• No results found

Leefstijlbevordering middels preventieve zorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leefstijlbevordering middels preventieve zorg"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leefstijlbevordering middels preventieve zorg

Preventieve zorg binnen beweegcentra in Noord-Nederland.

Naam: Ricardo Hazenberg

Studentnummer: 282783

Opleiding: Sport, Gezondheid & Management

Afstudeeronderzoek: Leefstijlbevordering middels preventieve zorg Opdrachtgever: MCZ Groningen

Datum: 6 oktober 2017

(2)

Leefstijlbevordering middels preventieve zorg

Praktijkgericht onderzoek

Naam student: Ricardo Hazenberg

E-mail: r.hazenberg@st.hanze.nl

Studentnummer: 282783

Datum: 06-10-2017

Opleiding: Sport, Gezondheid en Management Instituut voor Sportstudies

Zernikeplein 17

9747 AS Groningen

Opdrachtgever: MCZ

Adres: Sportlaan 2-1

Postcode: 9728 PH Groningen

Telefoonnummer: (050) 527 1613

Website: www.mcz.nl

Werkveldbegeleider: Joost Horstink

E-mail: j.horstink@mcz.nl

Eerste afstudeerbegeleider: Johan de Jong

E-mail: jo.de.jong@pl.hanze.nl

Tweede afstudeerbegeleider: Sander Claassen

E-mail: s.claassen@pl.hanze.nl

(3)

Voorwoord

Voor u ligt de scriptie ‘Leefstijlbevordering middels preventieve zorg’. De scriptie is geschreven om af te studeren aan de opleiding: Sport, Gezondheid en Management, aan de Hanzehogeschool

Groningen. Het onderzoek is uitgevoerd bij MCZ in Groningen: een innovatief, deskundig en

toonaangevend centrum voor beweging, fysiotherapie en sportbegeleiding. Vanaf februari 2017 tot en met oktober 2017 ben ik bezig geweest met het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van de scriptie.

Allereerst wil ik de opdrachtgever vanuit MCZ, Joost Horstink, bedanken voor de begeleiding die hij mij heeft geboden tijdens dit afstudeertraject. Ten alle tijden kon ik met vragen bij hem terecht en in onze wekelijkse overleg kwamen we samen tot nieuwe ideeën en inzichten. Daarnaast wil ik

iedereen binnen MCZ bedanken die mij heeft geholpen met het onderzoek, met name wanneer ik vast liep en om feedback vroeg.

Ten tweede wil ik alle specialisten bedanken voor het meewerken met het onderzoek, door hier tijd en kennis voor vrij te maken. Zonder hen had ik geen goede dataverzameling gehad en kon ik mijn onderzoek niet afronden.

Als laatste wil ik mijn afstudeerbegeleider Johan de Jong bedanken voor alle tijd en energie die hij in mij heeft gestoken om mij succesvol af te laten studeren. Vooral in het moeizame begin, waar ik problemen ondervond in het vinden van de juiste opdracht, stond Johan altijd voor mij klaar. In de driehoek: student, afstudeerbegeleider en werkveldbegeleider, zijn we uiteindelijk samen tot een goede afstudeeropdracht gekomen. Door de kritische blik die Johan constant had, heb ik mijzelf ook aangeleerd om kritisch te kijken naar mijn eigen stukken.

Veel leesplezier met deze scriptie!

Ricardo Hazenberg,

Groningen, 6 Oktober 2017

(4)

Samenvatting

Aanleiding: De prevalentie van leefstijl gerelateerde aandoeningen, zoals diabetes mellitus, COPD en hart- en vaatziekten, is het hoogst van alle voorkomende ziekten in Nederland. Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, erkent de problematiek omtrent een ongezonde leefstijl en adviseert mogelijkheden te creëren op het gebied van leefstijlpreventie in het zorgstelsel.

Beweegcentrum MCZ te Groningen zet zich hiervoor in. Onderzoek dat zich verdiept hoe

beweegcentra in Noord-Nederland de toenemende vraag naar preventieve zorg kan borgen binnen de organisatie, kan handvatten geven voor het bepalen van het beleid.

Methode: In dit onderzoek is gebruik gemaakt van semigestructureerd diepte-interviews. Negen specialisten zijn geïnterviewd, middels één contactmoment van 30 tot 45 minuten. De specialisten werden op dezelfde wijze benaderd en de interviews werden onder dezelfde omstandigheden afgenomen. Er is gebruik gemaakt van een themalijst met vaste vragen. De drie thema’s:

‘Preventieve zorg’, ‘Beweegcentrum’ en ‘Gebruiker’ kwamen aan bod. Bovendien was er ruimte om door te vragen en dieper op de materie in te gaan.

Resultaten: Er is een beweging in de zorg van curatie naar preventie. Immers geldt voorkomen is beter dan genezen. Bewegen, voeding en een goede leefomgeving zijn de basisbenodigdheden voor leefstijlverandering. Eén-op-één begeleiding en persoonlijke aandacht zijn belangrijke factoren in het bereiken van een goed resultaat. Alle specialisten beamen dit en benoemen dat leefstijlinterventies een efficiënte vorm is van preventieve zorg. Preventieve zorg wordt door hen ingevuld middels fitnessabonnementen, groepslessen, bedrijfsfitness, leefstijl coaching en beweegtrajecten, waarbij risicogroepen/patiënten met chronische ziekten in groepsverband of individueel begeleid worden.

Echter, zijn veel vormen van leefstijlinterventies onbetaalbaar voor klanten. Een eigen bijdrage en deels vergoeding vanuit de overheid zou de oplossing zijn om ervoor te zorgen dat klanten gemotiveerd blijven om te komen sporten. Om in prijs te dalen, dienen personeelskosten laag gehouden te worden. Dit wordt gedaan door het gebruik van groepslessen en het sluiten van het centrum in daluren. Middels een goed retentiebeleid blijft het aantal non-actieve leden beperkt.

Conclusie: Om preventieve zorg te borgen binnen het beweegcentrum is het belangrijk dat het aanbod aansluit op de wens van de klant. Vooralsnog is de financiering een belemmerende factor, waardoor het belangrijk is dat centra ondernemerschap tonen in het aanbieden van preventieve zorg. Fitnessabonnementen, groepslessen, bedrijfsfitness, leefstijl coaching en beweegtrajecten kunnen naar aanleiding van het onderzoek het beste fungeren voor leefstijlbevordering. Mannen en vrouwen tussen de 30 en 50 jaar met een midden- of hoge sociaal economische status(SES) is de doelgroep die het meest baat heeft bij preventieve zorg, gezien vanuit het gezondheidsperspectief en de kans op succes. Deze doelgroep heeft behoefte aan persoonlijke begeleiding in een centrum met verschillende specialismen, waarbij de focus ligt op bewegen, voeding en leefstijl coaching.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3

Samenvatting ... 4

Hoofdstuk 1: Inleiding ... 6

1.1 Leeswijzer ... 6

1.2 Aanleiding ... 6

1.3 Achtergrond ... 7

1.4 Doelstelling ... 9

1.5 Onderzoeksvragen ... 9

Hoofdstuk 2: Methode ... 10

2.1 Specialisten ... 10

2.2 Meetinstrumenten ... 10

2.3 Procedures ... 11

2.4 Data-analyse ... 11

Hoofdstuk 3: Resultaten ... 12

3.1 Hoe bieden andere beweegcentra preventieve zorg aan? (Deelvraag één) ... 12

3.2 Wat zijn de wensen van de klant met betrekking tot preventieve zorg volgens specialisten in het werkveld? (Deelvraag twee) ... 16

Hoofdstuk 4: Conclusie en Discussie ... 18

4.1 Conclusie ... 18

4.2 Discussie ... 19

4.3 Sterktes en verbeterpunten ... 20

4.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 20

Bibliografie ... 21

Bijlage 1: Mail voor medewerking onderzoek ... 23

Bijlage 2: Themalijst interviews ... 24

Bijlage 3: Interviews ... 25

(6)

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Leeswijzer

Hoofdstuk één geeft een inleiding voor het onderzoek. In paragraaf 1.2 wordt de aanleiding van het onderzoek besproken. De aanleiding geeft een beschrijving over de huidige situatie in Nederland ten aanzien van leefstijlfactoren en leefstijl gerelateerde aandoeningen en geeft informatie over de opdrachtgever. In paragraaf 1.3 wordt de achtergrond behandeld en wordt er aan de hand van literatuur dieper ingegaan op de Nederlandse fitnessmarkt en preventieve zorg. In paragraaf 1.4 wordt de doelstelling van het onderzoek behandeld, waar in paragraaf 1.5 de logische

onderzoeksvragen uit voort komen.

Hoofdstuk twee beschrijft de methode die gebruikt is om het onderzoek uit te voeren. In paragraaf 2.1 worden de specialisten besproken die mee hebben gewerkt aan het onderzoek. In paragraaf 2.2 worden de meetinstrumenten besproken, die gebruikt zijn om het onderzoek uit te voeren.

Paragraaf 2.3 beschrijft de procedure die doorlopen is om de interviews in goede banen te leiden.

Paragraaf 2.4 beschrijft hoe de verzamelde data verwerkt en geanalyseerd is om er relevante data uit te verkrijgen.

In hoofdstuk drie worden de resultaten behandeld die verkregen zijn uit het onderzoek. Paragraaf 3.1 geeft de resultaten van deelvraag één weer. Paragraaf 3.2 geeft de resultaten van deelvraag twee weer.

In hoofdstuk vier worden de conclusie en discussie behandeld. Paragraaf 4.1 beschrijft de conclusies die getrokken kunnen worden uit het onderzoek. In paragraaf 4.2 wordt er kritisch gekeken naar het onderzoek en worden de belangrijkste punten bediscussieerd. In paragraaf 4.3 worden de sterktes en verbeterpunten behandeld, wat wordt gebruikt om in paragraaf 4.4 aanbevelingen te doen voor vervolgonderzoek.

Vervolgens bestaat de literatuurlijst uit alle bronnen die gebruikt zijn om kennis vandaan te halen.

Tot slot zijn in de bijlage de documenten te vinden ter ondersteuning van het onderzoek.

1.2 Aanleiding

De prevalentie van leefstijl gerelateerde aandoeningen is het hoogst van alle voorkomende ziekten in Nederland (RIVM, 2014). Op nummer één staat Diabetes Mellitus, met 834.000 nieuwe patiënten per jaar. Gevolgd door hart- en vaatziekten (HVZ), wat de belangrijkste oorzaak van sterfte bij vrouwen in Nederland en de tweede oorzaak van sterfte bij mannen is (Lucht & Polder, 2010).

Bovendien kampt 1,9 miljoen Nederlanders (elf procent) met twee of meer ziekten (Multi morbiditeit) (Plochg, Keijsers, & Wigersma, 2017). Het gros van deze gezondheidsproblemen hebben te maken met een ongezonde leefstijl en een slechte leefomgeving. De belangrijkste leefstijlfactoren die hiermee corresponderen zijn: inactiviteit, ongezonde voeding en roken.

De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) stelt dat men tenminste vijf dagen per week, minstens 30 minuten matig intensief moet bewegen om gezondheidswinst te realiseren. Echter, voldeed in 2015 maar 45 procent van de Nederlanders hieraan. Een jaar later heeft bijna de helft (49,2 procent) van de Nederlanders van achttien jaar en ouder overgewicht (BMI ≥25). Bovendien hebben 14,2 procent van alle Nederlanders een BMI ≥30 en lijden aan obesitas (CBS, 2016).

In 2015 rookte ruim 24,6 procent van alle Nederlanders van twaalf jaar en ouder. Hiervan rookte

(7)

twintig procent gemiddeld meer dan twintig sigaretten per dag (RIVM, 2015).

Bovenstaande cijfers duiden op een ongezonde leefstijl. Dit is niet alleen problematisch voor de bevolking zelf, maar ook voor de gezondheidszorg. In 2010 is er totaal €74,9 miljard aan

zorgkosten uitgegeven (RIVM, 2012). Zo’n tien procent van dit totaal werd besteed aan zorg voor leefstijl gerelateerde aandoeningen.

Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) erkent het probleem van een ongezonde leefstijl in Nederland en kaart het volgende aan bij de tweede kamer: “Het creëren van

mogelijkheden op het terrein van gezonde voeding, preventie in het zorgstelsel en sport is nodig om deze problematiek structureel aan te pakken” (Schippers, 2016). Hier geeft ze aan dat er meer aandacht dient te worden besteed aan het voorkomen van deze leefstijl gerelateerde aandoeningen.

(Plochg, Keijsers, & Wigersma, 2017; Schippers, 2016). Zodoende ontstaat een groeiende vraag naar een verschuiving in de zorg van genezen (curatief) naar juist het voorkomen (preventief). “We gaan in de zorg van behandelen naar voorkómen” (Schippers, 2016).

MCZ is een beweegcentrum in Groningen die zich aansluit bij de uitspraak van Schippers en eerdergenoemde gezondheidsproblematiek herkent. Het bedrijf biedt onder andere fysiotherapie, sportbegeleiding op het gebied van blessurepreventie en revalidatie, medische beweegprogramma’s en leefstijlprogramma’s aan. Door middel van de missie: “Door het beste uit onszelf én elkaar te halen, stimuleren we cliënten het beste uit zichzelf te halen” wilt MCZ een grensverleggend expertisecentrum zijn op het gebied van bewegen, gezondheid en leefstijl.

Ondanks het uitgebreide aanbod van MCZ, leeft de wens zich te profileren en richten op de kernwoorden van deze inleiding, namelijk preventieve zorg. Deze wens van MCZ en de beschreven gezondheidsproblematiek dat speelt in Nederland, vormen de aanleiding van dit onderzoek.

Dit onderzoek zal zich verdiepen in hoe een beweegcentrum als MCZ de toenemende vraag naar preventieve zorg kan borgen binnen hun organisatie. Centraal staan hier de klant en de

beweegaanbieder. Het streven naar een succesvol product dat het aanbod op de vraag laat aansluiten, kan MCZ handvatten geven voor het bepalen van het beleid. Het uiteindelijke doel is verspreiding van dit beleid naar gezondheidscentra in Noord-Nederland. Tenslotte geldt overal:

“Voorkomen is beter dan genezen”.

1.3 Achtergrond

Uit onderzoek blijkt dat jaarlijks drieëntwintig procent van de Nederlanders een fysiotherapeut bezoekt, met 3,4 behandelingen per persoon (Rabobank, 2016). De totale uitgaven aan fysiotherapie behandelingen waren in 2015 €1,4 miljard. De vraag naar fysiotherapie is de afgelopen jaren

gestegen, mede door het belang van preventie en de toename van chronische klachten.

In Nederland zijn 4.700 fysiotherapiepraktijken, waardoor het aanbod groter is dan de vraag.

Hierdoor stijgt de concurrentie tussen praktijken. Steeds meer praktijken kiezen ervoor om zich te differentiëren van andere praktijken, zoals samenwerking met fitnessbedrijven of een

multidisciplinair netwerk. Op deze wijze ontstaan er beweegcentra, die intern een goede samenwerking en samenhang hebben tussen zorgverleners. Zo krijgt de klant de beste zorg en precies de behandeling die nodig is.

Uit onderzoek van EuropeActive(2017) blijkt dat Europa de grootste gezondheid- en fitnessmarkt heeft (EuropeActive, 2017). Ook in Nederland geldt dat fitness één van de meeste beoefende sporten

(8)

is onder de volwassenen is. Zo’n 16,7 procent van de bevolking, dat zijn 2,7 miljoen mensen, hebben een fitnessabonnement. Op jaarbasis brengen zij samen ruim 200 miljoen bezoeken aan 1850 fitnesscentra, met een zeer uiteenlopend aanbod. Er is onderscheid te maken in aanbod tussen low- budget fitnesscentra en high end wellnesscentra. De totale omzet van de fitnessbranche in

Nederland ligt rond de €1,2 miljard per jaar.

Uit onderzoeken van de Rabobank(2016) en het Mulier Instituut(2012) is gebleken dat de

fitnessmarkt en de fysiomarkt sterke overeenkomsten vertonen (Rabobank, 2016; Hover, Hakkers, &

Breedveld, 2012). Dit is te concluderen uit de trends die te zien zijn in beide markten. Fysiotherapie en fitness zoeken samenwerking met elkaar en werken met multidisciplinaire netwerken om elkaar te versterken. Daarnaast wordt de focus gelegd op preventie en is er een stijgende behoefte aan een gezonde leefstijl. Op basis hiervan wordt dit onderzoek gebaseerd op de kansen, bedreigingen en klantsegmenten van de fitnessbranche. Zo worden beweegcentra in dit onderzoek gedefinieerd als:

‘Een praktijk met samenwerking tussen verschillende takken van zorg, met in de basis fysiotherapie en fitness’.

In de fitnessmarkt ontstaat er een groeiende vraag naar persoonlijke begeleiding en small-group training en daarbij willen de klanten flexibele abonnementen (Hover, Hakkers, & Breedveld, 2012).

Door een groeiende vraag naar leefstijlbegeleiding als gevolg van wijzigingen in de zorg, wordt de aandacht verlegd naar preventieve zorg en een gezonde leefstijl. Middels bedrijfsfitness wordt er ook aandacht besteed aan het welzijn van de werknemer, waarbij er een duurzame samenwerking ontstaat tussen het bedrijfsleven en fitness. Er liggen kansen voor fitnesscentra door een

samenwerking aan te gaan met zowel lokale zorgaanbieders, als lokale sportverenigingen. Op deze wijze kan ervoor worden gezorgd dat het aanbod van activiteiten zo breed mogelijk is voor de klant.

Daarnaast is het verloop van vele fitnesscentra hoog en wordt er weinig aandacht besteed aan het retentiebeleid. Door proactief om te gaan met klantcontacten en kwaliteitsverbetering zal de retentie stijgen, wat leidt tot tevreden klanten en een hogere omzet. Onderzoek van Hogeschool Utrecht, in samenwerking met Syntens en Fit!vak, beschrijft de fitnessmarkt als een verdringende markt met een wispelturige klant (Zanten, Montijn, Boer, & van Veen, 2010). Deze wispelturige klant is in kaart gebracht op basis van klantkenmerken, waarbij vier klantsegmenten zijn samengesteld aan de hand van hun drijfveer om te sporten: resultaat, onderhoud, gedrevenheid en beleving.

Zoals in een onderzoek van RIVM staat beschreven is er een brede benaderingen van de definitie van

‘preventie zorg’ (Berg, Post, vanReenen, Baan, & Schoemaker, 2013). In dit onderzoek wordt preventieve zorg gebruikt als ziektepreventie en gezondheidsbevordering, die worden aangeboden of uitgevoerd door een zorgverlener, werkzaam in de gezondheidszorg. Deze preventieve activiteiten zijn gericht op mensen met verhoogde risicofactoren of mensen met een beginnende ziekte.

Leefstijlinterventies zijn het voornaamste middel in het aanbieden van preventieve zorg.

In eerdergenoemd onderzoek van RIVM benoemen Berg et al een aantal succesfactoren voor het structureel aanbieden van leefstijlinterventies: integratie in bestaande zorg, financiële vergoeding voor aanbieders en heldere aanbevelingen in richtlijnen (Berg, Post, vanReenen, Baan, &

Schoemaker, 2013). Daarnaast beschrijven ze succesfactoren voor het verhogen van het bereik van de leefstijlinterventie, aangezien het bereik in de praktijk vaak kleiner is dan in de theorie. Om een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken dient de leefstijlinterventie: kosteloos aangeboden te worden,

(9)

worden verwezen door de huisarts, actief op zoek te zijn naar de risicogroep en gebruik te maken van eHealth.

Tot slot is het belangrijk om de leefstijlinterventie duurzaam te borgen binnen de organisatie. Uit verschillend onderzoek blijkt dat bij de ontwikkeling en uitvoering van de interventie, weinig aandacht besteed wordt aan de implementatie (Durlak & DuPre, 2008; Perepletchikova, Treat, &

Kazdin, 2007). Te weinig aandacht voor het implementatieproces kan ervoor zorgen dat de

interventie niet geborgen wordt binnen de organisatie, wat tot gevolg heeft dat het geïnvesteerde tijd en geld verloren gaat (Tibbits, Bumbarger, Kyler, & Perkins, 2010). Het NJi en Trimbos-instituut hebben na onderzoek een model ontwikkeld voor het implementatieproces, wat de kans op duurzame borging binnen de organisatie vergroot (Rijn & Bommel, 2012). Het model beschrijft drie determinanten die belangrijk zijn bij het succesvol implementeren: ‘Innovatie’, ‘Organisatie’ en

‘Gebruiker’.

1.4 Doelstelling

Door het in kaart brengen, aan de hand van input van specialisten, van de wensen van de klanten en dit te koppelen aan werkwijzen van andere beweegcentra, zouden beweegcentra in staat moeten zijn de vraag en het aanbod van preventieve zorg beter op elkaar aan te laten sluiten.

1.5 Onderzoeksvragen

De onderzoeksvraag die voortkomt uit de doelstelling van het onderzoek is: “Hoe kunnen beweegcentra de groeiende vraag naar preventieve zorg borgen binnen de organisatie?”

Om deze hoofdvraag te beantwoorden worden aan de hand van input van specialisten de wensen van de klant in kaart gebracht en de werkwijzen van andere beweegcentra. Dit leverde de volgende twee deelvragen op:

Deelvraag 1: Hoe bieden andere beweegcentra preventieve zorg aan?

Deelvraag 2: Wat zijn de wensen van de klant met betrekking tot preventieve zorg volgens specialisten in het werkveld?

(10)

Hoofdstuk 2: Methode

Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van semigestructureerd diepte-interviews. De specialisten zijn zorgvuldig uitgezocht, waardoor de representativiteit gewaarborgd blijft. Tijdens de interviews is er gebruik gemaakt van themalijsten. Op deze manier kon er richting gegeven worden aan het interview, maar bleef er ruimte om de diepte in te gaan. De interviews zijn vervolgens uitgetypt en gecodeerd, zodat er waardevolle kennis uitgehaald kon worden.

2.1 Specialisten

Om vast te kunnen stellen hoe beweegcentra preventieve zorg aanbieden en om een beter beeld te krijgen van de klant, zijn specialisten ondervraagd van beweegcentra uit Noord-Nederland. Uit het aantal specialisten in Noord-Nederland is er een doelgerichte selectie gemaakt van achttien specialisten verdeeld over de drie noordelijke provincies: Groningen, Friesland en Drenthe.

De achttien specialisten waren mannen en vrouwen tussen de 30 en 65 jaar. Zij waren

verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van een beweegcentrum in Noord-Nederland, ze waren minimaal HBO-geschoold en hadden ervaring met preventieve zorg.

De lijst werd van boven naar beneden afgewerkt. Tevens werden de specialisten gevraagd of zij binnen hun netwerk iemand hadden die ook in aanmerking kwam voor een interview. Zo werden er door de sneeuwbalsteekproef meer specialisten geselecteerd (Gratton, Jones, & Robinson, 2011). Op deze wijze is er een goed beeld geschetst hoe andere beweegcentra in Noord-Nederland preventieve zorg borgen binnen de organisatie. De ondervraagde specialisten hebben de verantwoording over het bepalen van de bedrijfsvoering van een beweegcentrum. Er werd getracht door te interviewen tot theoretische saturatie. Dit wil zeggen dat de interviewer specialisten blijft interviewen, totdat er geen nieuwe informatie meer werd verkregen. Op dit punt is theoretische saturatie bereikt (Gratton, Jones, & Robinson, 2011).

De negen specialisten die uiteindelijk ondervraagd werden, bestond uit zeven mannen (77,8 procent) en twee vrouwen (22,2 procent) tussen de 30 en 65 jaar, die verantwoordelijk zijn voor de

bedrijfsvoering van een beweegcentrum in Noord-Nederland, minimaal HBO geschoold en ervaring hadden met preventieve zorg.

2.2 Meetinstrumenten

Door middel van interviews werd onderzocht wat de wensen en de eisen zijn van de klanten met betrekking tot preventieve zorg en hoe andere beweegcentra preventieve zorg aanbieden. De interviews waren semigestructureerd en werden opgedeeld in drie thema’s: ‘Preventieve zorg’,

‘Beweegcentrum’ en ‘Gebruiker’. De thema’s(bijlage twee) waren gebaseerd op de determinanten voor succesvolle implementatie van Rijn en Bommel(2012). Elk thema kreeg tijdens het interview een introductie waarin het thema werd toegelicht door middel van voorbeelden. Na de introductie volgde de openingsvraag. Elk thema had één of meerdere vastgestelde vragen, waardoor er ruimte was om door te vragen en dieper op de materie in te gaan.

De specialisten werden op dezelfde wijze benaderd en de interviews werden onder dezelfde omstandigheden afgenomen. Dit betekende dat de interviews in een vertrouwelijke omgeving werden afgenomen.

(11)

2.3 Procedures

Om in contact te komen met de specialisten, werd er telefonisch contact gezocht met de specialisten die vooraf waren geselecteerd. In dit contact werd geïnformeerd of de specialisten mee wilden werken met dit onderzoek, middels diepte-interviews.

- JA: Er is een afspraak gemaakt voor het interview.

- MISSCHIEN/GEEN GEHOOR: Bij de vraag eerst meer informatie te willen ontvangen of bij geen gehoor, werd er een mail verstuurd met aanvullende informatie over het onderzoek (bijlage 1).

De organisaties die mee wilden werken ontvingen middels mailcontact een bevestiging over de afspraak van het diepte-interview.

De interviews met de specialisten bestond uit één contactmoment van 30 tot 45 minuten dat werd opgenomen met opnamesoftware op de IPad. Voorafgaand aan het interview werd er kennis gemaakt en werd er uitleg gegeven door de interviewer over het doel van het interview, de opname van het interview, de betrouwbaarheid en gevraagd om toestemming om de naam van de specialist te vermelden in het onderzoek. Vervolgens zou na de introductie het interview starten met het eerste thema ‘Preventieve zorg’. De thema’s en bijbehorende vragen werden één voor één doorlopen en er werd doorgevraagd waar mogelijk. Na het doorlopen van alle thema’s en bijbehorende vragen werden de specialisten gevraagd of zij opmerkingen en/of toevoegingen hadden, of zij met behulp van de sneeuwbalmethode nog een specialist wisten en of zij interesse hadden in de conclusies van het onderzoek. Tot slot werden de specialisten bedankt voor de medewerking aan het onderzoek, werden de opnames gestopt en het interview beëindigd.

2.4 Data-analyse

Na het afnemen van de interviews werden de opnames van de interviews per thema in grote lijnen getranscribeerd. Dat wil zeggen dat alleen de rode draad is uitgetypt zonder detail. Vervolgens is door de onderzoeker een samenvatting geschreven per thema om gegevensvermindering te realiseren, zodat de niet-relevante informatie eruit gefilterd werd (Gratton, Jones, & Robinson, 2011). In het feit dat de onderzoeker dit alleen heeft gedaan, is het gevaar dat de interpretatie van de onderzoeker bepalend kan zijn voor de informatieverwerking. Echter door stapsgewijs en geprotocolleerd te werken is dit zo goed mogelijk geprobeerd te voorkomen.

Elk interview kreeg de initialen van de specialist als label. De specialisten die voor het interview aangaven akkoord te gaan met vermelding van hun naam, kregen hun eigen initialen als label. De specialisten die hier niet mee akkoord gingen kregen valse initialen, dit om de privacy van de specialisten te respecteren. De beweegcentra die de specialisten vertegenwoordigen, zijn afgekort naar twee of drie letters.

Vervolgens werden de thema’s per interview in tabellen met bijbehorend label weergegeven

(Gratton, Jones, & Robinson, 2011). Door middel van axiaal coderen is de data met elkaar vergeleken en zijn hier conclusies uitgetrokken.

(12)

Hoofdstuk 3: Resultaten

3.1 Hoe bieden andere beweegcentra preventieve zorg aan? (Deelvraag één)

In deelvraag één is, aan de hand van interviews, onderzocht hoe andere beweegcentra preventieve zorg borgen binnen de organisatie. Er werden negen specialisten ondervraagd door middel van semigestructureerde diepte-interviews die bestonden uit twee thema’s: ‘Preventieve zorg’ en

‘Beweegcentrum’.

Thema één: Preventieve zorg

LH legt de nadruk op preventieve zorg middels leefstijl coaching (LH, 2017). Door een persoonlijk consult met de klant komt er een advies op maat, wat de klant handvatten geeft om actief zijn of haar leefstijl te verbeteren. Volgens JR, HJ en JB is het doel van preventieve zorg om curatie te voorkomen, curatie is een stuk duurder dan preventie (JR, 2017; HJ, 2017; JB, 2017). Ze hebben alle drie een andere mening als het gaat om de invulling van preventieve zorg. JR zegt dat preventieve zorg erom gaat dat er nu actie wordt ondernomen, zodat men in de toekomst gezonder is. HJ noemt preventieve zorg het voorlichten en begeleiden van mensen op het gebied van bewegen, voeding en leefstijl. De klant heeft vervolgens zelf de keuze wat ermee gedaan wordt. JB zegt dat preventieve zorg erom draait om mensen bewust te maken van het belang van een gezonde leefstijl en waar nodig hierin ondersteunen door begeleiding en faciliteiten.

“De zorg gaat steeds meer naar preventie toe om de zorgkosten te verlagen en daarbij speelt eigen effectiviteit een grote rol” (LH, 2017).

SS sprak uit ervaring wanneer hij zei dat de meeste leefstijlinterventies gefinancierd worden met overheidsgeld (SS, 2017). SS gaf ook aan dat er een nadeel is met betrekking tot financiering vanuit de overheid. Dit stimuleert mensen namelijk minder om te gaan sporten, gezien het feit dat het de mensen zelf niks kost. Aan de andere kant benoemen JB en HJ het zelf bekostigen van preventieve zorg als een groot nadeel, hierdoor wordt er te weinig actie ondernomen (HJ, 2017; JB, 2017). Een eigen bijdrage zou ervoor zorgen dat mensen gemotiveerd blijven om door te gaan, wat resulteert in een beter eindresultaat. JB bevestigde dit: “De interventies worden als good practice met heel veel subsidie in de markt gezet en omdat er veel energie in is gestoken worden deze programma’s als zeer positief ervaren. Vervolgens valt de subsidie weg en is Nederland niet in staat om dit door te

exploiteren” (JB, 2017). Vooralsnog loopt het vaak stuk op financiering en gebrek aan

ondernemerschap, er ligt een uitdaging om al de ontwikkelde interventies in Nederland te borgen en implementeren zonder hulp van de overheid.

“Alles wat er binnen het centrum gebeurt is gebaseerd op leefstijl en preventieve zorg” (SS, 2017).

NJ gaf aan niet bezig te zijn met specifieke interventies, maar door goede samenwerking tussen verschillende specialisaties binnen de praktijk wordt er wel veel aandacht besteedt aan leefstijl (NJ, 2017). De driehoek van bewegen, voeding en gedrag wordt dan begeleid door collega’s die hier de competenties voor bezitten. Alleen bewegen of alleen voeding aanpakken is simpelweg niet effectief genoeg. JB benoemt bewegen, voeding en een goede leefomgeving de basis benodigdheden voor leefstijlverandering (JB, 2017). Eén-op-één begeleiding en persoonlijke aandacht is voor het resultaat het meest effectief, maar dit is voor veel klanten niet te betalen (HJ, 2017; JR, 2017; WN, 2017; EF,

(13)

2017). WN begeleidt de klanten met persoonlijke begeleiding door Fitvak gecertificeerde instructeurs (WN, 2017). Wanneer de instructeur mensen zien met problematiek in de leefstijl, proberen zij ze door te sturen naar de leefstijlcoach. Bij de leefstijlcoach starten zij een traject om de leefstijl te verbeteren. De klant betaald dit zelf, maar kunnen zij deels declareren bij de zorgverzekeraar, vanuit de aanvullende beurs.

Volgens JB heeft preventieve zorg veel te bieden, maar is dit afhankelijk van de inrichting (JB, 2017).

Samenwerking met verschillende specialismen, oftewel een multidisciplinair team, is hierin belangrijk. Wanneer dit goed uitgevoerd wordt zal het onderdeel worden van de leefstijl en

leefpatroon. Op deze manier zal men bewustwording creëren van hen huidige leefstijl en het belang van een gezonde leefstijl. EF begeleidt de klanten met hun leefstijl door de samenwerking aan te gaan met een diëtiste die bij hun in het pand zit (EF, 2017).

JR zegt dat huisartsen en fysiotherapeuten een belangrijke rol spelen in het vaststellen en doorsturen van risicogroepen (JR, 2017). In consulten komen zij risicogroepen tegen die potentieel zijn voor chronische ziekten als Diabetes, COPD en HVZ. In de praktijk blijkt dat huisartsen hun patiënten niet door willen sturen naar een commerciële beweegaanbieders en houden hun patiënten liever intern, waar ze beweeggroepen oprichten voor risicogroepen.

“Het nadeel van de aanpak van de eerstelijnszorg is dat zij zich richten op het genezen of verlichten van de klachten, terwijl een beweegcentrum op lange termijn de oorzaken aanpakt” (JR, 2017).

Thema twee: Beweegcentra

De specialisten werden verschillende vragen gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van het beweegcentra. In tabel één is weergegeven welke producten de beweegcentra aanbieden.

Product Antwoorden gegeven door de specialisten

Fitnessabonnement 9/9 (100%)

Groepslessen 9/9 (100%)

Bedrijfsfitness 6/9 (66,6%)

Leefstijl coaching 6/9 (66,6%)

Beweegtrajecten 5/9(55,5%)

eHealth 3/9 (33,3%)

FeelGoodClubs 1/9 (11,1%)

eGym/Milon Cirkel 2/9 (22,2%)

Tabel 1: Gegeven antwoorden specialisten.

In tabel één is te zien dat alle specialisten(100 procent) aangeven dat ze fitnessabonnementen aanbieden. Twee van deze negen specialisten bieden speciale abonnementen aan voor groepslessen, bij de rest zitten de groepslessen bij het fitnessabonnement in. LH biedt naast het

fitnessabonnement nog een extra abonnement aan, namelijk het combiabonnement. Dit is een abonnement voor klanten met een chronische ziekte of een vergroot risico op chronische ziekte. Zo kunnen zij onbeperkt sporten, met eens in de twee á drie maanden een evaluatiemoment met de fysiotherapeut, wat wordt gedeclareerd bij de ziektekosten. De klant kan relatief voor een laag bedrag onbeperkt sporten en voor het centrum is dit ook winstgevend (LH, 2017).

Daarnaast is in tabel 2 te zien dat alle specialisten(100%) groepslessen aanbieden. SS zegt dat mensen het juist erg leuk vinden om samen met andere te sporten (SS, 2017). NJ zegt dat de groepslessen enorm goed worden bezocht, vooral de softere en minder belastende lessen als yoga, pilates en tai-chi (NJ, 2017). Daarnaast biedt NJ ook externe groepslessen aan bij onder andere

(14)

ouderencentra in de omgeving. Vanuit de praktijk hebben ze zelf de externe partijen benaderd voor een samenwerking, wat erg goed in de smaak is gevallen.

“Sommige mensen vinden het juist heel erg leuk om met andere mensen te sporten, ongeacht ze een andere training hebben. Mensen vinden het leuk om het sociale aspect erin te doen” (SS, 2017).

In tabel één is ook te zien dat zes van de negen(66,6 procent) specialisten zegt dat ze bedrijfsfitness aanbieden. Vier van deze zes gebruiken een platform als ‘Bedrijfsfitness Nederland’ of ‘Bedrijfsfitness Online’ om bedrijven aan te trekken. LH zegt dat bedrijven sportabonnementen voor hun

werknemers op grote schaal inkopen (LH, 2017). LH maakt gebruik van het platform ‘Bedrijfsfitness Nederland’, maar is zelf ook actief om bedrijven binnen te halen.

AV biedt bedrijfsfitness aan via platforms (AV, 2017). Op deze manier kunnen werknemers zich inschrijven via deze platforms, mits de werkgever hier bij aangesloten is. Dan betaalt de werkgever een stuk mee en is het belastingtechnisch een stuk voordeliger. AV zegt naast het platform zelf niet actief op zoek te zijn naar bedrijven.

NJ daarentegen biedt bedrijfsfitness aan zonder het gebruik van platforms (NJ, 2017). NJ zegt dat ze veertig procent van de abonnementsprijzen in moesten leveren wanneer ze gebruik wilden maken van de bemiddeling van de platforms, dat is de reden dat ze geen gebruik maken van een platform.

NJ is overtuigd dat er een enorm grote markt achter de bedrijfsfitness zit. NJ benaderd zelf de bedrijven voor een duurzame samenwerking, waar de werkgevers het abonnementstarief betaald voor de werknemers. Als voorbeeld geeft NJ de samenwerking met de plaatselijke Jumbo en Albert Heijn, waar de werknemers bij FFB kunnen sporten.

“Bedrijven kopen als het ware in bulk bij ons in en betalen geld aan ons, om sportabonnementen aan hun werknemers te geven. Voor dat bedrag kan hun personeel onbeperkt sporten en leefstijladvies aanvragen, voor ons is dit lucratief. De bedrijven komen via bedrijfsfitness Nederland binnen, maar

we zijn zelf ook actief bezig om bedrijven binnen te halen, zowel via marketing als via bedrijfsfysiotherapeuten” (LH, 2017).

Verder is in tabel één te zien dat zes van de negen(66,6 procent) specialisten een vorm van leefstijl coaching aanbiedt. LH zegt dat PM leefstijl coaching aanbiedt in de vorm van een eenmalig

leefstijlconsult, waar de leefstijladviseur leefstijlfactoren test en meet om vervolgens een persoonlijk advies op maat te maken (LH, 2017). Aanvullend hierop is PM begonnen met een platform dat leefstijlconsulten verkoopt, gekoppeld aan een beweegplan, zogeheten FeelGoodClubs.

NJ daarentegen zegt dat klanten voor leefstijl coaching bij FFB worden gekoppeld aan een

leefstijlcoach voor een driemaandelijks programma van €295, dat de driehoek maakt met bewegen, voeding en gedrag (NJ, 2017). De klanten worden bij een intake volledig gescreend en aan de hand van de testen krijgen de klanten een zelf samengesteld voedingsboekje met gezonde producten en maaltijden. Doordat FFB geregistreerd staat bij BGN gewichtsconsulenten, kunnen de deelnemers van het programma de helft vergoed krijgen vanuit de aanvullende beurs bij de zorgverzekeraar.

JR doet leefstijl coaching altijd op basis van de beweegrichtlijnen NNGB en de fitnorm (JR,

2017).Tijdens de intake wordt de klant gevraagd naar het huidige beweegritme. Vervolgens wordt er een gewenste situatie geschetst en een plan om daar te komen, zo heeft de klant een concreet beeld wat er van hen verwacht wordt. De thuissituatie is hierin een belangrijke factor. Als de klant de gewenste steun van thuis niet krijgt, is de kans klein dat de doelen behaald worden. JB zegt dat het geprotocolleerd te werk gaan in het begeleiden van de klant het belangrijkste is (JB, 2017).

(15)

“Vooralsnog houden we het heel erg bij onszelf, maar het streven is om in de toekomst de mensen uit te laten waaien naar lokaal sportaanbod (op basis van fitness 2.0). Het enige verschil met fitness 2.0 is dat de klanten betalen voor een leefstijlconsult in plaats van een maandelijks bedrag, maar het zou mooi zijn als je als beweegcentrum ook kunt faciliteren in het beweegaanbod om hier geld aan te verdienen” (LH, 2017).

Daarnaast is er in tabel één te zien dat vijf van de negen(55,5 procent) specialisten beweegtrajecten aanbiedt. JR, HJ, WN en JB gebruiken groepslessen om beweegtrajecten te starten voor risicogroepen op chronische ziekten en voor afslankgroepen (JB, 2017; JR, 2017; HJ, 2017; WN, 2017). Het sociale aspect is in deze trajecten heel erg belangrijk, zo motiveren zij elkaar om hun doelen te behalen en is er direct sociale controle. Daarnaast voelen de klanten zich veilig en gerespecteerd, omdat ze met lotgenoten sporten.

In tabel één is ook te zien dat drie van de negen(33,3 procent) specialisten aangeeft gebruik te maken van eHealth. LH zegt dat zij eHealth inzetten door middel van bepaalde online modules aan te bieden, zowel in de fysiotherapie als in de sport (LH, 2017). In deze modules krijgen de klanten thuis educatie over een bepaald onderwerp en worden hier direct over getoetst. De leefstijladviseur functioneert als coach, waar de klanten eens per twee weken of eens per maand een fysieke afspraak mee hebben. Intrinsieke motivatie is hiervoor belangrijk.

AV gebruikt eHealth in de vorm van eGym (AV, 2017). eGym is een geavanceerd fitnessconcept waarbij alles gepersonaliseerd is doordat alles digitaal gemeten en bijgehouden wordt. Er moeten minimaal acht apparaten worden aangeschaft die middels software aan het systeem gekoppeld zijn.

Het systeem werkt met een chip, waar een persoonlijk account op staat. Wanneer de apparaten de chip scannen, wordt alles afgesteld op de houder van de chip. AV praat over een investering van ruim een ton, maar met een terugverdientijd van een jaar vind AV dit een weloverwogen investering. AV is recentelijk met het concept begonnen, maar zij zien nu al dat het een enorm succes is met de

toename van het ledenaantal.

EF zet eHealth in als hulpmiddel voor het begeleiden van hun klanten (EF, 2017). Vanuit het

softwareprogramma ‘Virtuagym’ wordt er een voedingsapp en een fitnessapp aangeboden. Op deze wijze krijgen klanten digitaal een voedingsplan en een beweegprogramma.

Op de vraag wat de toegevoegde waarde is van het beweegcentrum, antwoorden alle specialisten dat de service, kwalitatief sporten en de persoonlijke aandacht en –begeleiding doorslaggevend is.

De klant vindt een grote sportschool niet aantrekkelijk, te massaal, te luidruchtig, te druk en missen goede begeleiding en service. “De kracht van de beweeg- en leefstijladviseur is om de mensen op algehele conditie te trainen: kracht, uithoudingsvermogen, balans en coördinatie”(SS, 2017). AV zegt over het feit dat zij willen concurreren met de goedkope sportscholen in de buurt: “Onze winst zit puur in de persoonlijke aandacht”(AV, 2017).

NJ zegt dat de mensen behoefte hebben aan meer comfort en begeleiding (NJ, 2017). JR heeft als missie: “Fit worden en fit blijven in een ruimte dat aanvoelt als een tweede woonkamer” (JR, 2017).

De toegevoegde waarde van preventieve zorg is een leven lang gezond zijn. “Voor de klant zit de waarde in de kennis en begeleiding die zij krijgen. Het doel is om de gebruikers handvatten te geven, zodat zij zichzelf kunnen redden in een gezonde leefstijl” (JB, 2017).

Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het retentiebeleid. NJ en JR willen ze de slapende leden zo laag mogelijk houden (NJ, 2017; JR, 2017). LH is structureel bezig om de retentie zo laag mogelijk te houden, door de persoonlijke betrokkenheid hoog te houden (LH, 2017). AV en LH

(16)

gebruiken een software programma die de activiteiten per klant bijhoudt en daar komt iedere week een lijst uit van mensen die een week of langer inactief zijn geweest, deze worden vervolgens gebeld (AV, 2017). In dit gesprek wordt geprobeerd de klanten weer te motiveren om te komen sporten, of te achterhalen waarom ze niet meer komen sporten. Verder krijgen de klanten automatische mails wanneer ze jarig zijn, een afspraak hebben gemaakt en voor andere persoonlijke zaken.

“Goede en doelgerichte één-op-één begeleiding is wat onze praktijk zo sterk maakt. We zijn iets duurder dan de andere sportscholen, maar toch blijven de klanten de overstap maken, omdat ze

behoefte hebben aan meer en betere begeleiding” (NJ, 2017).

De specialisten nemen verschillende maatregelen om het product zo goedkoop mogelijk te houden.

SS gebruikt groepslessen om de kosten zo laag mogelijk te houden (SS, 2017).

LH en NJ gaven aan dat hun praktijken in de daluren gesloten is, waardoor dit enorm op de grootste kostenpost, de personeelskosten, drukt. Daarnaast gebruikt LH eHealth als een vorm van

kostenreductie. Door de online modules aan te bieden, wordt er digitale zorg verleend en scheelt dit personeelskosten (LH, 2017).

EF benoemt dat er bij FFM jongeren komen sporten op budget van de gemeente (EF, 2017). Deze jongeren krijgen een persoonlijk potje, omdat hun ouders onder een bepaald inkomen zitten. Het sportabonnement wordt dan volledig betaald vanuit de gemeente.

WN geeft aan dat FFD een subsidie ontvangt voor de buurtsportcoach, die de bewoners stimuleert om te gaan bewegen door mensen in verbinding te brengen (WN, 2017). Daarnaast ontvangen zij als praktijk financiële steun van de gemeente om mensen met een lage sociaal economische status in beweging te krijgen en te houden, wanneer zij dit zelf niet kunnen betalen.

“Kostenreductie om je product zo goedkoop mogelijk te houden, zodat ook mensen met een lage sociaal economische status ook kunnen sporten. Wij doen dat middels groepslessen, door meerdere

mensen per begeleider tegelijk te laten sporten, dalen de personeelskosten. Hier zit echter wel een ondergrens aan, anders gaat het ten kosten van de kwaliteit van de begeleiding. Waar deze grens ligt

is moeilijk te bepalen” (SS, 2017).

3.2 Wat zijn de wensen van de klant met betrekking tot preventieve zorg volgens specialisten in het werkveld? (Deelvraag twee)

In deelvraag één is, aan de hand van interviews, onderzocht wat de behoefte is van de klant met betrekking tot preventieve zorg. Er werden negen specialisten ondervraagd door middel van semigestructureerde diepte-interviews die bestonden uit het thema: ‘Gebruiker’.

Thema drie: Gebruiker

JB en WN zeggen dat iedereen een potentiele klant is voor preventieve zorg (JB, 2017; WN, 2017). AV en NJ zeggen dat een grote groep doorstroomt vanuit de fysiotherapie (AV, 2017; NJ, 2017). De fysiotherapeut ziet risicogroepen voor potentiele chronische ziekten als Diabetes, COPD en HVZ tijdens een consult. Deze risicogroepen worden intern doorgestuurd naar beweegtrajecten. JR en HJ benoemen mannen en vrouwen tussen de dertig en vijftig jaar de doelgroep die het meest baat hebben bij preventieve zorg (JR, 2017; HJ, 2017). Deze doelgroep zit in een cruciale fase van hun leven, waarin ze een gezin starten, druk zijn met werk, stoppen met sport en hier de basis leggen voor een ongezonde leefstijl. Wanneer deze mensen goede begeleiding krijgen hoe ze een gezonde leefstijl kunnen inpassen in het dagelijks leven, wordt een ongezonde leefstijl en potentiele

(17)

chronische ziekten voorkomen en wordt men gemiddeld tien jaar ouder met een betere kwaliteit van leven.

Uit verschillend wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen met een lage Sociaal Economische Status(SES) gemiddeld ongezonder leven en een hogere prevalentie vertonen van chronische ziekten (HJ, 2017; JR, 2017). Toch hebben mensen met een midden- en hoge SES net zoveel behoefte aan preventieve zorg. Deze doelgroep heeft meer te besteden en heeft behoefte aan meer comfort en begeleiding. Ze weten van zichzelf of ze gezond of ongezond leven, ze hebben de kennis over preventieve zorg en hebben hier ook geld voor over (JR, 2017; HJ, 2017; NJ, 2017).

De doelgroep wil kwalitatief sporten en heeft behoefte aan meer en betere begeleiding (SS, 2017; NJ, 2017). Volgens JR, WN en HJ hebben zij behoefte aan een centrum met verschillende specialismen, waar persoonlijke aandacht en betrokkenheid tot de kernwoorden behoren (JR, 2017; HJ, 2017; WN, 2017). De doelgroep heeft behoefte aan een vaste driehoek: voeding, bewegen en leefstijlcoaching.

De verbanden in deze driehoek is de basis voor preventieve zorg. Daarnaast is de thuissituatie en de sociale steun belangrijk voor het resultaat (SS, 2017; HJ, 2017; JR, 2017). “Wanneer de gewenste steun van thuis er niet is, zie je dat ze snel terugvallen in oude gewoontes” (HJ, 2017).

De grootste uitdaging is om de “no-shows” te bereiken met preventieve zorg en ze te laten ervaren dat het haalbaar en heel nuttig voor ze is (JB, 2017). “De meest effectieve manier is om twee keer per jaar een contactmoment te hebben en gehouden wordt aan gemaakte afspraken en ervaringen. Dat kan kort, hoeft niet duur en zo blijft het betaalbaar”. Daarnaast is het heel belangrijk dat de klant eenduidige verhalen te horen krijgt in de begeleiding en dat dit goed georganiseerd is. De

kwaliteitseisen moeten scherp zijn en er moet geprotocolleerd te werk worden gegaan. Verder zegt JR dat het belangrijk is om de mensen te betrekken bij het proces en ze te laten inzien waarom ze doen wat ze doen (JR, 2017). Met deze kennis blijven ze meer gemotiveerd om hun doelen te behalen.

Door middel van beweeggroepen is het mogelijk om kwetsbare groepen in beweging te krijgen (WN, 2017). Wanneer zij dit niet zelf kunnen financieren, is er steun vanuit de gemeente.

(18)

Hoofdstuk 4: Conclusie en Discussie

Het doel van het onderzoek is om antwoord te geven op onderzoeksvraag en beweegcentra

handvatten te geven hoe zij preventieve zorg kunnen borgen binnen de organisatie. Door het in kaart brengen van het aanbod van andere beweegcentra in Noord-Nederland en de behoeften van de klant te beschrijven, kan de hoofdvraag beantwoord worden.

4.1 Conclusie

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: “Hoe kunnen beweegcentra de groeiende vraag naar preventieve zorg borgen binnen de organisatie?”

Preventieve zorg

Uit onderzoek en uit de interviews blijkt dat de zorg steeds meer naar preventie toe gaat, om curatie te voorkomen (Hover, Hakkers, & Breedveld, 2012). Curatie is duurder dan preventie. Uit de

interviews blijkt dat veel preventieve zorg gefinancierd wordt met overheidsgeld. Het nadeel hiervan is dat mensen minder gestimuleerd worden om te sporten, omdat het hun financieel niks kost. Aan de andere kant is geheel zelf betalen van preventieve zorg te duur, waardoor er geen actie wordt ondernomen. Een eigen bijdrage is hiervoor de oplossing, op deze wijze blijven de mensen

gemotiveerd om door te gaan, wat resulteert in een beter eindresultaat. Hieruit is te concluderen dat de financiering een belemmerende factor blijkt te zijn, mede door gebrek aan ondernemerschap. De toenemende vraag naar samenwerking in multidisciplinaire teams wordt bevestigd in de interviews.

De inrichting speelt hierbij een belangrijke rol. Eén-op-één begeleiding en persoonlijke aandacht is het meest effectief in het behalen van resultaat, maar daar hangen kosten aan. De eerstelijnszorg heeft een belangrijke rol in het vaststellen en doorsturen van risicogroepen, die potentieel zijn voor chronische ziekten als Diabetes, COPD en HVZ.

Beweegcentrum

In het thema beweegcentrum werden de producten: fitnessabonnement, groepslessen,

bedrijfsfitness, leefstijl coaching en beweegtrajecten door meer dan 50 procent van de specialisten genoemd als geschikt product voor preventieve zorg. Hieruit is te concluderen dat dit goede

producten zijn om preventieve zorg vorm te geven. Echter zijn hier verschillende mogelijkheden voor om dit in te vullen. De toegevoegde waarde is voor alle beweegcentra hetzelfde, namelijk: service, kwalitatief sporten, persoonlijke aandacht en persoonlijke begeleiding. De klant vindt over het algemeen een grote sportschool niet aantrekkelijk en missen daar goede service en begeleiding.

Daarnaast is te concluderen dat er veel aandacht besteed wordt aan het retentiebeleid, om de slapende leden zo laag mogelijk te houden en de winst zo hoog mogelijk. Dit is een bevestiging van de verwachting die vooraf werd geschetst (Hover, Hakkers, & Breedveld, 2012). De meest gebruikte vorm van kostenreductie is groepslessen. Zo staat er één instructeur op een groep van meerdere mensen, zodat de personeelskosten beperkt worden. Echter zit hier wel een maximaal aantal deelnemers aan, anders gaat het ten kosten van de kwaliteit van de begeleiding. Een tweede optie om de personeelskosten laag te houden is om het centrum in de daluren te sluiten. Een derde optie is steun van de overheid of gemeente in de vorm van gemeentelijke potjes en subsidies.

Gebruiker

Iedereen is een potentiële klant voor preventieve zorg. De voornaamste doelgroep die het meest baat hebben bij preventieve zorg zijn de mannen en vrouwen tussen de 30 en 50 jaar. Uit meerdere interviews en uit onderzoek van Hover et al en Berg et al blijkt dat de eerstelijnszorg een belangrijke

(19)

rol speelt in het vaststellen en doorsturen van risicogroepen op potentiele chronische ziekten als Diabetes, COPD en HVZ. Mensen met een midden- of hoge SES hebben net zoveel behoefte aan preventieve zorg als de mensen met een lage SES en hebben behoefte aan meer comfort en begeleiding. Hieruit is te concluderen dat mannen en vrouwen tussen de 30 en 50 jaar met een midden- of hoge SES de belangrijkste doelgroep is waar een beweegcentrum zich op kan focussen.

Deze doelgroep heeft behoefte aan meer en betere begeleiding, een centrum met verschillende specialismen en een centrum waar ze persoonlijke aandacht en betrokkenheid krijgen. Ook hebben zij behoefte aan een vaste driehoek met voeding, bewegen en leefstijl coaching.

De grootste uitdaging is om de doelgroep die nog niet bezig is met leefstijlverandering aan het bewegen te krijgen, om ze te laten ervaren dat het ook voor hun haalbaar en nuttig is. In het aanbod is het belangrijk dat de kwaliteitseisen scherp zijn en dat er geprotocolleerd te werk wordt gegaan.

Tot slot kan de hoofdvraag: “Hoe kunnen beweegcentra de groeiende vraag naar preventieve zorg borgen binnen de organisatie?” worden beantwoord.

Om preventieve zorg te borgen binnen het beweegcentrum is het belangrijk dat het aanbod aansluit op de wens van de klant. Vooralsnog is de financiering een belemmerende factor, waardoor het belangrijk is dat centra ondernemerschap tonen in het aanbieden van preventieve zorg.

Fitnessabonnementen, groepslessen, bedrijfsfitness, leefstijl coaching en beweegtrajecten kunnen naar aanleiding van het onderzoek het beste fungeren voor leefstijlbevordering. Mannen en vrouwen tussen de 30 en 50 jaar met een midden- of hoge sociaal economische status(SES) is de doelgroep die het meest baat heeft bij preventieve zorg, gezien vanuit het gezondheidsperspectief en de kans op succes. Deze doelgroep heeft behoefte aan persoonlijke begeleiding in een centrum met

verschillende specialismen, waarbij de focus ligt op bewegen, voeding en leefstijl coaching.

4.2 Discussie

Op basis van de literatuur uit het vooronderzoek werd een beeld geschetst van de trends binnen de fitnessmarkt (Hover, Hakkers, & Breedveld, 2012; Berg, Post, vanReenen, Baan, & Schoemaker, 2013). Er werd beschreven dat er steeds meer samenwerking werd gezocht tussen fitness en fysiotherapie en dat er samenwerking werd gezocht door middel van multidisciplinaire teams.

Daarnaast werd er beschreven dat steeds meer de focus op preventie werd gelegd en dat er een stijgende behoefte naar een gezonde leefstijl is. Verder lagen er kansen voor fitnessaanbieders door samenwerking te zoeken met eerstelijnszorg en lokale sportaanbieders. Uit dit onderzoek blijkt dat de verwachtingen juist waren.

In dit onderzoek zijn semigestructureerde diepte-interviews bij specialisten gebruikt om te

achterhalen hoe beweegcentra preventieve zorg aanbieden en om een beeld te krijgen van de klant en haar behoeften. Er zijn negen interviews afgenomen met specialisten, aan de hand van thema’s die waren gebaseerd op het implementatiemodel van Rijn & Bommel (Rijn & Bommel, 2012). De interviews zijn vervolgens getranscribeerd en uitgewerkt door de onderzoeker zelf. Doordat de onderzoeker dit alleen heeft gedaan, is het gevaar dat de interpretatie van de onderzoeker bepalend kan zijn voor de informatieverwerking. Echter door stapsgewijs en geprotocolleerd te werken is dit zo goed mogelijk geprobeerd te voorkomen.

Dit onderzoek heeft zich volledig gericht op beweegcentra die de samenwerking hebben tussen fysiotherapie en fitness. Hoewel de resultaten overeenkomen met eerder gevonden resultaten in onderzoek over de fitnessmarkt van Hover et al(2012), moet worden opgemerkt dat de resultaten

(20)

mogelijk anders zijn wanneer onderzoek wordt gedaan over de gehele fitnessmarkt. Hierom kan geen uitspraak gedaan worden over fitness gerelateerde bedrijven die geen samenwerking hebben met fysiotherapie.

4.3 Sterktes en verbeterpunten

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van diepte-interviews bij specialisten om data te verzamelen.

Door semigestructureerde diepte-interviews af te nemen, kon er door worden gevraagd op antwoorden die werden gegeven door de specialisten. Op deze wijze kon er meer waardevolle informatie worden gehaald. Over dit onderwerp is tot noch toe weinig onderzoek gedaan, daardoor zijn individuele opvattingen van specialisten uit dit onderzoek waardevol om tot nieuwe inzichten te komen.

In dit onderzoek werden diepte-interviews met specialisten gebruikt om de behoeften van de klant te achterhalen. Het was moeilijk om de klant direct te interviewen en te achterhalen wat hun behoeften waren, aangezien het niet duidelijk was wie de klant is en waar zij te vinden zijn. Ondanks dat de specialisten betrouwbare inzichten hebben over preventieve zorgmarkt, zou het

doorslaggevender zijn wanneer de klant daadwerkelijk zelf werd bevraagd. Hier moet echter wel bij worden vermeld dat dit een veel omvangrijker en gecompliceerdere onderzoeksopzet met zich meegebracht had en was binnen de kaders van dit onderzoek niet reëel.

De themalijst die gebruikt werd tijdens de interviews, is opgesteld op basis van het

implementatiemodel van Rijn en Bommel(2012). De interviewopzet is twee keer getest en aangepast op basis van de feedback van de proefspecialisten. Alle interviews zijn afgenomen door dezelfde onderzoeker en zijn onder dezelfde omstandigheden afgenomen. De interviews zijn afgenomen in een veilige en vertrouwde omgeving voor de specialist, dit zorgde voor een betrouwbare procedure met vertrouwen en begrip tussen onderzoeker en specialist.

4.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Aanbeveling 1

Om een duidelijk beeld te krijgen van de behoeften en kenmerken van de klant, zou het interessant zijn om vervolgonderzoek te doen waarbij de klant direct geïnterviewd wordt. Op deze wijze kan er betrouwbare informatie worden verkregen wat betreft de wensen van de klant.

Aanbeveling 2

Het zou voor vervolgonderzoek interessant zijn om beweegcentra over de gehele fitnessmarkt in Noord-Nederland te includeren. Op deze wijze kan er gekeken worden of er verschillen zijn tussen beweegcentra met fysiotherapie en fitness en de rest van de fitnessaanbieders.

Aanbeveling 3

Uit dit onderzoek blijkt dat de voornaamste doelgroep van preventieve zorg mannen en vrouwen tussen de 30 en 50 jaar met een midden- of hoge SES. Ook is gebleken dat de financiering van preventieve zorg vaak de belemmerende factor te zijn, aangezien in veel gevallen de klant zelf moet betalen. Mensen met een lage SES hebben uit gezondheidsperspectief het meeste baat bij

preventieve zorg, maar kunnen dit simpelweg niet zelf betalen. Deze doelgroep heeft meer aandacht nodig en om ze in beweging te krijgen zijn er creatievere oplossingen nodig. Het zou interessant zijn om vervolgonderzoek te doen gericht om mensen met een lage SES in beweging te krijgen.

(21)

Bibliografie

AV. (2017, 05 19). Preventieve zorg in gezondheidscentra. (R. Hazenberg, Interviewer)

Berg, M. v., Post, N., vanReenen, H. H., Baan, C., & Schoemaker, C. (2013). Preventie in de zorg.

Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

CBS. (2016). node-overgewicht-volwassenen. Opgeroepen op 02 2017, van www.volksgezondheidenzorg.info:

https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/huidige- situatie#node-overgewicht-volwassenen

Durlak, J., & DuPre, E. (2008). Implementation matters: A review of research on the influence of implementation on program outcomes and the factors affecting implementation. American Journal of Community Psychology, 327-350.

EF. (2017, Juni 1). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer) EuropeActive. (2017). European Health & Fitness Market. Cologne.

Gratton, C., Jones, I., & Robinson, T. (2011). Onderzoeksmethoden voor Sportstudies. London:

Uitgeverij Routledge.

HJ. (2017, september 15). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer)

Hover, P., Hakkers, S., & Breedveld, K. (2012). Trendrapport: Fitnessbranche. Nieuwegein: Arko Sports Media.

JB. (2017, september 20). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer) JR. (2017, september 13). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer) LH. (2017, 5 3). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer)

Lucht, F. v., & Polder, J. (2010). Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

NJ. (2017, 05 24). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer)

Perepletchikova, F., Treat, T., & Kazdin, A. (2007). Treatment integrity in psychotherapy research:

Analysis of the studies and examination of the associated factors. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 829-841.

Plochg, T., Keijsers, J., & Wigersma, L. (2017). Toekomstbestendige zorg: van visie naar actie!

Gezondheidswetenschappen, 63-66.

Rabobank. (2016). Fysiotherapeuten. Opgehaald van rabobankcijfersentrends.nl:

https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Fysiotherape uten

Rijn, J. V., & Bommel, M. V. (2012). Handleiding implementatiemodel Kansrijk Implementeren Triple P. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.

(22)

RIVM. (2012). zorgkosten van ongezond gedrag. Opgeroepen op 02 2017, van www.volksgezondheidenzorg.info:

https://www.volksgezondheidenzorg.info/sites/default/files/o16557_kvz-2012-2-zorgkosten- van-ongezond-gedrag.pdf

RIVM. (2014). ranglijst ziekten op basis van prevalentie. Opgeroepen op februari 2017, van volksgezondheidenzorg.info: https://www.volksgezondheidenzorg.info/ranglijst/ranglijst- ziekten-op-basis-van-prevalentie

RIVM. (2015). Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor. CBS i.s.m. RIVM, Trimbos-instituut.

Schippers. (2016, 09 22). Nationaal zorgfonds is misplaatste nostalgie. (Maassen, Interviewer) Schippers. (2016, November 3). Vervolg Nationaal Programma Preventie en Alles is Gezondheid.

Opgeroepen op April 6, 2017, van rijksoverheid.nl:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/11/03/kamerbrief-over- vervolg-nationaal-programma-preventie-en-alles-is-gezondheid

SS. (2017, 05 01). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer)

Tibbits, M., Bumbarger, B., Kyler, S., & Perkins, D. (2010). Sustaining evidence-based interventions under real-world conditions: Results from a large-scale diffusion project. Prevention Science, 252-262.

WN. (2017, 6 6). Preventieve zorg in beweegcentra. (R. Hazenberg, Interviewer)

Zanten, v., Montijn, Boer, d., & van Veen, L. (2010). Aangenaam kennismaken met de fitnessklant.

Leerdam: Leerdam Druk BV.

(23)

Bijlage 1: Mail voor medewerking onderzoek

Geachte heer/mevrouw,

Mijn naam is Ricardo Hazenberg en ik ben aan het afstuderen bij MCZ in Groningen, voor de

opleiding: ‘Sport, Gezondheid en Management’. Ik ga onderzoeken hoe beweegcentra de groeiende vraag naar preventieve zorg op een duurzame manier kan borgen binnen de organisatie.

Om handvatten te krijgen, ga ik interviews afnemen met specialisten die ervaring hebben met de bedrijfsvoering van een beweegcentra. De reden dat ik u mail is dat uw organisatie mij aanspreekt, aangezien er veel raakvlakken zijn met MCZ. Daarnaast denk ik dat ik veel kan leren van de expertise binnen uw organisatie. Het betreft een interview van 30 tot 45 minuten via de telefoon. Het

interview wordt tevens opgenomen.

Wat heeft u aan het interview?:

- Inzicht in hoe vergelijkbare organisaties zich manifesteren.

- Nieuwe ideeën voor uw eigen organisatie.

- Bij interesse deel ik de bevindingen/resultaten van mijn onderzoek.

MCZ is een praktijk, waar gezondheid centraal staat. Binnen de praktijk is een nauwe samenwerking tussen fysiotherapeuten, voedingsdeskundigen en beweeg- en leefstijladviseurs. Profit-MCZ is de (fysio)fitnessafdeling van de praktijk, hier doe ik tevens mijn onderzoek.

Vanuit MCZ ligt de wens om mensen te begeleiden in het proces naar een gezonde leefstijl. Recente trends tonen aan dat er een groeiende vraag is naar deze preventieve zorg, maar dat beweegcentra niet weten hoe zij hier op in moeten spelen.

Mijn onderzoeksvraag luidt dan ook: “Hoe kan een beweegcentra de groeiende vraag naar preventieve zorg op een duurzame manier borgen binnen de organisatie?”

Graag hoor ik van u naar uw bereidheid om mee te werken met het interview. Verdere afspraken over het interview worden gemaakt in volgend mailcontact.

Met vriendelijke groet, Ricardo Hazenberg MCZ – Groningen

(24)

Bijlage 2: Themalijst interviews

Thema 1: Preventieve zorg

Wat is preventieve zorg in hun ogen en mening?

- Wat verstaat u onder preventieve zorg?

- Wat heeft preventieve zorg te bieden?

- Wat zijn de (strategische) mogelijkheden met preventieve zorg?

- In wat voor vorm wordt preventieve zorg aangeboden?

Thema 2: Gezondheidscentrum(Aanbod)

Wat is het aanbod van andere beweegcentra en hoe geven zij dat vorm?

- Welke producten biedt het beweegcentrum aan?

- Wat brengt preventieve zorg voor toegevoegde waarde?

- Wat zijn de inkomstenstromen?

- Hoe zorgen jullie dat het product betaalbaar blijft?

- Wat zijn de strategische partners?

- Wie zijn jullie voornaamste klanten?

- Op wat voor manier hebben jullie ervaring met leefstijlinterventies?

Thema 3: Gebruiker (Vraag)

Wie zijn de klanten en wat zijn hun wensen?

- Wat denken en weten zij over preventieve zorg?

- Wie zijn de voornaamste klanten die het meest baat hebben bij preventieve zorg?

- Wat zijn hun kenmerken? (leeftijd, geslacht, ras, motief, SES, - Wat zijn hun wensen en/of eisen m.b.t. preventieve zorg?

Slotvragen

Kunt u in 1 of 2 zinnen uw visie beschrijven over preventieve zorg en waar het over vijf jaar staat?

Tot slot, als u één ding in de preventieve zorg markt zou mogen veranderen, wat zou dit zijn en waarom?

Dan was dit het interview. Zijn er nog zaken die wij in de voorgaande vragen niet hebben behandeld of die niet aan bod zijn gekomen, maar die u nog wel graag zou willen bespreken of delen?

Bedankt voor het interview.

(25)

Bijlage 3: Interviews

Label: SS

Organisatie: FH

Interview: 1 mei 2017 Thema één: Preventieve zorg

Met nieuwe klanten wordt een intake afgenomen, hier worden de behoeften van de klant besproken. Ze kunnen kiezen uit individuele- en groepstraining of een combinatie. Fysiofit en fit&vitaal zijn de groepstrainingen, met een maximum van zes. Alles wat er binnen de praktijk gebeurd is gebaseerd op leefstijl. De meeste leefstijlinterventies worden gefinancierd met

overheidsgeld. Er zijn potjes voor om leefstijlinterventies op te zetten. Mijn leefstijlinterventie, die ik een aantal jaar geleden heb gedraaid, is gefinancierd door middel van een sportimpuls aanvraag. Het nadeel van financiering vanuit de overheid is dat mensen minder gemotiveerd zijn om te sporten, omdat het de mensen toch niks kost. Eigen bijdrage zorgt ervoor dat de mensen gemotiveerd blijven om door te gaan, wat resulteert in een beter eindresultaat.

Thema twee: Het beweegcentrum

FH is een fysiotherapeutenpraktijk gecombineerd met een fitnessafdeling. De specialist is

verantwoordelijk voor de gehele fitnessafdeling. 70% van de mensen stromen door vanuit de fysio, de rest komt van buitenaf en er gaan mensen van de fitness naar de fysiotherapie.

De praktijk haalt inkomsten uit abonnementen in de vorm van individuele- en groepstrainingen, 80%

van de abonnementen zijn voor individuele trainingen en 20% zijn voor groepstrainingen. Verder geeft de specialist aan bezig te zijn met het opstarten van een aantal projecten om meer mensen binnen te krijgen, maar ook om te voorzien in bepaalde behoefte die er nog niet is.

Geen activiteiten om buiten de muren van het sportcentrum te verzorgen. Om buiten te treden met activiteiten, moet eerst alles binnen de muren in orde zijn. Dit is een on-going proces. De branche verandert continue, daarom moet je jezelf versterkend maken. Gezien de doelgroep die bij de fysio komt, is buiten training niet optimaal. We richten ons niet op een speciale doelgroep, omdat het is zo ontzettend breed wat hier komt sporten. Dit houd je ook weer scherp.

De verdienmodellen van de praktijk zijn puur de abonnementen die wij verkopen voor individuele- en groepsabonnementen, maar ook de losse trainingen die mensen volgen. Eind van de maand wordt een rekening verstuurd voor het aantal trainingen die ze hebben gevolgd.

Kostenreductie om je product zo goedkoop mogelijk te houden, zodat mensen met een lage sociaal economische status ook kunnen sporten. Wij doen dat middels groepslessen, door meerdere mensen per begeleider tegelijk te laten sporten, dalen de personeelskosten. Hier zit echter wel een

ondergrens aan, anders gaat het ten kosten van de kwaliteit van de begeleiding. Waar deze grens ligt is moeilijk te bepalen.

Maatschappelijke betrokkenheid is enorm belangrijk. Als het je passie is om mensen te helpen, hoeft dat niet altijd voor geld. Wij als professionals vertegenwoordigen een maatschappelijk belang, dat is om mensen gezond en fit te laten worden. Dat betekent dat je soms naast de basis dat je hebt, andere dingen moet gaan proberen. Als professional heb je de kennis en de knowhow en kun je een grote doelgroep helpen, zowel preventief als curatief.

Thema drie: Gebruiker

De mensen willen kwalitatief sporten. Ze vinden een grote sportschool niks, te massaal, te luidruchtig, te druk en geen goede begeleiding en service. De kracht van de beweeg- en

(26)

leefstijladviseur is om de mensen op algehele conditie te trainen: kracht, uithoudingsvermogen, balans en coördinatie.

Er is een stijgende lijn te zien in groepstrainingen en small-group training. Sommige mensen vinden het juist heel erg leuk om met andere mensen te sporten, ongeacht ze een andere training hebben.

Mensen vinden het leuk om het sociale aspect erin te doen.

Label: LH

Organisatie: PM

Interview: 3 mei 2017 Thema één: Preventieve zorg

In de praktijk hebben we abonnementen om te sporten en we bieden eenmalige leefstijlconsulten aan voor €69,95. Dit is een gesprek met een leefstijladviseur die de leefstijlfactoren test en meet, hieruit komt een persoonlijk advies dat aansluit op de behoeften van de klant. Dit kan ook zijn dat de ze worden doorgestuurd naar ander sportaanbod in de buurt, maar dan blijven ze onder controle bij ons.

We zijn niet een goedkoop concept, dus wij moeten het hebben van vernieuwing. De zorg gaat steeds meer naar preventie toe om de zorgkosten te verlagen en daarbij speelt eigen effectiviteit een grote rol. Zo zijn wij begin dit jaar in contact gekomen met een nieuw concept: feelgoodclubs. Dit is een platform dat leefstijlconsulten verkoopt, met daaraan gekoppeld een plan om te bewegen.

Vooralsnog houden we het heel erg bij onszelf, maar het streven is om in de toekomst de mensen uit te laten waaien naar lokaal sportaanbod (op basis van fitness 2.0). Het enige verschil met fitness 2.0 is dat de klanten betalen voor een leefstijlconsult in plaats van een maandelijks bedrag, maar het zou mooi zijn als je als beweegcentrum ook kunt faciliteren in het beweegaanbod en hier geld aan

verdienen.

De bedoeling is dat de mensen via feelgoodclubs bij ons terecht komen om een leefstijlconsult te doen, feelgoodclubs maakt hier reclame voor. De leefstijladviseur volgt bepaalde cursussen binnen feelgoodclubs, waar ze een aparte licentie voor krijgen. Vooralsnog zitten we in de opstartende fasen, maar ik verwacht dat er binnenkort veel gebruikt gemaakt gaat worden.

Daarnaast hebben we bedrijfsfitness. We zijn aangesloten bij bedrijfsfitness Nederland, dit betekent dat je een bepaalde eisen voldoet op het gebied van bedrijfsfitness. Bedrijven betalen geld aan ons, om sportabonnementen aan hun werknemers te geven. Ze kopen als het ware in bulk in, voor dat bedrag kan hun personeel onbeperkt sporten en leefstijladvies aanvragen. Voor ons is dit lucratief.

De bedrijven komen via bedrijfsfitness Nederland binnen, maar we zijn zelf ook actief bezig om bedrijven binnen te halen, zowel via marketing als via (bedrijfs)fysiotherapeuten.

Wij maken gebruik van controlPlus, dit is een ledenadministratieprogramma. We zijn net bezig om actief bezig te gaan met de retentie. De klanten krijgen een automatische mail wanneer ze een tijdje niet geweest zijn, of jarig zijn, afspraakbevestiging of andere zaken om de persoonlijke

betrokkenheid hoog te houden. Wat ook mogelijk is dat het administratieprogramma een lijst maakt met mensen die een lange tijd niet zijn geweest, zodat je hier zelf actie op kunt ondernemen. Bellen is altijd effectiever dan mailen, met een persoonlijk gesprek kan je iemand in de motivatie praten.

EHealth zetten we in door middel van bepaalde modules, zowel in de sport als in de fysiotherapie. In deze module krijgen ze educatie over een bepaald onderwerp en worden ze hier ook over getoetst.

Hieraan worden doelen gekoppeld, waarbij de leefstijladviseur fungeert als coach. De klanten komen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij vinden een camper absoluut niet goedkoper dan een auto, maar zoals een facebook vriendin mij vertelde is het huren van een camper niet om het goedkoper zijn maar om “The Way

Snel inzicht in de oorzaak van de betalingsachterstand en de financiële situatie van de klant Om klanten met betalingsproblemen te helpen aan een passende oplossing is het van

Pas als hij een totaaloverzicht heeft, kan de deelnemer inzicht krijgen en weet hij of hij op zoek moet naar passend advies bij het maken van financiële keuzes voor zijn oude

Ik vind het belangrijk dat de groeicurven van mijn kind worden opgevolgd door ... LEES ALLE ANTWOORDMOGELIJKHEDEN VOOR - 1 ENKEL ANTWOORD MOGELIJK) 1: de arts van K&G. 2:

• Medische verklaring van ter zake kundige arts (niet bij de behandeling betrokken en niet verbonden aan de zorgaanbieder) die de cliënt met het oog op de machtiging kort

Er zijn specifieke situaties waarin de cliënt mogelijk COVID-19 besmet is (verdenking) en er toch hulp of ondersteuning moet worden geboden binnen 1,5 meter van de patiënt.. In die

Dit houdt in dat het team, samen met u, zoveel mogelijk rekening houdt met de behoeften van uw baby als klein mensje in ontwikkeling.. Bijvoorbeeld door te zorgen voor zo min

Het fietspad is ook zo smal – en door de bochten onoverzichtelijk - dat het gevaarlijk is voor fietsers, voor bewoners die hun erf op of af willen en al helemaal onverantwoord voor