• No results found

Hoe bieden andere beweegcentra preventieve zorg aan? (Deelvraag één)

Hoofdstuk 3: Resultaten

3.1 Hoe bieden andere beweegcentra preventieve zorg aan? (Deelvraag één)

In deelvraag één is, aan de hand van interviews, onderzocht hoe andere beweegcentra preventieve zorg borgen binnen de organisatie. Er werden negen specialisten ondervraagd door middel van semigestructureerde diepte-interviews die bestonden uit twee thema’s: ‘Preventieve zorg’ en

‘Beweegcentrum’.

Thema één: Preventieve zorg

LH legt de nadruk op preventieve zorg middels leefstijl coaching (LH, 2017). Door een persoonlijk consult met de klant komt er een advies op maat, wat de klant handvatten geeft om actief zijn of haar leefstijl te verbeteren. Volgens JR, HJ en JB is het doel van preventieve zorg om curatie te voorkomen, curatie is een stuk duurder dan preventie (JR, 2017; HJ, 2017; JB, 2017). Ze hebben alle drie een andere mening als het gaat om de invulling van preventieve zorg. JR zegt dat preventieve zorg erom gaat dat er nu actie wordt ondernomen, zodat men in de toekomst gezonder is. HJ noemt preventieve zorg het voorlichten en begeleiden van mensen op het gebied van bewegen, voeding en leefstijl. De klant heeft vervolgens zelf de keuze wat ermee gedaan wordt. JB zegt dat preventieve zorg erom draait om mensen bewust te maken van het belang van een gezonde leefstijl en waar nodig hierin ondersteunen door begeleiding en faciliteiten.

“De zorg gaat steeds meer naar preventie toe om de zorgkosten te verlagen en daarbij speelt eigen effectiviteit een grote rol” (LH, 2017).

SS sprak uit ervaring wanneer hij zei dat de meeste leefstijlinterventies gefinancierd worden met overheidsgeld (SS, 2017). SS gaf ook aan dat er een nadeel is met betrekking tot financiering vanuit de overheid. Dit stimuleert mensen namelijk minder om te gaan sporten, gezien het feit dat het de mensen zelf niks kost. Aan de andere kant benoemen JB en HJ het zelf bekostigen van preventieve zorg als een groot nadeel, hierdoor wordt er te weinig actie ondernomen (HJ, 2017; JB, 2017). Een eigen bijdrage zou ervoor zorgen dat mensen gemotiveerd blijven om door te gaan, wat resulteert in een beter eindresultaat. JB bevestigde dit: “De interventies worden als good practice met heel veel subsidie in de markt gezet en omdat er veel energie in is gestoken worden deze programma’s als zeer positief ervaren. Vervolgens valt de subsidie weg en is Nederland niet in staat om dit door te

exploiteren” (JB, 2017). Vooralsnog loopt het vaak stuk op financiering en gebrek aan

ondernemerschap, er ligt een uitdaging om al de ontwikkelde interventies in Nederland te borgen en implementeren zonder hulp van de overheid.

“Alles wat er binnen het centrum gebeurt is gebaseerd op leefstijl en preventieve zorg” (SS, 2017).

NJ gaf aan niet bezig te zijn met specifieke interventies, maar door goede samenwerking tussen verschillende specialisaties binnen de praktijk wordt er wel veel aandacht besteedt aan leefstijl (NJ, 2017). De driehoek van bewegen, voeding en gedrag wordt dan begeleid door collega’s die hier de competenties voor bezitten. Alleen bewegen of alleen voeding aanpakken is simpelweg niet effectief genoeg. JB benoemt bewegen, voeding en een goede leefomgeving de basis benodigdheden voor leefstijlverandering (JB, 2017). Eén-op-één begeleiding en persoonlijke aandacht is voor het resultaat het meest effectief, maar dit is voor veel klanten niet te betalen (HJ, 2017; JR, 2017; WN, 2017; EF,

2017). WN begeleidt de klanten met persoonlijke begeleiding door Fitvak gecertificeerde instructeurs (WN, 2017). Wanneer de instructeur mensen zien met problematiek in de leefstijl, proberen zij ze door te sturen naar de leefstijlcoach. Bij de leefstijlcoach starten zij een traject om de leefstijl te verbeteren. De klant betaald dit zelf, maar kunnen zij deels declareren bij de zorgverzekeraar, vanuit de aanvullende beurs.

Volgens JB heeft preventieve zorg veel te bieden, maar is dit afhankelijk van de inrichting (JB, 2017).

Samenwerking met verschillende specialismen, oftewel een multidisciplinair team, is hierin belangrijk. Wanneer dit goed uitgevoerd wordt zal het onderdeel worden van de leefstijl en

leefpatroon. Op deze manier zal men bewustwording creëren van hen huidige leefstijl en het belang van een gezonde leefstijl. EF begeleidt de klanten met hun leefstijl door de samenwerking aan te gaan met een diëtiste die bij hun in het pand zit (EF, 2017).

JR zegt dat huisartsen en fysiotherapeuten een belangrijke rol spelen in het vaststellen en doorsturen van risicogroepen (JR, 2017). In consulten komen zij risicogroepen tegen die potentieel zijn voor chronische ziekten als Diabetes, COPD en HVZ. In de praktijk blijkt dat huisartsen hun patiënten niet door willen sturen naar een commerciële beweegaanbieders en houden hun patiënten liever intern, waar ze beweeggroepen oprichten voor risicogroepen.

“Het nadeel van de aanpak van de eerstelijnszorg is dat zij zich richten op het genezen of verlichten van de klachten, terwijl een beweegcentrum op lange termijn de oorzaken aanpakt” (JR, 2017).

Thema twee: Beweegcentra

De specialisten werden verschillende vragen gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van het beweegcentra. In tabel één is weergegeven welke producten de beweegcentra aanbieden.

Product Antwoorden gegeven door de specialisten

Fitnessabonnement 9/9 (100%)

Groepslessen 9/9 (100%)

Bedrijfsfitness 6/9 (66,6%)

Leefstijl coaching 6/9 (66,6%)

Beweegtrajecten 5/9(55,5%)

eHealth 3/9 (33,3%)

FeelGoodClubs 1/9 (11,1%)

eGym/Milon Cirkel 2/9 (22,2%)

Tabel 1: Gegeven antwoorden specialisten.

In tabel één is te zien dat alle specialisten(100 procent) aangeven dat ze fitnessabonnementen aanbieden. Twee van deze negen specialisten bieden speciale abonnementen aan voor groepslessen, bij de rest zitten de groepslessen bij het fitnessabonnement in. LH biedt naast het

fitnessabonnement nog een extra abonnement aan, namelijk het combiabonnement. Dit is een abonnement voor klanten met een chronische ziekte of een vergroot risico op chronische ziekte. Zo kunnen zij onbeperkt sporten, met eens in de twee á drie maanden een evaluatiemoment met de fysiotherapeut, wat wordt gedeclareerd bij de ziektekosten. De klant kan relatief voor een laag bedrag onbeperkt sporten en voor het centrum is dit ook winstgevend (LH, 2017).

Daarnaast is in tabel 2 te zien dat alle specialisten(100%) groepslessen aanbieden. SS zegt dat mensen het juist erg leuk vinden om samen met andere te sporten (SS, 2017). NJ zegt dat de groepslessen enorm goed worden bezocht, vooral de softere en minder belastende lessen als yoga, pilates en tai-chi (NJ, 2017). Daarnaast biedt NJ ook externe groepslessen aan bij onder andere

ouderencentra in de omgeving. Vanuit de praktijk hebben ze zelf de externe partijen benaderd voor een samenwerking, wat erg goed in de smaak is gevallen.

“Sommige mensen vinden het juist heel erg leuk om met andere mensen te sporten, ongeacht ze een andere training hebben. Mensen vinden het leuk om het sociale aspect erin te doen” (SS, 2017).

In tabel één is ook te zien dat zes van de negen(66,6 procent) specialisten zegt dat ze bedrijfsfitness aanbieden. Vier van deze zes gebruiken een platform als ‘Bedrijfsfitness Nederland’ of ‘Bedrijfsfitness Online’ om bedrijven aan te trekken. LH zegt dat bedrijven sportabonnementen voor hun

werknemers op grote schaal inkopen (LH, 2017). LH maakt gebruik van het platform ‘Bedrijfsfitness Nederland’, maar is zelf ook actief om bedrijven binnen te halen.

AV biedt bedrijfsfitness aan via platforms (AV, 2017). Op deze manier kunnen werknemers zich inschrijven via deze platforms, mits de werkgever hier bij aangesloten is. Dan betaalt de werkgever een stuk mee en is het belastingtechnisch een stuk voordeliger. AV zegt naast het platform zelf niet actief op zoek te zijn naar bedrijven.

NJ daarentegen biedt bedrijfsfitness aan zonder het gebruik van platforms (NJ, 2017). NJ zegt dat ze veertig procent van de abonnementsprijzen in moesten leveren wanneer ze gebruik wilden maken van de bemiddeling van de platforms, dat is de reden dat ze geen gebruik maken van een platform.

NJ is overtuigd dat er een enorm grote markt achter de bedrijfsfitness zit. NJ benaderd zelf de bedrijven voor een duurzame samenwerking, waar de werkgevers het abonnementstarief betaald voor de werknemers. Als voorbeeld geeft NJ de samenwerking met de plaatselijke Jumbo en Albert Heijn, waar de werknemers bij FFB kunnen sporten.

“Bedrijven kopen als het ware in bulk bij ons in en betalen geld aan ons, om sportabonnementen aan hun werknemers te geven. Voor dat bedrag kan hun personeel onbeperkt sporten en leefstijladvies aanvragen, voor ons is dit lucratief. De bedrijven komen via bedrijfsfitness Nederland binnen, maar

we zijn zelf ook actief bezig om bedrijven binnen te halen, zowel via marketing als via bedrijfsfysiotherapeuten” (LH, 2017).

Verder is in tabel één te zien dat zes van de negen(66,6 procent) specialisten een vorm van leefstijl coaching aanbiedt. LH zegt dat PM leefstijl coaching aanbiedt in de vorm van een eenmalig

leefstijlconsult, waar de leefstijladviseur leefstijlfactoren test en meet om vervolgens een persoonlijk advies op maat te maken (LH, 2017). Aanvullend hierop is PM begonnen met een platform dat leefstijlconsulten verkoopt, gekoppeld aan een beweegplan, zogeheten FeelGoodClubs.

NJ daarentegen zegt dat klanten voor leefstijl coaching bij FFB worden gekoppeld aan een

leefstijlcoach voor een driemaandelijks programma van €295, dat de driehoek maakt met bewegen, voeding en gedrag (NJ, 2017). De klanten worden bij een intake volledig gescreend en aan de hand van de testen krijgen de klanten een zelf samengesteld voedingsboekje met gezonde producten en maaltijden. Doordat FFB geregistreerd staat bij BGN gewichtsconsulenten, kunnen de deelnemers van het programma de helft vergoed krijgen vanuit de aanvullende beurs bij de zorgverzekeraar.

JR doet leefstijl coaching altijd op basis van de beweegrichtlijnen NNGB en de fitnorm (JR,

2017).Tijdens de intake wordt de klant gevraagd naar het huidige beweegritme. Vervolgens wordt er een gewenste situatie geschetst en een plan om daar te komen, zo heeft de klant een concreet beeld wat er van hen verwacht wordt. De thuissituatie is hierin een belangrijke factor. Als de klant de gewenste steun van thuis niet krijgt, is de kans klein dat de doelen behaald worden. JB zegt dat het geprotocolleerd te werk gaan in het begeleiden van de klant het belangrijkste is (JB, 2017).

“Vooralsnog houden we het heel erg bij onszelf, maar het streven is om in de toekomst de mensen uit te laten waaien naar lokaal sportaanbod (op basis van fitness 2.0). Het enige verschil met fitness 2.0 is dat de klanten betalen voor een leefstijlconsult in plaats van een maandelijks bedrag, maar het zou mooi zijn als je als beweegcentrum ook kunt faciliteren in het beweegaanbod om hier geld aan te verdienen” (LH, 2017).

Daarnaast is er in tabel één te zien dat vijf van de negen(55,5 procent) specialisten beweegtrajecten aanbiedt. JR, HJ, WN en JB gebruiken groepslessen om beweegtrajecten te starten voor risicogroepen op chronische ziekten en voor afslankgroepen (JB, 2017; JR, 2017; HJ, 2017; WN, 2017). Het sociale aspect is in deze trajecten heel erg belangrijk, zo motiveren zij elkaar om hun doelen te behalen en is er direct sociale controle. Daarnaast voelen de klanten zich veilig en gerespecteerd, omdat ze met lotgenoten sporten.

In tabel één is ook te zien dat drie van de negen(33,3 procent) specialisten aangeeft gebruik te maken van eHealth. LH zegt dat zij eHealth inzetten door middel van bepaalde online modules aan te bieden, zowel in de fysiotherapie als in de sport (LH, 2017). In deze modules krijgen de klanten thuis educatie over een bepaald onderwerp en worden hier direct over getoetst. De leefstijladviseur functioneert als coach, waar de klanten eens per twee weken of eens per maand een fysieke afspraak mee hebben. Intrinsieke motivatie is hiervoor belangrijk.

AV gebruikt eHealth in de vorm van eGym (AV, 2017). eGym is een geavanceerd fitnessconcept waarbij alles gepersonaliseerd is doordat alles digitaal gemeten en bijgehouden wordt. Er moeten minimaal acht apparaten worden aangeschaft die middels software aan het systeem gekoppeld zijn.

Het systeem werkt met een chip, waar een persoonlijk account op staat. Wanneer de apparaten de chip scannen, wordt alles afgesteld op de houder van de chip. AV praat over een investering van ruim een ton, maar met een terugverdientijd van een jaar vind AV dit een weloverwogen investering. AV is recentelijk met het concept begonnen, maar zij zien nu al dat het een enorm succes is met de

toename van het ledenaantal.

EF zet eHealth in als hulpmiddel voor het begeleiden van hun klanten (EF, 2017). Vanuit het

softwareprogramma ‘Virtuagym’ wordt er een voedingsapp en een fitnessapp aangeboden. Op deze wijze krijgen klanten digitaal een voedingsplan en een beweegprogramma.

Op de vraag wat de toegevoegde waarde is van het beweegcentrum, antwoorden alle specialisten dat de service, kwalitatief sporten en de persoonlijke aandacht en –begeleiding doorslaggevend is.

De klant vindt een grote sportschool niet aantrekkelijk, te massaal, te luidruchtig, te druk en missen goede begeleiding en service. “De kracht van de beweeg- en leefstijladviseur is om de mensen op algehele conditie te trainen: kracht, uithoudingsvermogen, balans en coördinatie”(SS, 2017). AV zegt over het feit dat zij willen concurreren met de goedkope sportscholen in de buurt: “Onze winst zit puur in de persoonlijke aandacht”(AV, 2017).

NJ zegt dat de mensen behoefte hebben aan meer comfort en begeleiding (NJ, 2017). JR heeft als missie: “Fit worden en fit blijven in een ruimte dat aanvoelt als een tweede woonkamer” (JR, 2017).

De toegevoegde waarde van preventieve zorg is een leven lang gezond zijn. “Voor de klant zit de waarde in de kennis en begeleiding die zij krijgen. Het doel is om de gebruikers handvatten te geven, zodat zij zichzelf kunnen redden in een gezonde leefstijl” (JB, 2017).

Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het retentiebeleid. NJ en JR willen ze de slapende leden zo laag mogelijk houden (NJ, 2017; JR, 2017). LH is structureel bezig om de retentie zo laag mogelijk te houden, door de persoonlijke betrokkenheid hoog te houden (LH, 2017). AV en LH

gebruiken een software programma die de activiteiten per klant bijhoudt en daar komt iedere week een lijst uit van mensen die een week of langer inactief zijn geweest, deze worden vervolgens gebeld (AV, 2017). In dit gesprek wordt geprobeerd de klanten weer te motiveren om te komen sporten, of te achterhalen waarom ze niet meer komen sporten. Verder krijgen de klanten automatische mails wanneer ze jarig zijn, een afspraak hebben gemaakt en voor andere persoonlijke zaken.

“Goede en doelgerichte één-op-één begeleiding is wat onze praktijk zo sterk maakt. We zijn iets duurder dan de andere sportscholen, maar toch blijven de klanten de overstap maken, omdat ze

behoefte hebben aan meer en betere begeleiding” (NJ, 2017).

De specialisten nemen verschillende maatregelen om het product zo goedkoop mogelijk te houden.

SS gebruikt groepslessen om de kosten zo laag mogelijk te houden (SS, 2017).

LH en NJ gaven aan dat hun praktijken in de daluren gesloten is, waardoor dit enorm op de grootste kostenpost, de personeelskosten, drukt. Daarnaast gebruikt LH eHealth als een vorm van

kostenreductie. Door de online modules aan te bieden, wordt er digitale zorg verleend en scheelt dit personeelskosten (LH, 2017).

EF benoemt dat er bij FFM jongeren komen sporten op budget van de gemeente (EF, 2017). Deze jongeren krijgen een persoonlijk potje, omdat hun ouders onder een bepaald inkomen zitten. Het sportabonnement wordt dan volledig betaald vanuit de gemeente.

WN geeft aan dat FFD een subsidie ontvangt voor de buurtsportcoach, die de bewoners stimuleert om te gaan bewegen door mensen in verbinding te brengen (WN, 2017). Daarnaast ontvangen zij als praktijk financiële steun van de gemeente om mensen met een lage sociaal economische status in beweging te krijgen en te houden, wanneer zij dit zelf niet kunnen betalen.

“Kostenreductie om je product zo goedkoop mogelijk te houden, zodat ook mensen met een lage sociaal economische status ook kunnen sporten. Wij doen dat middels groepslessen, door meerdere

mensen per begeleider tegelijk te laten sporten, dalen de personeelskosten. Hier zit echter wel een ondergrens aan, anders gaat het ten kosten van de kwaliteit van de begeleiding. Waar deze grens ligt

is moeilijk te bepalen” (SS, 2017).

3.2 Wat zijn de wensen van de klant met betrekking tot preventieve zorg