Vraag nr. 24
van 16 oktober 1997
van de heer STEFAAN PLATTEAU
Toelatingsproeven – Gevolgen voor verwante stu-dierichtingen
Door de invoering van een toelatingsproef voor de studies in de geneeskunde en in de tandheelkunde is er een daling van het aantal eerstejaarsstudenten in beide opleidingen.
De kans bestaat evenwel dat bepaalde studenten die zich lieten afschrikken door deze toelatings-p r o e f, otoelatings-pteren voor andere wetenschatoelatings-ptoelatings-pelijke rich-tingen, zoals biologie en bio-ingenieur.
Ook de mediaberichten over een numerus fixus voor kinesitherapie en logopedie kunnen voor een neerwaartse trend in de studentenpopulatie zor-gen.
Zijn er aanwijzingen voor deze mogelijke evolutie ? Kan de minister cijfers verstrekken met betrekking tot de evolutie van het aantal eerstejaars in de ver-melde richtingen ?
Antwoord
De gegevens waarover de Vlaamse volksvertegen-woordiger wil beschikken zijn – althans wat het lopende academiejaar aangaat – afzonderlijk opgevraagd omdat de databankgegevens van de universiteiten alleen op 1 februari van het acade-miejaar worden vastgesteld.
Hieronder volgt een overzicht van het aantal gene-ratiestudenten in het eerste kandidatuursjaar van de bedoelde opleidingen, over de laatste zes acade-miejaren. 92-93 93-94 94-95 95-96 96-97 97-98 Biologie 205 276 317 331 321 386 Bio-ingenieur 605 664 636 607 547 606 K i n e s i t h e r a p i e 233 218 304 322 316 165 Logopedie 26 60 88 81 109 53
In deze gegevens is ermee rekening gehouden dat de eerste kandidaturen biologie en bio-ingenieur aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) gemeen-schappelijk zijn met die van de wetenschappen. Een afzonderlijke telling is daar dus niet mogelijk.
Voor biologie valt op dat de neerwaartse trend niet enkel is afgeremd, maar omgebogen naar een forse stijging van meer dan 20 %. Het vermoeden dat bepaalde "afgeschrokken" studenten hiervoor heb-ben gekozen, en dus niet voor arts of tandarts, k a n dus wellicht juist zijn.
Voor bio-ingenieur zou een gelijkaardige vaststel-ling mogelijk zijn, ware het niet dat de neerwaartse trend niet constant is en dat de stijging in 97-98 slechts iets minder dan 11 % bedraagt.
Zowel voor kinesitherapie als voor logopedie is de sterke daling (- 48 % ; - 51 %) bijzonder relevant. Ons wagen aan een of andere interpretatie aan-gaande de juiste drijfveren van de kandidaten, i s echter bijzonder riskant.