• No results found

Vraag nr. 184 van 30 april 1998 van mevrouw MIA DE SCHAMPHELAERE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 184 van 30 april 1998 van mevrouw MIA DE SCHAMPHELAERE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 184 van 30 april 1998

van mevrouw MIA DE SCHAMPHELAERE Subsidiëring studentenverenigingen – Criteria Aan meerdere universiteiten is de laatste maanden tumult ontstaan over de studentenorganen die de verantwoordelijkheid kregen voor het verdelen van subsidies over de studentenverenigingen met een levensbeschouwelijk programma.

Aan de Universiteit Gent (UG) werd het Po l i t i e k Filosofisch Konvent (PFK) ertoe gedwongen een eerdere beslissing tot niet-erkenning van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) in te trekken, nadat was gebleken dat deze niet-erkenning veeleer op ideologische dan op objectieve criteria steunde. Ook aan de Katho-lieke Universiteit Leuven (KU Leuven) is het KVHV betrokken in een conflict met de Kringraad van de Leuvense Overkoepelende Kringenorgani-satie (LOKO ) . Daar heeft het KVHV klacht neer-gelegd bij de vertegenwoordiger van de V l a a m s e regering bij deze universiteit tegen een gelijksoor-tige beslissing van niet-erkenning. De procedure terzake is nog lopende op dit ogenblik.

Het is ongetwijfeld positief dat de universiteiten de mogelijkheden van hun studenten om in contact te komen met maatschappelijke en actuele vraagstuk-ken bevorderen. Het is een goede traditie dat debatten en vormingsavonden van geëngageerde studentenorganisaties kunnen plaatsvinden in uni-v e r s i t e i t s l o k a l e n . Euni-ventueel kan ook subsidiëring bijdragen tot de maatschappelijke bewustwording van studenten. Het is echter uitermate belangrijk dat deze instrumenten op een objectieve manier worden gebruikt en niet dienen om de studenten-populatie in deze of gene zin te beïnvloeden. D a a r-om had ik van de minister graag een antwoord op volgende vragen gekregen, ook rekening houdende met de onderscheiden rechtstoestanden van de Gentse, respectievelijk Leuvense universiteit. 1. Op basis waarvan zijn de studentenkoepels

(PFK respectievelijk LOKO) bevoegd om sub-sidiegeld te verdelen over studentenverenigin-gen ?

2. In hoeverre gebeurt dergelijke subsidiëring in beide gevallen met overheidsgeld of met midde -len die van elders komen ?

3. Aan welke criteria van objectiviteit en behoor-lijk bestuur zijn de studentenkoepels

onderwor-pen bij deze verdeling ? Hoe verloopt in concre-to het concre-toezicht hierop ?

4. Meent de minister dat deze taak van ondersteu-ning van studentenverenigingen veeleer door het universiteitsbestuur, dan wel door de stu-denten zelf moet gebeuren ?

Antwoord

1. Verdeling van subsidiegeld over studentenver-enigingen

Katholieke Universiteit Leuven

De herkomst van de middelen is de globale toe-lage van de Raad voor Studentenvoorzieningen aan LOKO, de Leuvense Overkoepelende Krin-genorganisatie (13 miljoen). L O KO besteedt een zeer klein gedeelte (250.000 frank) van deze toelage van de Raad aan de Financiële Kontrole Kommissie der Vrije Ve r e n i g i n g e n , F K K . H e t gaat dus om een zeer klein budget binnen de uitgaven van de Raad voor Studentenvoorzie-ningen (464 miljoen). Bij beslissing van de Raad voor Studentenverenigingen staat het het LOKO vrij deze middelen autonoom te gebrui-k e n , binnen het ruime gebrui-kader van de memorie van toelichting van de wet van 1960.

Universiteit Gent

Jaarlijks legt de raad van bestuur in de begro-ting het budget vast dat wordt gereserveerd voor de studentenwerking. De verdeling van dit budget onder de conventen wordt jaarlijks bepaald door het Bestuurscollege op advies van de vergadering van conventvoorzitters. B i j gebrek aan consensus wordt een verdeling voor-gesteld in het reglement met betrekking tot de subsidiëring van studentenactiviteiten (goedge-keurd door het Bestuurscollege op 16 mei 1997).

(2)

reglement met betrekking tot de subsidiëring van studentenactiviteiten, aan een aantal crite-ria worden voldaan.

2. Herkomst financiële middelen

De Vlaamse Gemeenschap draagt jaarlijks met een subsidie bij in de financiering van de sociale voorzieningen voor studenten. Deze globale enveloppe draagt bij tot het dekken van perso-n e e l s k o s t e perso-n , w e r k i perso-n g s k o s t e perso-n , u i t r u s t i perso-n g s k o s t e perso-n en financiële kosten met betrekking tot de sociale voorzieningen voor studenten. M e t andere woorden : de universiteiten kunnen, evenwel in overeenstemming met de memorie van toelichting van de wet van 1960, deze mid-delen naar eigen goeddunken besteden voor sociale voorzieningen.

De herkomst van de middelen van LOKO en PFK zijn dan ook ten dele overheidsgeld, t e n dele patrimoniummiddelen. Aangezien er geen allocatie gebeurt van opbrengstensoorten aan kostensoorten binnen de begroting en exploita-tie van Studentenvoorzieningen, kan men alle uitgaven beoordelen als uitgaven op basis van overheidsmiddelen.

3. Criteria en controle

Katholieke Universiteit Leuven

De statuten van de FKK voorzien in criteria en een beroepsprocedure.

Jaarlijks legt LOKO de exploitatie, samen met een jaarverslag voor aan de Raad voor Studen-tenvoorzieningen, die de raad van beheer advi-seert inzake de goedkeuring van jaarverslag en exploitatie. Jaarlijks wordt in dit kader dus ook verslag uitgebracht aan de Raad voor Studen-tenvoorzieningen van de toelagen die binnen het FKK worden verdeeld. Deze Raad waakt over de juiste besteding van de middelen. De beslissing die wordt gewraakt, werd ook door de regeringscommissaris betwist en een behandeling van dit beroep is hangende. Dit zal leiden tot een aanpassing van de statuten. Universiteit Gent

Het reglement met betrekking tot de subsidië-ring van studentenactiviteiten legt de criteria vast waaraan verenigingen moeten voldoen om te worden erkend door een convent. Te v e n s bepaalt dit reglement in welke gevallen een

stu-dentenactiviteit subsidieerbaar is. Zo moeten de activiteiten passen binnen de doelstellingen van het convent en de vereniging. Zij moeten geor-ganiseerd zijn door universiteitsstudenten en gericht zijn naar het studentenpubliek. B o v e n-dien moeten zij openbaar zijn voor alle studen-ten van de universiteit. De activiteistuden-ten mogen niet winstgevend zijn en zij mogen geen inbreuk vormen op de democratische beginselen en de fundamentele rechten en vrijheden zoals vervat in de Grondwet en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, noch tot dergelijke inbreuken aanzetten of bijdragen tot de legiti-mering ervan.

Het reglement legt tevens vast welke kosten financierbaar zijn in het kader van de subsidië-ring van studentenactiviteiten.

De controle op de aanwending van de middelen gebeurt in eerste instantie door de coördinator van de Dienst Studentenactiviteiten. C o n t r o l e -instrumenten zijn de controle van de bestelbon-n e bestelbon-n , het fibestelbon-nabestelbon-ncieel jaarverslag, het jaarverslag en het driemaandelijkse en jaarlijkse verslag van de coördinator aan de Sociale Raad. D e controleprocedure wordt eveneens vastgelegd in het reglement.

4. Ondersteuning van studentenverenigingen :uni-versiteitsbestuur en studenten

Mijns inziens hebben de universiteitsbesturen en de studenten een gedeelde verantwoordelijk-heid bij de ondersteuning van studentenvereni-gingen.

Studentenactiviteiten dragen bij tot de socio-culturele ontplooiing van studenten, hun inte-gratie in de universitaire gemeenschap, h u n m a a t s c h a p p e l i j k e, culturele en democratische vorming en hun ontwikkeling tot kritische en sociaal bewuste intellectuelen. Ongeacht hun financiële situatie moeten alle studenten in de mogelijkheid worden gesteld aan deze activitei-ten deel te nemen. Vandaar de noodzakelijke financiële en materiële ondersteuning van de studentenverenigingen door het universiteitsbe-stuur.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– 26 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel die een wervings- ambt bekleden op lager secundair niveau en voor de werkmeesters, w e r k p l a a t s l e

In tegen- stelling tot de klasgroep uit de Vlaamse overheids- campagne toonde de publiciteit van de Au t o n o m e Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO) geen enkele leerling

Beschikt de minister over gegevens in verband met het aantal weigeringen bij het begin van het schooljaar 1997-1998 en over de motivatie die aan deze weigeringen

Naar aanleiding van recente onderwijsontwik- kelingen (grotere autonomie van de scholen, meer vraaggericht, ...) verschuift het accent steeds meer naar de school : de

De voltooiing tegen eind 1997 had slechts betrek- king op een gedeelte van de opdracht. Wanneer de studie volledig zal zijn afgerond, i s momenteel nog

van mevrouw MIA DE SCHAMPHELAERE Europees Netwerk Gezonde Scholen – Invulling In kringen van gezondheidsvoorlichting en -opvoe- ding is vaak sprake van de principes van de gezon-

Parallel met deze meer continue opdracht werd de pedagogische werkgroep ook geregeld gevraagd advies uit te brengen over een product dat naar scholen gericht is en te maken

In dat jaar besloot de World Health Assembly (de jaarlijkse algemene vergadering van WHO) dat : "alle volke- ren tegen het einde van deze eeuw een gezond- heidspeil