• No results found

Intermezzo: tussenwaarde-eigenschap en continu¨ıteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Intermezzo: tussenwaarde-eigenschap en continu¨ıteit"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Analyse: van R naar R

n

hoorcollege

Stelling van Taylor (8)

Gerrit Oomens

G.Oomens@uva.nl

Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Universiteit van Amsterdam

Intermezzo: tussenwaarde-eigenschap en continu¨ıteit

We gebruikten vorige keer: als f differentieerbaar op (a, b) en er zijn x , y ∈ (a, b) zodat f0(x ) > 0 en f0(y ) < 0, dan bestaat er z ∈ (a, b) zodat f0(z) = 0.

Tussenwaarde-eigenschap

Een functie g op een interval (a, b) heeft detussenwaarde-eigenschapals geldt: voor alle x < y in (a, b) en c tussen g (x ) en g (y ) bestaat er z ∈ (x , y ) met g (z) = c.

Tussenwaardenstelling (18.2)

Stel dat g continu is op (a, b). Dan heeft g de tussenwaarde-eigenschap op (a, b).

Tussenwaardestelling voor afgeleides (29.8)

Zij f differentieerbaar op (a, b). Dan heeft f0de tussenwaarde-eigenschap op (a, b).

Bewijs: neem x < y in (a, b) en f0(x ) < c < f0(y ). Definieer h(x ) = f (x ) − cx , zodat h0(x ) = f0(x ) − c < 0, h0(y ) = f0(y ) − c > 0.

De functie h is continu, dus neemt een minimum aan in z ∈ [x , y ]. Door bovenstaande is dat niet in x of y , dus z ∈ (x , y ). Dan geldt

f0(z) − c = h0(z) = 0 ⇒ f0(z) = c.

Intermezzo: tussenwaarde-eigenschap en continu¨ıteit

Tussenwaarde-eigenschap

Een functie g op een interval (a, b) heeft detussenwaarde-eigenschapals geldt: voor alle x < y in (a, b) en c tussen g (x ) en g (y ) bestaat er z ∈ (x , y ) met g (z) = c.

Tussenwaardestelling voor afgeleides (29.8)

Zij f differentieerbaar op (a, b). Dan heeft f0 de tussenwaarde-eigenschap op (a, b).

Afgeleides lijken dus erg op continue functies. Maar er bestaan wel functies die aan de tussenwaarde-eigenschap voldoen, maar niet continu zijn, zoals

g (x ) = (

cos(1/x ) als x 6= 0,

0 als x = 0.

Machtreeksen en afgeleides

Bekijk een machtreeks f (x ) =P

k=0akxk met positieve convergentiestraal. Er geldt f0(x ) =

X

k=1

kakxk−1, f00(x ) =

X

k=2

k(k − 1)akxk−2 en meer algemeen

f(n)(x ) =

X

k=n

k(k − 1) · · · (k − n + 1)akxk−n. Merk op dat

f (0) = a0, f0(0) = 1 · a1, f00(0) = 2 · 1 · a2, f(3)(0) = 3 · 2 · 1 · a3

en algemeen f(n)(0) = n · · · 2 · 1 · an= n!an. Dus voor een machtreeks is an=f(n)n!(0). Als we nu een willekeurige oneindig vaak differentieerbare functie (eenC-functie) willen schrijven als machtreeks, ligt het voor de hand om te kijken naar

X

k=0

f(k)(0) k! xk.

(2)

Taylorreeksen

Zij f een functie die oneindig vaak differentieerbaar is in 0. Dan noemen we

X

k=0

f(k)(0) k! xk.

deTaylorreeksvan f rond het punt 0. We bekijken de n-derestterm

Rn(x ) = f (x ) −

n−1

X

k=0

f(k)(0) k! xk.

We willen nu weten of de reeks convergeert naar f , dus of Rn→ 0 rond 0.

Meer algemeen kunnen we naar Taylorreeksen om een punt c kijken:

X

k=0

f(k)(c)

k! (x − c)k, Rn(x ) = f (x ) −

n−1

X

k=0

f(k)(c) k! (x − c)k en willen we weten of Rn→ 0 rond c.

Restterm

Stelling van Taylor (31.3)

Zij f een n-keer differentieerbare functie op (a, b) en neem c ∈ (a, b). Dan is voor elke x ∈ (a, b) een y tussen c en x zodat

f (x ) −

n−1

X

k=0

f(k)(c)

k! (x − c)k =: Rn(x ) =f(n)(y )

n! (x − c)n. Bewijs: neem x 6= c vast en laat M zodat

Rn(x ) = M

n!(x − c)n, dus f (x ) =

n−1

X

k=0

f(k)(c)

k! (x − c)k+M

n!(x − c)n. Bekijk nu

g (t) =

n−1

X

k=0

f(k)(c)

k! (t − c)k+M

n!(t − c)n− f (t).

Merk op dat geldt g (c) = 0, g0(c) = 0, · · · , g(n−1)(c) = 0. Maar ook g (x ) = 0, dus geeft Rolle g0(x1) = 0 voor zekere x1∈ (x, c). Nog een keer Rolle geeft g00(x2) = 0 voor zekere x2. Herhalen geeft g(n)(y )=0 voor zekere y . Merk op dat

g(n)(t) = M − f(n)(t), dus er volgt M = f(n)(y ) zoals gewenst.

Convergentie van Taylorreeksen

Stelling van Taylor (31.3)

Zij f een n-keer differentieerbare functie op (a, b) en neem c ∈ (a, b). Dan is voor elke x ∈ (a, b) een y tussen c en x zodat

f (x ) −

n−1

X

k=0

f(k)(c)

k! (x − c)k =: Rn(x ) =f(n)(y )

n! (x − c)n. Als we nu willen dat de TaylorreeksP

k=0 f(k)(c)

k! (x − c)k van een Cfunctie f convergeert, willen we dat Rnklein is:

|Rn(x )| ≤|f(n)(yx)|

n! |x − c|n≤ supt∈(a,b)|f(n)(t)|

n! |x − c|n.

Als we nu aannemen dat alle afgeleides van f begrensd zijn door ´e´en constante C (dus

|f(n)(x )| ≤ C voor alle x ∈ (a, b) en n ∈ N), dan geldt

|Rn(x )| ≤ C|x − c|n n! → 0.

Voorbeelden

Convergentie van Taylorreeksen (Gevolg 31.4)

Stel dat f een C-functie is op (a, b) en dat er een C is zodat |f(k)(x )| ≤ C voor alle k en x . Dan convergeert de TaylorreeksP

k=0 f(k)(c)

k! (x − c)k van f naar f (x ) voor alle x ∈ (a, b).

Bekijk f (x ) = ex op (−M, M). Dan geldt f(k)(x ) = ex voor alle k, dus ook

|f(k)(x )| ≤ eM voor alle x en k. Met c = 0 zien we dat

X

k=0

1

k!xk = ex, voor x ∈ R.

Bekijk f (x ) = sin x .

1 Bepaal f(k)(x ) voor alle k.

2 Geef de Taylorreeks van f om 0.

3 Laat zien dat deze voor alle x ∈ R naar sin x convergeert.

(3)

Resttermen

Stelling van Taylor, integraalvariant (31.5)

Zij f een n-keer continu differentieerbare functie op (a, b) en neem c ∈ (a, b). Dan is voor elke x ∈ (a, b) een y tussen c en x zodat

f (x ) −

n−1

X

k=0

f(k)(c)

k! (x − c)k =: Rn(x ) = Z x

c

(x − t)n−1

(n − 1)! f(n)(t) dt.

Bewijs: we passen inductie toe. Voor n = 1 geldt R1(x ) = f (x ) − f (c) =

Z x c

f0(t) dt

volgens de hoofdstelling van de Calculus. Stel het geldt voor zekere n. We hebben Rn+1(x ) = Rn(x ) −f(n)(c)

n! (x − c)n en

Rn(x ) = Z x

c

(x − t)n−1

(n − 1)! f(n)(t) dt =



−(x − t)n n! f(n)(t)

x c

+ Z x

c

(x − t)n

n! f(n+1)(t) dt

= (x − c)n

n! f(n)(c) + Z x

c

(x − t)n

n! f(n+1)(t) dt.

Voorbeeld: een handige functie

Bekijk f (x ) = e−1/x voor x > 0 en f (x ) = 0 voor x ≤ 0. We bepalen de Taylorreeks P

n=0 f(n)(0)

n! xn van f in 0. Voor x > 0 geldt

f0(x ) =x12e−1/x, f00(x ) = −x13e−1/x+x14e−1/x= e−1/x x14x13 . In x = 0 hebben we

f0(0) = lim

h→0

e−1/h− 0

h = lim

y →∞ye−y = lim

y →∞

y ey = 0 f00(0) = lim

h→0 1

h2e−1/h− 0

h = lim

y →∞y3e−y = 0.

Voorbeeld: een handige functie

Bekijk f (x ) = e−1/x voor x > 0 en f (x ) = 0 voor x ≤ 0. We bepalen de Taylorreeks P

n=0 f(n)(0)

n! xnvan f in 0. Voor x > 0 en alle n geldt f(n)(x ) = e−1/xpn 1

x ,

waar pn een polynoom van graad 2n is. Dit volgt met inductie. Evenzo bewijzen we dat f(n)(0) = 0 voor alle n met inductie:

f(n+1)(0) = lim

h→0

f(n)(x ) − f(n)(0)

h = lim

h→0 1

he−1/hpn 1 h

 = lim

y →∞ye−ypn(y ) = 0.

We zien dus dat f(n)(0) = 0 voor alle n. De Taylorreeks van f om 0 is dus

X

k=0

0 n!xn= 0.

In het bijzonder convergeert deze alleen naar f voor x ≤ 0. De functie f is wel C, maar nietanalytischin 0: hij is niet gelijk aan zijn machtreeksontwikkeling.

Bionomiaalco¨ effici¨ enten

Herinner: het binomium van Newton zegt dat voor a, b ∈ R geldt (a + b)n=

n

X

k=0

n k

 akbn−k.

In het bijzonder hebben we voor n ∈ N en x ∈ R de identiteit (1 + x )n= 1 +

n

X

k=1

n k



xk = 1 +

n

X

k=1

n(n − 1) · · · (n − k + 1)

k! xk.

Dit breidt uit naar re¨eelwaardige exponenten (Stelling 31.7): voor α ∈ R en |x| < 1 is (1 + x )α= 1 +

X

k=1

α(α − 1) · · · (α − k + 1)

k! xk.

Dus er geldt bijvoorbeeld voor |x | < 1 dat

√x = 1 +

X

k=1 1

2(12− 1) · · · (12− k + 1)

k! (x − 1)k,

de Taylorontwikkeling van de wortel om x = 1.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als c onbegrensd toeneemt, naderen zowel de x -coördinaat als de y- coördinaat van A tot een limietwaarde.. Het punt A nadert daarom tot een vast punt: het limietpunt van

De formule A  10π h voor de oppervlakte van een bolsegment bewijst zijn nut bij de methode die de Zweed Brinell ontwikkelde voor het bepalen van de hardheid van materialen..

− Als een kandidaat de tabel niet heeft ingevuld maar wel heeft opgemerkt dat dialect X ook gebruikmaakt van het woord “zich” en dus bij 3 van de andere 4 kenmerken moet

[r]

[r]

We moeten dus een interval rond a vinden, waarin alleen maar niet-rationale getallen en breuken met noemer minstens N liggen.... Bij deze opgave worden alleen maar de oplossingen

Deze zijn eindig vanwege de begrensdheid van f

Bewijs dat f niet totaal differentieerbaar is in 0..