• No results found

De journalistiek: één grote ramp? De kwaliteit van rampenjournalistiek in historisch perspectief van 1954-2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De journalistiek: één grote ramp? De kwaliteit van rampenjournalistiek in historisch perspectief van 1954-2009"

Copied!
109
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De journalistiek: één grote ramp?

De kwaliteit van rampenjournalistiek in historisch perspectief van

1954-2009

Naam: Elske van der Velden Studentnummer: 1540629

Hoofdbegeleider: Prof. dr. H. B. M. Wijfjes Tweede lezer: Prof. dr. M. J. Broersma

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding …….……….. 3

Hoofdstuk 1: Journalistieke kwaliteit ……… 6

1.1. Een pudding vastspijkeren aan de muur ………. 6

1.2 Journalistieke kwaliteit als product ……….. 7

1.2.1 Kwaliteitscriteria van het product ………. 8

1.3 Kwaliteit van het nieuwsproces ……… 10

1.3.1 Kwaliteitscriteria van het nieuwsproces ……… 10

1.4 Journalistieke kwaliteit volgens de beroepsgroep ……… 13

1.4.1 Kwaliteitscriteria volgens de beroepsgroep ………….. 14

1.4.2 Specifieke kwaliteitscriteria volgens de beroepsgroep.. 17

1.5 Journalistieke kwaliteit volgens de lezer ………. 18

1.5.1 Kwaliteitscriteria volgens de lezer ……… 19

1.6 Journalistieke kwaliteit ……… 19

1.6.1 Onderzoek naar journalistieke kwaliteit ……….. 22

Hoofdstuk 2: Rampenjournalistiek ……….. 23

2.1 Geschiedenis van Nederlandse rampenjournalistiek (1950 - nu) 23 2.1.1 Kwaliteit van rampenjournalistiek in 1954……… 24

2.1.2 Kwaliteit van rampenjournalistiek in 1981 …………... 25

2.2 Privacy van slachtoffers en nabestaanden ……… 27

2.3 Privacy in beeld en woord ………... 29

2.4 Kwaliteitscriteria van rampenjournalistiek ………. 31

2.4.1 Kwaliteitscriteria van rampenjournalistiek geconcretiseerd ………. 31

Hoofdstuk 3: NRC Handelsblad en De Telegraaf……… 33

3.1 De Telegraaf ………....……… 33

3.2 NRC Handelsblad………. 34

3.3 De Telegraaf en NRC Handelsblad vergeleken ……….. 36

Hoofdstuk 4: Case study vliegtuigrampen ……… 38

4.1 Methodiek ……….. 38

4.2 Krantenniveau ……… 38

4.3 Artikelniveau ………. 40

4.4 Woordniveau ………. 45

4.5 Bergen, Moerdijk en Schiphol ……….. 46

4.5.1 Ramp bij Bergen op 23 augustus 1954 ……….. 47

4.5.2 Ramp bij Moerdijk op 6 oktober 1981 ……….. 49

4.5.3 Ramp bij Schiphol op 25 februari 2009 ……… 50

Hoofdstuk 5: Analyse van de onderzoeksresultaten……… 52

5.1 Onderzoeksmethode in de praktijk………. 52

(3)

5.2.1 Kwaliteit van kranten in 1954……… 53

5.2.2 Conclusie 1954 ……….. 58

5.2.3 Kwaliteit van kranten in 1981………. 59

5.2.4 Conclusie 1981 ……….. 63

5.2.5 Kwaliteit van kranten in 2009……… 64

5.2.6 Conclusie 2009 ………. 69

5.3 Kwalitatieve trend van NRC Handelsblad en De Telegraaf (1954-2009) ……… 70

5.4 Kwaliteit van NRC Handelsblad en De Telegraaf (1954-2009) ……… 74

Conclusie……….. 79

Bijlage 1 De magische veelhoek van Stephan Ruß-Mohl in Krant en kwaliteit (1996)………. ……… 83

Bijlage 2 Code van Bordeaux van International Federation of Journalists uit 1986 ……… 84

Bijlage 3 Leidraad van de Raad voor de Journalistiek van 24 april 2007… 85

Bijlage 4 Code voor de Journalistiek van het Nederlands Genootschap van Hoofdsredacteuren uit april 2008 ……… 92

Bijlage 5 Dossier Kwaliteit van Piet Hagen, De Journalist, datum onbekend ………... 100

Bijlage 6 Algemene kwaliteitscriteria jaren vijftig NRC Handelsblad en De Telegraaf……… 101

Bijlage 7 Algemene kwaliteitscriteria jaren tachtig NRC Handelsblad en De Telegraaf……… 102

Bijlage 8 Algemene kwaliteitscriteria jaren tweeduizend NRC Handelsblad en De Telegraaf ……… 103

Literatuurlijst ………... 104 CD 1: Onderzoeksprotocollen en -overzichten

Protocol 1 De Telegraaf 1954 en Protocol 1 Algemeen Handelsblad 1954 Protocol 2 De Telegraaf 1981 en Protocol 2 NRC Handelsblad 1981 Protocol 3 De Telegraaf 2009 en Protocol 3 NRC Handelsblad 2009 Overzicht 1 De Telegraaf 1954 en Overzicht 1 NRC Handelsblad 1954 Overzicht 2 De Telegraaf 1981 en Overzicht 2 NRC Handelsblad 1981 Overzicht 3 De Telegraaf 2009 en Overzicht 3 NRC Handelsblad 2009 Eindoverzicht

Bijlage Excel-codes lezen

(4)

Inleiding

Sinds de opkomst van internet is de journalistiek drastisch veranderd. Nieuws is binnen handbereik en daarmee liggen ook hele delen van de wereld, die voorheen onbereikbaar waren, nu een muisklik van ons verwijderd.1 Maar hoe positief die ontwikkeling ook lijkt, voor betaalde dagbladen kleven daar veel nadelen aan. Gratis nieuws floreert niet alleen op internet, maar ook op papier. Kranten komen steeds meer onder druk te staan door toenemende rendementseisen. Advertentie-inkomsten en lezersaantallen dalen. Kranten ondervinden toenemende concurrentie van onder andere gratis kranten en het internet. 2

Nick Davies waarschuwt in zijn boek Flat Earth News (2008) voor de gevolgen. Zeventig procent van het nieuws in de Engelse kranten bestaat uit voorverpakte informatie, stelt Davies.

Daardoor moet nieuws steeds sneller en voelt de journalistiek zich genoodzaakt vierentwintig uur per dag nieuws te produceren.

3

Een soortgelijk Nederlands onderzoek, uitgevoerd door de Radboud Universiteit Nijmegen, komt uit op tweeëndertig tot tweeënvijftig procent voorverpakt nieuws in Nederlandse kranten.4

Steeds vaker gaan er stemmen op dat de gedrukte media in hun strijd om lezersaantallen en advertentie-inkomsten inboeten aan kwaliteit. “De journalistiek die zich ooit koningin der aarde waande (…), lijkt wel een dienstmeid geworden.”

5

In hoeverre is de huidige aanklacht dat de media inboeten aan inhoudelijke kwaliteit terecht? Deze vraag kan beantwoord worden door vanuit een historisch perspectief te onderzoeken of kranten vroeger meer kwaliteit boden dan nu. Door te beweren dat de kwaliteit van de journalistiek achteruit is gegaan, suggereert de aanklager dat kranten vroeger wel kwaliteit hadden en dus ten opzichte van toen aan kwaliteit hebben ingeboet. Maar een historische vergelijking, waarmee dat argument legitiem wordt, mist. Dat is ook het verwijt van Marcel Broersma aan het adres van Nick Davies. “Davies heeft geen referentiepunt in de geschiedenis. En wanneer je alleen de situatie in het hier en nu hebt gemeten, kun je niet met recht beweren dat een situatie beter of slechter is geworden.” Journalistieke kwaliteit zou niet meer zijn wat het geweest is. Kranten lijken steeds meer mee te gaan in de trend waarbij nieuws snel, kort, zonder veel poespas en analyse aangeboden wordt aan de lezer. Commercie drukt een te grote stempel op het journalistieke eindproduct en het nieuws moet zo snel vervaardigd worden dat kwaliteit achterwege blijft. Maar is dat wel zo?

6

1

Huub Evers, Anita van Hoof, Toon Rennen, Stephan Ruß-Mohl, James Stappers, en Ton Wentink, Krant

en kwaliteit: verkenningen rond de onderzoekbaarheid van journalistiek (Houten: Bohn Stafleu van

Loghum, 1996), 9.

2

Kees Buijs, ‘Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Om de kwaliteit van de journalistiek.’ Boom Onderwijs. http://www.kwaliteitvanjournalistiek.nl/ 10-09-2009.

3

Nick Davies, Flat earth news: an award-winning reporter exposes falsehood, distortion and propaganda

in the global media, (Londen: Chatto & Windus, 2008). 4

Ellen Hijmans, Kees Buijs, en Pytrik Schafaard. ‘Nieuwsbronnen en de kwaliteit van de journalistiek: een verkennende analyse van binnenlandse nieuwsonderwerpen in vier Nederlandse dagbladen.’ Katholiek forum voor massamedia. http://www.kimforum.nl/pdf/krantenonderzoek.pdf 10-09-2009.

5

Huub Evers, eds, Krant en kwaliteit, 2.

6

(5)

Davies’ research is dus een typisch voorbeeld van a-historisch onderzoek. Deze scriptie vult dat historische hiaat in aan de hand van een case study over de kwaliteit van berichtgeving rondom vliegtuigrampen. Dit is een onderwerp dat gedurende de tijd van mijn onderzoek minimaal drie maal een hot topic is geweest in de kranten. Daarnaast heb ik dit onderwerp gekozen uit eigen interesse. Ik vind het interessant om een link te leggen tussen de ontwikkeling van de rampenjournalistiek en de daarmee gepaard gaande voor- of achteruitgang van kwaliteitsjournalistiek.

Mijn centrale vraagstelling luidt: ‘In hoeverre is de huidige aanklacht dat de media inboeten aan inhoudelijke kwaliteit terecht voor de berichtgeving in NRC Handelsblad en De Telegraaf over vliegtuigrampen tussen 1950 en 2009?’ Deze vraagstelling richt zich op het begrip journalistieke kwaliteit in de context van rampenjournalistiek. Het doel is om de trends in de rampenjournalistiek van de afgelopen zestig jaar bij beide kranten te analyseren.

Belangrijke deelvragen daarbij zijn: • Wat is journalistieke kwaliteit?

• Aan welke criteria moet de journalistiek voldoen om als ‘kwalitatief’ te worden bestempeld?

• Wat is kwaliteit in de context van rampenjournalistiek?

• Aan welke criteria moet rampenjournalistiek voldoen om als ‘kwalitatief’ te worden bestempeld?

• Welke kwaliteitscriteria zijn per periode (jaren vijftig, tachtig, eenentwintigste eeuw) van mijn onderzoek belangrijk?

• Welke kwaliteitscriteria zijn specifiek belangrijk voor NRC Handelsblad en De Telegraaf?

Ik richt mij in dit onderzoek op de case study vliegtuigrampen, omdat deze gebeurtenissen de journalistiek op scherp zetten. Aan de andere kant krijgen journalisten ook te maken met ethische belemmeringen. Er kunnen immers slachtoffers onder de passagiers zijn. Vliegtuigrampen bieden een mooi voorbeeld van een grote nieuwsgebeurtenis waarbij de journalistiek onmiddellijk moet presteren. Dat is nu zo en dat was zestig jaar geleden ook zo. Vliegtuigrampen zijn niet nieuw en passen daarom mooi binnen een historisch onderzoek naar kwaliteit.

NRC Handelsblad (tot 1970 Algemeen Handelsblad en Nieuwe Rotterdamsche Courant) en De Telegraaf staan centraal in mijn case study, omdat deze kranten een geschiedenis hebben die tenminste terugloopt tot 1950. Daarnaast heeft De Telegraaf de hoogste oplagecijfers van Nederland, en daarmee een grote invloed. Ook heb ik gekozen voor de ‘populaire krant’ De Telegraaf omdat dit een tegenhanger is van de ‘kwaliteitskrant’ NRC Handelsblad. Toch lijken ook de ‘kwaliteitskranten’ steeds meer de vorm en stijl van De Telegraaf over te nemen.

(6)

zijn ‘slechtere kranten’.7 Kwaliteitskranten worden over het algemeen gelezen door hoger opgeleiden. Deze kranten baseren zich vooral op het brengen van beleidsinformatie. Populaire kranten worden gelezen door mensen met een lager inkomen. Populaire kranten richten zich meer op verstrooiing of entertainment, human interest en praktische informatie.8

Om te onderzoeken in hoeverre kranten de laatste zestig jaar aan kwaliteit hebben ingeboet of niet zou ik kunnen uitgaan van een al bestaande kwaliteitstheorie. Vanuit een bepaalde theorie over kwaliteit bij kranten leid ik een onderzoeksmethode af die specifiek voor mijn doeleinden te gebruiken is. Maar door het geringe aantal onderzoeken naar kwaliteit bij kranten en de geringe mate van toetsbaarheid van de theorie, valt deze mogelijkheid af. Er is geen algemene onderzoekstheorie naar kwaliteit.

Ik zal dus zelf kwaliteitscriteria moeten afleiden uit de literatuur. Deze kan ik vervolgens gebruiken in een inhoudsanalyse van NRC Handelsblad en De Telegraaf. Ik let daarbij op algemene kwaliteitscriteria die van toepassing zijn op rampenjournalistiek, maar ook op kwaliteitscriteria die specifiek per tijd en per krant van toepassing zijn. Mijn methode van onderzoek licht ik nader toe in hoofdstuk 4. Voor de analyse van het onderwerp vliegtuigrampen heb ik drie data uitgekozen, verspreid over zestig jaar (1954-2009). De vliegtuigrampen vallen allen onder binnenlands nieuws. Het gaat om:

• 23 augustus 1954, de vliegtuigcrash in zee bij Bergen, 21 doden; • 6 oktober 1981, vliegtuigcrash Moerdijk, 17 doden;

• en 25 februari 2009, Turkish Airlines bij Schiphol, 9 doden.

In het eerste hoofdstuk wordt besproken wat het begrip journalistieke kwaliteit precies inhoudt. Ik zal journalistieke kwaliteit definiëren aan de hand van de definities van onderzoekers, door te bestuderen welke eisen journalistieke codes en conventies stellen aan journalistieke kwaliteit en tot slot, door journalistieke kwaliteit af te leiden uit klachten op de journalistiek. Een klacht zegt impliciet wat het journalistieke product niet is, maar wel had moeten zijn.

In het tweede hoofdstuk ga ik nader in op het begrip rampenjournalistiek als context voor mijn daarop volgende onderzoek naar de kwaliteit van de berichtgeving rondom vliegtuigrampen. Welke eisen worden er aan rampenjournalistiek gesteld en wat zeggen die eisen over het begrip journalistieke kwaliteit? In dit hoofdstuk vernauw ik dus de resultaten die ik in hoofdstuk een heb gedefinieerd.

In het derde hoofdstuk ga ik in op de journalistieke normen en waarden die leefden in de tijd van mijn onderzoek (1954-2009). Vervolgens doe ik hetzelfde, maar dan voor de kranten van mijn onderzoek. In feite vernauw ik in het derde hoofdstuk de resultaten uit de eerste twee hoofdstukken, om tot een volledige lijst van kwaliteitscriteria voor rampenjournalistiek te komen, per periode en per krant.

In het vierde hoofdstuk ligt mijn eigen onderzoek besloten. De gespecificeerde lijst met kwaliteitscriteria voor rampenjournalistiek per periode en per krant gebruik ik hier voor een inhoudsanalyse. In hoofdstuk vier licht ik mijn onderzoeksmethode nader toe om in hoofdstuk vijf mijn onderzoeksresultaten te presenteren.

7

Anita van Hoof, Kranten met karakter. Identiteit van kranten vanuit kwaliteitsperspectief (Amsterdam: Thela Thesis, 2000), 12.

8

(7)

Hoofdstuk 1

Journalistieke kwaliteit

1.1 Een pudding vastspijkeren aan de muur

Kwaliteitsjournalistiek; journalistieke kwaliteit. Het zijn de laatste jaren de kernwoorden van menig discussie over de toekomst van de media. Sinds de opkomst van internet en gratis kranten krijgt het begrip ‘kwaliteit’ veel aandacht. De kwaliteit van kranten is belangrijk, omdat kranten gezien worden als fundamentele bouwstenen in een maatschappij die burgers helpen functioneren in de samenleving. Via informatie vergaard uit nieuwsbronnen kunnen burgers discussiëren, debatteren en meedoen in de maatschappij. Zoals de journalisten Bill Kovach en Tom Rosenstiel stellen is het belangrijkste doel van de journalistiek ‘burgers de informatie verschaffen die zij nodig hebben om vrij te zijn en zelfregulerend op te treden’.9

Kwaliteit is ook belangrijk omdat krantenlezers dit eisen. Als gevolg daarvan kan hogere kwaliteit de concurrentiepositie van kranten verbeteren. Kranten worden nog steeds gezien als ‘dé dragers van kwaliteitsjournalistiek’.

Alleen zo kan een democratie overeind blijven. Een gezonde democratische samenleving heeft een publieke sfeer nodig waarin het publieke debat gevoerd kan worden door goed geïnformeerde burgers. Daarin ligt ook de taak van de journalistiek verborgen om kwaliteit te leveren.

10

Audiovisuele redacties en online nieuwssites baseren hun verhalen vaak op hard nieuws afkomstig van krantenredacties.11

Het is belangrijk om eerst te onderzoeken wat ‘journalistieke kwaliteit’ inhoudt in de breedste zin van het woord, voordat er wordt gekeken naar kwaliteit in relatie tot rampenjournalistiek. In dit hoofdstuk zal ik analyseren wat journalistieke kwaliteit is en welke kwaliteitscriteria verbonden zijn aan de journalistiek. Die definitie en criteria zal ik vervolgens toespitsen op een specifiekere vorm van journalistiek: rampenjournalistiek.

Dit doe ik door de meest toetsbare kwaliteitscriteria op een rijtje te zetten en vervolgens duidelijk te maken welke toetsbare criteria ik specifiek voor rampenjournalistiek kan gebruiken. Allereerst behandel ik de verschillende vormen van kwaliteit en de toetsbare criteria die daaruit voortkomen. Aan het eind van dit hoofdstuk geef ik dan een overzicht van de meest voorkomende toetsbare criteria en selecteer ik uit die lijst de criteria die van toepassing zijn op de rampenjournalistiek.

Het omschrijven van journalistieke kwaliteit is lastig. Hoogleraar in de Algemene Perswetenschap aan de Vrije Universiteit van Berlijn, Stephan Ruß-Mohl, ziet die moeilijkheid in. “Het is als een poging een pudding aan de muur te spijkeren.”12

9

Bill Kovach en Tom Rosenstiel, The elements of journalism. What newspeople should know and the

public should expect (New York: Three Rivers Press, 2001), 17.

Ook uit de literatuur blijkt die moeilijkheid: wetenschappers en journalisten hanteren niet één specifieke omschrijving van het begrip ‘journalistieke kwaliteit’. Er zijn in de literatuur

10

‘Inleiding’, in: Krant en kwaliteit, eds. Huub Evers, Anita van Hoof, Toon Rennen, Stephan Ruß-Mohl, James Stappers en Tom Wentink (Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 1996), 10.

11

Kees Buijs, ‘Hoe het vraagteken achter diskrediet verdween. Terugblik en vooruitblik’, in: Journalistiek

in diskrediet, ed. Bert Ummelen (Diemen: Katholiek Instituut voor Massamedia, 2009),7. 12

(8)

globaal vier niveaus te onderscheiden waarop journalistieke kwaliteit onderzocht kan worden: journalistieke kwaliteit als product, als proces, journalistieke kwaliteit volgens de lezers en volgens de beroepsgroep.

Hierbij moet een kanttekening geplaatst worden. Het gaat hier om twee soorten kwaliteit. Journalistieke kwaliteit volgens de lezer en de beroepsgroep gaat uit van een menselijke visie op kwaliteitsjournalistiek. Journalistieke kwaliteit als product en proces raken aan het journalistieke vak en de media zelf. Dit betekent dat de twee groepen elkaar kunnen overlappen; de beroepsgroep en de lezers kunnen immers iets zeggen over het journalistieke product en proces. Ik probeer een zo strak mogelijk onderscheid te presenteren van de vier kwaliteitsniveaus.

1.2 Journalistieke kwaliteit als product

Een van de meest algemene benaderingen van kwaliteit wordt aangehaald door Kees Buijs, journalist en onderzoeker verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, Tom Wentink, bijzonder hoogleraar Management van Productiviteit en Kwaliteit in Tilburg, en Anita van Hoof. Zij gaan uit van een definitie van kwaliteit die gehanteerd wordt door de International Organisation for Standardization (ISO). Kwaliteit is ‘het geheel van eigenschappen en kenmerken van een product of dienst dat van belang is voor het voldoen aan vastgelegde en vanzelfsprekende behoeften.’13

Daarom vernauwt Wentink de definitie van de ISO. Hij haalt een onderzoek van Alexander Garvin uit 1988 aan.

Volgens deze definitie van de ISO kunnen we kwaliteit meten als product. Deze definitie richt zich niet specifiek op journalistieke kwaliteit.

14

Daarin argumenteert Garvin dat het algemene begrip ‘kwaliteit’ vijf vormen kent. Wentink past deze vormen van kwaliteit toe op kranten. Een van die kwaliteitsvormen is de productgebonden kwaliteit. Dit is een vorm van kwaliteit, waarbij ‘specifieke eigenschappen van een product’ worden vastgesteld. Het product moet geleverd worden conform eerder vastgestelde eisen. Dit noemt Garvin ‘conformance quality’.15 Kwaliteit van een krant kan gemeten worden door te onderzoeken in hoeverre het product voldoet aan de vastgelegde eisen. Wentink noemt hier een aantal voorbeelden van. “De krant is snel, accuraat, betrouwbaar, volledig, deskundig, consistent, toegankelijk, instrumenteel, nuttig, overzichtelijk, begrijpelijk in berichtgeving en commentaar, (…) open voor communicatie, (…) de journalisten worden gezien als competente professionals.”16

Anita van Hoof gebruikt in haar proefschrift de productgebonden definitie van Garvin en Wentink. Ze legt uit dat er een trend is ontstaan om deze definitie niet langer in de zin van het product maar in de zin van de productie uit te leggen. Daarmee omzeilen producenten het probleem van de definiëring van de kwaliteit van het eigenlijke product. “Hun aandacht is verschoven van de eigenschappen van het eindproduct naar de manier waarop het eindproduct tot stand komt.”

17

13

Tom Wentink, ‘Kwaliteitsmanagement en de kwaliteit van de krant’, in: Krant en kwaliteit, eds. Huub Evers, Anita van Hoof, Toon Rennen, Stephan Ruß-Mohl, James Stappers en Tom Wentink (Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 1996), 30.

Toch blijft de essentie van de

14

Alexander Garvin, Managing quality. The strategic competitive edge (New York: The Free Press, 1988).

15

Wentink, ‘Kwaliteitsmanagement en de kwaliteit van de krant’, in: Krant en kwaliteit, 30.

16

Ibidem, 32.

17

(9)

productgebonden definitie het analyseren van specifieke eigenschappen van de krant volgens vastgelegde eisen.

Rennen typeert kwaliteit aan de hand van de vier niveaus als genoemd door de onderzoekers Rosengren, Carlsson en Tågerud.18 Belangrijk voor de kwaliteit van de krant als product is allereerst de ‘descriptive quality’. De journalistieke berichtgeving moet zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid liggen; het product moet een representant zijn van de werkelijkheid. Ook Rennens tweede opvatting van journalistieke kwaliteit, de ‘sender use quality’, slaat terug op het product als geheel. Kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin de doelstelling van journalist en medium worden gehaald. Als de doelen die de zender voor ogen heeft, bereikt zijn, is de kwaliteit van het product hoog. Het gaat hierbij om het gedachtegoed en de doelen van de krant.19

Kortom, de krant als product behaalt kwaliteit door specifieke eigenschappen van en vastgestelde eisen aan het product, na te leven. Ook moet het product dicht bij de werkelijkheid en de doelstellingen van het medium blijven.

1.2.1 Kwaliteitscriteria van het product

Maar wat zijn concreet de ‘specifieke eigenschappen van een product’ en ‘vastgestelde eisen’ zoals Wentinks productgebonden kwaliteit voorschrijft? Ik onderzoek in deze paragraaf allereerst welke kwaliteitseisen aan het journalistieke product gesteld worden. Vervolgens bepaal ik welke criteria toetsbaar zijn. Omdat ik mij in deze scriptie toespits op rampenjournalistiek bepaal ik tot slot welke criteria specifiek van toepassing zijn op de rampenjournalistiek.

Ruß-Mohl beweert dat kwaliteitsonderzoek hetzelfde is als een pudding aan de muur spijkeren – haast onmogelijk – maar geeft vervolgens wel een overzicht van mogelijke oplossingen voor dit probleem. Een van de oplossingen voor het probleem van de definiëring van het begrip ‘journalistieke kwaliteit’ noemt Ruß-Mohl ‘de magische veelhoek’ (zie bijlage 1). In deze vijfhoek staan de criteria die volgens Ruß-Mohl van belang zijn voor onderzoek naar de kwaliteit van een journalistiek product netjes geordend. Het idee is dat de verschillende doelen elkaar overlappen; het bereiken van het ene doel kan ten koste gaan van de haalbaarheid van het andere doel. Ruß-Mohl geeft als voorbeeld het streven naar actualiteit. Wil een medium het nieuws zo snel mogelijk brengen, dan kan dit ten koste gaan van de achtergrondinformatie.20

De magische veelhoek geeft een goed overzicht van de kwaliteitscriteria die een onderzoeker kan stellen aan een medium, omdat Ruß-Mohl hiermee dicht bij de journalistieke praktijk komt. Dit is volgens Van Hoof gelijk zijn zwakte; Ruß-Mohl geeft niet aan waar hij die kwaliteitscriteria op baseert.

21

18

Toon Rennen, ‘Kwaliteit en identiteit van een krant’, in: Krant en kwaliteit, eds. Huub Evers, Anita van Hoof, Toon Rennen, Stephan Ruß-Mohl, James Stappers en Tom Wentink (Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 1996), 121.

19

Ibidem, 122-123.

20

Ruß-Mohl, ‘De kwaliteit van regionale kranten en mogelijkheden voor onderzoek op dit gebied’, in:

Krant en kwaliteit, 144. 21

(10)

De kwaliteitscriteria volgens Ruß-Mohl:

• Objectiviteit: nauwkeurigheid van feiten; werken volgens

nieuwswaardefactoren (selectieregels); eerlijkheid; achtergrondinformatie; verscheidenheid aan perspectieven; onderscheid tussen verslaggeving en commentaar

• Transparantie/ reflectief vermogen: kritische omgang met bronnen; controleerbaarheid van verslaggeving

• Reductie van complexiteit: feitelijkheid; eenvoud; leesbaarheid/ doorzichtigheid

• Nieuwswaarde/ actualiteit: tijdsdimensie; probleemdimensie • Originaliteit: attractiviteit; aandeel van eigen onderzoek De meest toetsbare criteria van Ruß-Mohls magische veelhoek zijn;

• Objectiviteit

• Verscheidenheid aan perspectieven • Nieuwswaarde/ actualiteit

• Achtergrondinformatie

• Onderscheid tussen verslaggeving en commentaar • Eenvoud

De dagbladjournalist Kees Buijs benadert journalistieke kwaliteit vanuit een ethische hoek. Hij stelt een lijst met kwaliteitscriteria op die zeer herkenbaar, maar tegelijkertijd moeilijk toetsbaar zijn.

1. waarheid: feitelijkheid, nauwkeurigheid, controleerbaarheid, betrouwbaarheid 2. onafhankelijkheid: integriteit, eerlijkheid, ethisch besef, geloofwaardigheid 3. objectiviteit: onpartijdigheid, neutraliteit, evenwichtigheid, afstandelijkheid 4. duiding: context, begrijpelijkheid, ordening

5. nieuwswaarden: actualiteit, snelheid, relevantie, nabijheid 6. betrokkenheid, profilering, identiteit

7. afspiegeling, representativiteit, verscheidenheid, podiumfunctie 8. toegankelijkheid, overzichtelijkheid

9. dienstbaarheid aan het publiek, interactie, anticipatie, openheid, verantwoording, zelfkritiek22

Toch heeft ook Buijs een aantal toetsbare criteria opgenomen.

- Objectiviteit: onpartijdigheid, neutraliteit, evenwichtigheid, afstandelijkheid - Nieuwswaarden: actualiteit, snelheid, relevantie, nabijheid

Ook haalt Buijs een onderzoek van de Duitse wetenschapper Jonscher aan die een lijst heeft opgesteld met twintig productgerichte kwaliteitscriteria. Jonscher richt zich vooral op het publiek. De krant moet een product zijn dat voor het publiek leeft en schrijft. Opvallend is dat Jonscher de enige is die ‘ontspanning en amusementswaarde’ toevoegt als kwaliteitsaspect. Zijn overzicht is concreter dan dat van Buijs en daardoor meer bruikbaar voor een inhoudsanalyse. De meest toetsbare criteria zijn:

• Objectiviteit

• Pluriformiteit van onderwerp en meningen • Actualiteit (nieuwswaarde)

• Achtergrondinformatie

22

(11)

• Herkenbaarheid van de auteur

• Duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is • Scheiding van redactionele en advertentie-inhoud

Met zijn boek Flat Earth News luidde Nick Davies, journalist en onderzoeker, een nieuw tijdperk in van mediakritiek. Hij constateert dat de journalistiek chronisch ziek is en niet zal herstellen.23 Davies richt zich op een zeer specifiek kwaliteitsaspect van het journalistieke product, namelijk nieuwsbronnen en hun relatie tot persbureaus en eigen productie. Hij was niet de eerste die een dergelijk onderzoek deed, maar lijkt op precies het juiste moment met een schokkende conclusie te komen. De Britse journalist concludeerde dat zeventig procent van het nieuws in Engelse kranten uit voorverpakte informatie bestaat en de public relations sector een enorme stempel drukt op het journalistieke eindproduct. Davies ondervindt dat redacties met minder mensen meer moeten produceren, waardoor de werkdruk verhoogt. “Het komt erop neer dat we nog maar een derde hebben van de tijd die we vroeger hadden om een artikel te schrijven.”24 En juist die tijd is waar de journalist kwaliteit mee bereikt; hoe minder tijd de journalist om handen heeft, hoe minder artikelen gecontroleerd kunnen worden op feitelijke correctheid.25

Nu is duidelijk welke kwaliteitscriteria van het product het meest toetsbaar zijn, maar daarmee is nog niets gezegd over de kwaliteit van rampenjournalistiek. Ik zal allereerst de andere vormen van journalistieke kwaliteit bespreken, eer ik uitkom bij een volledige lijst met toetsbare kwaliteitscriteria voor de algemene journalistiek. Deze zal ik in hoofdstuk 2 specifiek zal toespitsen op rampenjournalistiek.

Het gevolg van tijdsgebrek is dat de journalist niet zelf meer op pad gaat, maar de persbureaus het werk laat doen. Dit laatste aspect is goed toetsbaar. Staat er ANP boven een artikel of de naam van de verslaggever?

1.3 Kwaliteit van het nieuwsproces

Deze vorm van kwaliteit heeft betrekking op de kwaliteit van het journalistieke proces. Kees Buijs ziet de krant in dit geval als cultureel product dat gekenmerkt wordt door objectiviteit, betrouwbaarheid, informatiegehalte, onpartijdigheid, openheid, pluriformiteit en professionaliteit. Het gaat dus om culturele eigenschappen van het product. Daarom kan deze vorm van kwaliteit niet los gezien worden van journalistieke kwaliteit als product en valt ‘kwaliteit als proces’ onder het kopje ‘kwaliteit als product’. De kwaliteit van het nieuwsproces staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het product.

1.3.1 Kwaliteitscriteria van het nieuwsproces

Kritiek op de kwaliteit van de journalistiek is in feite kritiek op de mate waarin kwaliteitscriteria niet worden uit- of doorgevoerd. Onderhevig aan kritiek is dus een heel spectrum aan kwaliteitseisen. Kritiek op het nieuwsproces richt zich ondermeer op de

23

Nick Davies, Flat Earth News (Londen: Chatto & Windus, 2008).

24

Nick Davies, ‘Er dreigt een tijdperk van informatiechaos. Waarom journalisten niet meer kunnen doen wat ze behoren te doen’, in: Journalistiek in diskrediet, ed. Bert Ummelen (Diemen: Katholiek Instituut voor Massamedia, 2009), 7.

25

(12)

manier waarop journalisten nieuws vergaren. De journalistiek zou steeds meer steunen op hypes. Mediahypes zouden de dagelijkse journalistieke routine steeds meer beïnvloeden.

“In de branding van het dagelijks nieuws doen zich regelmatig grote nieuwsgolven voor waarbij de media zich massaal op hetzelfde onderwerp storten.”26

Een belangrijk onderdeel van hypes is meutevorming; enkele journalisten bepalen de agenda van de andere media.

Dat is een mediahype. Het begint met een enkele gebeurtenis, die vervolgens door verschillende media wordt overgenomen. Vervolgens krijgt het verhaal follow-ups en nog meer media publiceren het verhaal. Het nieuws raakt uit proportie en de mediahype is ontstaan.

27

Jo Bardoel spreekt in deze context van ‘lemmingengedrag’.28 Broersma omschrijft dit als het ‘reproduceren van meningen en het zich collectief storten op specifieke nieuwsincidenten’.29 Iedereen volgt een ander, zonder eigen interpretatie of koers te geven aan de berichtgeving. Een gevolg hiervan kan zijn dat alle media slechts één perspectief bieden, waardoor andere inzichten wegvallen.30

Bepaalde onderwerpen komen vaak terug bij hypes, zo stellen de critici. Schandalen, intriges, en persoonlijke strijd zouden de krantenpagina’s beheersen. Jaap van Ginneken argumenteert dat schandalen in de media vaak zelf schandalen worden door de feitelijke onjuistheden in de berichtgeving.

31

Feiten raken ondergesneeuwd en de journalistiek zou aan diepgang inboeten.32 Een gevolg daarvan omschrijft Peter Vasterman in zijn proefschrift Mediahype, dat Van Ginneken als voorbeeld aanhaalt. Nieuws wordt steeds meer een afgeleide vorm van hard nieuws. Ook zouden journalisten steeds meer met de pet gooien naar de professionele normen en waarden. “De kritische zin en realiteitszin van journalisten namen [daarbij] tijdelijk af.”33

Waarom zijn schandalen zo belangrijk? Omdat ze amusementswaarde hebben, zo stelt Frits Bolkestein in zijn pleidooi ‘De zeven hoofdzonden van de journalistiek’.34 Het verkoopt en daarom vult schandaal na schandaal de krantenkolommen. Het nieuws vercommercialiseert en verpopulariseert.35 Folkert Jensma signaleert diezelfde ‘hang naar divertissement’.36

Welke kwaliteitscriteria met betrekking tot groot nieuws kunnen hieruit afgeleid worden?

• De journalist moet zelf interpreteren en duiding geven aan het nieuws. • Nieuws moet niet leunen op schandalen, intriges, persoonlijke strijd en

entertainment

26

Peter Vasterman, Mediahype (Amsterdam: Aksant, 2004), 13.

27

Idem.

28

Jo Bardoel, ‘Het einde van de journalistiek? Nieuwe verhoudingen tussen professie en publiek’, in:

Journalistieke cultuur in Nederland, eds. Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes

(Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002), 357.

29

Broersma, ‘De waarheid in tijden van crisis’, in: Journalistiek in diskrediet, 38.

30

RMO, ‘Medialogica’, 35.

31

Jaap van Ginneken, ‘Poema op het binnenhof. Over rellerigheid in de media’, in: Journalistiek in

diskrediet, ed. Bert Ummelen (Diemen: Katholiek Instituut voor Massamedia, 2009), 101. 32

Tom Stoelinga, ‘Ter inleiding’, in: Folkert Jensma en Hans Laroes, Zelfreflectie en zelfkritiek in de media (Nijmegen: Uitgeverij Valkhof Pers, 2003), 7.

33

Van Ginneken, ‘Poema op het binnenhof’, in: Journalistiek in diskrediet,103.

34

Frits Bolkestein, ‘De zeven hoofdzonden van de journalistiek’, de Volkskrant, 10-11-2001.

35

Bardoel, ‘Het einde van de journalistiek?’, in: Journalistieke cultuur in Nederland, 357.

36

(13)

In haar studie naar kwaliteit van kranten noemt Anita van Hoof de onderzoeker George Gladney. Gladney onderzoekt de meest veelvoorkomende kwaliteitscriteria. Hij kijkt naar 15 studies waarin kwaliteitscriteria worden opgesomd en maakt vervolgens een eigen lijst met de meest genoemde criteria. Als het criterium in 3 van de 15 studies wordt genoemd (factor 1 op de 5) komt deze in het rijtje van kwaliteitscriteria terecht.37

Ik wil hetzelfde doen met de kwaliteitscriteria zoals genoemd in de studies van Ruß-Mohl, Buijs, Jonscher, Davies, Rennen en mijn eigen studie naar hypes. De zes studies bevatten allen kwaliteitscriteria voor de krant als product. Ik leg de bovenstaande studies naast elkaar en kijk welke kwaliteitscriteria meerdere keren genoemd worden in verschillende studies. Ik stel als norm dat het criterium minstens door twee studies genoemd moet worden. Als ik net als Gladney factor 1 op 5 neem, komen ook de resultaten in mijn lijst die een enkele keer genoemd worden in een onderzoek. Daarom kies ik voor een hogere factor van 2 op 6. Dit leidt tot een lijst van elf criteria waarmee de kwaliteit van de krant als journalistiek product gemeten kan worden.

1. Objectiviteit (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen)

2. Nauwkeurigheid van feiten (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen)

3. Verscheidenheid aan perspectieven (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen) 4. Feitelijkheid (Ruß-Mohl, Buijs)

5. Leesbaarheid/ doorzichtigheid (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs) 6. Nieuwswaarde/ actualiteit (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs) 7. Eerlijkheid (Ruß-Mohl, Buijs)

8. Achtergrondinformatie, duiding, context (Ruß-Mohl, Jonscher, Hypes) 9. Controleerbaarheid van verslaggeving (Ruß-Mohl, Jonscher)

10. De journalistiek moet een forum voor publieke kritiek en compromissen bieden; afspiegeling, representativiteit, verscheidenheid, podiumfunctie (Buijs,Rennen) 11. Duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is (Davies, Jonscher) Maar hoe toetsbaar zijn deze kwaliteitscriteria? Het meten van de nauwkeurigheid van feiten is een stuk lastiger te controleren dan de aan- of afwezigheid van de identiteit van de auteur. Kwaliteitscriteria die aan de ene kant gesteund worden door onderzoekers en aan de andere kant toetsbaar zijn, staat hieronder.

1. Objectiviteit (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen)

2. Verscheidenheid aan perspectieven (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen) 3. Nieuwswaarde/ actualiteit (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs)

4. De journalistiek moet een forum voor publieke kritiek en compromissen bieden; afspiegeling, representativiteit, verscheidenheid, podiumfunctie (Rennen, Buijs) 5. Achtergrondinformatie, duiding, context (Ruß-Mohl, Jonscher, Hypes)

6. Herkenbaarheid van de auteur (Jonscher, Buijs)

7. Duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is (Davies, Jonscher)

37

(14)

Een aantal belangrijke en toetsbare kwaliteitscriteria worden slechts een keer genoemd, maar zijn wel van groot belang voor mijn onderzoek. Deze neem ik mee in mijn lijst van kwaliteitscriteria.

8. Onderscheid tussen verslaggeving en commentaar (Ruß-Mohl) 9. Scheiding van redactionele en advertentie-inhoud (Jonscher)

10. Het nieuws moet eenvoudig worden gepresenteerd; begrijpelijkheid (Ruß-Mohl) 11. Pluriformiteit van onderwerp en meningen (Jonscher)

12. De journalist moet geen meningen reproduceren. (Hypes)

13. Nieuws moet niet leunen op schandalen, intriges, persoonlijke strijd en entertainment (Hypes)

Zo kan de kwaliteit van het journalistieke product deels gemeten worden. Om de volledige journalistieke kwaliteit van het product te meten, moet ik mij toespitsen op rampenjournalistiek. Dit zal ik doen aan het eind van dit hoofdstuk als ik alle journalistieke vormen van kwaliteit heb bekeken.

1.4 Journalistieke kwaliteit volgens de beroepsgroep

De beroepsgroep heeft een eigen visie op de kwaliteit van de journalistiek. Zij richten zich vooral op journalistieke normen en waarden en op ethische vragen. Dit blijkt ondermeer uit het proefschrift van Anita van Hoof. Zij benadert journalistieke kwaliteit via de productgerichte benadering van Wentink, maar stelt daarnaast een normen - en waardenstelsel ontwikkeld door Rosengren, Carlsson en Tågerud aan de orde.38 Zij definiëren kwaliteit als volgt:

Quality is one or more characteristic satisfying certain standards backed up by more or less central values and norms.39

De drie onderzoekers zoeken de journalistieke kwaliteitscriteria in de zogenaamde ‘normatieve perstheorieën’. Het gaat hierbij om centrale normen en waarden in de journalistiek en, specifiek, om inhoudsnormen.

Al eerder kwamen de eerste twee niveaus van kwaliteit van Rosengren, Carlsson en Tågerud voorbij. Naast ‘descriptive quality’ en ‘sender use quality’ beschrijft Rennen de derde kwaliteitsvorm: ‘professional quality’. Kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin professionele normen en waarden - vastgestelde routines en conventies – worden doorgevoerd in de krant. “Naast specifieke deskundigheid zijn bijvoorbeeld autonomie, altruïstische drijfveren en verantwoordelijkheid belangrijke kenmerken van een professie.”40

Hans-Jürgen Bucher, professor Mediawetenschap aan de Universiteit van Trier, bouwt voort op deze professionaliteitgedachte. De journalist moet door ervaring en

De beroepsgroep stelt bepaalde normen en waarden vast en bepaalt aan de hand daarvan of de krant veel of weinig kwaliteit heeft.

38

Karl Erik Rosengren, Maria Carlsson en Yael Tågerud, ‘Quality in programming. Views from the Nord’,

Studies of broadcasting 27 (1991), 21-80. 39

Rosengren, ‘Quality in programming’, 24. In: Van Hoof, Kranten met karakter, 47.

40

(15)

socialisatie weten welke beroepsnormen heersen binnen de journalistiek. Hij moet ze leren en kennen om een kwalitatief goede journalist te zijn. Dit noemt hij rolgeoriënteerde omschrijving van journalistieke kwaliteit. Hierbij staan vastgestelde journalistieke rollen centraal als uitgangspunt voor journalistieke kwaliteit. Een goede journalist is iemand die zijn functie uitoefent volgens het geïnstitutionaliseerde begrip van zijn rol als journalist. Zonder goed begrip van zijn rol binnen het journalistieke veld kan de journalist geen kwaliteit produceren.41

Volgens Bucher komen de normen en waarden zoals verondersteld door de beroepsgroep voort uit ‘het systeem’; dit is de systeemgeoriënteerde omschrijving van journalistieke kwaliteit. De journalistiek wordt gezien als een systeem dat zich onderscheidt van andere systemen. Bucher omschrijft normen, waarden en kwaliteitscriteria als onbestuurbare elementen van het systeem.

42

Kortom, kwaliteitsjournalistiek is in dit geval het handelen van de krant en de journalist volgens bepaalde normen en waarden, vastgesteld door de beroepsgroep.

1.4.1 Kwaliteitscriteria volgens de beroepsgroep

Professionele normen en waarden waar Van Hoof, Rennen en Bucher het over hebben, liggen ondermeer vast in journalistieke codes. Huub Evers, lector Interculturaliteit en Journalistieke Kwaliteit, en docent Media-ethiek aan de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg, spreekt van ‘zelfregulering’ als het om journalistieke codes gaat. Media en mediaorganisaties bepalen zelf de normen en waarden die de gehele journalistieke beroepsgroep zou moeten naleven. De roep tot zelfregulering van de laatste jaren heeft volgens Evers te maken met de opvatting dat de journalistiek transparant en toetsbaar dient te zijn. Daarnaast heeft het opstellen van professionele codes tot gevolg dat de overheid meer op afstand blijft. Als de beroepsgroep zichzelf een morele spiegel voorhoudt, hoeft de overheid dit tenslotte niet te doen.43 Journalistieke codes zouden de lezer een middel in handen geven om te controleren of de krant aan de kwaliteitseisen voldoet.44

Weet u wat er in de Code van Bordeaux staat? Zit de journalistieke code van het Genootschap van Hoofdredacteuren in uw portefeuille, klaar om tevoorschijn te trekken in tijden van journalistieke nood? En heeft u thuis de gebundelde uitspraken van de Raad

voor de Journalistiek op de boekenplank staan? Tien tegen een dat u hier drie keer nee op moest antwoorden.45

Theo Dersjant, journalist, licht in zijn artikel ‘Laat duizend gedragscodes bloeien’ toe waarom de genoemde codes nauwelijks gehanteerd worden. “Het zijn open deuren en

41

Hans-Jürgen Bucher, ‘Journalistische Qualität und Theorien des Journalismus’, Qualität im

Journalismus, eds. Hans-Jürgen Bucher en Klaus-Dieter Altmeppen (Wiesbaden: Westdeutscher Verlag,

2003), 16.

42

Ibidem, 18.

43

Huub Evers, Media-ethiek (Groningen: Wolters-Noordhoff, 2007), 51.

44

Ibidem, 57.

45

Theo Dersjant, ‘Laat duizend gedragscodes bloeien’, Dossier Kwaliteit, De Journalist,

(16)

niets nieuws.”46 Heeft Dersjant gelijk? Zijn de journalistieke codes slechts abstracte open deuren?

Er is een aantal ethische codes waarbij de eigenschappen, maar ook de normen en waarden van de journalistiek naar voren komt. De Code van Bordeaux uit 1954, de Leidraad van de Raad van de Journalistiek uit 2007 en 2008 en de Code voor de Journalistiek van april 2008 zijn de belangrijkste.

De Code van Bordeaux werd opgesteld in 1954 tijdens het wereldcongres van de International Federation of Journalists. Het diende als morele maatstaf voor de individuele journalist. Het hoogste doel is het vertellen van de waarheid.47 Als een van de eerste ethische, journalistieke codes vormde de Code van Bordeaux al snel de standaard ‘beginselverklaring van al het journalistieke handelen in alle landen met een liberaal persmodel’.48 De Code van Bordeaux staat nog steeds in elke lijst met journalistiek ethische codes.49

De Leidraad van de Raad voor de Journalistiek en de Code voor de Journalistiek zijn gebaseerd op de Code van Bordeaux, maar zijn wel een stuk concreter. De Raad voor de Journalistiek stamt uit 1957 en spreekt oordelen uit over journalistieke handelingen die betrekking hebben op het hele vak, naar het voorbeeld van de Engelse Press Council. Ruim vijftig jaar later is de Raad voor de Journalistiek dé controleur van de ethische journalistiek op Nederlandse bodem.

In de hedendaagse journalistiek is nog steeds veel terug te vinden van de grondbeginselen van deze code; nieuwere codes hebben aanzienlijk veel overeenkomsten met de Code van Bordeaux. Dat heeft in ieder geval een reden: de code is algemeen en kan vrijwel in elk land aangenomen worden. De code is zo algemeen dat slechts een kwaliteitscriterium toetsbaar is: de journalist zet onjuiste informatie recht.

50

De Leidraad spitst zich toe op de hedendaagse journalistiek. Het feit dat er punten instaan over het verwijzen met behulp van hyperlinks en omgang met reacties op de nieuwswebsite, laat zien dat de Raad voor de Journalistiek met haar tijd meegaat.51

• De journalist moet zijn identiteit kenbaar maken Welke criteria kunnen getoetst worden?

• De journalist moet een forum voor publieke kritiek en compromissen bieden • De journalist moet feiten, meningen, beweringen onderscheiden

• De journalist moet hoor – en wederhoor halen

• De journalist moet duidelijk zijn over bronnen waaruit informatie afkomstig is Op 18 april 2008 stelt het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren (NGH) de Code voor de Journalistiek op. Voorheen hanteerden zij de Gedragscode voor Nederlandse journalisten uit 1995.52

46

Theo Dersjant, ‘Laat duizend gedragscodes bloeien’.

Huub Wijfjes omschrijft die code van het NGH als

47

Zie bijlage 2: Code van Bordeaux. ‘Code van Bordeaux’, Dossier Kwaliteit, De Journalist,

http://www.dejournalist.nl/dossiers/journalistieke-codes/code-van-bordeaux/, 28-10-2009.

48

Huub Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam: Boom, 2004), 285.

49

‘Journalistieke codes’, Dossier Kwaliteit, De Journalist,

http://www.dejournalist.nl/dossiers/journalistieke-codes, 28-10-2009. En: ‘Ethiek’, Nederlandse Vereniging van Journalisten, http://www.nvj.nl/ethiek/, 28-10-2009.

50

Evers, Media-ethiek, 58.

51

Zie bijlage 3: Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. ‘Leidraad van de Raad voor de Journalistiek’, Raad voor de Journalistiek, http://www.rvdj.nl/katern/47, 29-10-2009.

52

(17)

een hernieuwing van de Code van Bordeaux. Het doel was vooral een lijn te trekken tussen de kwaliteitspers en alle andere journalisten. Het ging meer om het vaststellen van een definitie van journalistieke kwaliteit, dan om een houvast te bieden voor journalistiek handelen.53 De Code voor de Journalistiek is bruikbaar voor een inhoudsanalyse, omdat het Genootschap een toelichting geeft op de code. In die toelichting staan concrete, praktijkgerichte voorbeelden, waardoor de abstracte tekst een gezicht krijgt.54

• Objectiviteit Zoals:

• De journalist moet zijn identiteit kenbaar maken • Actualiteit

• Onjuiste berichtgeving rechtzetten

• De journalist moet feiten, meningen, beweringen onderscheiden • De journalist moet hoor – en wederhoor halen

Het probleem bij het analyseren van deze codes is, naar mijn mening, dat ze erg algemeen blijven. De codes geven slechts enkele praktijkgerichte richtlijnen voor journalistiek handelen. Ze blijven hangen in ethische vaagheid.

Naast de professioneel ethische codes is er in de literatuur veel onderzoek gedaan onder journalistieke professionals naar het vaststellen van dé belangrijkste journalistieke elementen, ondermeer door Bill Kovach en Tom Rosenstiel en door De Journalist die een kwaliteitsdossier heeft opgesteld. Zij geven een concreter beeld van de heersende opvattingen onder journalisten welke eisen doorslaggevend zijn voor de kwaliteit van de krant.

Bill Kovach en Tom Rosenstiel zijn misschien wel de bekendste journalisten die een overzicht hebben gegeven van ethisch journalistiek handelen. Zij deden onderzoek naar wat journalistiek zou moeten zijn in de ogen van burgers en journalisten. Zij kijken dus zowel naar de lezersgerichte als beroepsgroepgerichte opvatting van kwaliteit. De uitkomst is een lijst van negen journalistieke elementen. Slechts twee aspecten zijn daadwerkelijk toetsbaar:

• De krant moet een forum voor publieke kritiek en compromissen bieden • De journalist moet nieuws interessant en relevant maken

Dossier Kwaliteit presenteert, in naam van de beroepsgroep, een ‘gereedschapskist’ voor kwaliteitsverbetering van nieuwsmedia. Onder leiding van docent Piet Hagen onderzochten studenten van de cursus Journalistiek voor Academici hoe de kwaliteit van de journalistiek verbeterd kan worden. In de inleiding staat direct een lijstje met de tien kwaliteitscriteria voor media, gebaseerd op journalistieke handboeken en huisregels van de media zelf.55

• Compleet: zoveel mogelijk beschikbare feiten, waar nodig context en toelichting

Dossier Kwaliteit biedt de meest werkbare lijst met criteria, omdat ze vrijwel allemaal toetsbaar zijn.

• Actueel: tijdig, snel (niet voorbarig), soms als eerste (primeurs)

53

Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000, 488.

54

Zie bijlage 4: Code voor de Journalistiek. ‘Code voor de Journalistiek’, Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, http://www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl/het_genootschap/code-voor-de-journalistiek.html, 23-10-2009.

55

(18)

• Genuanceerd: belichting van verschillende kanten, waar nodig hoor en wederhoor, fair tegenover genoemde personen en instanties

• Onbevooroordeeld: onderzoek met open vizier, scheiding feiten en commentaar, streven naar objectiviteit

• Toegankelijk voor doelgroep qua taal, stijl, vorm; herkenbaar als genre (nieuws, achtergrond, analyse, commentaar)

• Controleerbaar: toeschrijving aan bronnen

• Open voor kritiek: ingezonden brieven, correcties, zo nodig excuus, aanvullingen, beoordeling door interne of externe waarnemers zoals ombudsman of Raad voor de Journalistiek

1.4.2 Specifieke kwaliteitscriteria volgens de beroepsgroep

Ik heb nu per studie bekeken welke criteria toetsbaar zijn. Maar welke kwaliteitscriteria zijn volgens de beroepsgroep het belangrijkste? Ik begin dit onderzoekje wederom volgens de methode van George Gladney. Ik heb nu zes studies bekeken. Ik hanteer een factor van 2 op 6; het criterium moet minstens tweemaal genoemd moet worden in de zes studies.

1. Dicht bij de werkelijkheid blijven; de waarheid vertellen; feitelijke berichtgeving (LRvdJ – CvdJ – CvB – BKTR - DK)

2. Geen steekpenningen aanvaarden/ belangenverstrengeling/ onafhankelijkheid (CvB – LRvdJ - CvdJ – BKTR)

3. Eerlijk en verantwoord te werk gaan (CvB – CvdJ - DK)

4. Journalist moet zijn bronnen beschermen (CvB – CvdJ – LRvdJ) 5. Onjuiste berichtgeving rechtzetten (CvB – CvdJ – DK)

6. Identiteit journalist moet duidelijk zijn (CvdJ – DK- LRvdJ)

7. Forum publieke kritiek en compromissen bieden (BKTR – DK- LRvdJ) 8. Onderscheid feiten, meningen, beweringen (LRvdJ – CvdJ - DK) 9. Hoor – en wederhoor (CvdJ – DK- LRvdJ)

10. Nieuws moet actueel zijn (CvdJ –DK) 11. Objectiviteit (CvdJ – DK)

12. Feiten verifiëren (CvdJ – BKTR) 13. Duidelijk welk genre (CvdJ – DK) 14. Privacy niet aantasten (CvdJ – LRvdJ)

15. Journalist mag geen nieuws creëren (CvdJ – LRvdJ)

16. Journalist moet nieuws interessant en relevant maken (BKTR – DK) 17. Duidelijk waar bronnen vandaan komen (LRvdJ -DK) 56

56

(19)

The duty of doctors is to give health to their patients, the duty of the singer to sing, and the duty of the journalist is to write what this journalist sees in reality.57

Deze uitspraak van de Russische journaliste Anna Politkovskaya blijkt dus volkomen terecht volgens mijn onderzoek naar journalistieke kwaliteitseisen volgens de beroepsgroep. Het is de taak van de journalist de burger te informeren over de werkelijkheid. Dat dit wel de werkelijkheid van de journalist zelf is, laat Politkovskaya duidelijk doorschemeren. De werkelijkheid is namelijk zeer subjectief en ook al komt dit criterium als nummer 1 uit mijn onderzoek, het meten van de werkelijkheid is onmogelijk. Meerdere criteria op bovenstaande lijst kampen met dit probleem. Daarom is het wederom belangrijk te kijken welke kwaliteitscriteria uit bovenstaande lijst toetsbaar zijn en meegenomen kunnen worden in een inhoudsanalyse. Ik kom dan tot een lijst van tien punten.

1. De identiteit van de journalist moet duidelijk zijn (CvdJ – DK- LRvdJ) 2. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen feiten, meningen, beweringen

(LRvdJ – CvdJ - DK)

3. Hoor – en wederhoor moet plaatsvinden (CvdJ – DK- LRvdJ) 4. Onjuiste berichtgeving moet rechtgezet worden (CvB – CvdJ – DK)

5. De krant moet een forum voor publieke kritiek en compromissen bieden (BKTR – DK- LRvdJ)

6. Het nieuws moet actueel zijn (CvdJ –DK) 7. Objectiviteit (CvdJ – DK)

8. Duidelijk welk genre gebruikt wordt (CvdJ – DK)

9. De journalist moet nieuws interessant en relevant maken (BKTR – DK) 10. Duidelijk waar bronnen vandaan komen (LRvdJ -DK) 58

Ook hier mist een belangrijk kwaliteitscriterium, dat maar een keer genoemd is in een onderzoek, maar toch toetsbaar en nuttig is voor een inhoudsanalyse.

11. Nieuws moet compleet zijn: context en toelichting wordt geboden (DK)

Wederom geldt dat bovenstaande lijst nog niet is toegespitst op rampenjournalistiek. Dit gebeurt aan het einde van dit hoofdstuk.

1.5 Journalistieke kwaliteit volgens de lezer

De beroepsgroep vormt de ene kant van het kritische spectrum, de lezer is de andere beoordelaar. In dit opzicht is kwaliteit dat wat de lezer, of gebruiker, kwaliteit vindt. De krant moet voldoen aan de eisen die de gebruiker toeschrijft aan het dagblad. In dit opzicht kan journalistieke kwaliteit enorm verschillen per dagblad. Een lezer van De Telegraaf ziet emotie misschien wel als kwaliteitscriterium voor de krant, maar volgens de NRC-lezer zou dit waarschijnlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van de krant.

57

Quote van Anna Politkovskaya in: Nick Davies, Flat Earth News (Londen: Chatto & Windus, 2008).

58

(20)

Toch is er een aantal onderzoekers dat kwaliteit, als gezien door de lezer, veralgemeniseert. Tom Wentink maakt een onderscheid tussen verwachte kwaliteit, feitelijke geleverde kwaliteit en ervaren kwaliteit. Dit laatste aspect levert de uiteindelijke kwaliteit op, het is de ‘perceived quality’.59 Toon Rennen gaat van hetzelfde idee uit maar noemt het ‘receiver use quality’. Geloofwaardigheid en begrijpelijkheid zijn hierbij kernbegrippen.60 Kees Buijs gaat een stapje verder en zegt dat de lezer bepaalt wie een goede journalist is en wie niet.61 De lezer kan de kwaliteit baseren op een oordeel van de krant als product. Dit is wat Wentink ook benoemt bij de bespreking van de productgebonden kwaliteit. Deze vorm van kwaliteit kent drie aspecten, waarvan de ‘functionele aspecten’ een onderdeel zijn. Hierbij stelt de lezer bepaalde eisen aan de krant als product. De functionele aspecten moeten aan deze eisen voldoen. De krant moet bijvoorbeeld informeren, zodat de lezer weet wat er speelt binnen de gebieden waar hij of zij zich voor interesseert. 62

1.5.1 Kwaliteitscriteria volgens de lezer

Informeren is dus het eerste kwaliteitscriterium dat de lezer stelt aan de krant als product. Bill Kovach en Tom Rosenstiel passeerden al eerder de revue, maar zijn onder dit kopje ook op hun plaats, omdat zij hun onderzoek baseren op zowel de mening van journalisten, als burgers. De uitkomst van het onderzoek zou burgers de gelegenheid geven vrij en zelfregulerend te leven.63

• De krant moet een forum voor publieke kritiek en compromissen bieden De meest toetsbare criteria zijn:

• De journalist moet nieuws interessant en relevant maken

Anita van Hoof interviewde zeventien vakdeskundigen om uit te zoeken welke kwaliteitscriteria zij als experts het belangrijkste vinden. De eerste conclusie die zij trekt is dat de docenten en leidinggevenden het oordeel van de lezer in hoog aanzien hebben staan. De lezers beoordelen de kwaliteit van een krant op controleerbaarheid, vakmanschap, eerlijkheid en de relatie tussen lezer en medium.64

Journalistieke kwaliteit is in dit geval alles wat de lezer benoemt als kwaliteit. Als de lezer vindt dat een krant kwalitatief sterk is doordat de pagina’s gevuld worden met roddels, dan is dit zo.

Geen van deze aspecten zijn toetsbaar en bruikbaar voor mijn onderzoek.

1.6 Journalistieke kwaliteit

Uit bovenstaande paragrafen blijkt dat het lastig is een enkele definitie te formuleren. Kwaliteit wordt bekeken als product, als proces, door de lezer, en door de beroepsgroep. Een aantal dingen kan geconcludeerd worden.

59

Wentink, ‘Kwaliteitsmanagement en de kwaliteit van de krant’, in: Krant en kwaliteit, 33.

60

Rennen, ‘Kwaliteit en identiteit van een krant’, in: Krant en kwaliteit, 123.

61

Kees Buijs, Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk (Amsterdam: Boom onderwijs, 2008), 29.

62

Wentink, ‘Kwaliteitsmanagement en de kwaliteit van de krant’, in: Krant en kwaliteit, 32.

63

Kovach, The elements of journalism, 11-12.

64

(21)

• Kwaliteit van het product: De krant als product behaalt kwaliteit door specifieke eigenschappen van en vastgestelde eisen aan het product, na te leven. Ook moet het product dicht bij de werkelijkheid en de doelstellingen van het medium blijven.

• Kwaliteit van het nieuwsproces: Journalistieke kwaliteit is in dit geval de kwaliteit van het culturele product.

• Kwaliteit volgens de beroepsgroep: Kwaliteitsjournalistiek is het handelen van de krant en de journalist volgens bepaalde normen en waarden, vastgesteld door de beroepsgroep.

• Kwaliteit volgens de lezers: Journalistieke kwaliteit is in dit geval alles wat de lezer benoemt als kwaliteit.

Ik ga in deze scriptie uit van de krant als journalistiek product. Daarbij wil ik de productgebonden definitie van Wentink gebruiken om de inhoud van de krant te analyseren. Ik sluit de behoeften van de lezer in beginsel uit en richt mij juist op de specifieke eigenschappen van de krant als product. Zoals Wentink eerder stelde kan de kwaliteit van een krant gemeten worden door te onderzoeken in hoeverre het product voldoet aan vastgelegde eisen. Dit betekent dat productgebonden kwaliteit (het product de krant) vermengd raakt met kwaliteit volgens de beroepsgroep (een uitgebreid stelsel van normen en waarden). De definitie van journalistieke kwaliteit van Rosengren, Carlsson en Tågerud sluit mooi aan op de productgebonden definitie.65 Bovendien gaat die uit van de analyse van journalistieke inhoudsnormen, zoals benoemd door de beroepsgroep, wat inhaakt op mijn doel een inhoudsanalyse van drie kranten te doen.

“Quality is one or more characteristic satisfying certain standards backed up by more or less central values and norms.”66

In deze opvatting is kwaliteit de som van een aantal karakteristieke kenmerken van een product in relatie tot een normen- en waardenstelsel. Al eerder noemde ik dat deze vorm van onderzoeken haast onmogelijk is, omdat geen enkel medium dezelfde normen en waarden hanteert. Daarom is het van belang onderscheid te maken tussen het medium en tussen de tijd waarin dat medium opereerde. Daarbij wil ik ook gebruik maken van het vierde niveau van Rennens kwaliteitsomschrijving; ‘professional quality’. Kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin normen en waarden - vastgestelde routines en conventies – worden doorgevoerd in de krant.67 Ook kan de systeemgeoriënteerde omschrijving van Bucher hierbij aangehaald worden; de journalistiek is een systeem dat rond vastgestelde normen en waarden functioneert.68 Uit de twee genoemde definities leid ik de volgende definitie af:

Journalistieke kwaliteit is het geheel van professionele eigenschappen en kenmerken van een journalistiek productonderschreven door een vastgesteld normen- en waardenstelsel

(dat per medium en tijd verschilt).

65

Rosengren, ‘Quality in programming’, 21-80.

66

Rosengren, ‘Quality in programming’, 24. In: Van Hoof, Kranten met karakter, 47.

67

Rennen, ‘Kwaliteit en identiteit van een krant’, in: Krant en kwaliteit, 124.

68

(22)

Ik ga dus uit van twee benaderingen van kwaliteit: kwaliteit volgens de beroepsgroep en kwaliteit van het product. Deze benaderingen overlappen gedeeltelijk, want de beroepsgroep kan kwaliteit ook zien als productgerichte kwaliteit. Om tot een volledige lijst te komen van kwaliteitscriteria moet ik de twee lijsten met kwaliteitscriteria gebaseerd op product en beroepsgroep combineren. Er komt dan een lijst uit met de vijftien belangrijkste criteria gebaseerd op de normen en waarden volgens de doelgroep en de belangrijkste kwaliteitscriteria die gesteld worden aan het product. Ik heb in totaal twaalf studies bekeken. Het criterium komt in de lijst als drie van de twaalf studies dit aspect belangrijk vinden voor de kwaliteit van de krant.

1. Dicht bij de werkelijkheid blijven; de waarheid vertellen; feitelijke berichtgeving (LRvdJ – CvdJ – CvB – BKTR – DK - Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen) 2. Eerlijk en verantwoord te werk gaan (CvB – CvdJ - DK- AvH - Ruß-Mohl, Buijs) 3. Objectiviteit (CvdJ – DK - Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen)

4. Forum publieke kritiek en compromissen bieden (BKTR – DK- LRvdJ - Buijs, Rennen)

5. Nieuws moet actueel zijn (CvdJ –DK - Ruß-Mohl, Jonscher - Buijs)

6. Nieuws moet compleet zijn: context en toelichting worden geboden (DK - Ruß-Mohl, Jonscher, Hypes)

7. Identiteit journalist moet duidelijk zijn (CvdJ – DK- LRvdJ - Jonscher) 8. Controleerbaarheid van feiten (DK- AvH - Ruß-Mohl - Jonscher)

9. Duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is (LRvdJ – Davies – Jonscher – DK)

10. Geen steekpenningen aanvaarden/ belangenverstrengeling/ onafhankelijkheid (CvB – LRvdJ - CvdJ – BKTR)

11. Verscheidenheid aan perspectieven (Ruß-Mohl, Jonscher, Buijs, Rennen)

12. Onderscheid feiten, meningen, beweringen, verslaggeving (LRvdJ – CvdJ – DK - Ruß-Mohl)

13. Journalist moet zijn bronnen beschermen (CvB – CvdJ – LRvdJ) 14. Onjuiste berichtgeving rechtzetten (CvB – CvdJ – DK)

15. Hoor – en wederhoor (CvdJ – DK- LRvdJ)

Ook hierbij geldt dat niet alle criteria even toetsbaar zijn en zeker niet allemaal van toepassing zijn op rampenjournalistiek. De scheiding van redactionele en advertentie inhoud heeft betrekkelijk weinig te maken met rampenjournalistiek. Actualiteit daarentegen weer wel. Daarom verklein ik het bovenstaande lijstje door de criteria te selecteren op toetsbaarheid, maar ook op toepasbaarheid bij rampenjournalistiek (criteria 1 t/m 4). Daarbij komt dat een aantal criteria, net als in vorige paragrafen, wel toetsbaar zijn met betrekking tot rampenjournalistiek, maar slechts in enkele onderzoeken voorkomen. Deze criteria wil ik toevoegen (criteria 5 t/m 7). Ook verdeel ik de criteria in verschillende subsecties zodat ik ze gemakkelijker kan vergelijken met criteria die voortkomen uit de volgende hoofdstukken.

Aard van berichtgeving:

(23)

• Duidelijk welk genre gebruikt wordt (CvdJ – DK) Perspectieven:

• Verscheidenheid aan perspectieven (Ruß-Mohl - Jonscher - Buijs - Rennen) • Hoor – en wederhoor (CvdJ – DK- LRvdJ)

• Onderscheid tussen verslaggeving en commentaar (Ruß-Mohl) • Pluriformiteit van onderwerp en meningen (Jonscher) 69

Brongebruik:

• Duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is (LRvdJ – Davies – Jonscher - DK)

1.6.1 Onderzoek naar journalistieke kwaliteit

Ik heb nu gekeken naar de verschillende vormen van journalistieke kwaliteit en daar een specifieke benadering uit gekozen: journalistieke kwaliteit volgens de beroepsgroep. Ik heb een lijst met kwaliteitscriteria opgesteld die specifiek van toepassing zijn op kwaliteit volgens de beroepsgroep. Maar deze scriptie gaat over rampenjournalistiek. Daarom is het van belang de lijst van kwaliteitscriteria te onderwerpen aan de specifiekere vorm van journalistiek en te analyseren welke normen en waarden belangrijk zijn in de rampenjournalistiek. Omdat ik in dit onderzoek uitga van een historische vergelijking, onderzoek ik ook de kwaliteitscriteria die in 1954 en 1981 gesteld werden aan de rampenjournalistiek. Historisch onderzoek naar kwaliteit moet rekening houden met de stand van de journalistiek toen en nu, de journalistieke normen en waarden van toen en nu, kortom; er moet context geboden worden.

Dit geldt ook voor de heersende kwaliteitsnormen binnen de krant zelf. Elk medium moet dus geanalyseerd worden op het niveau van het eigen redactionele beleid in de verschillende periodes van mijn onderzoek: 1954, 1981 en 2009. Een krant als De Telegraaf schrijft voor een heel ander publiek en heeft andere doelen dan NRC Handelsblad. Ook stelde De Telegraaf misschien wel andere kwaliteitseisen aan de krant in 1954 dan in 2009. Het begrip kwaliteit wordt dus ook anders geïnterpreteerd door beide kranten. Maar ook door de lezer. Wat De Telegraaf-lezer ‘goed’ vindt, vindt de NRC-lezer misschien ‘slecht’, en andersom.

In het volgende hoofdstuk kijk ik naar journalistieke kwaliteitscriteria in de rampenjournalistiek de laatste zestig jaar en pas ik de lijst met algemene kwaliteitscriteria uit dit hoofdstuk aan op de resultaten van dat onderzoek. In hoofdstuk 3 spits ik de lijst met kwaliteitscriteria van rampenjournalistiek nog verder toe op de specifieke normen en waarden die bij NRC Handelsblad en De Telegraaf heersten in de laatste zestig jaar.

69

(24)

Hoofdstuk 2

Rampenjournalistiek

Honderden draaiende camera’s, flitsende fototoestellen, en rondrennende journalisten. Dat is het beeld van rampenjournalistiek. Het is een vorm van ‘hype-journalistiek’. Journalisten volgen journalisten die journalisten volgen.

Journalistiek bedrijven tijdens rampen is een journalistieke vorm an sich. In het vorige hoofdstuk heb ik algemene journalistieke kwaliteitscriteria - zoals gesteld door de beroepsgroep - gedestilleerd, maar dat zegt nog niets over de specifieke kwaliteitscriteria van rampenjournalistiek. Bij rampenjournalistiek gelden ook specifiekere normen en waarden dan bij de algemene journalistiek. Bij de verslaggeving van rampen komt de journalist oog in oog te staan met ethische vragen. Moet ik naam en toenaam noemen van slachtoffers voordat de familie dit weet? Moet ik alle details, van afgehakte ledematen tot verminkte kinderen, noemen en laten zien? Hoe ver moet je gaan om een slachtoffer of nabestaande te spreken te krijgen? Alles moet kunnen in naam van het nieuws, suggereren sommigen. Door media-aandacht voor rampen komt hulp vaak sneller en effectiever op gang. “Heel veel hulp is media-driven”, stelt Georg Frerks, hoogleraar Rampenstudies aan Wageningen Universiteit, in zijn inaugurele rede.70 Anderen vinden dat de media wel wat meer afstand mag bewaren. In Publiek bezit tegen wil en dank? (2009) concluderen de onderzoekers dat de uiteindelijke macht bij de media zelf ligt: zij bepalen waar de ethische grenzen van rampenjournalistiek liggen.71

Uit de literatuur over rampenjournalistiek blijkt dat een aantal punten onderwerp van discussie zijn. Onderhevig aan die discussie zijn ethische normen en waarden: kwaliteitscriteria voor rampenjournalistiek. Allereerst zijn er algemene kwaliteitseisen van rampenjournalistiek die uit de geschiedenis van de journalistiek afgeleid kunnen worden (paragraaf 2.1), maar specifieker zijn de kwaliteitscriteria die gelden bij de bescherming van slachtoffers en nabestaanden, en ethisch gebruik van tekst en beeld bij rampen (paragraaf 2.2 en 2.3). In dit hoofdstuk zal ik de algemene lijst met kwaliteitscriteria zoals geformuleerd in paragraaf 1.6 toespitsen op rampenjournalistiek.

Maar wat houdt dit concreet in? Welke kwaliteitseisen worden gesteld aan rampenjournalistiek?

2.1 Geschiedenis van Nederlandse rampenjournalistiek (1950-nu)

Dit onderzoek is een historisch onderzoek verspreid over zestig jaar. Daarom is het noodzakelijk een overzicht te geven van de journalistieke trend de afgelopen zestig jaar binnen de rampenjournalistiek. Huub Wijfjes en Marcel Broersma, universitair docenten Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, stelden samen met twaalf studenten een bundel samen over een eeuw Nederlandse rampenjournalistiek: Stop de persen! Journalisten verslaan rampen en ongelukken (1868-2000). De bundel geeft een goed overzicht van de ontwikkeling van de rampenjournalistiek tussen 1950 en 2000. Bovendien wordt duidelijk welke normen en waarden bij rampenjournalistiek centraal

70

Georg Frerks, ‘Omgaan met rampen. Inaugurele rede’,

http://www.disasterstudies.wur.nl/NR/rdonlyres/E08690FD-1923-4358-B3B4-FBA2F7734B91/25003/no1omgaanmetrampeninaugureleredertf.pdf, 11-11-2009, 18.

71

Slachtofferhulp Nederland, ‘Toespraken sprekers symposium ''Publiek bezit tegen wil en dank?'’,

(25)

staan, en impliciet dus welke kwaliteitscriteria voor rampenjournalistiek gelden. Ik zal mij vooral richten op de twee kranten van mijn onderzoek: De Telegraaf en NRC Handelsblad.

In deze paragraaf maak ik ook gebruik van Journalistiek in Nederland 1850-2000: Beroep, cultuur en organisatie (2004) van Huub Wijfjes om een duidelijk beeld te ontwikkelen van de algemene journalistiek-historische trend de afgelopen zestig jaar. Beide boeken gebruik ik dus om kwaliteitscriteria uit te ontrekken. Hieronder staat een analyse van de rampenjournalistiek in bepaalde jaren voor de beide kranten en daar onttrek ik concrete kwaliteitscriteria aan. In de daaropvolgende paragrafen spits ik deze historische kwaliteitscriteria toe op ethische kwaliteitscriteria in woord en beeld.

2.1.1 Kwaliteit van rampenjournalistiek in 1954

Typerend voor de journalistiek van de jaren vijftig was conformisme. Journalisten waren weinig kritisch en de autoriteiten kregen veel ruimte in de kolommen.72 Ook was de papierschaarste in de jaren na de oorlog bepalend voor de manier waarop journalisten schreven. Zij moesten kort en bondig schrijven. Ellenlange uitwijdingen pasten simpelweg niet in de krant. 73 Binnen die korte artikelen werden de 4 w’s besproken: wie, wat, waar en wanneer. Het uitgangspunt van de artikelen was actualiteit. Aangezien het niet de bedoeling was dat elke journalist het nieuws zou interpreteren, was de vijfde w, wanneer, nog niet aanwezig in nieuwsartikelen.74 Rampennieuws werd dus ook niet geanalyseerd. Alleen de journalist die het hoofdartikel schreef mocht interpreteren en analyseren. Tijdens rampen mochten individuen niet in beeld komen, tenzij dit het algemeen belang diende. Privacy werd ‘fatsoenlijk’ geacht in de jaren vijftig. Mensen met openbare functies mochten wel gefotografeerd worden. 75

In de jaren vijftig drong de Angelsaksische manier van opmaken door in de Nederlandse kranten. Artikelen kregen koppen, opzwepende leads, streamers midden in de tekst en het inverted pyramid model werd geïmplementeerd. Foto’s brachten levendigheid in de woordenbrij en moesten vooral het nieuws registreren.

76

Kranten brachten weinig variatie in hun berichtgeving aan. Ze richtten zich vooral op reportages, nieuwsberichten en losse foto’s. Er werd weinig geciteerd, maar veel beschreven. De Telegraaf bood de meest veelzijdige berichtgeving wat betreft verscheidenheid aan genres, maar deed dit vaak met grote, emotionele koppen. Kranten zaten nog duidelijk in het warme politieke nest; de autoriteit voerde het hoogste woord, de burger nauwelijks. Behalve bij De Telegraaf. Deze krant had meer aandacht voor de gewone burger en minder voor autoriteitsbronnen.

77

Langzamerhand begon de foto een prominente plaats in de kranten in te nemen, ook als het ging om rampen. Hierbij legde De Telegraaf het accent op foto’s van slachtoffers.78

72

Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000, 255.

De rampenjournalistiek in de jaren vijftig wordt getypeerd door de weinig kritische houding van journalist en krant, de grote

73

Ibidem, 260.

74

Robert Peereboom, Het dagblad (Haarlem: Bohn, 1948), 4.

75

Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000, 262.

76

Peereboom, Het dagblad, 171.

77

Gijs Rademakers, ‘Watersnood 1953. Kranten in een ramptij’, in: Huub Wijfjes en Marcel Broersma,

Stop de persen! Journalisten verslaan rampen en ongelukken (1868-2000), 87. 78

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

However, the effects showed that for people with a high understanding of the advertisement, there was an indirect effect of type of advertisement (congruent, incongruent CMC)

Dit vraagt van hen een grote professionaliteit in het bewust en actief aandacht schenken aan het mogelijk maken van ontmoetingen tussen gezinnen (Geens et al., 2018). Al deze

Symptomen: Misselijkheid, braken, bovenmatig kwijlen, buikpijn (onrust, niet willen gaan liggen, zakken door de voorpoten, hijgen, kijken naar de buikstreek), diarree (met of

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Laat zien wat jullie bezig zijn te ontwikkelen, vanuit de multidisciplinaire capacite- it waarover de grote kantoren beschikken, en geef aan wat jullie van anderen nodig hebben om

Misra, “Effect of skin thickness on target motion during needle insertion into soft-tissue phantoms,” in Proceedings of the IEEE RAS & EMBS International Conference on