• No results found

Hoofdstuk 5: Analyse van de onderzoeksresultaten

5.2 Betekenis van de onderzoeksresultaten

5.2.1 Kwaliteit van kranten in 1954

Aard van de berichtgeving

Volgens de algemene kwaliteitscriteria zouden kranten zich in de jaren vijftig vooral richten op actualiteit (nieuwsberichten) en juist niet of nauwelijks op interviews en analyses. Dit komt overeen met mijn onderzoeksresultaten. Zowel Algemeen Handelsblad als De Telegraaf richtten zich vooral op nieuwsberichten en niet of nauwelijks op interviews en analyses, zoals te zien is in tabel 1. Algemeen Handelsblad zou vooral gebruik maken van opiniestukken, achtergrond en analyse. Uit mijn onderzoek blijkt dat alleen het achtergrondverhaal een prominentere plaats inneemt in de krant dan in De Telegraaf. De Telegraaf gaat vooral uit van human interest verhalen, zoals het interview en de reportage: deze genres blijken in de praktijk nog niet ingeburgerd te zijn in De Telegraaf van de jaren vijftig.

Tabel 1: Aard van berichtgeving Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954

Aard van berichtgeving AH Tel

Nieuwsbericht 64,71% 55,38% Analyse 3,74% 2,48% Interview 0,31% 0,28% Column/commentaar 3,59% 3,24% Reportage 5,42% 1,2% Achtergrond 3,46% 1,32% Anders, waaronder foto's 18,33% 25,96%

De aard van de berichtgeving in de jaren vijftig volgt dus de algemene journalistieke trend, maar niet de kwaliteitscriteria die de twee kranten aan zichzelf stellen.

Opmaak

In de jaren vijftig zou de Angelsaksische opmaak geïntroduceerd worden in Nederland. De Telegraaf hanteerde de opmaak al vrij snel, Algemeen Handelsblad bleef achter. Dit blijkt ook uit de onderzoeksresultaten die hieronder afgebeeld staan. Beide kranten maken gebruik van koppen, maar De Telegraaf plaatst meer streamers.

Tabel 2: Opmaak Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954

Angelsaksich? Nee AH Tel

Koppen Ja 100% 100%

Soms x x

De Angelsaksische opmaak betekent ook gebruik van het inverted pyramid model: de belangrijkste feiten staan in de lead en de 5w’s worden genoemd. Opvallend is dat dit bij Algemeen Handelsblad beter uit de verf komt dan bij De Telegraaf: de krant heeft 80% van de belangrijkste informatie in de lead staan, terwijl dit bij De Telegraaf 75% is. Dit is opvallend, aangezien De Telegraaf als eigen kwaliteitscriterium voor een goede opmaak het Angelsaksische model noemt. Algemeen Handelsblad noemt als kwaliteitscriterium overigens ook het inverted pyramid model.

Ook de 4 w’s (wie, wat, waar, wanneer) zijn in de jaren vijftig een kwaliteitscriterium. In tabel 3 wordt ook duidelijk dat De Telegraaf het kwaliteitscriterium van de 4 w’s niet zo goed toepast als Algemeen Handelsblad.

Tabel 3: De 4 w’s in Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954

AH Tel

Belangrijke feiten genoemd? Ja 0% 8,33% Nee 40% 83,33% Gedeeltelijk 60% 8,33% Wat niet genoemd?

Aantal passagiers 4x 1x Slachtoffers 6x - Ramp plaatsgevonden 1x - Waar neergestort 4x - Van … naar … 5x 1x Datum 5x - Oorzaak 5x - Artikelniveau Perspectieven

Een belangrijk kwaliteitscriterium voor de jaren vijftig is dat botsende meningen en verschillende perspectieven worden weergegeven. In tabel 4 staat het resultaat van mijn onderzoek. Dit zijn alle perspectieven in de reportages, achtergrondartikelen en nieuwsberichten van 1954. Wat direct opvalt, is dat beide kranten verschillende perspectieven weergeven in hun artikelen.

Een ander algemeen kwaliteitscriterium in de jaren vijftig is de focus op autoriteiten en niet of nauwelijks op de burger. De Telegraaf richt zich nauwelijks op de autoriteit en juist wel op de burger. De claim van De Telegraaf vooral te focussen op burgers, vrouwen, helden, slachtoffers en de schuldvraag blijkt uit de onderzoeksgegevens gerechtvaardigd. Burgers en slachtoffers staan centraal in de berichtgeving. Maar de focus op de schuldvraag was in de jaren vijftig nog niet te bespeuren in de kolommen van De Telegraaf.

Algemeen Handelsblad bepleit vooral veel aandacht te hebben voor de autoriteiten, zoals de algemene norm in de jaren vijftig. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat ook de burger een groot aandeel heeft in de artikelen van Algemeen Handelsblad in de jaren vijftig. Maar waar bij De Telegraaf een zeer sterke focus is op de burger, wordt dit bij Algemeen Handelsblad getemperd door een afgewogen berichtgeving waarbij niet één perspectief er uitspringt.

Tabel 4: Perspectieven Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954 Perspectieven AH Tel Autoriteit 8x 4x Hulpverlener 8x 11x Burger 11x 11x Ooggetuige 3x 3x Slachtoffer 7x 7x Nabestaande 1x 1x Oorzaak 3x 4x Schuldvraag 1x 0x

Een andere norm in de jaren vijftig was het halen van hoor- en wederhoor bij nabestaanden. Uit mijn onderzoek blijkt dat beide kranten nauwelijks wederhoor hebben gehaald bij nabestaanden. De Telegraaf heeft in een enkel geval gesproken met nabestaanden: dat is in 6,67% van alle gevallen. Algemeen Handelsblad haalt geen enkele keer wederhoor.

Perspectief van de kop en foto

Het normatief overheersende perspectief zou ‘autoriteit’ moeten zijn als het gaat om het artikel. Dit betrek ik ook op het perspectief van de kop en foto. Wat direct opvalt in tabel 5, is dat beide kranten in de jaren vijftig slachtoffers van rampen centraal stellen in hun koppen. Autoriteiten komen niet of nauwelijks (Algemeen Handelsblad) in de koppen voor.

Tabel 5: Perspectief kop Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954

AH Tel

Kop duidelijk perspectief? Nee 61,54% 33,33% Ja 38,46% 66,67% Autoriteit 1x - Hulpverlener - 2x Burger 2x 6x Ooggetuige - 1x Slachtoffer 2x 5x Nabestaande - 0x Oorzaak 1x 2x schuldvraag - -

Voor de foto’s bij de rampenartikelen en de foto-onderschriften geldt hetzelfde. Autoriteiten staan in 1954 geen enkele keer op de foto, burgers des te meer, blijkt uit tabel 6 en 7. Een van de kenmerken van De Telegraaf is ook persoonlijke foto’s, zoals vermeld in bijlage 6. Vaak gaat het bij de foto’s in de jaren vijftig om een afgeleide keuze: een boei in het water, het wrakstuk of een kaartje.

Tabel 6: Fotoperspectief Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954 AH Tel Autoriteit - 0x Hulpverlener 1x 2x Burger 2x 2x Ooggetuige 2x - Slachtoffer 2x 2x Nabestaande - 1x Anders 2x 2x, wrak

Zee en wrak Kaartje

Tabel 7: Perspectief foto-onderschrift Algemeen Handelsblad en De Telegraaf in 1954

Foto-onderschrift perspectief? AH Tel

Nvt 76,92% 60% Ja 7,69% 26,67% Nee 16,67% 13,33% Autoriteit - - Hulpverlener - 3x Burger 1x 2x Ooggetuige - - Slachtoffer 1x 1x Nabestaande - 1x Oorzaak - - Schuldvraag - -

Het perspectief van de artikelen, koppen en foto’s voldoet voor beide kranten dus niet aan de voor die tijd geldende kwaliteitscriteria. Autoriteiten zijn niet de centrale focus van kranten in de jaren vijftig, terwijl de burgers juist de meeste aandacht krijgen als het om rampennieuws gaat.

Brongebruik

In de jaren vijftig is de algemene kwaliteitsnorm dat duidelijk is van wie quotes, citaten en beweringen afkomstig zijn, oftewel: goede bronvermelding. Een conclusie kan getrokken worden: uit mijn onderzoek blijkt dat Algemeen Handelsblad in 65% van de artikelen haar bronnen vermeldde en De Telegraaf in 25%. Algemeen Handelsblad stelt zichzelf ook tot norm dat meningen worden toegeschreven aan personen en dat er dus juiste bronvermelding plaatsvindt.

Fotogebruik

In de jaren vijftig werd het gebruik van foto’s in kranten groter. Fotojournalistiek werd steeds belangrijker. Dit was ook onderdeel van de Angelsaksische opmaak. Een kwaliteitsnorm is dan ook: het gebruik van foto’s die het nieuws registreren. Het percentage foto’s in de hele krant lag bij De Telegraaf op 18,08% en bij Algemeen Handelsblad op 12,97%. De Telegraaf voldeed dus meer aan de kwaliteitseis.

De foto’s moeten het nieuws registreren, zo luidt de norm. Daarom moet gekeken worden of het beeld en het nieuws goed op elkaar aansluiten. Passen de foto’s bij het artikel? De helft van de foto’s die bij de artikelen staan, sluiten goed aan op het nieuws of de inhoud van het artikel. Bij De Telegraaf sluit 57,14% goed aan op het nieuws en bij Algemeen Handelsblad in 50% van de foto’s.

Op beeld 1 is een typisch voorbeeld van een rampenfoto in de jaren vijftig te zien: het is een ‘afgeleide keuze’. Niet het wrak wordt gefotografeerd, maar het vliegtuig vóór de ramp. Op beeld 2 is te zien hoe hulpverleners samendrommen om reddingsboot ‘Bellatrix’ die het stoffelijk overschot draagt van een van de passagiers. Dit heeft directe nieuwswaarde en slaat direct terug op de tekst waarin gesproken wordt over de zoektocht van de Bellatrix naar slachtoffers. Beeld 2 is geen afgeleide keuze, maar een direct beeld dat het nieuws toont.

Beeld 1: Voorbeeld ‘slecht beeld’ Beeld 2: Voorbeeld ‘goed beeld’

Algemeen Handelsblad 24 augustus 1954, pagina 1 De Telegraaf 24 augustus 1954, pagina 1 In de jaren vijftig werd voorzichtig omgegaan met de boodschap van de foto’s: er mocht vooral niet te veel te zien zijn dat kon duiden op een ramp met dodelijke afloop. Geen wonder dat er in geen velden of wegen een gruwelijk detail op de foto te vinden is. Dit was een andere kwaliteitseis in de jaren vijftig. Uit mijn onderzoek blijkt dat beide kranten zich daar voor 100% netjes aan houden.

Beeld 2 zou nog het meest in de buurt komen van een foto met gruwelijke details, maar ook in dit geval is er niets te zien. Wel maakt de foto een suggestie van de gruwelen aan boord van de Bontekoe, door in het onderschrift te vertellen dat het stoffelijke overschot van een passagier aan boord is van de Bellatrix. In paragraaf 5.2.3 staan voorbeelden van foto’s waarop gruwelijke details te zien zijn.

Woordniveau

Woordgebruik

Een belangrijke kwaliteitseis van rampenjournalistiek in de jaren vijftig is dat namen van individuen niet genoemd worden. Beide kranten volgen deze journalistieke norm gedeeltelijk op. Algemeen Handelsblad is iets nauwkeuriger in het naleven van de privacy van individuen dan De Telegraaf. Algemeen Handelsblad noemt in 30,77% van de artikelen namen voluit en De Telegraaf in 33,33% van de artikelen. Beide kranten noemen zo nu en dan de volle naam of de initialen en achternaam van slachtoffers. In de

jaren vijftig was het nog gemeengoed een lijst met slachtoffers te publiceren in de krant, zoals te zien is in beeld 3.

Beeld 3: Publicatie van foto’s en namen van slachtoffers

De Telegraaf 24 augustus 1954, pagina 1 Algemeen Handelsblad 24 augustus, pagina 1

Ook was het niet de bedoeling dat kranten gruwelijke details omschreven. Algemeen Handelsblad maakte minder gebruik van gruwelijke details dan De Telegraaf: in 7,69% van de gevallen noemt Algemeen Handelsblad een gruwelijk detail. De Telegraaf noemt 13,33% gruwelijke details. Een voorbeeld uit De Telegraaf van 24 augustus 1954, pagina, is: “Er is een lijkje gevonden. Verminkt. Van een kind…”. Dit zijn zeer intieme details. Dat er een slachtoffer is gevonden, is nieuwswaardig, maar dat het een verminkt kinderlijkje is, zijn details die als gruwelijk te bestempelen zijn. Desondanks publiceren beide kranten in de jaren vijftig nauwelijks artikelen waarin dit soort details staan.