• No results found

Hoofdstuk 5: Analyse van de onderzoeksresultaten

5.4 Kwaliteit van NRC Handelsblad en De Telegraaf

Mijn centrale onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: ‘In hoeverre is de huidige aanklacht dat de media inboeten aan inhoudelijke kwaliteit terecht voor de berichtgeving in NRC Handelsblad en De Telegraaf over vliegtuigrampen tussen 1950 en 2009?’

Ik ben nu op het punt beland dat die vraag beantwoord kan worden. In deze paragraaf analyseer ik de journalistieke kwaliteit van de rampenjournalistiek in NRC Handelsblad en De Telegraaf in 1954, 1981 en 2009. Ook vergelijk ik de twee kranten onderling voor diezelfde jaren en analyseer ik welke krant beter voldoet aan de algemeen heersende kwalitatieve normen voor die tijd.

In tabel 28 en grafiek 1 heb ik de gemiddelde kwaliteit berekend voor de jaren 1954, 1981 en 2009. Dit heb ik gedaan door alle concluderende percentages uit de tabellen 8, 18, 26 in een schema te zetten en de gemiddelde journalistieke kwaliteit te berekenen per onderzoeksjaar. Een leesvoorbeeld: onder 1954 staan NRC en Tel. Dit staat voor NRC Handelsblad en De Telegraaf. De twee linkerkolommen laten de percentages zien op welke punten de twee kranten kwaliteit hebben behaald (+), geen kwaliteitspunten hebben behaald (-) en de punten waarop het onderzoek te weinig concrete resultaten liet zien, zodat een concluderend oordeel op dat kwaliteitspunt onmogelijks is (+/-). Daarnaast staat ‘NRC winst’ en ‘Tel winst’. Onder deze kopjes staan de percentages gebaseerd op een vergelijking in kwaliteit tussen NRC Handelsblad en De Telegraaf. Hieruit kan opgemaakt worden welke krant in vergelijking met de andere krant de kwaliteitscriteria voor dat specifieke onderzoeksjaar beter geïmplementeerd heeft. In 1954 behaalt NRC Handelsblad bijvoorbeeld de kwalitatieve ‘winst’ met zeven plussen en vijf minnen.

Tabel 28 Berekening gemiddelde journalistieke kwaliteit 1954, 1981, 2009

NRC 1954 Tel 1954 NRC 1954 winst Tel 1954 winst NRC 1981 Tel 1981 NRC 1981 winst Tel 1981 winst NRC 2009 Tel 2009 NRC 2009 winst Tel 2009 winst + = 9 64,29% + = 8 57,14% + = 7 50% + = 5 35,71% + = 8 61,54% + = 6 46,15% + = 7 53,85% + = 1 7,7% + = 10 66,67% + = 9 60% + = 9 60% + = 5 33,33% - = 4 28,57% - = 6 42,86% - = 5 35,71% - = 7 50% - = 4 30,77% - = 6 46,15% - = 1 7,7% - = 7 53,85% - = 5 33,33% - = 6 40% - = 5 33,33% - = 9 60% +/- = 1 7,14% nvt +/- = 2 14,29% +/- = 2 14,29% +/- = 1 7,7% +/- = 1 7,7% +/- = 5 38,46% +/- = 5 38,46% +/- = +/- = +/- = 1 6,67% +/- = 1 6,67%

Gemiddeld 1954 Gemiddeld 1981 Gemiddeld 2009

+ = 60,71% + = 53,85% + = 63,34% - = 35,7% - = 38,46% - = 36,66% +/- = 3,57% +/- = 7,7% +/- = 0%

In tabel 28 en grafiek 1 is direct te zien dat er een duidelijke piek in de kwaliteit van de rampenjournalistiek zit in het jaar 2009 en een dip in 1981. Een verklaring hiervoor kwam ik in hoofdstuk 2 tegen in de literatuur. In de jaren zeventig en tachtig probeerde de journalistiek zich tegen alles af te zetten wat ‘jaren vijftig’ was. De Greet Hofmans-affaire zette de journalistiek in de jaren vijftig op z’n kop. Toen de alternatieve genezer ‘Raspoetin’ Hofmans een steeds hechtere vriendschap met Juliana kreeg, wekte dit argwaan. Speculatie over mogelijke beïnvloeding van de koningin deed de ronde in buitenlandse bladen. Maar de Nederlandse pers zweeg en paste zelfcensuur toe. Jaren later werd op dit moment teruggekeken als ‘een moment van bewustwording’.133 Journalisten schuwden kritische interpretatie niet langer.

Het gevolg was dat de roep om een kritische en zelfbewuste pers steeds luider weerklonk.

Grafiek 1: Journalistieke kwaliteit van NRC Handelsblad en De Telegraaf van 1954 tot 2009

0 10 20 30 40 50 60 70 Percentage kwaliteit 1954 1981 2009 Jaartal

Journalistieke kwaliteit van kranten (1954-2009)

Kwaliteit Geen kwaliteit Onduidelijk

De journalist uit de jaren vijftig werd in de jaren tachtig dan ook bestempeld als brave borst en moest nu alles behalve een brave borst zijn. De journalistiek gooide als het ware haar kont tegen de krib. Deze trend is overduidelijk terug te zien in mijn onderzoek naar vliegtuigrampen. Ook de verslaggeving van rampen moest en zou totaal anders uitgevoerd worden.

Terwijl veel journalisten beweren dat er in de jaren tachtig nog kwalitatief hoogstaande journalistiek werd bedreven (in vergelijking met nu), blijkt uit mijn onderzoek het tegenovergestelde. De gemiddelde onderzoeksresultaten laten zien dat de kwaliteit van de rampenjournalistiek niet achteruit is gegaan, maar juist vooruit is gegaan. In 2009 was de gemiddelde kwaliteit 63,34% wat wil zeggen dat De Telegraaf en NRC Handelsblad voor 63,34% voldeden aan de algemeen heersende kwaliteitsnormen. Nu kan beargumenteerd worden dat een krant voor 100% kwalitatief hoogwaardige content behoort te leveren, dus dat de kranten in 2009 nog lang niet de kwaliteit hebben die ze behoren te hebben. Maar deze scriptie gaat over een trend over zestig jaar en in dat opzicht is duidelijk dat de gemiddelde journalistieke kwaliteit van kranten omhoog is gegaan.

133

Bij het zien van grafiek 1 en tabel 28 moet ik ook terugkomen op een stelling die ik eerder poneerde in paragraaf 2.1.2, bladzijde 27: “Bij het zien van de journalistieke kwaliteitscriteria van de jaren vijftig, tachtig en eenentwintigste eeuw (de jaren van de vliegtuigrampen die ik onderzoek) valt dus onmiddellijk op dat de journalistiek in de jaren vijftig tegenover de journalistiek in de jaren tachtig tot nu staat.” Deze stelling mag dan juist zijn bij een analyse van de literatuur, maar bij een analyse van mijn eigen onderzoeksresultaten is onderzoeksjaar 1981 juist het kwalitatieve dieptepunt voor de journalistiek.

Maar geldt de toename in journalistieke kwaliteit ook voor de ‘kwaliteitskrant’ NRC Handelsblad en ‘populaire krant’ De Telegraaf als ze afzonderlijk geanalyseerd worden? Mag NRC Handelsblad wel een ‘kwaliteitskrant’ genoemd worden als er gekeken wordt naar de kwaliteitstrend van de krant over de laatste zestig jaar?

Tabel 29: Kwaliteit van NRC Handelsblad en De Telegraaf afzonderlijk bekeken

NRC 54 Tel 54 NRC 81 Tel 81 NRC 09 Tel 09

+ = 50% +=35,71% +=53,85% +=7,7% +=60% +=33,33% -=35,71% -=50% -=7,7% -=53,85% -=33,33% -=60% +/-=14,29% +/-=14,29% +/-=38,46% +/-=38,46% +/-=6,67% +/-=6,67%

Grafiek 2: Kwaliteit van NRC Handelsblad en De Telegraaf vergeleken van 1954 tot 2009

Het antwoord op die laatste vraag kan direct gegeven worden: ja. Zoals te zien is in de tabel 29 en grafiek 2 scoort NRC Handelsblad in alle onderzoeksjaren hoger dan De Telegraaf op kwaliteit van de rampenjournalistiek naar de algemeen geldende journalistieke kwaliteitscriteria van die tijd. NRC Handelsblad mag – in vergelijking met De Telegraaf! – dus een kwaliteitskrant genoemd worden. Zoals ik eerder stelde aan het einde van hoofdstuk 3 volgt NRC Handelsblad de algemene trend: de kwaliteit van de rampenjournalistiek bij deze krant is niet achteruit, maar juist vooruit gegaan.

Maar dit geldt niet voor De Telegraaf. Deze krant was op haar kwalitatieve hoogtepunt in de jaren vijftig. In de jaren tachtig volgde De Telegraaf de journalistieke kwalitatieve trend niet of nauwelijks. De krant focuste gedurende zestig jaar vooral op de

0 10 20 30 40 50 60 Percentage kwaliteit

NRC54 Tel54 NRC81 Tel81 NRC09 Tel09

Kranten

Kwaliteit NRC Handelsblad en De Telegraaf (1954-2009)

Kwaliteit Geen kwaliteit Onduidelijk

burger en verkoos een persoonlijke schrijfstijl boven een afstandelijke houding. Duidelijk is dat De Telegraaf een ander journalistiek pad heeft gekozen dan NRC Handelsblad.

Daarmee kan de bovenstaande analyse van de algemene journalistieke kwaliteit van de laatste zestig jaar ook gerelativeerd worden. Het beeld is enigszins scheef doordat NRC Handelsblad de grootste bijdrage levert aan de journalistieke kwaliteit over de laatste zestig jaar in vergelijking met De Telegraaf.

Ook interessant is om te bekijken op welke onderdelen welke krant kwalitatief sterk is de laatste zestig jaar. Tabel 30 biedt uitkomst. Ik heb de uitkomsten uit de voorgaande paragrafen naast elkaar gezet, zodat ik een stijgende of dalende lijn kan waarnemen in de kwaliteit van de rampenjournalistiek.

Bij NRC Handelsblad valt een aantal dingen op. De krant heeft de laatste zestig jaar vooral gefocust op het niet benoemen van gruwelijke details, namen niet voluit te noemen van slachtoffers en nabestaanden, botsende meningen weer te geven en het inverted pyramid model toe te passen.

Daarentegen is de specifieke focus van NRC Handelsblad in het artikel, de kop en de foto, en het halen van hoor- en wederhoor kwaliteitscriteria die niet voldoende zijn nageleefd door de krant. Een duidelijke verbetering bij een vergelijking van 1954 en de jaren daarna, ligt in het genregebruik en gebruik van de Angelsaksische opmaak. Het genre dat een grote groei doormaakt, is de opinie: het paradepaardje van de krant. Voor zowel NRC Handelsblad als De Telegraaf geldt dat de diversiteit van de genres groeit, ten koste van het nieuwsbericht.

NRC Handelsblad ontwikkelt zich vooral positief op het gebied van opmaak, foto- en woordgebruik. Het gebruik van verschillende perspectieven blijft daarbij ver achter. Opvallend is dat NRC Handelsblad, net als De Telegraaf, steeds meer naar het persoonlijke perspectief neigt, namelijk het perspectief van het slachtoffer.

Tabel 30: Implementatie van kwaliteitscriteria bij NRC Handelsblad en De Telegraaf

AH ‘54 NRC ‘81 NRC ‘09 Tel ‘54 Tel ‘81 Tel ‘09

Aard van berichtgeving: focus genres

Krantenniveau - + + + + -

Opmaak: Angelsasksich - + + + + + Opmaak: inverted pyramid + + + - + + Opmaak: 5w’s/ 4w’s + - + - - - Perspectieven: botsende meningen

Artikelniveau + + + + + +

Perspectieven: focus - - - - - + Perspectieven: wederhoor - - - - - - Perspectief kop en foto - +/- - - +/- + Brongebruik: bronvermelding + - + - + - Fotogebruik: close-ups + + - - Fotogebruik: gruwelijke details + + + + + + Woordgebruik: namen niet voluit

Woordniveau + + + + - +

Voor De Telegraaf geldt dat de krant zich de laatste zestig jaar vooral richt op de kwaliteitscriteria het weergeven van botsende meningen, het niet gebruiken van gruwelijke details en de Angelsaksische opmaak. Dat laatste criterium komt onder andere tot uitdrukking bij bestudering van de groei van populaire genres in de krant. Bij De Telegraaf vindt de grootste groei plaats in het genre ‘Anders, waaronder foto’s’. Foto’s zijn een belangrijk component van het Angelsaksische opmaakmodel.

De kwaliteitscriteria waar De Telegraaf te weinig aandacht aan besteedde in haar rampenjournalistiek zijn de 4 of 5 w’s, het halen van wederhoor bij nabestaanden. Een duidelijke, kwalitatieve verbetering is te bespeuren op het gebied van toepassing van het inverted pyramid model en het perspectief van de kop en foto. De rest van de kwaliteitscriteria zijn door De Telegraaf niet of nauwelijks toegepast.

Over het algemeen behaalt De Telegraaf de laatste zestig jaar relatief de meeste kwaliteit op woordgebruik en opmaak. Net als bij NRC Handelsblad blijft het toepassen van bepaalde perspectieven ver achter bij de algemene kwaliteitscriteria van rampenjournalistiek. Ook De Telegraaf richt zich meer en meer op het persoonlijke perspectief van de burger, en specifiek het slachtoffer.

NRC Handelsblad en De Telegraaf zijn vooral sterk in het weergeven van botsende meningen binnen de rampenjournalistiek, het vermijden van gruwelijke details in foto’s, het niet noemen van namen van slachtoffers nabestaanden en het toepassen van het inverted pyramid model. Daarentegen halen de kranten gedurende een periode van zestig jaar niet of nauwelijks wederhoor bij nabestaanden en is de focus van de artikelen niet het normatieve perspectief.

Conclusie

De journalistiek ligt onder vuur. Kranten liggen onder vuur. De kwaliteit van media zou achteruit gegaan zijn. Kwaliteitsjournalistiek wordt een modewoord onder journalisten en hun hoofdredacteuren. ‘Kwaliteit moet permanent bewaakt en waar mogelijk verbeterd worden’, stelt Dossier Kwaliteit van De Journalist.134

Ook de rampenjournalistiek krijgt rake klappen. Journalisten zouden – zowel in woord als beeld – te dicht met hun neus op de ramp zitten. Emotiejournalistiek krijgt de overhand over ‘kwaliteitsjournalistiek’. Als er gesproken wordt over rampenjournalistiek en kwaliteit krijgt het gesprek vaak een ethische lading. Morele vragen worden opgeworpen: wat mag de journalist opschrijven en wat mag er op de foto’s te zien zijn? Rampenjournalistiek is een delicate kwestie, dat blijkt wel. Maar is die rampenjournalistiek dan zelf een ramp geworden? In hoeverre is de huidige aanklacht dat de media inboeten aan inhoudelijke kwaliteit terecht voor de berichtgeving in NRC Handelsblad en De Telegraaf over vliegtuigrampen tussen 1950 en 2009?

Kwaliteit lijkt het hogere, steeds vaker onhaalbare, doel. Kill your darlings krijgt hier opeens een andere betekenis. Het paradepaardje van de journalistiek – kwaliteit – zou om zeep geholpen worden door de mensen die de kwaliteit juist zouden moeten bewaken.

Journalistieke kritiek is niet van alle tijden, althans, de kritiek klinkt niet zo luid als in de laatste paar jaren. In de ‘brave’ jaren vijftig was kritiek – zowel vanuit de burger als vanuit de media – niet gebruikelijk. Kritiek op de media was toen nog niet zo aanwezig als het vandaag de dag is. Daarbij komt dat het platform voor kritiek dat wij nu hebben – internet – nog niet bestond. De burger en de media zelf lijken kritischer geworden en hebben de mogelijkheid om de kritiek waar en wanneer dan ook te uiten.

Dit is echter geen reden om als krant niet te streven naar de hoogste kwaliteit haalbaar, het is slechts een verklaring waarom kritiek luider klinkt dan voorheen. Een belangrijke vraag is dan: In hoeverre is de huidige aanklacht dat de media inboeten aan inhoudelijke kwaliteit terecht?

Om die vraag te beantwoorden heb ik allereerst onderzocht wat journalistieke kwaliteit nu precies is. ‘Journalistieke kwaliteit’ valt op tal van manieren te definiëren, maar er is niet een definitie die sluitend is. Daarom heb ik in dit onderzoek gekeken naar de verschillende definities van journalistieke kwaliteit. Uit mijn literatuuronderzoek blijkt dat de kwaliteit van een krant op vier verschillende niveaus gemeten kan worden: kwaliteit volgens de lezer, de kwaliteit van het nieuwsproces, kwaliteit volgens de beroepsgroep en kwaliteit van de krant als product.

Ik heb gekozen voor een combinatie van de laatste twee begrippen van kwaliteit en een definitie van journalistieke kwaliteit opgesteld. Ik stel in deze scriptie dat journalistieke kwaliteit het geheel is van professionele eigenschappen en kenmerken van een journalistiek product onderschreven door een vastgesteld normen- en waardenstelsel (dat per medium en tijd verschilt). De belangrijkste en meest toepasbare normen en waarden die de beroepsgroep opsomt als het gaat om journalistieke kwaliteit zijn achtereenvolgens: nieuws moet compleet zijn; het moet duidelijk zijn welk genre gebruikt wordt ; verscheidenheid aan perspectieven; hoor – en wederhoor; onderscheid tussen

134

Dossier Kwaliteit. ‘Criteria, onderzoek en instrumenten ter verbetering van de kwaliteit van nieuwsmedia’, http://www.villamedia.nl/journalist/n/kwaliteit/gedragscode3.shtm.

verslaggeving en commentaar; pluriformiteit van onderwerp en meningen; duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is.

Maar in een scriptie waarin vliegtuigrampen als case study bestudeerd worden, is het niet toereikend alleen op de algemene journalistieke kwaliteitscriteria te focussen. Vliegtuigrampen vallen in de journalistiek onder het kopje ‘rampenjournalistiek’. Dit is een meer toegespitste vorm van journalistiek, waarbij ethiek een centrale rol speelt. In vergelijking met de algemene journalistiek zijn andere, meer ethische, kwaliteitscriteria van groot belang bij rampenjournalistiek. Uit mijn onderzoek blijkt dat de privacy in woord en beeld hoog in het vaandel staan: de journalist moet de burgers (slachtoffers en nabestaanden) beschermen. Maar hoe doet hij dat?

Uit mijn onderzoek blijkt dat de journalist zowel in woord als beeld ethisch te werk moet gaan als het aankomt op het gebruik van gruwelijke details in de tekst en op foto’s. Ook moet de privacy van de burger beschermd worden door geen namen voluit te noemen of de persoon herkenbaar te portretteren op foto’s. Diversiteit is ook belangrijk in de rampenjournalistiek. Niet alleen moet de krant verschillende genres gebruiken om het rampennieuws te brengen, ook moet de journalist pluriforme meningen of perspectieven in het artikel opnemen.

Op dit punt in mijn scriptie ontstaat een lijst met kwaliteitscriteria zoals opgesteld door de beroepsgroep met betrekking tot de krant als product, toegespitst op rampenjournalistiek. Om deze lijst nog concreter te krijgen, is het ook van belang te kijken naar de specifieke kwaliteitscriteria die kranten aan zichzelf stellen. Daarom heb ik de normen en waarden die heersen bij de kranten van mijn onderzoek – De Telegraaf en NRC Handelsblad – geanalyseerd aan de hand van bruikbare literatuur. En wat blijkt? NRC Handelsblad staat als norm staat voor kwaliteitsjournalistiek en De Telegraaf juist niet.

Aan de hand van de algemene lijst met kwaliteitscriteria, toegespitst op rampenjournalistiek, en NRC Handelsblad en De Telegraaf heb ik een protocol gemaakt dat toegepast kan worden in mijn praktijkonderzoek. De verschillende kwaliteitscriteria zijn onderverdeeld in krantenniveau (aard van berichtgeving en opmaak), artikelniveau (perspectieven, brongebruik en fotogebruik) en woordniveau (woordgebruik).

Het toepassen en analyseren van mijn protocol laat een duidelijke conclusie zien: de stelling dat kranten zouden inboeten aan journalistieke kwaliteit is onjuist. Het tegenovergestelde blijkt juist waar. Sinds de jaren vijftig is de journalistieke kwaliteit van kranten naar de algemeen heersende beroepsnormen juist verbeterd. Nick Davies waarschuwt voor de gevolgen van journalistieke kwaliteitsvermindering in Flat Earth News. Davies – en daarmee de rest van de journalistiek die moord en brand schreeuwt - kan zijn boek met een gerust hart dichtslaan, want historisch gezien, is Flat Earth News incorrect. Mijn onderzoek wijst uit dat het beeld in de algemene journalistieke discours niet klopt.

De stelling dat de journalistiek vroeger kwalitatief beter was, kan dus in de prullenbak. De journalistiek heeft zich sinds de jaren vijftig alleen maar verder geprofessionaliseerd op kranten-, artikel-, en woordniveau. Onder het krantenniveau valt zowel de aard van de berichtgeving als de complete opmaak van de krant. De aard van de berichtgeving betekent ondermeer dat de krant veel verschillende soorten genres hanteert. Uit mijn onderzoek blijkt dat beide kranten aan die kwaliteitseis voldoen. Het interview

en commentaar maken een grote groei door en nemen geleidelijk de plek in van het overheersende nieuwsbericht uit de jaren vijftig.

Een kwaliteitscriterium voor de opmaak van de krant is het toepassen van het Angelsaksische opmaakmodel. En wat blijkt? Beide kranten plaatsen steeds meer streamers, foto’s en de koppen werden creatiever. Een kop was niet langer een woord – ‘Noodlot’ of ‘Bemanning’ – maar een creatieve zin die de lezer het artikel in moest trekken. De Angelsaksische opmaak werd niet alleen secuurder toegepast, maar ook aangepast op de smaak van de doelgroep. In De Telegraaf vind je grote, schreeuwerige koppen, in NRC Handelsblad bescheiden, informatieve koppen. Ook een belangrijk onderdeel van de Angelsaksische opmaak is het inverted pyramid model en het benoemen van de 4 of 5 w’s. Al vertonen de onderzoeksresultaten op deze twee kwaliteitscriteria geen spectaculaire groei in de implementatie van de kwaliteitseis, de kranten passen het omgekeerde piramidemodel en de w’s nu wel béter toe dan in 1954.

Op artikelniveau onderscheid ik drie subniveaus: perspectieven, bron- en fotogebruik. Een zeer interessante conclusie die getrokken kan worden uit mijn onderzoeksresultaten richt zich op de perspectieven. Mijn literatuuronderzoek in paragraaf 2.1 suggereert dat de autoriteiten vooral centraal staan in de krant in de jaren vijftig. Na de jaren vijftig zou dit perspectief afnemen. Niets is minder waar. Pas in 2009 wijdde De Telegraaf een heel stuk aan premier Balkenende. De premier die zijn medeleven betuigde, kwam je in 1954 in de eerste dagen na de ramp niet in de krantenkolommen tegen! Wel in de jaren 1981 en 2009.

Het perspectief dat daarentegen wel steeds centraler komt te staan, is het slachtoffer. NRC Handelsblad en De Telegraaf richtten zich meer en meer op de burgers betrokken bij de ramp, overledenen en gewonden. Een persoonlijke invalshoek sloop geleidelijk aan de krant in. Daarbij werd de schuldvraag ook steeds belangrijker. In 1954 werd die vraag slechts één keer gesteld, in 1981 en 2009 was het normaal om je als journalist af te vragen wie de schuld moest dragen voor het dodelijke vliegtuigongeluk. Het zoeken naar een zondebok komt vanaf 1981 op en speelt ook in 2009 nog een aanzienlijke rol in de perspectieven in de rampenartikelen. Pluriformiteit van meningen is gemeengoed in de krant van nu. Meer dan in 1954 en 1981.

En aan die meningen worden ook nog eens op correcte en consequente wijze bronnen toegeschreven – beter dan in de jaren vijftig en tachtig werd gedaan. Het gebruik van bronnen – een tweede subniveau van het artikelniveau – laat een stijgende lijn zien.

Fotogebruik is het derde onderwerp van het artikelniveau. Op dit niveau komt voor het eerst het privacyaspect ter sprake zoals geformuleerd in hoofdstuk 2 over rampenjournalistiek. Mensen mogen niet herkenbaar op de foto staan en gruwelijke details mogen niet afgebeeld worden. Op beide gebieden is een lichte groei waar te