Vraag nr. 19
van 30 augustus 1995 van de heer S. PLATTEAU
Hogescholen – Reorganisatie opleidingen
Overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, wijzigen de benamingen van bestaande afdelingen en opties met ingang van het academiejaar 1995-1996. De hogescholen ontvingen slechts op het einde van het schooljaar informatie over deze hervor-mingen. Uit de instructies blijkt dat de nieuwe bena-mingen van de opleidingen in versneld tempo worden ingevoerd. In concreto worden de eerste en de tweede studiejaren reeds volgens de nieuwe benamingen geor-ganiseerd.
Deze handelwijze druist in tegen de geest van het decreet.
Normaliter ontstaat bij de inschrijving van een student in een school een soort studiecontract tussen de instel-ling en de student. De student moet zijn studies kun-nen voortzetten in de afdeling waarvoor hij bij zijn inschrijving opteerde.
Graag vernam ik waarom de nieuwe benamingen van de opleidingen versneld worden ingevoerd en over welke middelen de studenten beschikken om hun oplei-ding te voltooien in de bestaande afdelingen.
Antwoord
Het recht voor studenten om hun opleiding te voltooi-en is vastgelegd in het decreet (art.314), maar voltooi-enkel voor opleidingen die worden afgebouwd. In art. 314bis kreeg de Vlaamse regering de bevoegdheid om de wijze vast te leggen waarop opleidingen en opties worden omgevormd. De opleidingen die worden omgevormd blijven bestaan, maar moeten georganiseerd worden volgens de vorm en de voorwaarden vermeld in het decreet.
Het besluit van de Vlaamse regering is volledig in over-eenstemming met de geest van het decreet.
De wijzigingen die het decreet van 13 juli 1994 invoert, beogen o.a. een kwaliteitsverbetering van de opleidin-gen. De vroegere formele voorwaarden m.b.t. vakken en lestijden worden als erkenningsvoorwaarden ver-vangen door decretaal opgelegde interne en externe kwaliteitsbewaking. De hogescholen zullen hun oplei-dingen inhoudelijk beter moeten afstemmen op de reële beroepsvereisten. Het is dus in het voordeel van de studenten dat de hogescholen zo gauw mogelijk op dit systeem overschakelen.
Bovendien is een diploma een toekomstgericht gege-ven. Het onderwijs moet daarom zo snel mogelijk kun-nen inspelen op de veranderende omgeving. Studenten hebben alleen meer baat bij een diploma dat beant-woordt aan de noden van het ogenblik van hun afstude-ren, dan aan de noden van het ogenblik waarop zij hun studies aanvingen.
De nieuwe benamingen van de opleidingen worden dus niet "versneld" maar "zo snel mogelijk" ingevoerd, zodat de studenten kunnen genieten van de
kwalitatie-ve aanpassingen en kunnen afstuderen met een actueel diploma.