• No results found

Thesis: Beknopte inleiding tot radicalisering vanuit de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Thesis: Beknopte inleiding tot radicalisering vanuit de praktijk"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mohammed Marchouh

Een beknopte inleiding tot radicalisme vanuit de praktijk

Deel II: praktijk gedeelte

Eindwerk aangeboden tot het behalen van Bachelor in het onderwijs Algemene vakken:

Geschiedenis en islam Promotor: Hilde Giedts

ACADEMIEJAAR 2015-2016

ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL ONDERWIJS EN PEDAGOGIE

ALGEMENE VAKKEN: GESCHIEDENIS EN ISLAM

(2)

2 | P a g i n a

(3)

3 | P a g i n a

Mohammed Marchouh

Een beknopte inleiding tot radicalisme vanuit de praktijk

Deel II: praktijk gedeelte

Eindwerk aangeboden tot het behalen van Bachelor in het onderwijs Algemene vakken:

Geschiedenis en islam Promotor: Hilde Giedts

ACADEMIEJAAR 2015-2016

ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL ONDERWIJS EN PEDAGOGIE

ALGEMENE VAKKEN: GESCHIEDENIS EN ISLAM

(4)

4 | P a g i n a

Gezien

Hilde Giedts

(5)

5 | P a g i n a

1 Inhoud

2 Lijst met tabellen ... 7

2.1 Lijst met figuren ... 7

2.2 Lijst met grafieken ... 7

2.3 Lijst met mindmappen ... 7

3 Inleiding ... 8

4 Ontwikkelen van de eerste interventie ... 9

4.1 Wat gaan wij juist doen? ... 9

4.2 Doelgroep ... 9

5 Uitvoering van de eerste interventie ... 10

5.1 Verloop ... 10

6 Signalen van geradicaliseerde jongeren ... 10

7 Observatie-instrument. ... 12

8 Schematische voorstelling van observatiefasen ... 13

8.1 Stap 1: beschrijvingsfase: de leerkracht heeft vermoeden ... 14

8.2 Vlaggensysteem ... 15

8.3 Schema van het vlaggensysteem ... 17

9 Casussen1 ... 19

10 Stap 2: overlegfase: collectieve samenwerking ... 23

10.1 Model van Korthagen ... 23

10.2 Reflecteren gebeurt in 5 fasen 7. ... 24

11 Fase 3: actiefase: deskundigen op de hoogte houden en de betrokkenen leerling alert observeren. ... 25

11.1 Contactgegevens van centra of personen die zich bezighouden met anti- radicalisering. ... 26

12 Fase 4: afbouwfase: de leerlingen opvolgen om te deradicaliseren. ... 27

12.1 Slechtnieuwsgesprek gebeurt in vijf fasen6 ? ( ook niets verbeteren) 28 13 Uitvoer van de tweede interventie ... 29

13.1 Verloop: websites onderzoeken ... 29

13.2 Verloop: islamitische bronnenonderzoeken ... 29

14 Lesmateriaal voor de tweede interventie ... 30

14.1 Islamitische bronnen onderzoeken ... 30

14.2 Hoe veilig surfen op het internet? ... 31

15 Beoordelingsformulier betrouwbaarheid van websites10 ... 32

16 Evalueren van de eerste interventie via dataverzameling ... 33

16.1 Tweede graad A-stroom ... 34

(6)

6 | P a g i n a

17 Reflectie van de eerste interventieplan ... 35

18 Evalueren van de tweede interventie via dataverzameling ... 36

18.1 Vlaggensysteem & observatie instrument ... 36

19 Reflectie van de tweede interventieplan ... 37

19.1 Mourad El Meziani ... 37

19.2 Mohamed El Fadili ... 37

20 Maatschappelijke invloed van deze methode... 38

20.1 Kernkwaliteiten en werkpunten ... 38

20.2 Werkpunten ... 38

20.3 Overzicht van partners ... 38

21 Eindconclusie ... 39

22 Bijlagen ... 40

23 Enquête: voor de leerlingen ... 41

24 Enquête: voor leerkrachten ... 42

25 Lesvoorbereiding ... 44

26 Nazorg ... 52

Aanslagen in Brussel ( niet nakijken op zinconstructie, gewoon taalfouten). ... 52

27 Bibliografie ... 55

(7)

7 | P a g i n a

2 Lijst met tabellen

Tabel 2: vlaggensysteem Tabel 3: overlegfase Tabel 4: actiefase Tabel 5: afbouwfase

Tabel 6: beoordelingsformulier

2.1 Lijst met figuren

Figuur 1: observatie –instrument Figuur 2: model Korthagen

2.2 Lijst met grafieken

Grafiek 1: islamitische bronnen analyseren Grafiek 2: beoordelingsformulier

Grafiek 3: beoordeling vlaggensysteem & observatie-instrument

2.3 Lijst met mindmappen

Mindmap 2: schematische voorstelling van observatiefasen Mindmap 1: ontwikkeling van de eerste interventie

Mindmap 3: verloop van bronnen onderzoeken

(8)

8 | P a g i n a

3 I nleiding

Voor u ligt een instrument waarmee inzicht verkregen kan worden in het proces van mogelijke radicalisering, activisme en extremisme bij jongeren. Dit zijn grote termen die veelal lastig te duiden zijn. Het begint met het signaleren van ongewoon gedrag of gedragsveranderingen waarbij docenten, de mentor of anderen in de school een 'niet pluis'-gevoel krijgen. Het gedrag van een jongere roept iets 'ongemakkelijks' op. De vraag is dan: Klopt dit gevoel, waar is het op gebaseerd en hoe kan er op het gedrag van de jongere gereageerd worden? Het is goed dit gevoel, samen met collega's, te onderzoeken. Het instrument is dan ook bedoeld voor alle teams die op concrete wijze met elkaar in gesprek willen, omdat zij zich bekommeren om deze jongeren en zich rond dit thema willen verdiepen. Dit kunnen mentorenteams zijn, teams gericht op de interne zorgstructuur, externe zorgadviesteams of het managementteam. Het is wel van belang dat degene die de eerste signalering doet en over de meest volledige informatie over de jongere beschikt bij de bespreking aanwezig is1.

Het instrument behandelt casuïstiek over vervreemdend en/of mogelijk radicaliserend gedrag en nodigt uit om het gesprek hierover aan te gaan. Welke signalen geeft een jongere met zijn gedrag? Wanneer is gedrag te duiden als pubergedrag en wanneer moeten we ons als school zorgen maken omdat er sprake lijkt te van een radicaliseringsproces bij de jongere? En wanneer en hoe moeten we dan ingrijpen? Het instrument biedt de mogelijkheid om gedrag van jongeren te duiden en zorgelijke signalen te herkennen. Door met elkaar het gesprek aan te gaan, denkt het team na over de mogelijkheden binnen de grenzen van de school en ieders rol hierbij. Na gebruik van het instrument heeft het team inzicht in risico- en steunfactoren rond de jongere en ondersteuning gekregen hoe deze jongere verder te begeleiden. Het gebruik van het instrument is gericht op het vinden van de juiste begeleiding en hulp voor de jongere.

Hoewel radicalisering een veiligheidsrisico met zich mee kan brengen, is dit niet het eerste belang van dit instrument. Het is in eerste instantie ontwikkeld om de

‘zorg’ rond jongeren in beeld te brengen en kan pas in een later stadium als

‘veiligheidsinstrument’ gehanteerd worden1.

Hopelijk kan ik met dit instrument een steentje bijdragen om de leerkrachten en begeleiders te helpen om radicalisering vroeg te ontdekken. Op dit moment zijn de leerkrachten niet genoeg bewapend om radicalisering te bestrijden. Dit is ook één van de reden waarom ik dit instrument wil ontwikkelen. Tot slot hoop ik dat de overheid in de toekomst meer middelen kan vrij maken om dit probleem ernstig aan te pakken2.

1 http://www.advlimburg.nl/media/89722/radicx-tool.pdf

2 Dit instrument sluit aan bij de publicatie, Puberaal, lastig of radicaliserend?

Grensoverschrijdend gedrag van jongeren in het onderwijs ( Spee & Reitsma, 2010)5.

(9)

9 | P a g i n a

4 Ontwikkelen van de eerste interventie

De meest voorkomende vragen zijn: hoe kunnen we radicaliseren voorkomen?

Wie kunnen we contacteren voor informatie? Wat moeten we doen als we geconfronteerd worden met radicalisme? Hoe kunnen we radicalisme herkennen?

Wanneer moeten we preventief optreden?

Mijn observatie-instrument en het vlaggensysteem kan deze vragen beantwoorden. Dit observatie-instrument wordt getest door drie leerkrachten in het secundair onderwijs ( tweede en derde graad).

4.1 Wat gaan wij juist doen?

Eén van de leerlingen neemt de rol van een geradicaliseerde op zich. Zowel de leerkracht als de leerling krijgen een lijst met signalen. De leerkracht krijgt 2 weken om achter te halen wie de “geradicaliseerde” leerling is. De leerkracht moet de onderstaande fasen volgen om dit probleem aan te pakken.

4.2 Doelgroep

 Wie doet wat precies?

Mindmap 1: ontwikkeling van de eerste interventie

Link: https://www.mindmeister.com/maps/show/703074004

(10)

10 | P a g i n a

5 Uitvoering van de eerste interventie

5.1 Verloop

Stap 1: ik kom binnen en begroet de leerlingen. Daarna vertel ik kort wie ik ben en wat ik van de leerlingen verwacht.

Stap 2: de leerlingen krijgen uitleg over radicalisme.

Stap 3: als leerkracht spreek ik heel de groep aan en vraag aan één leerling om de rol van geradicaliseerde op zich te nemen voor 2 weken.

Stap 4: Zowel de leerkracht ( Mourad, Souffiane of Mohamed) als de leerling krijgen een schema met de signalen van radicalisme. Het is van groot belang dat de leerkracht niet weet wie de rol van geradicaliseerde op zich heeft genomen.

Stap 5: leerling vertoont enkele signalen op verschillende tijdstippen en plaatsen ( thuis, op speelplaats, in de klas, etc… ).

Stap 6: de leerkracht probeert te achterhalen wie de “geradicaliseerde” is.

Stap 7: de leerkracht volgt alle stappen en maakt gebruik van het vlaggensysteem.

Stap 8: na deze test moet de leerkracht een nazorg aanbieden. Dit houdt in dat de leerkracht duidelijk maakt dat dit slechts een test was. Daarna geeft hij les over terrorisme en islam. Tijdens deze opdracht wordt ook gevraagd aan andere leerlingen om verschillende rollen op zich te nemen. ( zie lesvoorbereiding in bijlage). Als er tijd is zal de leerkracht een fragment uit de film ‘mijn zoon is jihadist’ tonen.

Stap 9: de leerkracht en de leerlingen beoordelen dit observatie-instrument.

6 Signalen van geradicaliseerde jongeren

Om jongeren die met radicalisering bezig zijn te kunnen ondersteunen, is het van belang om de signalen van radicalisering te herkennen. Volgende signalen kunnen wijzen op een proces van radicalisering (Wienke & Ramadan in opdracht van het Nederlands Jeugdinstituut, 2011)4.

Bilal Hadfi is één van de zelfmoordterroristen in Parijs. De signalen die Hadfi vertoonde waren niet ongemerkt gebleven, maar werden ze niet ernstig genoeg genomen om het radicaliseringsproces een halt toe te roepen. Om niet dezelfde fouten te maken, ben ik een onderzoek gestart naar de signalen die Bilal Hafdi vertoonde. Zo kan ik deze signalen vergelijken en een conclusie trekken.

Deze signalen kunnen de leerkracht, docenten en begeleiders helpen om radicalisering vroeg te ontdekken. Dit wordt ook getest door 4 leerkrachten.

(11)

11 | P a g i n a

Signalen

3

:

1. Afzondering en vervreemding: Een persoon die in een proces van

radicalisering zit, gaat doorgaans afstand nemen van vrienden en familie en gaat zich steeds meer isoleren. Relaties verwateren of worden

plotseling verbroken. Men gaat meer en meer contact opzoeken met andere personen die het radicale gedachtegoed delen. Er treedt een proces van vervreemding op waarbij men de binding met de samenleving verliest. In sommige gevallen blijft het contact met familie en vrienden wel behouden en gaat men zijn (virtuele) radicale leven in het geheim

beleven.

2. Verheerlijken van bepaalde idealen: Men geraakt steeds meer overtuigd van het eigen gelijk en gaat zich afzetten tegen personen en instituties die deze idealen niet delen. Men roept deze idealen in als verschoningsgrond of verantwoording voor (gewelddadig) gedrag.

3. Benoemen van vijanden en bedreigingen: Verschillen tussen mensen en groepen worden uitvergroot. Uitspraken of gedragingen van anderen worden snel geïnterpreteerd als een aanval.

4. Onderlinge loyaliteit wordt steeds belangrijker: Radicalisering is vaak een sociaal proces waarbij de groep van gelijkgestemden een soort nieuwe

‘familie’ vormt en de groepsidentiteit aan belang wint.

5. Geen onderscheid maken tussen private normen en publieke normen. Men wil dat de radicale ideeën niet enkel het eigen leven vormgeven, maar dat ze de basis worden van de samenleving3.

6. Agressief omdat ze gehersenspoeld worden door alle negatieve opvattingen8.

7. Vrij extremistische standpunten over homoseksualiteit of over andere geloven en hun aanhangers.

8. Vaak afwezig op school en onoplettend in de kla

(12)

12 | P a g i n a

7 Observatie-instrument.

Het instrument biedt de mogelijkheid om gedrag van jongeren te duiden en zorgelijke signalen te herkennen.

Beginsituatie

analyseren Verplichte de-

radicaliseringslessen

(13)

13 | P a g i n a

8 Schematische voorstelling van observatiefasen

Link: https://www.mindmeister.com/maps/show/703074004 Beginsituatie vergelijken

(14)

14 | P a g i n a

8.1

Stap 1:

beschrijvingsfase: de leerkracht heeft vermoeden

Wanneer de leerling signalen vertoont die abnormaal zijn en tot ongerustheid leiden, zijn we genoodzaakt om deze leerling ongemerkt te observeren.

Vooraleer men in het openbaar deze signalen verspreidt, moeten we grondig bestuderen of dit wél zo is. Het is namelijk belangrijk om het etiket ‘ radicaal’

niet al te makkelijk op de leerling te plakken.

Eerst moet men de beginsituatie van de leerling bestuderen. Sommige leerlingen voelen zich niet meer goed op school door één of ander reden. Slechte schoolresultaten betekenen niet dat de leerling geradicaliseerd is. Daarnaast moet men de achtergrond van de leerlingen bestuderen. Sommige leerlingen hebben thuis problemen of bevinden zich in hun puberteit en willen graag rebelleren. Een hoofddoek dragen of een baard laten staan, betekent niet dat je geradicaliseerd bent. Deze fase is zeer belangrijk. Het is de bedoeling dat de leerkracht al die feiten goed vergelijkt en zoveel mogelijk interpretaties vermijdt.

Beginsituatie ( binnen de klas

Achtergrondinformatie

1. Wat is de

aanleiding van de observatie?

2. Wat wilt u observeren?

3. Nagaan hoe de lln.

zich gedraagt tijdens andere lessen.

4. Wees zo objectief mogelijk.

5. Geen

interpretaties aan verbinden.

1. Wat weet je

allemaal over deze leerling?

2. Gezinssituatie.

3. Vriendenkring.

4. Wat zich in de leefwereld van de lln. afspeelt.

5. Kennis van de ontwikkeling van de lln.

6. Relatie met de leerlingen.

Analyseren Concluderen

Analyseer en

leg het

probleem voor.

Bedenk oplossingen Bespreek de oplossingen met collega’s.

Kies de meeste aanvaardbare oplossing.

Toepassen Reflecteren ( Korthagen)

Tabel 1: Beschrijvingsfase

(15)

15 | P a g i n a

8.2 Vlaggensysteem

Wanneer de leerkracht een sterk vermoeden van radicalisering heeft, kan hij gebruik maken van dit vlaggensysteem. Het vlaggensysteem is een methodiek om verontrustend gedrag, dat kan leiden tot radicalisering bij jongeren, correct in te schatten om er gepast op te reageren. Op basis van 4 criteria kan je het gedrag van jongeren beoordelen en indelen in 4 categorieën of vlaggen, van aanvaardbaar radicaal gedrag (groene vlag) tot zwaar seksueel grensoverschrijdend gedrag (zwarte vlag). Bij elk type gedrag (groen, geel, rood, zwart) wordt een reactie voorgesteld.

Aan de hand van dit systeem kunnen de leerkrachten bepalen of een situatie verontrustend is.

Het hoort bij de levensfase van jongeren dat zij op zoek gaan naar een eigen identiteit, het leven is een grote zoektocht en hier hoort het experimenteren met nieuw gedrag, met religie en het zich afzetten tegen ouders en de maatschappij bij. De zoektocht van pubers naar een eigen identiteit en het geflirt met (extreme) ideologieën of politieke uitingen is van alle tijden. Hierbij kan gedacht worden aan krakers in de jaren '60 en '70, aan het marxistisch gedachtegoed, enzovoort. Het gedrag dat jongeren uiten moet gezien worden in de brede context van het politieke klimaat, de samenleving, de achtergrond van de jongere, de mogelijkheden van de jongere, de 'peergroup' waar hij toebehoort en alle facetten die van invloed kunnen zijn op zijn ontwikkeling. Om risicofactoren in beeld te krijgen worden het gedrag en de relaties van de jongere in kaart gebracht. De signalen die leiden tot zorg rond radicalisering hebben hun oorsprong in het uiten van een extreme jongerencultuur of religie. Om te bepalen of er sprake is van radicalisering is niet de religie of de 'jongerencultuur' relevant, maar het gedachtegoed hierachter, de ideologie en het uitdragen hiervan1.

Om erachter te komen of er mogelijk sprake is van een proces van radicalisering onderzoeken we in dit instrument vier facetten:

1. ideologie, politieke of ideologische opvattingen;

2. culturele of religieuze opvattingen;

3. gedrag (persoonlijke kenmerken, school, gezin, vrije tijd, omgeving);

relaties/

contacten (school, gezin, omgeving)1. Gedrag1

Het gedrag dat een jongere vertoont kan ondersteunend of juist bedreigend zijn voor zijn ontwikkeling. Gedrag kan een risico vormen voor zijn ontwikkeling als het gaat om gedrag dat tegen de grenzen van het ontoelaatbare schurkt of deze overschrijdt. Te denken valt aan strafbaar gedrag (vandalisme, discriminatie, geweld), maar ook aan vormen van provocatie, ongehoorzaamheid, intimidatie, (groeps)dwang en manipulatie. Elk gedrag moet echter getoetst worden aan de bredere context in de ontwikkeling van de jongere.

Relaties/contacten1

Gedrag wordt beïnvloed door de omgeving en door relaties die jongeren hebben of aangaan. Welke relaties bevorderen 'gezond' gedrag en wat zijn relaties die passen bij de ontwikkelingsfase van een puber? Een van de kenmerken van een

(16)

16 | P a g i n a mogelijk proces van radicalisering is dat men zich afzondert en dat de contacten zich beperken tot een kleine groep gelijkgestemden. Afhankelijk van de persoonlijke kenmerken van de jongere kunnen bepaalde contacten ook een risico vormen dat voor de jongere die vatbaar is voor 'misbruik' door een bepaalde groep, bijvoorbeeld omdat hij er te erg bij wil horen. Waarom zijn het gedrag en de relaties belangrijk? Het gedrag en de relaties van de jongere zijn de context waarin culturele, religieuze, ideologische of politieke uitingen geplaatst moeten worden. Zonder deze context is het moeilijk de andere aspecten te duiden die met elkaar verbonden zijn. Door het in kaart brengen van zowel de voedingsbodem als de zoektocht van de jongere ontstaat er een beter beeld van de jongere. Hieruit is af te leiden of er mogelijk sprake is van volgende situaties: Leeftijd gerelateerd pubergedrag waar geen direct gevaar voor de jongere of de omgeving van uitgaat. Is het gedrag een gezond ‘afzetten’ tegen de ouders en de maatschappij?

1. Jongeren zullen in de pubertijd op zoek gaan naar zingeving en willen er graag ‘bij horen’. In welke mate speelt dit een rol? Is er sprake van experimenteel gedrag, maatschappelijke bevlogenheid, wordt een

ideologie extreem aangehangen of wordt het onrecht dusdanig ervaren dat onrechtmatig handelen geoorloofd is? Is er mogelijk een voedingsbodem die ontvankelijkheid voor het ontwikkelen van radicale ideeën vergroot?

2. Als er sprake is van een sterke ideologische beeldvorming en de jongere vertoont risicovol gedrag (of waarbij veel risicofactoren aanwezig zijn), dan is de kans dat deze jongere vatbaar is voor een proces van

radicalisering groot. Het is zelfs mogelijk dat deze jongere al radicaliseert.

Cultuur en religie1

Ideologie en uitingen van (orthodox) geloof of het aanhangen van een jongerencultuur kunnen samengaan, maar dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. In dit instrument worden uitingen van religie of (jongeren)cultuur afzonderlijk in beeld gebracht. Waarom zijn deze twee aspecten belangrijk? Er is sprake van een proces van radicalisering als de jongeren ingrijpende maatschappelijke veranderingen voorstaan die de democratische wijze van samenleven bedreigen en hun opstelling naar anderen beïnvloeden. Dit doen zij vanuit een politiek of ideologisch standpunt of vanuit gevoelens van onrecht. Dit is een omslag van het denken over een bepaald concept naar de groeiende bereidheid zichzelf te verbinden om 'de strijd' aan te gaan. Deze bereidheid kan leiden tot problematisch gedrag.

Ideologie 1

Ideologie is een lastig begrip. Wanneer is iets een ideologie en hoe weten we dat? In dit instrument gebruiken we het begrip ideologie vrij ruim. Het gaat om het aanhangen van denkbeelden, waarbij er weinig tot geen ruimte meer is voor andere denkbeelden of mensen die anders denken, waarbij onrecht een rol speelt en waarbij het onrecht zulke grote vormen aanneemt dat ondemocratisch handelen of het gebruiken van geweld gerechtvaardigd wordt. Er is een spanningsveld en mogelijk een grijs overlappend gebied tussen het aanhangen van deze onverdraagzame ideologieën, grote maatschappelijke betrokkenheid en politiek idealisme.

(17)

17 | P a g i n a

8.3 Schema van het vlaggensysteem

Hieronder vindt u de mogelijke signalen die de geradicaliseerden kunnen vertonen. Dit instrument kan de leerkracht, begeleider, etc… helpen om de situatie onder controle te houden. Zo kan de leerkracht bepalen of het noodzakelijk is om preventief op te treden of verder te observeren. Verderop kan je zien dat de signalen verschillende vormen kunnen aannemen. Het kan religieus zijn, maar ook politiek of cultureel. Het is van groot belang om als leerkracht de leerling te begrijpen, maar tegelijk is het de leerkracht die grenzen stelt wanneer grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt en dit ook doet zonder de ontplooiing van de leerling te beperken.

(18)

Tabel 2: vlaggensysteem Dit systeem is gebaseerd op het Sensor Vlaggensysteem i n a

Criterium Groene vlag

( acceptabel gedrag)

Gele vlag ( licht

grensoverschrijdend)

Rode vlag ( ernstig

grensoverschrijdend)

Zwarte vlag ( zwaar

grensoverschrijdend)

Gedrag Het gedrag stoort

niemand.

Het gedrag herhaalt zich en is storend.

Het gedrag kan een bedreiging vormen voor zichzelf en de omgeving.

Het gedrag wordt herhaaldelijk toegepast en vormt een groot gevaar voor de omgeving en zichzelf.

Relaties/contacten Zich afzonderen van de omgeving voor een tijdelijke periode.

Discriminerend gedrag, uitsluiten van niet- gelovigen, en provoceren, verantwoorden van bepaalde gebeurtenissen en streven naar eigen groep.

Herhaaldelijk provoceren, haat zaaien of bedreigen.

Het gedrag wordt vaak herhaald dat het slachtoffer psychisch- en fysieke aandoeningen heeft.

Religieus/ cultureel Soms wel extreme

uitingen of

handelingen, maar dat stoort niemand.

Voelen zich snel aangevallen, tonen afkeer tegen de mensen die islam zwart maken, toont afkeer tegen democratie, etc. .

Ingrijpende veranderingen die de democratische wijze van samenleving bedreigen en hun opstelling naar anderen beïnvloeden.

Herhaaldelijk ingrijpende handeling. Dit is een omslag van het denken naar de groeiende bereidheid zichzelf te verbinden om de strijd aan te gaan..

ideologie

Kritisch zijn over een bepaald onderwerp of behandelingen. Het vormt geen gevaar voor zichzelf of de omgeving.

Onderdrukking van mensen die anders denken.

Geweld wordt gerechtvaardigd.

Idealen bv. terroristen) worden als helden bezien of verheerlijken van bepaalde handelingen die in hun ogen te recht zijn.

Herhaaldelijke goedkeuring. De handeling worden toegeschreven in een nieuwe situatie en gericht naar bepaalde mensen.

Reactie Groene vlag Gele vlag Rode vlag Zwarte vlag

Bekijken/ beluisteren Benoemen

Bevestigen Leg uit

Bekijken/ beluisteren Benoemen

Begrens Leg uit Observeren

Bekijken/ beluisteren Benoemen

Verbied/leg uit

Bemiddel/herstel/coach Verwittig/oberveer goed Preventief intreden Verwijs door

Bekijken/ beluisteren Benoemen

Verbied/leg uit

Bemiddel/herstel/coach Observeer extra

Straf/verwijs door Observeer extra

(19)

19 | P a g i n a

9 Casussen

1

Donovan

Hieronder worden enkele casussen beschreven die ik heb gebruikt om na te gaan of de leerkrachten zich in de onderstaande situaties kunnen plaatsen en hoe ze moeten ze reageren als deze zich voordoen.

Donovan zit in de bovenbouw van het vmbo en met zijn 16 jaar is hij wat ouder dan zijn klasgenoten. Donovan is vorig jaar blijven zitten en het gaat nog steeds niet echt lekker op school; hij spijbelt veel en is vaak ziek. Het is nog de vraag of het niveau toch net wat te hoog gegrepen is, of dat het zijn gedrag is dat maakt dat hij het niet haalt. Moeder maakt zich hier zorgen om en heeft regelmatig contact met de mentor. De mentor heeft meerdere gesprekken met Donovan gevoerd en houdt hem wat extra in de gaten. Donovan heeft met name bij twee leerkrachten problemen en wordt bij hen regelmatig de les uit gestuurd. De mentor kent het gezin goed omdat hij eerder de oudere zus van Donovan in de klas heeft gehad. Het gezin bestaat uit moeder, stiefvader, zus, Donovan en nog een halfbroertje. Donovans’ vader verliet het huis na veel ruzies en problemen.

Donovan was toen net 12 jaar. Hij heeft zijn vader sindsdien niet meer gezien en hij hoeft hem ook niet meer te zien! Donovan is dol op zijn halfbroertje. Met zijn zus kan hij aardig opschieten, maar zij is al het huis uit en ze hebben niet heel veel contact. Vlak nadat zijn vader vertrokken is, kreeg moeder een nieuwe vriend. Donovan en zijn stiefvader hebben vanaf het begin een klik en de relatie is nog steeds goed.

Het gezin woont in een multiculturele buurt. Donovan vindt dit niks en hij heeft een hekel aan buitenlanders. Thuis heeft eigenlijk iedereen dat, met name de vriend van zijn moeder en dit laat hij regelmatig horen. Ook als Donovan problemen op school heeft, vinden moeder en vriend vaak dat het aan anderen, de buitenlanders, ligt en niet aan Donovan. Ze snappen het wel als hij bij een knokpartijtje betrokken raakt. Donovan heeft op school weinig vrienden; buiten school hangt hij veel rond met een groepje jongens. Hij blowt problematisch veel en af en toe gaat Donovan ook naar het buurthuis om daar vrienden te ‘vinden’.

Donovan mist een beetje de aansluiting met leeftijdsgenoten. Donovan heeft sinds kort zijn hoofd kaal geschoren en een tatoeage op zijn rug gezet met de tekst:

‘Dutch and Proud’. Vol trots heeft hij de foto op ‘Holland Hardcore’ gezet en ook meegedeeld tijdens een van de lessen.

De mentor maakt zich zorgen en vraagt een bespreking aan met het mentorenteam. Wat is er met Donovan aan de hand? Is Donovan aan het radicaliseren? En wat kan de school doen? In de buurt is vaak 'gedoe' met buitenlandse jongens. Er zijn regelmatig vechtpartijen tussen groepen jongeren en Donovan is er bijna altijd bij. Een paar maanden terug is een Hindoestaanse buurman 'weggetreiterd' uit de buurt. Iedereen in de buurt weet hoe het zit, maar de politie heeft nog geen aanwijzing voor verdachten. In de schoolbibliotheek heeft Donovan een internetverbod gekregen omdat hij op 'Holland Hardcore' en de site van het 'Stormfront' berichten had geschreven over wat er allemaal mis is met Nederland. Nu gaat hij naar het buurthuis om daar internet te gebruiken. Via de site ontmoet hij anderen die er net zo over denken als hij. Donovan wordt door zijn internetvrienden uitgenodigd voor een avondje in de kroeg met 'kameraden'.

Hij vertelt hierover aan zijn klasgenoten, want hij vindt het stoer. Hij neemt stickers mee naar school voor een 'demonstratie tegen pedofilie' en andere

(20)

20 | P a g i n a demonstraties. Om zijn daden kracht bij te zetten, draagt hij tegenwoordig ook een bomberjack. Het valt de mentor op dat Donovan op school steeds meer de aandacht naar zich toetrekt. Waar hij vroeger er wat bij hing, doet hij nu regelmatig racistische uitspraken die leiden tot ruzies en vechtpartijen. Als hij hierop wordt aangesproken, blijft hij overtuigd van zijn gelijk. 'Die buitenlanders' verzieken ons land. Tijdens gesprekken met moeder en haar vriend over dit gedrag op school vertellen zij dat ze zich zorgen maken. Donovan is steeds vaker weg van huis. Vroeger hing hij dan in de buurt, dat vonden ze prima, maar nu gaat hij met de trein op pad om mensen die zij niet kennen te ontmoeten. Ook kwam hij laatst thuis met een boksbeugel en een tatoeage. Hij vertelde hen dat hij er nu 'echt bij hoort'. Die kinderen op school zijn niet meer zo belangrijk; hij zal met zijn kameraden echt dingen gaan veranderen in Nederland.

Abdel

1

Abdel zit in de bovenbouw van het vmbo-tl. Hij komt vooruit op school. Voor de taalvakken moet hij wat harder werken dan anderen, maar met de bètavakken heeft hij geen moeite. Hij heeft een clubje jongens om zich heen waarmee hij optrekt op school. Het is een cultureel gemengde groep jongens die soms wat luidruchtig zijn, maar voor de rest de gezelligheid zelve zijn. Ze houden wel van een geintje en hangen meestal wat tegen een muurtje om naar de meisjes te kijken. Abdel is niet de gangmaker van de groep, maar hoort er wel echt bij.

Tijdens discussies in de klas is hij niet op zijn mondje gevallen; hij doet betrokken mee en kan wat eigenwijs uit de hoek komen. Hij is vaak erg overtuigd van zijn eigen gelijk. Abdel heeft twee oudere zussen en een jongere broer; het gezin is praktiserend islamitisch. Abdel gaat regelmatig naar de moskee. Daarnaast voetbalt hij in zijn vrije tijd en heeft hij een groepje vrienden waar hij mee optrekt. Op school krijgen de leerlingen de opdracht zelf een 'maatschappelijke stage' te zoeken. Net als de andere leerlingen gaat Abdel hier direct mee aan de slag. Het zit hem echter tegen, het lukt niet en soms krijgt hij afwijzingen om onduidelijke redenen. In gesprek met de mentor moppert Abdel hierover, hij snapt het niet en het frustreert hem. Wanneer de stage na een paar weken nog niet lukt, valt hij uit tegen de mentor. Hij weet waarom het niet lukt;

iemand in de moskee had hem hier al voor gewaarschuwd… ze moeten hem niet omdat hij moslim is! Waarom zou het hem anders niet lukken? Hij doet het toch goed op school? De mentor vindt het moeilijk om hierop te reageren en zegt dat het allemaal wel meevalt. Zij zal hem wel helpen bij een stage.

In de weken erna wordt Abdel steeds stiller, hij is minder betrokken en mist een paar lessen. Hij wil niet meer met zijn mentor over de stage praten. De mentor vraagt aan Ismael, een jongen uit het clubje, hoe het met Abdel gaat. Deze vertelt dat er in de moskee een nieuwe man is aangesloten die veel verhalen over Tsjetsjenië vertelt. Veel jongens vinden hem erg interessant. Elke dag voert hij in de moskee lange, intensieve gesprekken met ze over het geloof, het westen en de verantwoordelijkheid van eenieder om zich in te zetten in de strijd.

Abdel gaat hier steeds vaker naar toe. Ismael vindt hem veel te serieus worden.

In de maanden erna merken de mentor en andere docenten dat Abdel zich steeds verder terugtrekt. In de pauzes gaat hij naar de bieb: surfen en lezen op internet. Docenten die een goede band met hem hadden, voelen een ‘niet pluis- gevoel’ en maken zich zorgen. Ze bespreken dit met de mentor. Zij probeert met

(21)

21 | P a g i n a hem te praten, maar hij laat weinig los. Op een middag treft de schoolbibliothecaresse hem terwijl hij op de schoolcomputer YouTube-filmpjes kijkt over de jihadstrijders in Tsjetsjenië, Somalië en Afghanistan. Er komt zelfs een onthoofdingsfilmpje voorbij. Hij reageert verontwaardigd als de bibliothecaresse de computer boos uitzet, hem wegstuurt en zegt dat ze dit gaat rapporteren. Abdel vraagt waarom hij niet naar deze filmpjes mag kijken en zegt dat hij toch niemand kwaad doet. En hij vraagt waarom de ene strijder beter is dan de andere? Zijn die Amerikanen de goeden? En de onschuldige burgerslachtoffers en dode kinderen dan? De vrouwen die worden verkracht door Amerikaanse soldaten? Abdel loopt boos naar buiten. De afdelingsleider neemt contact op met de ouders van Abdel. Zijn vader vertelt dat Abdel thuis de confrontatie aangaat met hem en zijn broers, en vindt dat zij ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen. De ouders zijn blij met het contact met de school, want ze raken het contact met Abdel kwijt.

Bilal

Bilal is zeer gemotiveerd en behaalt hoge cijfers voor alle vakken. Bilal is kritisch en houdt geen blad voor zijn mond. Tijdens de les geschiedenis bespreekt de leerkracht het thema ‘Palestijns-Israëlitisch conflict’. Bilal voelt zich aangesproken. De leerkracht stelt de vraag aan de klas: wat vinden jullie van

‘Palestijns-Israëlitisch conflict’? Bilal naam het woord en vertelde vervolgens aan iedereen dat het allemaal de joden hun schuld was. Ze willen alle moslims uitmoorden. Heb je gezien hoe vrouwen en kinderen dagelijks uitgeroeid worden? Ik hoop dat ze de pijn voelen die mijn moslimbroeders voelen.

Ten slotte heeft de leerkracht de geschiedenis van dit conflict kort besproken.

Tijdens de les merkte de leerkracht dat de ideeën van Bilal alleen maar extremer werden.

Najaat

Tijdens de les PAV ( project algemeen vakken) heeft Johan tegen Najaat gezegd dat wij allemaal onze profielfoto moeten veranderen in de Belgische vlag.

Iedereen ging akkoord behalve Najaat. Zij wilt geen solidariteit tonen en voegt eraan toe dat het terecht is. Najaat voelt zich aangevallen omdat de profeet beledigd wordt. Zij voelt zich ook vernederd en verheerlijkt deze aanslagen.

Bovendien vertelt zij aan de klas dat deze aanslagen een opgezet spel zijn van de Fransen en de Amerikanen om de islam zwart te maken.

Onbekend

De dag na de aanslagen in Zaventem houdt de directeur een minuut stilte op de speelplaats. Op de muur worden de foto’s van terroristen geplakt die aanslagen hebben gepleegd. Eén van de studenten heeft onder de foto van Salah Abdel Salam ‘veel beterschap’ geschreven. De directeur neemt dit zeer ernstig en probeert te achterhalen wie dat heeft geschreven.

(22)

22 | P a g i n a

Hamid

Hamid is een persoon die graag mensen helpt en de hand uitreikt naar zijn klasgenoten. Na de zomervakantie merkt de leerkracht dat Hamid niet meer de persoon is die graag mensen helpt. Hamid draagt geen moderne kleren meer en laat zijn baard groeien. Hij groet geen vrouwen meer en sluit zich af van de niet- gelovigen. Tijdens de speeltijd trekt hij op met leerlingen die een islamitische achtergrond hebben. Hij gebruikt woorden ( die volgens hem in de Koran en overlevering staan) die de dood van kufars ( ongelovigen) toestaat.

Benjamin

Benjamin heeft geen zin meer in school. Hij komt amper naar school en als die toch aanwezig is, schrijft hij over de wereld en de oorlogen. Zijn contact met de ouders begint te verwateren. Hij komt nauwelijks thuis en heeft ook geen werk.

Tijdens een ICT-les heeft de leerkracht de laatste 10 minuten geven om vrijwillig te surfen. Benjamin gaat direct op YouTube en bekijkt de video’s van de jihadisten in Syrië.

(23)

23 | P a g i n a

10 Stap 2: overlegfase: collectieve samenwerking

Nadat de leerkracht zeker is van wat ze geobserveerd heeft, gaat de leerkracht deze zaken overleggen met de collega’s. In eerste instantie moet de leerkracht alle signalen noteren en ze eveneens vermelden. De collega’s moeten op hun beurt deze leerling ongemerkt observeren. Tot slot komen de leerkrachten samen om te reflecteren over die problemen en naar de mogelijke oplossing (en) zoeken. Tijdens de overlegfase dient de leerkracht rekening te houden met de onderstaande criteria. Bovendien dient elke leerkracht een verslag voor te leggen over hetgeen dat ze geobserveerd hebben.

Tabel 3: overlegfase

10.1 Model van Korthagen

Dit model van Korthagen kan je gebruiken om te reflecteren en een conclusie trekken7.

Signalen noteren Signalen bespreken Reflecteren (Korthagen)

Conclusie

• Vreemde

handeling noteren.

• Voor meer inzicht kan je het thema

terrorisme bespreken.

• Vragen stellen om

meer inzicht te krijgen.

• Observeer de houding, mimiek, taal etc.…

• Breng een verslag over de

geobserveerde lln.

• Signalen voorleggen.

• Vraagt aan de collega’s om de lln.

te observeren.

• Handelen/ ervaring

• Terugblikken

• Bewustwording

• Alternatieve ontwikkeling

• Uitproberen

(24)

24 | P a g i n a Figuur: model Korthagen

10.2 Reflecteren gebeurt in 5 fasen

7

.

Hieronder wordt gedetailleerd uitgelegd hoe men juist kan reflecteren aan de hand van de STARR-methode. De onderstaande vragen kunnen gebruikt wordt als ondersteuning om meer inzicht te krijgen over de essentie van jouw reflectiemoment. De leerkracht dient deze 5 fasen te volgen om met succes tot het beoogde resultaat te komen.

Fase 1: beschrijf de ervaring/situatie waarop je de reflectie zal toepassen. Dat kan je doen aan de hand van de STARR- methode:

Situatie Taak Actie Resultaat Reflectie

o Wat was de concrete situatie? o Wat was mijn taak binnen deze situatie?

Welke concrete acties heb ik in deze situatie ondernomen? Wat was het resultaat van deze acties?

Fase 2: terugblikken: wat gebeurde er concreet?

o Wat zag ik? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik?

o Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten

o Wat betekent dat nu voor mij?

o Wat is het probleem (of de positieve ontdekking)?

o Wat heeft dat allemaal veroorzaakt? Waar heeft het mee te maken?

Fase 4: alternatieven o Welke alternatieven zie ik (oplossingen of manieren om gebruik te maken van mijn ontdekking)?

o Welke voor- en nadelen hebben die? Wat neem ik me nu voor, voor de volgende keer?

Fase 5: uitproberen

o Wat wil ik bereiken?

Waar wil ik op letten?

o Wat wil ik uitproberen?

(25)

25 | P a g i n a

11 Fase 3: actiefase: deskundigen op de hoogte houden en de betrokkenen leerling alert

observeren .

Wanneer men constateert dat de leerling lijkt te radicaliseren, dan is het noodzakelijk om preventief op treden en de juiste personen hierover aan te spreken (directie, deskundigen, CLB- medewerkers, etc…). De leerkrachten dienen deze zaak niet in de spotlight te zetten en de politie of het gerecht bijhalen. Als men deskundigen contacteert, dan is het belangrijk om alles op een rijtje te zetten. Bijvoorbeeld de signalen die opgemerkt zijn bespreken met deskundigen, verslagen afgeven en eventueel de beginsituatie van de leerling schetsen en voorleggen. De experten zullen het juiste advies aanbieden dat expliciet toegepast moet worden om het proces beter op te volgen.

Tijdens dit gesprek moeten de ouders ook aanwezig zijn en het is e leerkracht die de ouders moet contacteren voor een gesprek. Voor de rest moet men de uitleg aan de experten overlaten. Op hun beurt moeten de ouders hun kind goed observeren. Hoogstwaarschijnlijk hadden ze ook dingen opgemerkt die verontrustend zijn. Deskundigen geven tips aan de ouders om hun kind goed te observeren. Er wordt ook een afspraak vastgelegd om alles te bespreken. Tot slot is ook niet aan te raden om dit gesprek individueel (leerkracht) aan te gaan.

Directie Deskundigen Samenkomst De lln. alert observeren

• De feiten voorleggen.

• Bespreken hoe ze moeten omgaan met deze lln.

• Feiten

voorleggen en bespreken.

• Deskundigen geven tips aan de leerkracht.

• Eventueel iemand laten komen

observeren.

• Ouders

• Leerkrachten

• Deskundigen Directie

• Ouders observeren het kind.

• Leerkracht past de tips van

deskundigen toe.

• De leerkrachten

herkennen de feiten.

• Ouders houden de leerkrachten op de hoogte.

Tabel 4: actiefase

(26)

26 | P a g i n a

11.1 Contactgegevens van centra of personen die zich bezighouden met anti-radicalisering.

Wanneer de leerkracht het vermoeden heeft en alle stappen heeft gevolgd, kan die de hulp van deskundigen inschakelen. Hieronder vindt u contactgegevens van deskundigen die klaar staan om de nodige hulp/begeleiding aan te bieden aan de leerkrachten/leerlingen.

o Khalid Benhaddou is de coördinator van het onderwijsnetwerk islamexperten tegendiscours. Op vraag van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits zal hij het onderwijsnetwerk

tegendiscours op gang brengen. Khalid Benhaddou is imam van de Al-Fath moskee van Gent en tevens voorzitter van het Platform van Vlaamse imams en islamleerkracht2.

o Saïd Aberkan is een imam en islamconsulent in Vlaanderen. Hij is lid van het onderwijsnetwerk islamexperten tegendiscours.

centrale begrippen.

o De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) werkte een draaiboek uit om lokale besturen te ondersteunen bij hun regierol in de strijd tegen radicalisering. Preventie, interventie, repressie , nazorg en partnerschappen zijn

(27)

27 | P a g i n a

12 Fase 4: afbouwfase: de leerlingen opvolgen om te deradicaliseren.

Tijdens deze fase moeten zowel de leerkrachten, ouders als deskundigen weer samenkomen. Iedereen moet een verslag brengen over hetgeen dat men heeft geobserveerd. De deskundigen beslissen om de betrokken leerling aan te spreken. Dit is de taak van de deskundigen en niet van de leerkrachten. De deskundigen kunnen de vragen van de leerling beantwoorden en samen naar oplossingen zoeken. Verder is het noodzakelijk dat deze deskundigen een strategie gebruiken om het nieuws over te brengen. Er zijn namelijk genoeg technieken om een gesprek aan te gaan. Hieronder vinden jullie een voorbeeld van hoe men een 'slecht nieuws gesprek' kan starten en waar men vooral op moet letten.

Na dit gesprek moeten we het proces van de leerling ook beter opvolgen. Het kan zijn dat de leerling medewerking verleent om er vanaf te zijn, terwijl hij zijn plannen gewoon verder wil uitvoeren. Daarom vind ik het belangrijk om het proces te volgen en af en toe in gesprek gaan. Als leerkracht kan men het lesverloop wat aanpassen. Zorg vooral voor groepswerk en behandel eventueel thema’s als racisme, terrorisme en het Palestijns-Israëlisch conflict. Geef de ruimte aan de leerlingen om hierover te praten.

Verslag Betrokkenen lln.

Aanspreken.

Proces van de lln.

opvolgen.

Verplichte de- radicalisering s lessen

• Vermeld wat je ontdekt hebt.

• Elk detail kan helpen.

• Objectief zijn.

• Geef niet de schuld.

• Geef ruimte aan de lln. om zijn verhaal te doen.

• Luister naar de lln.

• Toon empathie.

• Doelen opstellen.

• Regelmatig

controleren of deze doelen behaald zijn.

• Project organiseren waarin de

leerlingen kan ontplooien en zich kan weghouden van extreme gedachten.

Momenteel is dit

nog niet

vastgelegd, maar de overheid is wél van plan om deze verplichte de- radicaliseringslesse n in te schakelen.

Tabel 5: afbouwfase

(28)

28 | P a g i n a

12.1 Slechtnieuwsgesprek gebeurt in vijf fasen

6

? ( ook niets verbeteren)

o Het kan zijn dat u ooit een 'slecht nieuws gesprek' met een leerling moet voeren, bijvoorbeeld omdat hij absoluut niet goed functioneert binnen uw school. Doorloop dan onderstaande fasen6.

Vijf fasen voor een slechtnieuwsgesprek6.

1. Bereid u goed voor: Maak een afspraak om het slechte nieuws zo snel mogelijk te brengen. Bereid de argumenten voor het slechte nieuws goed voor. Zet ze eventueel op papier.

Regel een plaats waar u het gesprek ongestoord kunt voeren. Zorg dat u voldoende tijd hebt om het gesprek te voeren.

2. Houd het gesprek in de hand: Houd de inleiding kort. Formuleer het slechte nieuws op een directe en duidelijke manier. Laat pas daarna merken dat u meeleeft met de ander, maar overdrijf niet.

3. Geef ruimte om het nieuws te verwerken: Geef de ander voldoende tijd om stoom af te blazen. Luister goed, maar reageer hier nog niet inhoudelijk op. Vat eventueel zijn reactie kort samen.

4. Formuleer argumenten en redenen: Geef kort en bondig uw argumenten voor het slechte nieuws. Verschuilt u niet achter anderen. Ga niet in discussie.

Zwak het slechte nieuws niet af. Maak geen flauwe aanmoedigende opmerkingen.

5. Zoek samen naar oplossingen: Denk met de ander mee. Stel vragen zodat de ander ook zelf met oplossingen komt. Laat de ander niet alleen zitten met het slechte nieuws.

(29)

29 | P a g i n a

13 Uitvoer van de tweede interventie

Uit mijn literatuurstudie en de afgenomen interviews kan ik constateren dat de jongeren het internet gebruiken om hun kennis bij te spijkeren, maar kunnen meestal niet nagaan of een website betrouwbaar is. Daarnaast kon ik constateren dat ronselaars de islam misbruiken. Ze gebruiken bronnen die onbekend zijn in de islamitische leer en geven daar nog een bedenkelijke interpretatie bij. Daarom wil ik de leerlingen met deze opdrachten aansporen om kritisch te zijn en ook andere bronnen te raadplegen vooraleer men die toepast.

13.1 Verloop: websites onderzoeken

Hierna geeft de leerkracht uitleg over de gevolgen van het internet. Vervolgens laat hij de leerlingen enkele websites onderzoeken aan de hand van een beoordelingsformulier. Dit formulier zal de leerlingen helpen om na te gaan of deze website betrouwbaar is.

Ongeveer 50 leerlingen van de tweede en derde graad B-stroom hebben hieraan deelgenomen. De uitvoering vond plaats op 9/05/2016.

13.2 Verloop: islamitische bronnenonderzoeken

Mindmap 3: verloop van bronnen onderzoeken

Link: https://www.mindmeister.com/maps/show/70307400

(30)

30 | P a g i n a

14 Lesmateriaal voor de tweede interventie

14.1 Islamitische bronnen onderzoeken

Reden waarom Allah wil dat sommige jongeren afreizen. (door sheikh Abdulhakim Saied).

En mijn laatste boodschap is gericht naar de jongeren van de islam. Nu de strijd in Shaam deze omvang aanneemt, en nu er op zo’n grote schaal listen tegen haar woorden beraamd, en de taak die de Mujahideen moeten uitvoeren zo zwaar is, en omdat de kosten, planningen en programma’s zo groot zijn, is er de belofte van Allah, Azza wa Jalla, die de last voor de gelovigen verlicht, en die de harten van de gelovigen zielsrust brengt. De Profeet, vrede zij met hem, zegt:

Allah zegt over Shaam: “ dit is het beste van mijn landen, en hier worden de beste van mijn dienaren naartoe verzameld”. Dus de beste mensen van Tunesië, en de beste mensen van Egypte, en de beste mensen van Irak, en de beste mensen van Soedan, en de beste mensen van het Arabische schiereiland, en de beste mensen van Yemen, en de beste mensen van Maleisië, en de beste mensen van Filipijnen, en de beste moslims van de Vs, en de beste moslims van Europa, en de beste mensen van Nigeria, Allah selecteert hun en verzameld hun in Shaam. ( Allah zegt) “ dit is het beste van mijn landen, en hier worden de beste van mijn dienaren naartoe verzameld”. Dus vertrek naar het land van Shaam! Het teken van goedheid en verheuging vandaag de dag, is dat je deel uitmaakt van het leger van Shaam.

Ondersteunende vragen.

• Wie is Sheikh Abdulhakim? (zoek de nodige informatie over hem, bv. Studies, jeugd, licenties, welke leer volgt hij)?

• Wordt er naar Koranverzen, overlevering, soennah of sahaba verwezen?

• Datum waarop de bron werd gemaakt

• Heeft de maker andere bronnen gebruikt?

• Wat maakt hem betrouwbaar of minder betrouwbaar?

• Zoek of je zijn uitleg ook in de soenna, Koran of ahadith kan terugvinden.

Vermeld hieronder de koranverzen of de overleveringen.

Onderzoekers Niet-onderzoekers

• Koranverzen vermelden.

• Soenna ( datum, overleveraar, etc.

vermelden).

• Geleerden.

• Islamitische sites.

• Islamitische boeken

• Omgeving ( ouders of vrienden)

• Islamitische sites

• Omgeving ( ouders of vrienden)

(31)

31 | P a g i n a

14.2 Hoe veilig surfen op het internet?

De leerkracht legt de gevaren van internet kort uit. De leerkracht maakt duidelijk dat internet een goede bron kan zijn voor kennis. Maar dat wil niet zeggen dat alle informatie die we op het internet tegenkomen ook daadwerkelijk betrouwbaar is. Op het internet vinden we veel organisaties die de islam of onze geloofsleer verwerpen, maar wel doen alsof zij de islam representeren. Bekijk de onderstaande websites en probeer met behulp van het beoordelingsformulier na te gaan of de site betrouwbaar is.

Raadpleeg de onderstaande sites. Probeer na te gaan welke site het meest betrtrouwbaar is. Probeer het beoordelingsformulier te beantwoorden en ook kort uit te leggen wat je hebt opgemerkt tijdens het raadplegen van deze sites.

• http://www.islamnu.nl/index.php/mohammed/162-de-heilige-profeet- enafgoderij

• http://www.an-nasieha.nl/

Wees gerust, u bent veilig!

(32)

32 | P a g i n a

15 Beoordelingsformulier betrouwbaarheid van websites

10

Adres website: http://

Beschrijving website:

Titel:

Onderwerp:

Deelrubriek Vragen ter beoordeling van de website naar aanleiding van deze deelrubriek

Criterium relevant?

Jouw oordeel

Algemeen Wanneer is het artikel gepubliceerd?

O jaartal /niet bekend

Wordt er een ‘last update’

vermeld?

O ja/nee

Is de informatie actueel? O ja/nee/niet relevant

Werken de hyperlinks op de

website?

O ja/nee/gedeeltelijk

Is het taalgebruik correct ? O ja/nee

Auteur(s) Is duidelijk wie de auteur (s)/organisatie is/zijn?

O ja/nee

Kun je in contact treden met de auteur(s)?

O

Is de deskundigheid van de auteur(s) duidelijk?

O ja/nee

Soort informatie Is de doelgroep duidelijk? O ja/nee Is het doel van de website

duidelijk?

O ja/nee

Heeft de site een informatief karakter?

O ja/nee

Maakt de auteur duidelijk wat zijn bronnen zijn?

O ja/nee

Maakt de site propaganda voor

een bepaald standpunt?

O ja/nee

Is de site van een organisatie die een bepaald belang heeft bij het onderwerp?

O ja/nee

Valt de tekst op door uitgesproken meningen?

O ja/nee

Als de auteur anderen van zijn standpunt wil overtuigen, maakt hij dan duidelijk welk standpunt hij inneemt?

O ja/nee

Worden er meerdere visies op het onderwerp gepresenteerd?

O ja/nee

(33)

33 | P a g i n a

Tabel 6: beoordelingsformulier

16 Evalueren van de eerste interventie via dataverzameling

30 leerlingen van de derde graad hebben deelgenomen aan de enquête. Uit grafiek 1 is af te leiden dat bij 85% van de leerlingen deze opdracht bruikbaar was bij het onderzoeken van de bron. Slechts 15% procent van de leerlingen vindt deze opdracht te moeilijk en kon de vragen hierover niet beantwoorden,

Is de aangeboden informatie

feitelijk juist? Kun je de informatie nog op andere plaatsen opvragen?

O ja/nee/onzeker

Worden bronvermeldingen

gegeven bij de aangeboden informatie?

O ja/nee

Bevat de site primaire

bronnen of primaire informatie (bijvoorbeeld resultaten uit eigen onderzoek)

O ja/nee/onduidelijk

Relevantie Biedt de website relevante informatie voor het

beantwoorden van hoofd- en /of deelvragen

O ja/nee

100

66

100

90

0 0

20 40 60 80 100 120

Vraag 1 vraag 2 vraag 3 Vraag 4

EVALUATIE VAN DE OPDRACHT

T w e e d e

graad B - stroom

Grafiek 1: islamitische bronnen analyseren

Analyse

0 20 40 60 80 100

Ja Nee

85

15

HEEFT DEZE OPRACHT JOU GEHOLPEN OM ISLAMITISCHE

BRONNEN BETER TE ONDERZOEKEN?

Tweede graad B-stroom

(34)

34 | P a g i n a mogelijk omdat ze niet over de noodzakelijke onderzoekvaardigheden beschikken.

De leerlingen beoordelen deze opdracht, waarbij slechts 5% deze slecht vindt.

Daarnaast is te zien dat 20% procent van de leerlingen vindt dat deze opdracht eerder middelmatig is. 30% van de leerlingen vindt deze opdracht goed en 45%

procent van de leerlingen vinden deze opdracht zeer goed.

Conclusie

De grootste groep van de leerlingen vindt deze opdracht bruikbaar bij het onderzoeken van islamitische bronnen. Een eerder kleinere groep mist de onderzoeksvaardigheden en vond deze methode eerder moeilijk. Over het algemeen begrijpen de meeste leerlingen hoe men kritisch kan omgaan met aangeboden bronnen en gebruik te maken van de voorgestelde methode.

16.1 Tweede graad A-stroom

30 leerlingen van de derde graad hebben deelgenomen aan de enquête. Uit grafiek 1 is af te leiden dat 90% van de leerlingen geholpen werd door het uitvoeren van deze opdracht. Slechts 10% procent van de leerlingen vindt deze

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

Zeer slecht Slecht Middelmatig Goed Zeer goed 0

5

10

35

50

0 10 0 2 30 40 50 60 0 7

0 8 90

Ja Nee

90

10

Heeft het beoordelingsformulier jou geholpen om te onderzoeken

of een website betrouwbaar is?

Grafie k 2: beoordelingsformulier

EVALUATIE VAN DE OPDRACHT

(35)

35 | P a g i n a opdracht te moeilijk en kon de vragen hierover niet beantwoorden, eveneens omdat ze niet over de noodzakelijke onderzoekvaardigheden beschikken.

5% van de leerlingen vindt deze opdracht slecht en middelmatig wordt deze bevonden door 10% procent van de deelnemers. 35% van de leerlingen vindt deze opdracht goed en de helft van de deelnemers (50%) vindt deze opdracht zeer goed.

Conclusie

Hieruit kan ik afleiden dat deze opdracht nuttig was voor de meeste leerlingen.

Tijdens het uitvoeren van deze opdracht heb ik gemerkt dat de leerlingen echt problemen hadden met het bronnenonderzoeken, maar tegelijk heb ik een verbetering opgemerkt in hun kritische omgang met (gevaarlijke) bronnen.

17 Reflectie van de eerste interventieplan

Tijdens het uitvoeren van deze opdrachten heb ik nieuwe zaken ontdekt. Deze opdrachten zijn uitgevoerd in drie verschillende scholen en in totaal hebben meer dan 40 leerlingen deelgenomen. Bij de B-stroomleerlingen ging het om begrijpelijke redenen wat moeizamer. Daarnaast kon ik constateren dat deze leerlingen een meer intensieve begeleiding nodig hadden. De eerste opdracht (websites onderzoeken) ging vlotter dan de tweede opdracht (islamitische bronnen onderzoeken). Deze leerlingen konden nauwelijks zelfstandig werken en hadden veel nood aan bijsturingen en herhaling van de uitleg. Bij elke vraag staken ze hun handen omhoog om te vragen wat ze moesten doen, maar hieruit concludeer ik liever dat ik een handleiding of stappenplan had moeten voorzien.

Ook kan ik concluderen dat de leerlingen van de B-stroom amper over onderzoekvaardigheid beschikken. Ze hebben nooit geleerd hoe ze moeten omgaan met bronnen en hoe je die kan onderzoeken. Om na te gaan waarom deze leerlingen niet over deze vaardigheid beschikken, heb ik het islamitische leerplan doorgenomen. Tot mijn grote verbazing staat deze vaardigheid nergens vermeld. Bovendien wordt deze vaardigheid ook niet aangeleerd bij andere lessen ( lln. van B-stroom hebben bijvoorbeeld het vak geschiedenis niet). Ik ben ervan overtuigd dat wanneer we deze opdrachten in de lessen zouden toepassen, dat er op termijn minder slachtoffers in handen van ronselaars zullen vallen. Na deze les ben ik ervan overtuigd dat de leerlingen meer oog hebben gekregen voor details en dat ze geleerd hebben om niet meer in simplismen te denken.

Daarentegen zijn de leerlingen van A-stroom meer vertrouwd met deze opdrachten. Tijdens het uitvoeren van deze opdrachten was er minder vraag naar begeleiding. De leerlingen konden zelfstandig werken en stelden enkel en alleen inhoudelijke vragen. In tegenstelling tot de B-stroom waren de leerlingen van de A-stroom beter in staat de bronnen te onderzoeken. De onderzoekvaardigheid van deze leerlingen wordt ontwikkelt tijdens de geschiedenislessen en andere maatschappelijke vakken. In principe was er in het begin een moeilijkheid om de gekende methode toe te passen op nieuwe bronnen. Ook bleek de ter beschikking

(36)

36 | P a g i n a gestelde werktijd van 4 uren te beperkt om deze opdrachten gedetailleerd uit te voeren en om die reden is beslist om deze taak verder af te werken als huistaak.

Een andere moeilijkheid ondervonden de deelnemers ook rond het gebruik van Engelstalige en Arabische teksten, maar dit was dan ook te verwachten.

Tot slot wil ik de leerkrachten aansporen om deze vaardigheid aan te leren. Onze leerlingen moeten kritisch zijn tegenover alles wat zich in hun omgeving bevindt.

18 Evalueren van de tweede interventie via dataverzameling

18.1 Vlaggensysteem & observatie instrument

Beoordeling van het vlaggensysteem &

observatie-instrument

120 100

80 60 40 20

0

Vraag 1 vraag 2 vraag 3 Vraag 4

100 100

90

66

0

Grafiek 3: beoordeling vlaggensysteem & observatie-instrument

Analyse

Uit de grafiek is af te leiden dat alle leerkrachten (100%) door het observatie- instrument geholpen zijn om te achterhalen wie de "geradicaliseerde" jongere was. Ook kan je zien dat volgens twee derde (66%) van de leerkrachten het vlaggensysteem een goede methode is om de situatie in te schatten. Bovendien geven alle leerkrachten aan dit instrument in de toekomst te gebruiken. 90 % van de leerkrachten geven aan dat alle fasen duidelijk zijn om een juiste inschatting te kunnen maken van de radicalisering.

Conclusie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de voorpagina wordt gespecificeerd welk lijn- of puntelement het betreft en de aanwezigheid ervan komt tot uiting in de BWK- typologie.. De deskundige tekent het perceel in op

Opnieuw toegepast op de Parijse terroristen kunnen we vaststellen dat Abdelhamid Abaaoud in 2014 naar Syrië vertrok, terugkeerde naar de EU en opnieuw vertrok; Bilal

Door zijn sterke verbeeldingskracht ziet hij vaak het hele plaatje al voor zich, terwijl anderen nog geen benul hebben.. De pionier denkt speels, snel en vaak buiten

We zetten onze professionals niet in om dergelijke jongeren op te sporen als daar geen aanleiding voor is, dat vergt te veel mens- kracht. Wel gaan we erop in als inwoners zich

noodzaak van het bieden van meer zeggenschap aan de werknemer ten aanzien van het kiezen van de eigen werkplek zoals hiervoor onder de reactie op advies 1.1 uiteen is gezet. De

Verkiezingen zijn belangrijk om meer mensen in de gemeenteraden te krijgen , die we vier jaar lang gebruiken als tribune voor onze politieke opvattingen.. En tot slot

κανένας (κανείς), καμιά (καμία), κανένα niemand καθένας, καθεμιά, καθένα iedere, iedereen. κάποιος, κάποια, κάποιο iemand

aanzienlijke voordeel van vermindering van administratieve lasten voor dienstverleners en gemeenten - immers er hoeft geen vergunning meer aangevraagd te worden - heeft ons doen