• No results found

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 19 maart 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 19 maart 2021"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTEBESTUUR KNOKKE-HEIST

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

VERGADERING VAN vrijdag, 19 maart 2021

Dienst 11 Secretarie DC : 172.8

Aanwezig : Piet De Groote, Burgemeester;

Kris Demeyere, Jan Morbee, Anthony Wittesaele, Annie Vandenbussche, Philippe Vlietinck, Kathleen van der Hooft, Schepenen;

Miet Gobert, Algemeen directeur Afwezig :

Verontschuldigd :

Stedenbouw - Weigeren van

omgevingsvergunningsaanvraag op naam van Romel Jan voor een binnen verbouwing zonder constructieve aanpassingen gelegen Piers de Raveschootlaan 45A.

Dossiernummer: 2021/106 OMV-nummer: OMV_2021016277

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door de heer Romel Jan, Nijverheidslaan 4A, 8560 Wevelgem werd per beveiligde zending verzonden op 29 januari 2021.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 9 februari 2021.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Piers de Raveschootlaan 45A, 8300 Knokke- Heist;

met als kadastrale omschrijving

Afdeling KNOKKE-HEIST 3 AFD (KNOKKE3), sectie H, 0008 E.

Het betreft een aanvraag tot een binnenverbouwing zonder constructieve aanpassingen.

De aanvraag omvat: stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

Gelegen binnen de grenzen van het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Wijk Stadhuis.

2. Historiek

➢ Aanvraag stedenbouwkundige vergunning tot nieuwbouw van een meergezinswoning na afbraak bestaande woningen goedgekeurd onder dossiernummer 2012/294 goedgekeurd op 03/05/2013.

➢ Aanvraag stedenbouwkundige vergunning tot finaliseren project Oud-Knokke, regularisatie

bestaande toestand en nieuwbouw goedgekeurd onder dossiernummer 2018/301 goedgekeurd op 29/06/2018.

➢ Aanvraag stedenbouwkundige vergunning tot verbouwen van een unit binnen een gebouw.

Dossier is in behandeling onder dossiernummer 2020/955.

(2)

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag Beschrijving van de plaats

Het perceel is gelegen op de hoek van het Alfred Verweeplein met de Piers de Raveschootlaan. Deze omgeving wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing bestaande uit meergezinswoningen. De

meergezinswoningen hebben op het gelijkvloers handel, horeca of wonen als bestemming. Het gebouw bestaat uit 3, 5 en 7 bouwlagen met hellende bedaking.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen Het betreft een aanvraag tot binnenverbouwing.

De aanvraag omvat:

➢ Ter hoogte van de kelder:

o Het ontwerp voorziet dat de muur tussen de 2 aanpalende kelders wordt verwijderd. Zo ontstaat 1 grote kelder onder Piers de Raveschootlaan 45A en Alfred Verweeplein 12-13- 14-15. Verder wordt in de kelder de huidige fietsenstalling van 26 fietsen gewijzigd naar een fietsenstalling met 15 fietsen. In plaats daarvan wordt een autostaanplaats voorzien.

Daarnaast is er een nieuwe autostaanplaats voorzien achter parkeerplaats 4. Tenslotte worden op 4 verschillende plaatsen in de kelder fietshouders voorzien.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

5. Adviezen

Op 9 februari 2021 werd advies gevraagd aan de Hulpverleningszone 1.

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

8. Beslissing gemeenteraad inzake gemeentewegen Niet van toepassing.

9. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Wettelijke basis

Het ontwerp beantwoordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, maar wijkt af voor:

Hoofdstuk III. Normbepalingen Afdeling I. Algemene bepalingen Art. 12.

§1. In alle delen van een constructie waarop dit besluit van toepassing is, moet voor een vrije en vlakke draairuimte worden gezorgd.

o Het ontwerp voorziet in de kelder een fietsenhouder in de vrije en vlakke draairuimte ter hoogte van parkeerplaats 2.

Afdeling II. Bepalingen met betrekking tot looppaden naar constructies en naar de daarin gelegen vertrekken

Art. 15.

De breedte van een looppad, gemeten tussen onafgewerkte binnenmuren, bedraagt minstens 175 cm, zodat na de afwerking van de wanden en met inbegrip van de ruimte voor plinten en leuningen een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 150 cm gegarandeerd wordt.

In de aanvraag kunnen afwijkingen op de ruwbouwmaten worden opgenomen als in het aanvraagdossier gemotiveerd aangetoond wordt dat na de afwerking van de wanden een vrije en vlakke doorgangsbreedte, gemeten tussen de afgewerkte wanden met inbegrip van eventuele leuningen en plinten, van minstens 150 cm gegarandeerd wordt.

In afwijking van lid 1 en 2 is een versmalling van een dergelijk looppad toegestaan in de volgende gevallen

(3)

1° bij een versmalling die zich over hoogstens 120 cm uitstrekt: als de breedte van het looppad, gemeten tussen de onafgewerkte binnenmuren, minstens 115 cm bedraagt, zodat na afwerking van de wanden en met inbegrip van de ruimte voor plinten steeds een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd wordt;

2° bij een versmalling die zich over meer dan 120 cm uitstrekt: als de breedte van het looppad, gemeten tussen de onafgewerkte binnenmuren, minstens 145 cm bedraagt, zodat na afwerking van de wanden en met inbegrip van de ruimte voor plinten een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 120 cm

gegarandeerd wordt. In dit laatste geval moet minstens elke tien meter, alsook aan het begin en het einde van de versmalling, voor een vrije en vlakke

draairuimte worden gezorgd.

▪ Het ontwerp voldoet hier niet aan ter hoogte van het looppad naar de fietsenstalling met 15 plaatsen. De draaicirkel komt in de autostaanplaats.

Daarnaast wordt een fietsenhouder voorzien in de vrije en vlakke draairuimte ter hoogte van parkeerplaats 2.

Art. 17.

Bij handelingen waarbij brandhaspels, brandblusapparaten of andere uit de wand stekende constructies geïnstalleerd worden, mogen die constructies het ongestoord gebruik van het looppad niet in het gedrang brengen. Hiertoe kunnen die apparaten in een nis ingewerkt worden zodat ze niet buiten het afgewerkte muurvlak uitsteken.

o Het ontwerp voorziet een brandhaspel in het looppad van de lift naar de garage ter hoogte van parkeerplaats 2.

Afdeling III. Bepalingen met betrekking tot niveauverschillen Art. 18.

Niveauverschillen tot en met 18 cm moeten, zowel binnen als buiten, minstens met een helling overbrugd worden, met uitzondering van niveauverschillen tot twee cm in buitenruimtes of niveauverschillen tot twee cm bij een overgang tussen binnen- en buitenruimtes.

Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden, ofwel met een trap in combinatie met een helling, ofwel met een trap in combinatie met een lift, ofwel met een helling in combinatie met een lift.

Ter uitvoering van artikel 33 en artikel 34, §1, kan in de aanvraag een afwijking van de verplichting tot het plaatsen van een lift worden opgenomen onder andere als in het aanvraagdossier gemotiveerd aangetoond wordt dat de aanvraag over een gebouw, bestemd voor industrie en ambacht, gaat, dat een of meer ruimtes op de gelijkvloerse verdieping eenzelfde functie hebben als de ruimtes op een andere verdieping die door het ontbreken van de lift ontoegankelijk zijn, en dat de totale oppervlakte die door de afwijking ontoegankelijk blijft, beperkt is tot ten hoogste vijfentwintig procent van de totale publiek toegankelijke oppervlakte.

Ter uitvoering van artikel 33 en artikel 34, §1, kan in de aanvraag ook een afwijking op de verplichting tot het plaatsen van een lift worden opgenomen als in het

aanvraagdossier aangetoond wordt dat de aanvraag over een gebouw bestemd voor toeristische verblijfsaccommodatie gaat en dat het gebouw na de handelingen twee of minder dan twee bouwlagen omvat en na de handelingen maximaal tien

accommodaties beschikbaar zijn.

▪ Het ontwerp is onduidelijk over het peil van de aanpalende garage die wordt samengevoegd met de kelder.

Het ontwerp beantwoordt aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, maar wijkt af voor:

➢ Kelders of funderingen, of delen ervan, mogen niet tot onder het openbaar domein geplaatst worden.

o Het ontwerp is onduidelijk hierover.

➢ Gemeenschappelijke gangbreedtes: de breedte van de gang dient minimum 1,20 meter te bedragen, de vrije doorgangsbreedte van de deur bedraagt minstens 0,90 meter.

o Het ontwerp voorziet in de kelder een fietsenhouder in de gang ter hoogte van parkeerplaats 2.

➢ Iedere meergezinswoning dient te beschikken over een berging voor fietsen met een minimum van 2 fietsen per woongelegenheid en daarboven minstens één fiets per slaapkamer. Dit is niet van toepassing ter hoogte volgende straten en pleinen: de Lippenslaan, de Dumortierlaan en de Graaf d’ Ursellaan, en voor de gesloten bebouwing ter hoogte van de Kustlaan, de Wielingen, Kursaalstraat, Mengélaan en De Bolle en de Zeedijk

(4)

o Het ontwerp voorziet dat de bestaande fietsenberging met 26 fietsen wordt gewijzigd naar een fietsenberging met 15 fietsen. In de totale kelderverdieping moeten 64

fietshouders voorzien worden. Het is onduidelijk hoeveel er in de totale kelderverdieping aanwezig zijn.

o Er worden fietsenhouders voorzien op volgende plaatsen in de kelder:

▪ 1 fietsenhouder in de gang ter hoogte van parkeerplaats 2;

▪ 1 fietsenhouder tussen parkeerplaats 3 en 4;

▪ 1 fietsenhouder ter hoogte van de koker aan de lift;

▪ 3 fietsenhouders tussen parkeerplaats 1 en 2;

▪ 4 fietsenhouders in parkeerbox 7;

▪ 5 fietsenhouders achter parkeerplaats 5.

o De nieuwe locaties van de fietsenhouders zijn onpraktisch en onveilig. Bij het ontwerp worden verschillende fietsen “gestrooid” over de kelderverdieping. De ruimtes om fietsen te stallen dienen gegroepeerd te worden.

b) Planologische toets

Het ontwerp beantwoordt aan R.U.P. “Wijk Stadhuis”, er zijn geen afwijkingen.

c) Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Piers de Raveschootlaan een voldoende uitgeruste openbare gemeenteweg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook.

Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

a) Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen

voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

b) Mer-screening Niet van toepassing.

c) Natuurtoets

Eigendom ligt binnen biologisch minder waardevol gebied. Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat door de uitvoering van onderhavige werken geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan.

d) Erfgoed-/archeologietoets

Eigendom is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig Erfgoed.

e) Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid) Bij de plannen worden geen mobiliteitsproblemen verwacht.

f) Decreet grond- en pandenbeleid

De aanvraag heeft geen betrekking op een bescheiden woonaanbod.

g) Scheidingsmuren Niet van toepassing.

h) Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de hinder en de risico’s voor de externe veiligheid, de risico’s voor de effecten op het leefmilieu, de risico’s voor de effecten op de wateren, de risico’s voor de effecten op de natuur, de risico’s voor de effecten op de mens, die kunnen ontstaan door het uitvoeren van de

stedenbouwkundige handelingen en/of door het uitbaten van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten, zoals vermeld in deze aanvraag, bij naleving van algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

i) Goede ruimtelijke ordening

Eigendom ligt binnen het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Wijk Stadhuis waarbij de goede ruimtelijke ordening reeds werd afgetoetst.

Het ontwerp van de kelder voorziet dat de muur tussen de 2 aanpalende kelders wordt verwijderd.

Hiervoor is de medewerking van een architect vereist. Door het openen van de muur ontstaat 1 grote kelder onder Piers de Raveschootlaan 45A en Alfred Verweeplein 12-13-14-15.

(5)

Verder wordt in de kelder de huidige fietsenstalling van 26 fietsen gewijzigd naar een fietsenstalling met 15 fietsen. Op verschillende plaatsen in de kelder worden nieuwe fietshouders voorzien. Sommige fietshouders zijn moeilijk toegankelijk. Er worden fietshouders geplaatst tussen twee parkeerplaatsen (tussen P3 en P4) alsook achter een parkeerplaats (P5). De fietsenhouders achter P5 zullen een storend element zijn voor de nieuwe inrijdoorgang. Dit zal hinder veroorzaken voor de in- en uitrijdende auto’s.

Eveneens hinderen bepaalde fietshouders de vrije en vlakke draairuimte binnen de garage/kelder.

Door de wijziging aan de fietsenstalling komen er 2 extra autostaanplaatsen bij (ter hoogte van

Parkeerplaats 2 & 4). Het vermeerderen van het aantal parkeerplaatsen zal een beperkte invloed hebben op de mobiliteit. In de bestaande toestand zijn er 16 parkeerplaatsen aanwezig. Deze zou vermeerderd worden met 2. Dus in totaal zullen er 18 parkeerplaatsen aanwezig zijn over de volledige

kelderverdieping in nieuwe toestand.

In het ontwerp wordt de brandhaspel (ter hoogte van de lift kant Piers de Ravenschootlaan) niet ingewerkt in de muur. Deze zal voor hinder zorgen op het looppad.

Er is onvoldoende rekening gehouden met de noden van toegankelijkheid.

j) Bespreking adviezen

Hulpverleningszone 1 heeft advies uitgebracht op 19 februari 2021. De eindconclusie van het advies luidt als volgt : ongunstig

Besluit

1. De omgevingsvergunning wordt geweigerd omdat deze in strijd is met de Gewestelijke

verordening toegankelijkheid en omdat het ontwerp in strijd is met de goede ruimtelijke ordening zoals opgenomen in het advies van de GOA:

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is

(6)

geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

(7)

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Aangenomen met eenparigheid van stemmen.

Algemeen directeur (get.) Miet Gobert

De Voorzitter, (get) Piet De Groote

Voor eensluidend uittreksel :

De gemachtigde ambtenaar,

(Art. 126 van de Nieuwe Gemeentewet)

Ive De Kesel (Authentication)

Digitaal ondertekend door Ive De Kesel

(Authentication)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

Algemeen kan gesteld worden dat de ontworpen woongelegenheden onvoldoende woonkwaliteit bieden (o.a. aanpassen gangbreedtes, geen uitbouw ter hoogte van eerste dakverdieping aan

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt. De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op

meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting. Als de gevallen, vermeld

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

o Het ontwerp voorziet dat de bestaande tuinmuur tegenaan de linkerzijgevel wordt gesloopt. In plaats daarvan wordt een gelijkvloerse uitbreiding voorzien met platte bedaking en