VVE-RAPPORT
DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE
PEUTERSPEELZAAL DE WIEKEN BASISSCHOOL DE WIEKEN
Locatie : De Wieken
: De Wieken
Brinnr. : 09JB
Plaats : 3119 PL Schiedam
Onderzoeksnummer : 12203 + 12201
Reg.nr. : 2960084
Datum onderzoek : 10-6-2010 Datum vaststelling rapport : 21-9-2010
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
De voorwaarden van VVE
De ouders
De kwaliteit van de educatie
Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
Het pedagogisch klimaat
Het educatief handelen
De ontwikkeling, zorg en begeleiding
De kwaliteitszorg
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen:
Aantal peuters in groep a:14, waarvan 10 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b:15, waarvan 10 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen:
Aantal kleuters in groep 1/2 a: 24, waarvan 10 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1/2 b: 25, waarvan 13 doelgroepkleuters
2. HET TOTAALBEELD
Basisschool De Wieken en peuterspeelzaal De Wieken zijn hard aan het werk om VVE in te voeren.
Zij maken gebruik van het programma Startblokken/Basisontwikkeling. Door wisseling van bestuur en personeel in de peuterspeelzaal heeft de invoering vertraging opgelopen. Eén leidster is in opleiding en één moet nog starten met de opleiding om haar certificaat te behalen om met het VVE-programma te werken. De principes van het gebruikte programma worden nog niet volledig gehanteerd in de peuterspeelzaal. Wel zijn er reeds goede aspecten van het thematisch onderwijs waar te nemen. Opvallend is hoe de leidsters en leerkrachten de kinderen in hun spel begeleiden en een taal- speluitlokkende situatie creëren. De kleuterklassen bieden een rijke leeromgeving voor de kinderen. Bij het VVE-programma wordt het versterkende taalprogramma ‘Met woorden in de weer’ gebruikt en toegepast in een betekenis volle context binnen de thema’s. Dit kan worden aangemerkt als een voorbeeld voor anderen.
De ouders zijn betrokken bij de school en hebben hoge waardering voor de huisbezoeken van de leerkrachten. Hierdoor ontstaat een band tussen leerkracht en ouder en is de drempel voor contact over de kinderen lager.
De onderdelen die nog ontwikkeld moeten worden hangen samen met de training die gevolgd wordt en daar aan de orde zullen komen. Het betreft het systematisch volgen van de ontwikkeling van het kind en het invullen van Ontwikkelingsvolgmodel. Vervolgens moet de informatie worden gebruikt voor de tutoring en extra begeleiding van de doelgroepkinderen. De school is op deze gebieden al verder gevorderd in haar ontwikkeling, maar dit laatste verdient zeker nog de aandacht.
Het educatief handelen, het gericht stimuleren van de ontwikkeling van kinderen, zou in de peuterspeelzaal nog een impuls moeten krijgen.
Via het VVE-jaarverslag/jaarplan maakt de school duidelijk dat VVE geëvalueerd wordt en dat aan de hand daarvan verbeterplannen voor het nieuwe schooljaar opgesteld worden.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
De oordelen Psz De
Wieken Bs De Wieken A CONDITIES
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3 -
A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie
getoetst 3 -
A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) De Wieken: Startblokken
De Wieken: Basisontwikkeling
A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 3
A2 De groepsgrootte voldoet aan de lokale maximumeisen 3 - A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 3 A4 VVE-tijd
A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week)
3 - A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor
VVE?
De Wieken: 2,5 jaar A5 Kwaliteit beroepskrachten
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-
programma) 2 3
A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3 3
B OUDERS
B1 Gericht ouderbeleid 2 2
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3 3
B3 Intake 3 3
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool 3 -
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3 3
B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE (= PROCESKWALITEIT) Psz De Wieken
Bs De Wieken C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2 3
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 2 4 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol 3 3 C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 2 2 C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en competenties van de
kinderen 3 3
C2.4 De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen 2 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend 3 4
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters is goed op elkaar afgestemd 2 2 C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling 2 3
C3.3 De leidsters bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 3 C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en
verrijken het spelen en werken 2 2
C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen 2 3
C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief 2 3 C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling
van het individuele kind
2 2
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Psz De
Wieken Bs De Wieken D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 3 D1.2 Bepalen van de begeleiding voor: de hele groep, de kleine/ tutor groep,
het individuele kind 2 2
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 2 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 Kinderen die zorg nodig hebben die de voorschool niet kan leveren, zijn
bij de leidsters bekend 3 3
D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg, wanneer de
voorschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 3
D2.3 De leidsters blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg
bijhouden 3 3
E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool
E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE 3 3 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen - - E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties
verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit 3 3 E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 3
E6 Ook VVE in de kwaliteitszorg van de school - 2
F Doorgaande lijn
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende vroegschool 3 -
F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht 4 -
F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 3 3 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd 2 2
F6 De voor- en vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met ouders om 3 3 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op een
gelijke wijze georganiseerd 3 3
G OPBRENGSTEN VAN VVE
G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken - -
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau - -
G3 Er zijn weinig kinderen met een verlengde kleuterperiode - 3
Toelichting
A. VVE-Voorwaarden
Eén leidster van de peuterspeelzaal is niet gecertificeerd voor VVE (5.4).
B. Ouders
Het team van de basisschool en de peuterspeelzaal werken samen met de ouders, maar is nog zoekende naar de juiste vorm om alle ouders te bereiken. Momenteel worden nog teveel ouders gemist. Door middel van het uitvoeren van huisbezoeken bij de leerlingen ontstaat er een goed contact tussen ouders en leerkrachten. Door dit contact kunnen de leerkrachten eenvoudiger onderwerpen over hun kinderen bespreken met de ouders gedurende het schooljaar.
De ouderkamer wordt door een aantal ouders actief gebruikt, maar deze kan nog beter worden benut. Bij de start en de afronding van de thema’s worden ouders betrokken en wordt aan hen informatie verstrekt over VVE. Echter extra VVE-activiteiten met als doel om de thema’s thuis uit te voeren met de kinderen, zijn nog niet bereikt.
Voor de ouderparticipatie hebben de basisschool en peuterspeelzaal nog geen gericht ouderbeleid in het kader van VVE vastgelegd. Het betreft hier een analyse van de ouderpopulatie, welke betrokkenheid door de voor- en vroegschool nagestreefd wordt en de meting van het effect van de activiteiten. In het VVE-jaarplan wordt elk jaar aangegeven welke activiteiten ontwikkeld zullen worden. Een beschrijving van het ontwikkeld beleid heeft nog niet plaatsgevonden (B1/B4).
C. Kwaliteit van de uitvoering
Bij de uitvoering van VVE valt op dat het pedagogisch handelen al voldoende ontwikkeld is om VVE te kunnen uitvoeren. Wel is het zo dat in de weekplanning van de peuterspeelzaalleidsters nog geen activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is waargenomen. Een start met het invullen van ontwikkelingsgerichte observaties bij de peuters voor de taalontwikkeling moet nog gemaakt worden.
In de groepen 1 en 2 is expliciete aandacht voor de verschillende activiteiten gericht op de taalontwikkeling. Deze activiteiten vinden plaats in een betekenisvolle context, passend bij het thema en de belangstelling van het kind. Hiervoor wordt een taalversterkend programma ‘Met woorden in de weer’ gebruikt. Het gebruik van dit programma heeft de woordenschat van de leerlingen doen toenemen. Dit is gebleken uit de resultaten van een onafhankelijke toets, die bij groep 2 is afgenomen (C1.2/1.3/1.4).
Het pedagogisch klimaat in de groepen is respectvol naar de kinderen toe. De pedagogische gedragsgrenzen worden enerzijds duidelijk aangegeven, maar anderzijds niet consequent gehanteerd. Niets werkt sterker dan oogluikend ongewenst gedrag toe te staan en is de sterkste bevestiging van ongewenst gedrag bij het kind. De leidsters kunnen de zelfstandigheid van de peuters bevorderen door niet uit handen te nemen en snel zelf te doen, maar de peuters de tijd te geven henzelf de taken uit te laten voeren en vervolgens te benoemen wat zij hebben gedaan.
De onderwijsruimten zijn aantrekkelijk ingericht en nodigen de kinderen uit tot taal- en
spellokkend gedrag. Diverse hoeken zijn ingericht waar met ‘echte’ materialen wordt gespeeld.
Daarnaast zijn ook wisselende hoeken passend bij het thema dat in de belangstelling staat (C2.2/2.4/2.5).
Het educatief handelen is een belangrijk aspect van VVE. Door kansrijke momenten te herkennen en te benutten kunnen de leidsters en leerkrachten actief de ontwikkeling van de kinderen stimuleren. Dit aspect is op sommige onderdelen nog een ontwikkelpunt. Zo kan de dubbele bezetting beter benut worden door bij de planning tutorgroepen samen te stellen met dezelfde leerdoelen in de taalontwikkeling. Daarmee kunnen de kinderen in kleine groepen de gelegenheid geboden worden met taal te oefenen. Verder zal nog een beter overzicht moeten worden
verkregen over het ontwikkelingsniveau van de kinderen in combinatie met de zone van naaste ontwikkeling en de onderwijsplanning. Ook tijdens het spel kunnen de leidsters – maar ook de leraren - nog meer bewust met taal bezig zijn door handelingen te benoemen, open vragen te stellen, woorden te herhalen enz. In de peuterspeelzaal kan ook de interactie tussen kinderen en het aanpak gedrag (hoe zou je dit kunnen doen?) wat meer specifiek aan de orde komen.
(C3.1/3.2/3.3/3.5/3.6/3.7).
D. Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Het volgen van ontwikkeling van de peuters en kleuters is een belangrijk punt van aandacht binnen VVE. Bij de peuters wordt een start gemaakt met het Ontwikkelingsvolgmodel in het nieuwe schooljaar. Bij dit model gaat het om het signaleren van het ontwikkelingsverloop van de kinderen door systematische observaties in de dagelijkse onderwijspraktijk. De informatie uit het individuele volgsysteem wordt op dit moment nog niet benut voor een planmatig en op maat gesneden aanbod aan kleine groepjes peuters, afhankelijk van de ontwikkelingsfase. Bij de
kan verbeterd worden door nauwkeuriger de observatiegegevens te gebruiken voor het samen stellen van groepjes leerlingen die extra zorg nodig hebben. Evaluatie van de extra zorg en eventuele vervolgstappen heeft de inspectie niet waargenomen(D1.1/1.2/1.3).
E. Kwaliteitszorg
In de kwaliteitszorgcyclus van de school komt VVE nog niet specifiek aan bod. Het VVE- jaarverslag/jaarplan dragen bij aan een systematische evaluatie, een planmatige aanpak en de borging van verbeteringen. Hierin wordt het voorgaande jaar geëvalueerd en worden globale doelstellingen geformuleerd voor het komende jaar. Aandacht verdienen de punten die opgenomen zijn in de planning van het lopende jaar, maar niet zijn uitgevoerd. Het is van belang deze
opnieuw op te nemen in de planning voor het nieuwe schooljaar, zodat het een betrouwbaar instrument blijft. Zowel de VVE-coördinator van de peuterspeelzaal als de VVE-coördinator van de school worden getraind om binnen hun locatie de kwaliteit op peil te houden. Het evalueren van de opbrengsten wordt niet beoordeeld omdat er vanuit de gemeente nog geen concrete doelen voor opbrengsten geformuleerd zijn.
F. Doorgaande lijn
De coördinatie tussen de peuterspeelzaal en de basisschool kan verbeterd en verdiept worden zodat de doorgaande lijn verder uitgewerkt kan worden. Alle peuters stromen door naar
basisschool De Wieken en er vindt een warme overdracht plaats met doelgerichte informatie over het kind. De doorgaande lijn kan een extra impuls krijgen wanneer de leidsters en leraren hun pedagogisch en educatief handelen beter op elkaar afstemmen. Dit kan bijvoorbeeld door vaker bij elkaar in de groepen te kijken en afspraken te maken over de te hanteren regels en rituelen in de groepen(F1/5).
G. Opbrengsten
De opbrengsten worden niet beoordeeld omdat er noch door de gemeente en schoolbesturen, noch door de voor- en vroegschool concrete doelen voor VVE gesteld zijn.