• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE VLINDERTJES BASISSCHOOL DE VLINDER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE VLINDERTJES BASISSCHOOL DE VLINDER"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

PEUTERSPEELZAAL DE VLINDERTJES BASISSCHOOL DE VLINDER

Locatie : peuterspeelzaal De Vlindertjes

: basisschool De Vlinder

Brinnr. : 08UO

Plaats : 3124 SG SCHIEDAM

Reg.nr. : 3092253

Onderzoeksnummer : 14044 + 14043 Datum onderzoek : 17 maart 2011 Datum vaststelling rapport : 28 juni 2011

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

 De voorwaarden van VVE

 De ouders

 De kwaliteit van de educatie

 Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

 Het pedagogisch klimaat

 Het educatief handelen

 De ontwikkeling, zorg en begeleiding

 De kwaliteitszorg

 De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

 De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie peutergroepen:

Aantal peuters in groep 1: 15, waarvan 2 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep 2: 15, waarvan 2 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep 1/2B : 33, waarvan 1 doelgroepkleuter Aantal kleuters in groep 1/2G : 29, waarvan 0 doelgroepkleuter Aantal kleuters in groep 1/2GR: 30, waarvan 2 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1/2O : 33, waarvan 1 doelgroepkleuter Aantal kleuters in groep 1/2R : 32, waarvan 1 doelgroepkleuter Aantal kleuters in groep 2/3 : 9, waarvan 0 doelgroepkleuter

(3)

2. HET TOTAALBEELD

Ruim een jaar geleden is de samenwerking tussen de peuterspeelzaal De Vlindertjes en de basisschool De Vlinder met betrekking tot de voor- en vroegschoolse educatie gestart.

De basisschool werkt al tien jaar met het VVE-programma Piramide en heeft dit programma min of meer in de loop der jaren aangepast aan haar eigen werkwijze. Daarom is er bewust voor gekozen om de leerkrachten van de kleutergroepen een nascholing op maat te laten volgen. De leidsters van de peuterspeelzaal volgen de training van twee jaar om het certificaat voor het VVE-

programma te behalen. De basisschool heeft een voorsprong op de leidsters van de

peuterspeelzaal als het gaat over het werken met het programma. Dit vanwege het feit dat de leidsters zich dit jaar voor het eerst in het Piramide-programma verdiepen. De basisschool heeft belangrijke elementen, zoals pre-teaching laten vallen, omdat het type leerling (het gaat hier om slechts een heel klein deel doelgroepkinderen) dat deze school bezoekt dit niet nodig heeft.

Leerlingpopulaties kunnen in de loop der jaren verschuiven en het kan voor bepaalde leerlingen nodig zijn om alle aspecten van het programma volledig uit te voeren. De basisschool wil

nadrukkelijk gaan differentiëren en meer aandacht gaan besteden aan de pientere kinderen, een belangrijk aspect binnen het nieuwe Piramide programma.

De leidsters van de peuterspeelzaal zijn druk bezig om het werken met het programma zich eigen te maken. Ze werken dan ook alle twaalf thema’s uit om de brede ontwikkeling van de peuters zo goed mogelijk te stimuleren. Het leren observeren van de verschillende ontwikkelingsaspecten en het tijdig signaleren van een ontwikkelingsachterstand zijn onderdelen waar nog meer vaardigheid in verkregen moet worden.

Momenteel worden plannen ontwikkeld om gezamenlijk met een uitgebreider observatie

instrument te gaan werken, zodat de brede ontwikkeling van de peuters en kleuters nauwlettend gevolgd kan worden.

In het kader van de kwaliteitszorg dient het VVE-beleid een duidelijke plaats te krijgen, zowel in het schoolplan en de schoolgids als in het pedagogisch beleidsplan met een plaats voor VVE in het jaarverslag en de jaarplanning.

(4)

A CONDITIES Psz De Vlindertjes

Bs De Vlinder

A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 2 -

A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst

- - A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Psz De Vlindertjes: Piramide Bs De Vlinder: Piramide

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 3

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 - A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 2 A4 Voldoende VVE-tijd

A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per

week) 3 -

A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor

VVE? De Vlindertjes: twee en een half jaar

A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-

programma) 3 3

A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 2 -

Er is geen recent GGD-rapport beschikbaar van de peuterspeelzaal (A0.1).

Voor het volwaardig kunnen uitvoeren van VVE is een dubbele bezetting gedurende ca. 4 dagdelen noodzakelijk. Onderdelen zoals spelbevordering, observeren en registreren komen hiermee in het gedrang. Aan deze voorwaarde wordt nog onvoldoende voldaan in de

basisschool (A3).

De leidsters/leerkrachten volgen een tweejarige cursus om het certificaat te behalen. Bij het behalen van deze cursus zal bij een volgend onderzoek dit punt gewaardeerd worden met een 4 (A5.4).

De Stichting Komkids heeft voor De Vlindertjes nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die voor VVE van belang zijn om met het VVE-programma te werken (A5.5).

B OUDERS Psz De

Vlindertjes

Bs De Vlinder

B1 Gericht ouderbeleid 2 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3 3

B3 Intake 3 3

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool 3 3

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3

Voor de ouderparticipatie hebben de peuterspeelzaal en de basisschool nog geen gericht beleid ontwikkeld en vastgelegd in het kader van VVE. Er zijn relatief weinig kinderen met een VVE- indicatie op de peuterspeelzaal en basisschool aanwezig. De leerlingenpopulatie is echter zeer divers voor wat betreft haar achtergrond en thuissituatie. Een gedifferentieerd ouderbeleid is hier op zijn plaats om de ouders actief te betrekken bij de participatie in VVE-activiteiten. Een analyse van de huidige ouderpopulatie is nodig, zodat kan worden vastgesteld welke betrokkenheid door de voor- en vroegschool nagestreefd wordt en hoe gemeten kan worden welk effect de activiteiten hebben. Het nieuwe beleid gericht op VVE zal worden toegevoegd aan het ouderbeleid van de basisschool. Het ouderbeleid is nu nog niet op orde (B1).

(5)

De oudercomponent is een belangrijk aspect om de effectiviteit van het VVE-programma te vergroten. Bij de uitvoering van het thema worden ouders gevraagd om bepaalde ondersteunende activiteiten op zich te nemen. Bij de basisschool worden de ouders geïnformeerd over de start van het thema en afhankelijk van het soort thema betrokken bij de afsluiting. De ouders van de peuters worden geïnformeerd over het thema in de groep en nog niet schriftelijk middels een nieuwsbrief vergezeld met een overzicht van de woorden die in het thema centraal staan. Een ontwikkelslag kan nog worden gemaakt door de ouders te activeren om de

ontwikkelingsstimulerende activiteiten van het thema voort te zetten door suggesties voor

voorleesboekjes of activiteiten thuis mee te geven uit ‘Piramide thuis’. Een terugkoppeling tussen ouders en leidster/leerkracht is onderdeel van dit proces (B4).

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE Psz De Vlindertjes Bs De

Vlinder C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2 3

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol 4 3 C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische

gedragsgrenzen

3 3 C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de

persoonlijke competenties van de kinderen

3 3 C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het

kind 3 4

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en

taal-uitlokkend 2 2

C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

3 - C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling

uitgevoerd 2 3

C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen

kinderen 3 3

C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de

kinderen en verrijken het spelen en werken 3 2

C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen

3 3 C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief 3 3

C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in

de ontwikkeling van de individuele kinderen 2 2

De Vlinder werkt tien jaar met het VVE programma Piramide. Gedurende het jaar worden negen van de twaalf thema’s van het programma uitgewerkt. Drie thema’s worden door het team zelf samengesteld op basis van de doelen voor de vier ontwikkelingsgebieden. Piramide is een integraal VVE programma en alle tussendoelen, woorden en ontwikkelingsgebieden komen in samenhang met elkaar voldoende aan bod. Daarom is het van belang om de leerstoflijnen met tussendoelen voor de ontwikkelingsgebieden taal, ordenen, sociaal- emotionele ontwikkeling en motoriek als controlemiddel ernaast te gebruiken. Dit is een punt van blijvende aandacht.

In de peuterspeelzaal worden alle twaalf thema’s uitgewerkt, maar is het doelgericht werken met VVE nog een punt van aandacht. In de planning is nog niet helder welke (tutor)activiteiten op welk moment ingezet worden. Ook laat de planning nog niet zien dat er gedifferentieerd wordt naar leeftijd en/of ontwikkelingsniveau. Hierdoor is niet helder of, en in welke mate, het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad.

Op de basisschool worden de thema’s van Piramide centraal voorbereid, waarna de verschillende leerkrachten van de 1/2 combinaties de planning voor hun groep specifiek maken. In de dag

(6)

extra activiteiten te noteren voor de zorgkinderen die dagelijks in de groep kunnen worden uitgevoerd, nog niet gebruikt. Ook het gebruik van pre-teaching zoals bij het Piramide- programma wordt aanbevolen, ontbreekt in de planning. Pre-teaching kan juist een goed hulpmiddel zijn voor de kinderen die achterblijven in hun ontwikkeling (C1.2/1.4).

Bij de kwaliteit en uitvoering van het VVE-programma springt in het oog dat de leidsters zeer respectvol met de peuters omgaan. De kinderen voelen zich zichtbaar prettig in dit pedagogisch klimaat en komen tot interactief taalgebruik in hun spel. Alle kinderen worden betrokken en worden positief ondersteund in hun gedrag (C2.1).

De kleuters krijgen voldoende ruimte en vrijheid om hun keuzes te maken in hun spel en zijn zelfstandig binnen het kader dat in de groep is vastgesteld. Ook valt op dat kinderen elkaar herinneren aan de regels en dat er interactie is over de gestelde ruimte waarbinnen een opdracht plaats vindt. De leerkracht stimuleert de zelfstandigheid door te benoemen wat ze doen of gedaan hebben en door er met hen over te praten. Deze stimulans van zelfstandigheid kan als een voorbeeld dienen voor anderen (C2.4).

Een rijke leeromgeving is een belangrijk onderdeel van VVE. De huishoek stimuleert de sociaal- emotionele ontwikkeling van de peuters/kleuters en weerspiegelt de thuissituatie. Het is belangrijk om deze in tact te laten bij de verschillende thema’s en geen combinatie met het thema te maken zoals nu bij de kleuters gebeurt. Bij het inrichten van een themahoek/thematafel zoals Piramide aanbeveelt kan er een relatie gelegd worden met de huishoek, zodat interactief taalgebruik middels het rollenspel kan ontstaan en gestimuleerd wordt. In de peuterspeelzaal kan de ruimte taaluitlokkender gemaakt worden door themawoorden op ooghoogte op te hangen (C2.5).

Het educatief handelen is een belangrijk aspect bij VVE en is van een voldoende niveau bij de peuters en kleuters. Bij de peuters worden nog wel veel gesloten vragen gesteld om te kijken of de peuters het beheersen. Dit is enerzijds correct, maar anderzijds wordt de kwaliteit van het

educatieve handelen juist verrijkt door het stellen van open vragen en de kinderen te prikkelen om na te denken. De gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling kunnen effectiever worden

uitgewerkt in kleine groepjes peuters, zodat ook interactie tussen de peuters onderling kan ontstaan en niet alleen met de leidster (C3.2).

Veel aandacht van de leerkracht wordt besteed aan de verschillende gesloten opdrachten van de kleuters en aan extra instructie. De taal kan ook nog verder gestimuleerd worden tijdens het spel in de verschillende hoeken door het doen van spelinterventies, het stellen van creatieve vragen, het toevoegen van materialen en het veranderen van dingen in de hoeken. Dit kan het spel en de interactie tussen de kinderen stimuleren en verrijken. Dit aspect is voor sommige leerkrachten nog een aandachtspunt (C3.4).

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Psz De

Vlindertjes

Bs De Vlinder D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep

en het individuele kind 2 3

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de

taalontwikkeling

2 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

2 3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg

wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met

extra zorg bijhouden

3 3

Een belangrijk aspect van VVE is het vroegtijdig signaleren van achterstanden in de ontwikkeling.

(7)

de Stichting Komkids gebruikt en besproken met de ouders. Voor vroegtijdige signalering van een mogelijke ontwikkelingsachterstand, is het belangrijk om bij de 0-meting, na de wenperiode, de observatielijst te gebruiken die de brede ontwikkeling van de peuter beslaat. De lijst die nu gebruikt wordt, is te beknopt om eventuele achterstand in de verschillende ontwikkelingsgebieden te kunnen constateren. Alle peuters worden nog wel twee keer tijdens de peuterperiode

geobserveerd met het observatiesysteem dat bij Piramide hoort, namelijk bij drie jaar en drie jaar en negen.

De verkregen observatiegegevens worden nog niet gekoppeld aan een gericht spelaanbod om de begeleiding af te stemmen op de fase van ontwikkeling van het kind en/of om het naaste gebied van ontwikkeling te stimuleren. Mede op basis van de bovenstaande observatiemethode en andere gegevens zullen, wanneer nodig, individuele handelingsplannen moeten worden opgesteld voor de peuters. Ook zullen de ouders worden betrokken bij de ontwikkelingsstimulerende activiteiten. Dit hele proces staat nog in de kinderschoenen en is een ontwikkelpunt. Evaluaties van de

aangeboden begeleiding en zorg ontbreken nog in de peuterspeelzaal. Dit geldt ook voor de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling (D1).

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL Psz De Vlindertjes Bs De Vlinder E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 4 4 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 2 E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties

verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit 2 2 E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 3

E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE

gekeken - 2

De taak van de VVE-coördinatie is belegd voor de voor- en vroegschool. De VVE-coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en de kwaliteit van de VVE. Een belangrijk instrument bij de kwaliteitszorg is het opstellen van het VVE-jaarverslag-/jaarplan. Aan de hand hiervan vindt mede een stuk borging plaats van het beleid, maar kunnen ook nieuwe verbeteringen in het VVE-beleid worden geformuleerd zodat deze vervolgens planmatig kunnen worden

uitgevoerd. Het opstellen van een jaarverslag is een goede basis in het kader van de kwaliteitszorg (E2).

De inspectie heeft het jaarverslag ontvangen, maar geen inzage gehad in het jaarplan voor het huidige schooljaar/kalenderjaar. Als duidelijk is welke doelen de school en peuterspeelzaal nastreeft met betrekking tot VVE kan de kwaliteit daarop afgestemd worden. Deze doelen kunnen na verloop van tijd op systematische wijze geëvalueerd en geborgd worden (E4).

Er zijn nog geen eindresultaten geformuleerd op groep of schoolniveau waarin onderscheid wordt gemaakt tussen doelgroep en niet doelgroepkinderen. Ook wordt het verschil nog niet

meegenomen tussen het wel of niet gevolgd hebben van VVE op een voorschool (E3).

De basisschool zal VVE in haar kwaliteitszorg opnemen om specifiek naar VVE te kijken en terug te laten keren in haar jaarplanning aan de hand van de gedane evaluatie. Dat is nu namelijk nog niet het geval (E6).

F DOORGAANDE LIJN Psz De

Vlindertjes Bs De Vlinder F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 - F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 4 2 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 2 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd 2 2

F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is

op elkaar afgestemd 2 2

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar

afgestemd 2 2

(8)

Alle peuters stromen door naar de vroegschool. Niet alleen de peuters die extra zorg behoeven, maar alle peuters worden besproken bij de overdracht van gegevens van de peuters naar de basisschool. Van alle overige instromende peuters wint de basisschool nog niet actief doelmatige informatie in bij de verschillende peuterspeelzalen en kinderdagverblijven om de gegevens doelmatig en aantoonbaar te gaan gebruiken (F3).

In de korte tijd van samenwerking zijn er al veel stappen gezet om de doorgaande lijn vorm en inhoud te geven, maar veel zaken moeten beleidsmatig nog ontwikkeld worden. De doorgaande lijn kan nog een extra impuls krijgen wanneer de leidsters en leraren hun pedagogisch en educatief handelen op elkaar afstemmen. Ook de omgang met de ouders kan meer op elkaar worden afgestemd, bijvoorbeeld op het gebied van het betrekken van ouders bij de

ontwikkelingsstimulering.

Het is ook bevorderlijk wanneer de peuterspeelzaal en de basisschool met hetzelfde observatiesysteem gaan werken. De afstemming van de interne begeleiding en zorg is een belangrijk aspect van VVE dat nog niet helemaal op orde is. Het is van belang om de zorg op een vergelijkbare manier aan te bieden en op elkaar aan te laten sluiten (F4/F5/F6/F7).

G OPBRENGSTEN VAN VVE Psz De

Vlindertjes Bs De Vlinder G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken - -

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau - -

G3 Verlengde kleuterperiode - 3

De inspectie doet geen uitspraken over de resultaten wanneer op gemeentelijk niveau nog geen actuele afspraken zijn over de opbrengst van VVE (G1/G2).

4. VERVOLGAFSPRAKEN.

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende vroegschool - F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht 3

Beatrix F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool nvt nvt F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 nvt F3 De voor- en vroegschool zorgen voor

Voor de betreffende peuters die tussen de zomer- en kerstvakantie instromen in groep 1 wordt de tutorbegeleiding in groep 1 niet op dezelfde wijze doorgezet. De tutorbegeleiding

De locatie is er nog niet aan toegekomen toetsbare en meetbare doelen te stellen voor de kwaliteit van de VVE uitvoering,zoals bijvoorbeeld het woordenschataanbod en deze te

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een ‘warme’ overdracht

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende vroegschool 3 -. F3 De voorschool zorgt voor een

obs De Fontein F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 -- F3 De voor- en vroegschool zorgen

F DOORGAANDE LIJN Bs De Kindervriend F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 F3 De basisschool