OMA EN MILAN PRATEN OVER VROEGER – LES 1
G R O E P 1 E N 2 - L E E R L I J N E R F G O E D
Algemene informatie ---
Groep: groep 1 en 2
Tijdsduur: 10 minuten
Type: voorlezen
Onderwerp(en): vroeger
Leergebieden: cultureel erfgoed; geschiedenis
Begrippen: vroeger, herinneren, overgrootoma, overgrootopa
Vaardigheden: luisteren
Kerndoelen: 56
Doelen SLO leerplankader: Met alle zintuigen openstellen voor (persoonlijke)
erfgoedonderwerpen of -voorwerpen uit de culturele omgeving
Korte uitleg van de les ---
De leerlingen luisteren naar deel 1 van een driedelig verhaal en bekijken het bijbehorende voorwerp.
Benodigdheden ---
Lesbrief
Het hoefijzer uit de leskist
Organisatie ---
Lesbrief doorlezen, verhaal doorlezen
Hoefijzer – niet zichtbaar – klaarleggen
Doelstellingen ---
NA DEZE LES
Begrijpen de leerlingen dat vroeger sommige dingen anders waren, en sommige dingen hetzelfde.
UITWERKING VAN DE LES
Inleiding ---
INTRODUCTIEVertel de leerlingen dat je een verhaaltje gaat voorlezen.
Uitvoering ---
Lees het verhaal deel 1 voor. Aan het eind laat je het hoefijzer zien. De leerlingen mogen het vasthouden en bekijken. Je kunt uitleggen hoe een hoefijzer op een paardenhoef werd geslagen.
Dit was om ervoor te zorgen dat de hoef niet te snel sleet op de weg.
Afsluiting ---
Vertel dat je morgen nog iets vertelt over oma en Milan.
OMA EN MILAN PRATEN OVER VROEGER – LES 2
G R O E P 1 E N 2 - L E E R L I J N E R F G O E D
Algemene informatie ---
Groep: groep 1 en 2
Tijdsduur: 10 minuten
Type: voorlezen
Onderwerp(en): vroeger
Leergebieden: cultureel erfgoed; geschiedenis
Begrippen: vroeger, herinneren, overgrootoma, overgrootopa
Vaardigheden: luisteren
Kerndoelen: 56
Doelen SLO leerplankader: Met alle zintuigen openstellen voor (persoonlijke)
erfgoedonderwerpen of -voorwerpen uit de culturele omgeving
Korte uitleg van de les ---
De leerlingen luisteren naar deel 2 van een driedelig verhaal en bekijken het bijbehorende voorwerp.
Benodigdheden ---
Lesbrief
De vingerhoed en het hoefijzer uit de leskist
Organisatie ---
Lesbrief doorlezen, verhaal doorlezen
Vingerhoed – niet zichtbaar – klaarleggen
Doelstellingen ---
NA DEZE LES
Begrijpen de leerlingen dat vroeger sommige dingen anders waren, en sommige dingen hetzelfde.
UITWERKING VAN DE LES
Inleiding ---
INTRODUCTIE
Het hoefijzer ligt goed zichtbaar op een tafel of op je bureau. Vertel de kinderen dat je weer iets gaat voorlezen over oma en Milan.
Uitvoering ---
Lees het verhaal deel 2 voor. Aan het eind laat je de vingerhoed zien. De kinderen mogen hem vasthouden en bekijken.
Afsluiting ---
Vertel dat je morgen nog iets vertelt over oma en Milan.
OMA EN MILAN PRATEN OVER VROEGER – LES 3
G R O E P 1 E N 2 - L E E R L I J N E R F G O E D
Algemene informatie ---
Groep: groep 1 en 2
Tijdsduur: 10 minuten
Type: voorlezen
Onderwerp(en): vroeger
Leergebieden: cultureel erfgoed; geschiedenis
Begrippen: vroeger, herinneren, overgrootoma, overgrootopa
Vaardigheden: luisteren
Kerndoelen: 56
Doelen SLO leerplankader: Met alle zintuigen openstellen voor (persoonlijke)
erfgoedonderwerpen of -voorwerpen uit de culturele omgeving
Korte uitleg van de les ---
De leerlingen luisteren naar deel 3 van een driedelig verhaal en bekijken het bijbehorende voorwerp.
Benodigdheden ---
Lesbrief
Het hoefijzer, de vingerhoed en het speelgoedje uit de leskist
Organisatie ---
Lesbrief doorlezen, verhaal doorlezen
Speelgoedje – niet zichtbaar – klaarleggen
Doelstellingen ---
NA DEZE LES
Begrijpen de leerlingen dat vroeger sommige dingen anders waren, en sommige dingen hetzelfde.
UITWERKING VAN DE LES
Inleiding ---
INTRODUCTIE
Het hoefijzer en de vingerhoed liggen goed zichtbaar op een tafel of op je bureau. Vertel de kinderen dat je weer iets gaat voorlezen over oma en Milan.
Uitvoering ---
Lees het verhaal deel 3 voor. Aan het eind laat je het speelgoedje zien. De kinderen mogen het vasthouden en bekijken.
Afsluiting ---
Deze keer vertel je niet dat je morgen nog iets over oma en Milan zult vertellen.
OMA EN MILAN PRATEN OVER VROEGER – LES 4
G R O E P 1 E N 2 - L E E R L I J N E R F G O E D
Algemene informatie ---
Groep: groep 1 en 2
Tijdsduur: 15-20 minuten
Type: verwerkingsles
Onderwerp(en): vroeger
Leergebieden: cultureel erfgoed; geschiedenis, taal
Begrippen: vroeger, herinneren
Vaardigheden: luisteren
Kerndoelen: 56
Doelen SLO leerplankader: Met alle zintuigen openstellen voor (persoonlijke)
erfgoedonderwerpen of -voorwerpen uit de culturele omgeving;
Begeleid onderzoeken en dat wat hij ziet, ruikt, hoort, proeft of voelt benoemen; Met hulp het erfgoed beleven en fantaseren over de historie door te kijken, te praten en te vragen; Belangstelling voor wat andere leerlingen hebben verbeeld, verteld of (na-)gespeeld
Korte uitleg van de les ---
De kinderen bekijken alle voorwerpen van oma en praten na over de verhaaltjes.
Benodigdheden ---
Het hoefijzer, de vingerhoed, het tolletje, de nagel, het speldenkussen, het beeldje, de koektrommel
Organisatie ---
Lesbrief doorlezen
Alle voorwerpen klaarleggen.
Doelstellingen ---
NA DEZE LES
Begrijpen de leerlingen dat vroeger sommige dingen anders waren, en sommige dingen hetzelfde.
Begrijpen de leerlingen dat voorwerpen je kunnen helpen herinneren aan vroeger .
UITWERKING VAN DE LES
Inleiding ---
INTRODUCTIE
Het hoefijzer, de vingerhoed en het tolletje liggen goed zichtbaar op een tafel of op je bureau. De kinderen hebben door dat je het weer over oma en Milan gaat hebben.
Uitvoering ---
Je tovert de leskist met spullen tevoorschijn. Laat het koektrommeltje zien. ‘Herkennen’ de kinderen dit? Laat vervolgens het beeldje zien. ‘Herkennen’ de kinderen het?
Laat dan ook nog zien:
- De nagel: die werd (en wordt nog steeds) gebruikt om het hoefijzer mee tegen de paardenhoef te spijkeren.
- Het speldenkussen: dat gebruikte overgrootoma bij het naaien.
Verdere info:
- Het koektrommeltje waar Milan steeds een koekje uit kreeg, is uit de jaren ’70, de tijd dat oma haar huishouden opzette.
- Het beeldje waar Milan elke keer naar keek als hij bij oma was, had oma al heel lang, sinds ze haar huishouden opzette.
De kinderen kunnen de spullen bekijken en bestuderen. Je kunt uitleggen hoe de nagel werd gebruikt (als een spijker) en het speldenkussen.
Praat na over het verhaal en over hoe spulletjes je kunnen helpen herinneren aan dingen van vroeger.
Je kunt vragen of de kinderen ook zulke spulletjes hebben, thuis. Waarom ze dingen bewaren, of waarom hun ouders of grootouders dingen bewaren.
Afsluiting ---
Je kunt de kinderen meegeven dat ze zelf aan hun oma’s en opa’s kunnen gaan vragen hoe het vroeger was. Eventueel kun je in een latere les hierop terugkomen. Heeft iemand iets gehoord over vroeger van oma of opa? Hadden opa/oma ook spullen bewaard waar ze een herinnering aan hadden?