MAANDORGAAN
ook actief mee aan het
plan
2000?
VAN DE JONGEREN ORGANISATIE VRIJHEID EN DEMOCRATIE
ONZE STAATSSECRETARISSEN
a- ussen "Liberaal Reveil" en "Vrijheid
~ en Democratie" is een discussie
,~--_,, __ ~ -', __ -J ,- ,. -- ,-.~--- __ _._ __ _,$ . •
,_)~-•--'-.J -~-'-~"-'.. '-'V..__ .i ~Jlt.,_ --
-·
"-~-'-... ~-._.
.
.._...._~.Hiermee? worden de heren Keyzer en Den Toom bedoeld, die zoals men weet, de liberale beginselen zouden zijn toegedaan, maar geen lid van de V.V.D. waren ten tijde van hun benoeming. Inmiddels zijn ze dan lid geworden. Dr Nordlohne vraagt zich in "Liberaal Reveil" af, of de fracties en de leden van de V.V.D. er genoegen mee moeten nemen, dat partijloze libera- len voor hoge staatsfuncties voorgetrok- ken worden boven partijleden. Hij acht deze benoemingen voor de V.V.D. een stekelig iets en meent, dat het eigenlijk een constitutioneel gebruik zou moeten worden, di:!t alle bekleders van een poli- tiek ambt lid moeten zijn van een politie- ke pélrtij.
"Vrijheid en Democratie" (L. M.) daaren- tegen verdedigt allereerst de staatssecre- tarissen (o.a. "de heer Den Toom stelt zich op het zeer aanvaardbare standpunt, dat het voor hem als beroepsofficier beter was geen lid te zijn") en bedankt er ver- volgens in alle toonaarden voor om de Nederlanders bij de keuze van staatsse- cretarissen in te delen in niet- en wel po- litiek aangeslotenen. Het lijkt L. M. een
"nodeloze beperking voor de vervulling van ambten, die dikwijls toch al zo moei- lijk te bezetten zijn. En vooral: het zou - en dan met reden·- stof geven aan de val- se leuze, dat het landsbelang door be- krompen partijpolitiek wordt bepaald."
* * *
~ e hierboven weergegeven standpun-
~ ten geven ook ons aanleiding ons in de discussie te begeven. En dan voelen we ons onmiddellijk meer aangetrokken tot de stijl en strekking van het betoog van dr Nordlohne dan tot die van L. M.
Sterker nog, het betoog van L.M. is symp- tomatisch voor het verval van de politie- ke moraal en voor de voortdurende neer- gang van de achting voor het parlement en de politieke partijen, omdat het zich zonder meer tracht aan te passen aan deze neergang in plaats van zich hierte- gen te verzetten en zich op nieuwe wegen te bezinnen. Het artikel van L. M. doet
meer denken aan het zoeken van uit- vluchten om het feit te maskPren, dat er geèfl besdükLare kamededeL uf
pctlL[j:ie-
den voldoende geschikt waren voor de genoemde functies, dan dat het een wer- kelijk overtuigend betoog levert, tot uit- banning van de 'discriminatie' tussen niet- en wel politiek aangeslotenen.
Dergelijke redeneringen verergeren de situatie slechts, omdat ze politiek geïnte- resseerde partijlozen zelfs aanmoedigen om buiten het interne partijkrakeel te blijven onder de leuze "dat het landsbe- lang niet door bekrompen partijpolitiek wordt bepaald". "Vrijheid en Democratie"
geeft ongewild een testimonium pauper- tatis van het huidig functioneren van de parlementaire democratie, waar de capa- bele politiek geïnteresseerden onder het mum van 'persoonlijke redenen·, welke het toetreden beletten, zoals L. M. schrijft, geen lid worden van een politieke partij, laat staan van het parlement.
Aftredende ministers voelen er weinig voor om in de Tweede Kamer zitting te nemen en toekomstige ministers weten, dat de hoge landsfuncties voor een zeer groot deel niet via deze Kamer lopen, waardoor het weinig zin heeft moeite te doen om hierin te komen. Een buitenpar- lementaire politieke opleiding, bijvoor- beeld secretaris van een werkgeversorga- nisatie, als hoogleraar in de economie, of wellicht zelfs als beroepsofficier, blijkt heel wat geschikter. Deze gang van zaken heeft ongetwijfeld een waardeverminde- ring te zien gegeven van het dmbt van kamerlid, waardoor de Kamer niet meer in gewicht op kan tegen de deskundigheid van de regering met haar gewichtige ad- viseurs.
* * *
€ en koppeling van minister- of staats- secretarisschap met het kamerlid- maatschap, zoals in Engeland, zou deze ongewenste ontwikkeling kunnen stoppen en weer meer gezicht en prestige voor het parlement opleveren. Een koppeling van deze hoge functies aan het lidmaatschap van een partij lijkt wel de allereerste eis van redelijkheid, die men aan toekomstige kandidaten voor deze functies kan stellen.
Alleen al het bestaan van partijen, die de kern van de parlementaire democratie
1 • 1 • 'T ~ 'T •
V U ! lLLC.U.r .i 'L,'L,~i!. V U.Ll~ \..Ü~ l. U'VL•C IJIJ..i.lU..a.Ll~, .\1 11 U I,
is anders nog de plaats van een politieke partij, wanneer zij toegeeft aan de drang van buiten om geestverwante partijlozen, die 'om persoonlijke redenen' geen lid van de partij konden worden, nu ineens een hoge politieke functie, waar zij zonder po- litieke ervaring namens deze partij moe- ten optreden, toe te wijzen?
Tenslotte, is het werkelijk zeer aanvaard- baar, dat het voor een beroepsofficier be- ter is geen lid van een politieke partij te zijn? Ik ben benieuwd naar een nadere argumentatie.
F. WAGENMAKER
In de vorige editie van dit blad heeft men een gezamenlijke verklaring kunnen lezen van het hoofdbestuur en van uitgever Gert Stempher, waarin werd medegedeeld, dat de uitgever besloten heeft de uitgave van De Driemaster te staken, aange- zien hij zich niet langer kan vereni- gen met het redactionele beleid. Het hoofdbestuur heeft de uitgave thans overgenomen.
Het treft ongelukkig, dat er zo plot- seling een einde heeft moeten komen aan de jarenlange goede samenwer- king tussen Gert Slempher en de i·edücti€. ~//if bt:ti·eLu't:Jt het, tlut i1~j
gemeend heeft dit besluit te moeten nemen, omdat hem de tendens van de redactionele artikelen steeds minder beviel.
Niettemin zijn wij van oordeel, dat men ook op dit ogenblik de grote verdiensten van Gert Slempher als uitgever van De Driemaster niet mag negeren. Onze dank aan hem is dan ook groot. Wij hopen, dat ondanks dit abrupte afbreken van de zake- lijke banden de persoonlijke relaties zich ongestoord verder zullen ont- wikkelen.
DE REDACTIE
l(o-.n op 6 en 7 juni naar Dalfsen!
-- --- ... --- ~--- ...., ... -- =-s-
- " " 7 - A A-- m m -
2 DE DRIEMASTER
Links ol dynamisct
L. D. C. werd factor van betekenis
\\'ie twee jaar geleden nog geglimlacht ma.g hebben toen door enkele oprecht en terecht verontruste V.V.D.-leden het Liberaal Democratisch Centrum (L.D.C.) werd opgericht, die lachjes zijn nu al een hele tijd verdwenen. Want het L.D.C. is een belangrijke machtsfactor geworden binnen de V.V.D. en zal daarom een baken kunnen zijn voor al diegenen die zich st·eeds meer zijn gaan afvragen: "Wat is nu eigenlijk liberáál?"
Dit bleek nog e·ens heel duidelijk tijdens het tweede jaarcongres van het L.D.C., dat op 29 februari in het Kurhaus te Scheveningen plaats vond. Hoe- veel re·den er ook mocht zijn om de toekomst van het L.D.C. en daarmee dus van de V. V.D. met enig vertrouwen t·egemoet te zien, grot,endeels werd deze vr·eugde te niet gedaan door het feit, dat voorziUer dr Nordlohne wegens ziekte niet in staat was het jaarcongres bij te wonen, Iaat staan te leiden.
Vice voorzitter G. Dorsman leidde in de ochtenduren de huishoudelijke vergadering. In het afgelopen jaar is de positie van het L.D.C. nogal in- grijpend veranderd: Het is door het hoofdbestuur van de V.V.D. erkend als gesprekscentrum binnen de par- tij. De goedgekeurde reglemeneen bepalen, dat voor het lidmaatschap van het L.D.C. dat van de V.V.D.
vereist is, doch gedurende een eer- ste periode van zes maanden is dit niet nodig. Naast het bestuur van het L.D.C. is er een Algemene Raad, bestaande uit vertegenwoordigers van de werkgroepen. Op het ogen- blik zijn er al een vijftien van deze groepen, verspreid over het hele land.
Tot de onderwerpen, die men op zo kort mogelijke termijn in studie hoopt te nemen en gedeeltelijk al in studie zijn, behoren de geestelijke vrijheid, de woningbouw, interna- tionale politiek, onderwijs- en cul- tuurpolitiek, sociale wetgeving, ruimelijke ordening en gezinspoli- tiek.
Het L.D.C. heeft dan ook eindelijk het recht gekregen publicaties te verrichten in het weekblad "Vrij- heid en Democratie", dat min of meer als partijorgaan van de V.V.D.
beschouwd kan worden, zoals de naam aangeeft.
Dr E. Nordlohne werd uiteraard als voorzitter herkozen. Het secretariaat blijft in handen van de heer A. P. M.
Appel (Middenstede 125, Den Haag).
Vice-voorzitter G. Dorsman, werd opgevolgd door drs P. Fetter.
Deze had de leiding van de openbare middagbijeenkomst, die door nogal veel, zoals later zou blijken door de plotselinge- medei!elingen in "V. en D." nieuwsgierig geworden of opge- schrikte V.V.D.-leden werd bezocht.
Ook de hogere en hoogste regionen van de partij waren vertegenwoor- digd: aanwezig uit deze kringen wa- ren de beide fractieleiders mr W. J.
Geertsema en mr H. van Riel, en mevrouw Van Someren-Downer.
L.D.C. en V.V.D
Het dagelijks bestuurslid van de V.V.D., de heer H. J. L. Vonhoff, sprak over de betekenis die het L.D.C. voor de V.V.D. kan hebben.
Met nadruk onderstreepte de heer Vonhoff, dat naar binnen en naar buiten moet blijken, dat de V.V.D.
de vrije gedachtenwisseling niet schuwt. Hij bezwoer de L.D.C.-ers vóór alles te trachten te allen tijde kalm te blijven en zich niet op te winden als bepaalde centrumopvat- tingen niet overal in de partij wor- den gedeeld. Het zou de grootste ramp zijn, zo stelde hij zeer open- hartig, als het tot een afsplitsing zou komen.
Zijn mededeling, dat op korte ter- mijn besprekingen zullen plaats vin- den tussen het hoofdbestuur en het L.D.C.-bestuur, werd met waarde- ring in de vergadering ontvangen.
De heer Van Riel verraste de aanwe- zigen door voor de vuist weg meteen
lrl<ûil
even enkele actuele vroblen1en aan te snijden.
Naar aanleiding van een opmerking van drs Fetter in zijn openingswoord (waarvoor wij de lezer verwijzen naar de epiloog van dit verslag), ging de heer Van Riel uitvoerig in op het punt van de belastingverlaging.
Met klem had de heer Van Riel ver- kondigd, dat het beeld van de V.V.D.
als de partij van de belastingverla- ging slechts gecreëerd is door de po- litieke tegenstanders en dat dit punt weliswaar niet onbelangrijk, doch geenszins als overheersend gezien mag worden in het V.V.D.-program- ma. Dit vond een bevestiging in het feit, dat men de eerste drie kwar- tier van de discussie vol enthousias- me aan dit onderwerp wijdde. De vragen waren voor het allergrootste deel afkomstig van de belangstellen- de V.V.D.-(niet L.D.C.)-leden. Aar- dig was het optreden van een jeug- dig, in Brussel werkzaam E.E.G.- functionaris, die meldde een meer Europese kijk op het Nederlandse po- litieke gebeuren te hebben. Na de ver- klaring, dat hij niet sprak als Euro- pees ambtenaar, maar meer in het bijzonder namens zichzelf, gaf de jonge Europeaan een aardig staal- tje van provinciaal denken weg door mee te delen, dat de P.v.d.A. de schuld had van alles wat nog niet gerealiseerd kon worden.
Nog veel leuker was het tempera- mentvol optreden van een vrouwe- lijk L.D.C.-lid, dat er de a:.mdacht op vestigde, dat men nu eens moest be- ginnen met het onderwerp, waaraan deze middagzitting was gewijd en waarover de heer Vonhoff gespro- ken had: de positie van het L.D.C. in de V.V.D.
L.D.C.-leden, die wat dromerig wa- ren weggesoesd, gaven haar een open doekje en begonnen onmiddel- lijk een aantal fundamentele vragen over dit onderwerp aan de heer Von- hoff te stellen. Duidelijk bleek, dat men nogal kritisch gestemd was over hetgeen in het (jongste) verle- den op organisatorisch zowel als politiek gebied in de partij was ge- daan en nagelaten. De belangrijkste punten van kritiek waren de com- municatie in de partij en met name mogelijkheden, die er voor de leden zijn om hun stem mee te doen tellen in het bepalen van de politieke lij- nen en de kwaliteit van het week- blad "Vrijheid en Democratie".
Op alle punten zegde de heer Von- hoff namens het dagelijks bestuur met nadruk beterschap en verre- gaande verbetering toe. En aange-
zien hij geen tegenspraak ondervond of anderzins remmend in zijn uit- spraken werd aangevuld, mag men de naaste toekomst voor L.D.C. en V.V.D. en daarmee voor geheel het liberale volksdeel toch wel met meer dan gematigd optimisme tegemoet zien. Het eendrachtig applaus dat op het sluitingswoord van drs Fetter volgde, zou men in dit licht wel eens symbolisch kunnen opvatten.
Slotmoraal
In zijn openingstoe;,praak had drs Fetter de kritiek, die er op vele pun- ten in het L.D.C. heerst, geenszins verheeld. Natuurlijk sprak hij zijn instemming uit over hetgeen reeds veranderd was: "Het zou volkomen irreëel zijn dit te negeren. Sterker nog, het feit, dat wij hier nog als L.D.C. binnen de p<utij 7itten, is "1 een bewijs dat er iets veranderd is in het partijklimaat."
Maar het einddoel is nog ver. Met name stelde drs Fetter één liberaal aspect centraal in zijn kritische op- merkingen: Naar aanleiding van re- cente gebeurtenissen wil het L.D.C ..
wel eens precies weten, wat men nu eigenlijk onder geestelijke vrijheid dient te verstaan, want: "juist op dit punt dienen liberalen een glorievolle traditie in ere te houden en voort te zetten. Het zou de allergrootste ramp betekenen, als buiten de V.V.D. de indruk gaat overheersen, dat wij het hiermee niet zo heel erg nauw den- ken te hoeven nemen".
Dit jaarcongres van het L.D.C. heeft stimulerend gewerkt. Het bewijs is geleverd, dat de liberale zaak in ons land geenszins een verloren aange- legenheid hoeft te zijn als men over- al bereid is werkelijk liberale we- gen op te gaan. Vóór de komende
vr:rkiP7inP"Pn