Vraag nr. 12
van 26 oktober 2001
van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Gemeentebelastingen – Bedrijfsruimten
Gemeenten kunnen zelfstandig belastingen heffen op bedrijfsruimten. Die belasting wordt dan bere-kend op het aantal vierkante meter dat een bedrijf inneemt op het grondgebied van de gemeente. In de praktijk blijkt de inning van die belastingen meermaals problemen te veroorzaken wanneer het gaat om marktkramers. De vraag rijst dan niet al-leen waar de belasting moet worden voldaan (waar de wagen geparkeerd staat? waar de uitbatingen p l a a t s v i n d e n ? ) , maar ook waarom bijvoorbeeld een marktwagen wel, en een vrachtwagen van een zelfstandig vervoerder geen "bedrijfsruimte" zou zijn.
1. Werden er, zoals voor bepaalde andere gemeen-t e b e l a s gemeen-t i n g e n , ook aanbevelingen versgemeen-trekgemeen-t via omzendbrief voor de gemeentelijke belasting op bedrijfsruimten ?
Zo ja, werd daarbij het begrip "bedrijfsruimte" gedefinieerd ?
2. Gemeentelijke belastingen worden door de mi-nister goedgekeurd.
Een belangrijk principe dat daarbij wordt ge-hanteerd, is het gelijkheidsbeginsel.
Komt dat principe niet in het gedrang bij belas-tingen op bedrijfsruimten, wanneer het om slecht gedefinieerde of om verplaatsbare be-drijfsruimten gaat ?
Wordt erop toegezien dat er sluitende definië-ringen worden gehanteerd ? Dat het voorwerp van de belasting dus duidelijk is en dat dubbele belasting voor verplaatsbare "bedrijfsruimten" wordt vermeden ?
Antwoord 1. Neen.
2. Het administratief toezicht inzake de gemeente-belastingen van de Vlaamse gemeenten is gere-geld overeenkomstig de artikelen 28 tot 33 van het decreet van 28 april 1993 houdende rege-l i n g, voor het Vrege-laamse gewest, van het admini-stratief toezicht op de gemeenten.
Het is een algemeen toezicht, geen goedkeu-ringstoezicht.
Dit houdt in dat de uitvoering van gemeente-raadsbesluiten waarbij de wet wordt geschon-den of het algemeen belang wordt geschaad, g e-schorst wordt door de provinciegouverneur. H i j doet dit met een gemotiveerd besluit en binnen de termijn van 50 dagen na het inkomen van het b e s l u i t . Het geschorste besluit kan door de ge-meenteraad gerechtvaardigd worden. Dan is het aan de Vlaamse regering om het besluit al of niet te vernietigen.