• No results found

PERSMEDEDELING. 2904e zitting van de Raad. Landbouw en Visserij. Brussel, 18 t/m 20 november 2008 PERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PERSMEDEDELING. 2904e zitting van de Raad. Landbouw en Visserij. Brussel, 18 t/m 20 november 2008 PERS"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL

15940/08 (Presse 335) (OR. fr)

PERSMEDEDELING

2904e zitting van de Raad Landbouw en Visserij

Brussel, 18 t/m 20 november 2008 Voorzitter Michel BARNIER

minister van Landbouw en Visserij van Frankrijk

(2)

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de "check-up" van het gemeenschappelijk

landbouwbeleid, over een schoolfruitregeling en over een herstelplan voor de kabeljauwbestanden.

(3)

INHOUD

DEELNEMERS ... 5

BESPROKEN PUNTEN LANDBOUW ... 7

Genetisch gemodificeerde soja ... 7

"Check-up" van de GLB-hervorming ... 7

Schoolfruit ... 14

VISSERIJ ... 17

Bilaterale overeenkomst met Noorwegen ... 17

Kabeljauw uit de Oostzee- Evaluatie van de Poolse nationale actieplannen voor het beheer van de kabeljauwbestanden ... 17

Vereenvoudiging van het gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB) ... 18

Strategie voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in Europa... 19

Consolidering en modernisering van de controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid... 20

Herstel van de kabeljauwbestanden ... 20

DIVERSEN ... 24

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEIDIvoorkust – Verlenging van de beperkende maatregelen ...25

ONTWIKKELINGSBELEIDHerziening van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst ...25

(4)

BEGROTING

Steun voor Georgië...26

ONDERWIJSEuropese Stichting voor opleiding...26

INTERNE MARKTMeeteenheden ...27

Chemische stoffen - gezondheidsbescherming...28

HANDELEuropese ondernemings- en handelsstatistieken...29

VOEDSELVEILIGHEIDUniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's...30

Voedingsenzymen ...30

Levensmiddelenadditieven...31

Aroma's...31

BENOEMINGEN Comité van de Regio's ...32

(5)

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

mevrouw Sabine LARUELLE minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en

Wetenschapsbeleid

de heer Kris PEETERS minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams

minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Bulgarije:

de heer Valeri TSVETANOV minister van Landbouw en Voedselvoorziening

Tsjechische Republiek

de heer Petr GANDALOVIČ minister van Landbouw

Denemarken:

mevrouw Eva Kjer HANSEN minister van Voedselvoorziening

Duitsland:

mevrouw Ilse AIGNER minister van Voedselvoorziening, Landbouw en

Consumentenbescherming Estland:

de heer Helir-Valdor SEEDER minister van Landbouw

Ierland:

de heer Brendan SMITH minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening

Griekenland:

de heer Alexandros CONTOS minister van Plattelandsontwikkeling en

Voedselvoorziening Spanje:

mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Milieu, Platteland en Marien Milieu de heer Jesús Miguel ORIA minister van Plattelandsontwikkeling, veeteelt, visserij en

biodiversiteit van de Autonome Gemeenschap Cantabrië Frankrijk:

de heer Michel BARNIER minister van Landbouw en Visserij

Italië:

de heer Luca ZAIA minister van Land- en Bosbouw

Cyprus

de heer Panicos POUROS secretaris-generaal, ministerie van Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Milieu

Letland:

de heer Mārtiņš ROZE minister van Landbouw

Litouwen:

mevrouw Dalia MINIATAITE staatssecretaris, ministerie van Landbouw

Luxemburg:

de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw en

Plattelandsontwikkeling, minister van Middenstand, van Toerisme en van Volkshuisvesting

(6)

Malta

de heer George PULLICINO minister van Hulpbronnen en Plattelandszaken

Nederland:

mevrouw Gerda VERBURG minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Oostenrijk:

de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en

Waterhuishouding Polen:

de heer Marek SAWICKI minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling

Portugal:

de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en

Visserij Roemenië:

de heer Dacian CIOLOS minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling

Slovenië:

de heer Iztok JARC minister van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening

Slowakije:

de heer Stanislav BECIK minister van Landbouw

Finland:

mevrouw Sirkka-Liisa ANTTILA minister van Land- en Bosbouw

Zweden:

de heer Eskil ERLANDSSON minister van Landbouw

Verenigd Koninkrijk:

mevrouw Hilary BENN minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en

Plattelandszaken

de heer Richard LOCHHEAD minister (Cabinet Secretary) van Plattelandszaken en Milieu (Schotse regering)

de heer Huw IRRANCA-DAVIES staatssecretaris van het Natuurlijke en Mariene Milieu, in het wild levende Dieren en Plattelandszaken

de heer Conor MURPHY minister van Regionale Ontwikkeling (Noord-Ierse

Assemblee)

mevrouw Elin JONES minister van Plattelandsaangelegenheden (Welshe

Assemblee)

Commissie:

de heer Joe BORG lid

mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid

mevrouw Androulla VASSILIOU lid

(7)

BESPROKEN PUNTEN LANDBOUW

Genetisch gemodificeerde soja

De Raad heeft geen gekwalificeerde meerderheid bereikt voor of tegen een voorstel voor een beschikking tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die genetisch gemodificeerde sojabonen MON-89788-1bevatten, voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere sojabonen, met uitzondering van de teelt (doc. 14683/08).

De Commissie zal de beschikking opnieuw bespreken.

De Nederlandse delegatie betuigde haar instemming met het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) inzake deze vergunning. Zij stelde voor dit vraagstuk meer in het

algemeen te bespreken op de zitting van de Raad (milieu) op 4 december 2008 met het oog op de aanneming van richtsnoeren voor de optimalisering van de vergunningsprocedure op basis van een risicoanalyse.

"Check-up" van de GLB-hervorming

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over dit dossier dat drie essentiële doelstellingen nastreeft, te weten: de verbetering van de bedrijfstoeslagregeling, de modernisering van de

beheersinstrumenten voor de landbouwmarkten en het aanpakken van nieuwe uitdagingen zoals met name klimaatverandering, de productie van bio-energie, waterbeheer en instandhouding van de biodiversiteit (doc. 15558/08 + ADD 1, ADD 2, ADD 3, ADD 4 en ADD 5 en doc. 16049/08 + COR 1).

Dit punt komt op de agenda van een komende zitting van de Raad opdat de betrokken

wetgevingsteksten kunnen worden aangenomen nadat zij door de juristen/vertalers zijn bijgewerkt.

De voornaamste elementen van het akkoord zijn:

(8)

Aanvullende modulatie

Het huidige modulatiepercentage van 5 %1zal volgens de onderstaande tabel worden verhoogd, met een franchise van 5 000 euro.

Aanvullende modulatie

Begrotingsjaar 2010

Begrotingsjaar 2011

Begrotingsjaar 2012

Begrotingsjaar 2013

Percentage 5+2 = 7 % 7+1 = 8 % 8+1 = 9 % 9+ 1 = 10 % Progressieve modulatie

Voor bedragen boven de 300 000 euro zal daarnaast vanaf 2009 (begrotingsjaar 2010) een zogenaamde progressieve modulatie van 4 % worden toegepast.

Het medefinancieringspercentage voor de uit modulatie afkomstige middelen die bestemd zijn om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden, bedraagt 75 % (90 % voor convergentieregio's).

Steun voor sectoren in moeilijkheden

Met ingang van 2010 kunnen de lidstaten tot 10 % van hun nationale maximum2en tot 4 % van hun niet-gebruikte nationale middelen gebruiken voor specifieke soorten landbouw die belangrijk zijn voor de bescherming of de verbetering van het milieu of de verbetering van de kwaliteit of de afzet van landbouwproducten alsmede op het vlak van welzijn en dierenbescherming.

Deze steun kan eveneens worden verleend om de specifieke nadelen te helpen compenseren in economisch of ecologisch kwetsbare gebieden in de sectoren zuivel, rund- en kalfsvlees, schapenvlees, geitenvlees en rijst, of in dezelfde sectoren voor economisch kwetsbare landbouwactiviteiten.

1 Modulatie: vermindering van de rechtstreekse steunverlening aan landbouwers waardoor de nationale plattelandsontwikkelingsprogramma’s kunnen worden uitgebreid.

2 Nieuwe lidstaten: 10 % van de in 2013 of 2016 bereikte nationale maxima.

(9)

Het gebruik van artikel 68 zal echter onderworpen zijn aan verscheidene voorwaarden, met name:

- het maximum voor productiegebonden steun blijft beperkt tot 3,5 % van de nationale maxima in bijlage VIII.

- de betrokken sector (zuivel, rund- en kalfsvlees, schapen- en geitenvlees of rijst) moet op zijn minst gedeeltelijk ontkoppeld worden om te voorkomen dat de gebonden steun voor die sector stijgt ten opzichte van de voorgaande situatie.

Oogstverzekeringen en onderlinge fondsen

De lidstaten kunnen ook steun verlenen in de vorm van bijdragen aan premies om de oogst, de dieren en de planten te verzekeren tegen door ongunstige weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of plagen veroorzaakte economische verliezen, of van bijdragen aan onderlinge fondsen bij uitbraak van een dier- of een plantenziekte of milieu-incidenten..

(10)

Afschaffing van de braaklegging

De afschaffing van de braaklegging zal worden gecompenseerd door een versterking van de

communautaire maatregelen om, indien nodig, bijzondere landschapselementen, zoals bufferstroken langs waterlopen, te beschermen

Ontkoppelingstempo

De steun voor akkerbouwgewassen, durumtarwe, olijfolie en hop wordt op 1 januari 2010 ontkoppeld.

De steun voor rund- en kalfsvlees (met uitzondering van zoogkoeien), rijst, noten, zaden, eiwithoudende gewassen en zetmeelaardappelteelt wordt uiterlijk op 1 januari 2012 ontkoppeld.

Ten slotte zal de steun voor de verwerking van gedroogde voedergewassen uiterlijk 1 april 2012 worden ontkoppeld, en voor aardappelzetmeel, hennep en vlas per 1 juli 2012 (vanaf 1 januari 2012 wordt al deze steun geïntegreerd in de bedrijfstoeslagregeling).

De Commissie zal uiterlijk op 31 december 2012 een verslag presenteren over de voortgang die is geboekt met de Check-up", in het bijzonder op het gebied van de ontkoppeling.

Minimumvoorwaarden voor de toekenning van steun

Er wordt geen steun uitgekeerd voor een bedrag van minder dan 100 euro of voor een in

aanmerking komende oppervlakte van minder dan 1 hectare. De lidstaten kunnen deze drempels verfijnen volgens de volgende tabel:

(11)

Lidstaat Limiet voor de euro- drempel

Limiet voor de hectare- drempel

België 400 2

Bulgarije 200 0,5

Tsjechië 200 5

Denemarken 300 5

Duitsland 300 4

Estland 100 3

Ierland 200 3

Griekenland 400 0,4

Spanje 300 2

Frankrijk 300 4

Italië 400 0,5

Cyprus 300 0,3

Letland 100 1

Litouwen 100 1

Luxemburg 300 4

Hongarije 200 0,3

Malta 500 0,1

Nederland 500 2

Oostenrijk 200 2

Polen 200 0,5

Portugal 200 0,3

Roemenië 200 0,3

Slovenië 300 0,3

Slowakije 200 2

Finland 200 3

Zweden 200 4

Verenigd Koninkrijk 200 5

(12)

Nieuwe uitdagingen - flankerende maatregelen voor bepaalde sectoren

Naast de nieuwe uitdagingen die in het Commissievoorstel worden genoemd (klimaatverandering, hernieuwbare energie, waterbeheer en biodiversiteit), kunnen de aanvullende middelen die

voortvloeien uit de verhoogde modulatie worden ingezet voor het financieren van maatregelen zoals innovatie op de bovengenoemde gebieden of flankerende maatregelen in de zuivelsector.

Keuze van het regionale of het historische model

De lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling hebben ingevoerd op basis van een historisch model kunnen de steun op regionale basis herverdelen.

Zuivelsector

Verhoging van de melkquota

Teneinde te zorgen voor een "zachte landing" van de melkquotaregeling is ter voorbereiding van de geplande afschaffing van de regeling in 2015, voor 2009, 2010, 2011 en 2012 en voor het

verkoopseizoen 2013/2014 een jaarlijkse stijging met 1 % afgesproken1.

De Commissie zal de situatie in de sector uiterlijk in december 2010 en in december 2012 in een tussentijdse verslag beoordelen.

Steun voor de particuliere opslag van boter Ongewijzigd.

1 In Italië zal een eenmalige stijging van 5 % plaatsvinden in 2009.

(13)

Specifiek sectoren

Hennep en vlas

Steun voor lange vezels:

– 200 euro per ton vanaf 1 juli 2009;

– 160 euro per ton vanaf 1 juli 2010 met volledige ontkoppeling vanaf 1 juli 2012 en volledige integratie in de bedrijfstoeslagregeling op 1 januari 2012.

Een steun van 90 euro per ton voor korte vezels met volledige ontkoppeling vanaf 1 juli 2012 en volledige integratie in de bedrijfstoeslagregeling op 1 januari 2012.

Tabak

Deze sector zal, met de hulp van de Commissie, door middel van de fondsen voor plattelandsontwikkeling worden geherstructureerd.

Interventie

De maatregelen in de zuivelsector zullen in een vereenvoudigde vorm worden gehandhaafd met een maximumhoeveelheid van 30 000 ton voor boter en van 109 000 ton voor mageremelkpoeder.

Voor zachte tarwe zal de interventie plaatsvinden van 1 november tot en met 31 mei tegen een interventieprijs van 101,31 euro per ton voor een maximumhoeveelheid van 2 miljoen ton, en daarna aankoop door middel van aanbesteding.

De interventie voor durumtarwe, rijs, gerst en sorgho ten slotte zal worden gehandhaafd als instrument voor marktbeheer, maar met een nuldrempel, zoals voor de interventie voor maïs.

(14)

Cross-compliance

De lijst van wetgevingsteksten betreffende de voorwaarden voor de betaling van het hele bedrag aan communautaire steun is aangepast.

De datum waarop de communautaire steun voor bepaalde randvoorwaarden (dierenwelzijn) wordt verlaagd, is voor landen die sedert 2004 lid van de Unie zijn, uitgesteld tot 1 januari 2013 en voor Bulgarije en Roemenië tot 1 januari 2016.

Indien de randvoorwaarden niet worden nageleefd, kunnen de lidstaten ervan afzien bedragen van 100 euro of minder af te trekken.

De Raad en de Commissie hebben toegezegd te blijven werken aan vereenvoudiging van de cross- complianceregels zowel ten behoeve van de nationale overheden als van de betrokken burgers.

Schoolfruit

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over een voorstel om de medefinanciering van schoolfruit- en -groenteregelingen mogelijk te maken (doc. 15587/08+ doc. 15587/08ADD 1).

Het Parlement heeft op 18 november 2008 advies uitgebracht.

Dit punt zal, na bijwerking door de juristen-vertalers, als A-punt op de agenda van een komende zitting van de Raad worden geplaatst.

De regeling heeft ten doel het aandeel van groenten en fruit in het dieet van kinderen duurzaam te vergroten in het stadium waarin hun eetgewoonten worden gevormd en op die manier de

obesitasepidemie te helpen bestrijden.

(15)

De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn:

Doelgroep

De voornaamste doelgroep van de regeling bestaat uit kinderen van 6 tot en met 10 jaar maar de lidstaten kunnen de verstrekking uitbreiden tot crèches en andere voorschoolse instellingen, basisscholen en middelbare scholen.

De lidstaten die de regeling nog meer wensen uit te breiden, kunnen de communautaire steun voor de verstrekking van bovenbedoelde producten en voor bepaalde daarmee gepaard gaande kosten aanvullen met nationale steun. Zij kunnen bijvoorbeeld nationale steun verlenen voor begeleidende maatregelen.

Keuze van groenten en fruit

De lidstaten kunnen kiezen tussen verse of verwerkte groenten en fruit, waaronder bananen, op basis van objectieve criteria, waaronder seizoensoverwegingen, beschikbaarheid van de producten of milieuoverwegingen.

Lidstaten kunnen in dit verband de voorkeur geven aan producten van oorsprong uit de Gemeenschap.

Financiering

De communautaire steun bedraagt 90 miljoen euro per schooljaar1

De steun mag niet meer bedragen dan 50 % van de kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten (75 % van dergelijke kosten in convergentiegebieden en in de ultraperifere gebieden) en mag niet worden gebruikt ter dekking van andere dan de in de verordening uitdrukkelijk

vermelde kosten.

(16)

Gezien het beperkte budget, kunnen de lidstaten een beroep doen op bijdragen van de particuliere sector.

Bestaande nationale regelingen komen niet in aanmerking voor steun tenzij de betrokken lidstaat van plan is de regeling uit te breiden of haar doeltreffender te maken (additionaliteit van de steun).

Uitvoering en toetsing

De regeling is van toepassing met ingang van het schooljaar 2009/2010. De Commissie legt vóór 31 augustus 2012 aan de Raad en het Europees Parlement een verslag voor over de toepassing.

(17)

VISSERIJ

Bilaterale overeenkomst met Noorwegen

De Raad heeft van gedachten gewisseld ter voorbereiding van de tweede ronde van de onderhandelingen met Noorwegen in 2009, die zal plaatsvinden in Brussel van 24 tot en met 28 november en betrekking zal hebben op:

- de vermindering van de overboord gezette hoeveelheden;

- het gezamenlijke langetermijnplan voor kabeljauw (Noordzee);

- de flexibiliteit van jaar tot jaar van de quota (voor koolvis en schelvis);

- de TAC's voor gedeelde bestanden in de Noordzee;

- de uitwisseling van vangstmogelijkheden.

Kabeljauw uit de Oostzee - Evaluatie van de Poolse nationale actieplannen voor het beheer van de kabeljauwbestanden

De Raad heeft nota genomen van het jaarverslag van de Commissie over de - positieve - evaluatie van de uitvoering van de nationale actieplannen van Polen voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee, op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 338/20081, en heeft er nota van genomen.

Bij de vaststelling van de TAC's en quota voor de Oostzee voor 20082in oktober 2007 heeft Polen zich ertoe verbonden nationale actieplannen vast te stellen en uit te voeren, waarin met name is voorzien in onmiddellijke maatregelen om de controle- en rechtshandhavingsregeling te verbeteren overeenkomstig de communautaire normen en bijzondere maatregelen om de capaciteit van de Poolse vloot aan te passen, teneinde tot een stabiel evenwicht te kunnen komen tussen de

vangstcapaciteit van de vloot en de aan Polen toegewezen vangstmogelijkheden voor kabeljauw in de Oostzee.

(18)

De Commissie kon constateren dat de inzet van de Poolse regering op alle punten concrete resultaten heeft opgeleverd en toonde zich ingenomen met het feit dat Polen de oostelijke

visserijgebieden voor kabeljauw op 20 juni 2008 voor de rest van het jaar vrijwillig heeft gesloten.

De Commissie heeft de Poolse minister gelukgewenst met deze positieve resultaten en hem

aangemoedigd, aangezien het hier gaat om een continu proces dat over verschillende jaren loopt, op de ingeslagen weg voort te gaan.

Vereenvoudiging van het gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB)

De Raad heeft nota genomen van het mondelinge verslag van de Commissie over de maatregelen ter vereenvoudiging en verbetering van het GVB.

Informatie over dit onderwerp staat sedert 2006 tijdens ieder voorzitterschap op de agenda.

Ingevolge het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" tussen de Raad, het Europees

Parlement en de Commissie van 31 december 20031heeft de Commissie zich ertoe verbonden de communautaire visserijwetgeving en de bestuurlijke context ervan te vereenvoudigen. Daartoe heeft zij alle belanghebbende partijen geraadpleegd: de bevoegde nationale overheidsdiensten, het

bedrijfsleven en de betrokken niet-gouvernementele organisaties.

Op verzoek van de Raad heeft de Commissie in december 2005 een eerste meerjarig actieplan 2006-2008 ter vereenvoudiging en verbetering van het visserijbeleid aangenomen (doc. 15613/05).

De Commissie heeft erop gewezen dat de vereenvoudiging van het GVB in de eerste plaats in het voordeel moet zijn van de vissers en van de met de visserij belaste overheidsdiensten, zowel binnen de lidstaten als op communautair niveau.

Het actieplan loopt af in december 2008. De Commissie zal tijdens het Tsjechische voorzitterschap in april 2009 een eindverslag presenteren.

1 PB C 321 van 31.12.2003.

(19)

Strategie voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in Europa

De Raad heeft een eerste gedachtewisseling gehouden op basis van een vragenlijst van het

voorzitterschap om tot politieke oriëntaties te komen in het vooruitzicht van een hernieuwing van de communautaire strategie voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in Europa.

Een groot aantal delegaties is voor de vereenvoudiging van de nationale en communautaire

regelgeving ten einde de administratieve lasten te beperken en nieuwe, vooral jonge mensen aan te trekken in deze sector die, gezien de stijgende vraag naar producten van de zee, een groot

ontwikkelingspotentieel heeft.

De vraag naar de beschikbare ruimte voor deze ontwikkeling valt voor sommige lidstaten onder de nationale of regionale bevoegdheid.

Er bestaat ruime overeenstemming over de noodzaak om informatie en goede praktijken uit te wisselen en onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nieuwe technologieën te optimaliseren.

Er was veel bijval voor het idee om het imago van de Europese aquacultuur bij de consument te verbeteren, en de consument in het bijzonder te attenderen op de ambitieuze voedselveiligheids- en milieunormen.

Een aantal lidstaten toonde belangstelling voor een beheersplan voor aalscholvers ten einde naast maatregelen ter bescherming van deze soort ook maatregelen te nemen om de levensvatbaarheid van producenten te garanderen.

Wat ten slotte de economische begeleiding van de sector betreft, zijn sommige delegaties van mening dat het kader dat nu wordt geboden door het Europees Visserijfonds toereikend is, terwijl andere wensen dat dieper op dit vraagstuk wordt ingegaan, in het bijzonder om te stimuleren dat jongeren een beroep in de aquacultuur kiezen en ondernemers zijn ingedekt tegen risico's en onzekerheden, in het bijzonder onvoorziene weersomstandigheden.

De wereldwijde consumptie van vis voor de menselijke en dierlijke voeding neemt gestaag toe.

Gezien de schaarste van bepaalde visbestanden kan de aquacultuur helpen te voldoen aan de vraag naar aquatische producten.

Momenteel is reeds bijna de helft van de wereldwijd geconsumeerde vis afkomstig van de aquacultuur.

(20)

Consolidering en modernisering van de controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid

De Raad heeft nota genomen van de presentatie van een Commissievoorstel van 14 november voor een verordening tot consolidering en modernisering van de controleregeling voor het gemeen- schappelijk visserijbeleid (15694/08) en van de eerste gedachtewisseling van de ministers.

De Raad heeft zijn voorbereidende instanties verzocht het voorstel te bespreken. Het voorstel vormt een vervolging aan:

– het speciaal verslag nr. 7/2007 van de Rekenkamer over het controlesysteem voor het GVB1

– de conclusies die de Raad na de bespreking van dit verslag op 19 mei 2008 heeft aangenomen 2

– het debat dat tijdens de informele ministeriële bijeenkomst tijdens het Sloveense voorzitterschap is gehouden.

Herstel van de kabeljauwbestanden

De Raad heeft met eenparigheid van stemmen politieke overeenstemming bereikt over een ontwerp- verordening tot herziening van het herstelplan voor kabeljauwbestanden teneinde te zorgen voor duurzame exploitatie van de kabeljauwbestanden op basis van de maximale duurzame opbrengst (doc. 7676/08).

Het plan bevat de volgende belangrijke maatregelen:

Geografische werkingssfeer van het herziene plan

Het plan heeft betrekking op vier bestanden, te weten de bestanden in het Kattegat, in het

Skagerrak, de Noordzee, het oostelijk deel van het Kanaal, in de wateren ten westen van Schotland en in de Ierse Zee.

Het bestand in de Keltische Zee valt vooralsnog buiten het plan maar zal, gezien zijn kwetsbaarheid en in de geest van het oorspronkelijke Commissievoorstel, meer aandacht blijven krijgen.

1 Doc. 16071/07 FIN 587 PECHE 364

2 Doc. 8338/08 FIN 136 PECHE 79

(21)

Doelstelling inzake visserijsterfte

De visserijsterfte bedraagt voor alle betrokken bestanden 0,4, maar er is voorzien in een evaluatie- bepaling.

Vaststelling van de TAC's voor het Kattegat, het gebied ten westen van Schotland en de Ierse Zee De Raad stelt de TAC's ieder jaar vast op basis van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (STECF) en van de volgende grenswaarden:

Bestand Minimale

paaibiomassa in ton

Voorzorgsniveau van de paaibiomassa in ton

Kabeljauw in het Kattegat 6 400 10 500

Kabeljauw in de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke deel van het Kanaal

70 000 150 000

Kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland

14 000 22 000

Kabeljauw in de Ierse Zee 6 000 10 000

a) als de omvang van het bestand op 1 januari van het jaar waarin de TAC van toepassing is volgens het WTECV kleiner is dan het in artikel 6 vastgestelde minimumniveau van de paaibiomassa, wordt de visserijsterfte in het jaar waarin de TAC van toepassing is, met 25 % verlaagd ten opzichte van de visserijsterfte in het voorgaande jaar;

b) Als de omvang van het bestand op 1 januari van het jaar waarin de TAC van toepassing is, volgens het WTECV kleiner is dan het in artikel 6 vastgestelde voorzorgsniveau van de paaibiomasa, en even groot is als of groter is dan het in artikel 6 vastgestelde minimum- niveau van de paaibiomassa, wordt de visserijsterfte in het jaar waarin de TAC van

toepassing is, met 15 % verlaagd ten opzichte van de visserijsterfte in dat voorgaande jaar;

en

c) Als de omvang van het bestand op 1 januari van het jaar waarin de TAC van toepassing is, volgens het WTECV even groot is als of groter is dan het in artikel 6 vastgestelde

voorzorgsniveau van de paaibiomassa, wordt de visserijsterfte in het jaar waarin de TAC van toepassing is, met 10 % verlaagd ten opzichte van de visserijsterfte in dat voorgaande jaar.

(22)

Vaststelling van de TAC's in de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke deel van het Kanaal Aanvankelijk ligt de TAC niet hoger dan een niveau dat overeenstemt met een visserijsterfte uitgedrukt als een percentage van de raming van de visserijsterfte per passende leeftijdsklasse in 2008, en wel als volgt: 75 % wat betreft de TAC voor 2009, 65 % wat betreft de TAC voor 2010, en vervolgens een percentage dat voor de volgende jaren telkens met 10 % wordt verlaagd;

Vervolgens, als de omvang van het bestand op 1 januari van het jaar vóór het jaar waarin de TAC van toepassing is

groter is dan het voorzorgsniveau van de paaibiomassa, wordt de TAC vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met een visserijsterfte van 0,4 per passende leeftijdsklasse;

tussen het minimumniveau van de paaibiomassa en het voorzorgsniveau van de paaibio- massa ligt, mag de TAC niet hoger liggen dan een niveau dat overeenstemt met een visserijsterfte per passende leeftijdsklasse berekend aan de hand van de volgende formule:

0,4 - (0,2 * (voorzorgsniveau van de paaibiomassa - paaibiomassa) / (voorzorgsniveau van de paaibiomassa - minimumniveau van de paaibiomassa))

gelijk is aan of kleiner is dan het limietniveau van de paaibiomassa, mag de TAC niet hoger liggen dan een niveau dat overeenstemt met een visserijsterfte van 0,2 per passende leeftijdsklasse.

Beperking van de jaarlijkse variatie in de TAC

In weerwil van de regels voor de vaststelling van de TAC's voor ieder bestand mag een TAC voor een gegeven jaar hooguit 20 % afwijken van de TAC voor het voorafgaande jaar.

De beperking van de visserijinspanning:

– wordt voor iedere inspanningsgroep (d.w.z. vistuigcategorie) beperkt tot maxima uitgedrukt in kilowattdagen. De maxima worden jaarlijks door de Raad vastgesteld;

– teneinde rekening te houden met de reeds geleverde herstructureringsinspanningen kunnen de lidstaten voor het eerste jaar van toepassing van het plan kiezen tussen twee referentie- periodes, te weten 2004 tot 2006, of 2005 tot 2007.

(23)

– er worden "inspanningsgroepen" vastgesteld, met voorwaarden waaronder een

uitzondering kan worden gemaakt voor vistuig dat, wat de bijvangst aan kabeljauw betreft, een verwaarloosbaar effect heeft op de kabeljauwbestanden (bijvoorbeeld minder dan 1,5 % van de vangst).

Overboord gezette vis en selectiviteit:

– De lidstaten worden aangemoedigd de teruggooi te beperken en inspanningen om de selectiviteit van vistuig te verbeteren, te steunen.

(24)

DIVERSEN

De Raad heeft nota genomen van de bezwaren van de Nederlandse delegatie, die mede namens de Ierse en de Britse delegatie het woord voerde, in verband met het wetgevingspakket gewas-

beschermingsmiddelen en haar wens dat in de onderhandelingen in het kader van de tweede lezing wordt vastgehouden aan het gemeenschappelijk standpunt dat de Raad op 22 september 2008 aan het Europees Parlement heeft doen toekomen.

Deze delegaties vrezen dat de aanneming van al te stringente criteria voor de toelating van werkzame stoffen negatieve effecten kan hebben voor de Europese landbouw.

Tevens heeft de Raad nota genomen van de steun van de Duitse, de Oostenrijkse, de Belgische, de Spaanse, de Estse, de Italiaanse, de Griekse, de Hongaarse, de Letse, de Luxemburgse, de

Portugese, de Roemeense en de Tsjechische delegatie voor het Nederlandse verzoek en van de tot het voorzitterschap gerichte verzoeken om een evenwichtig akkoord in tweede lezing na te streven.

Commissielid Vassiliou dankte de Raad voor zijn inspanningen om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen, maar herinnerde eraan dat uit de effectbeoordeling die het oorspronkelijke Commissievoorstel vergezelt en waarin de bescherming van de gezondheid van de consument centraal staat, niet is gebleken dat het effect op de Europese landbouw zo negatief is.

(25)

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Ivoorkust – Verlenging van de beperkende maatregelen

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld (doc. 15054/08) tot verlenging van tegen Ivoorkust ingestelde beperkende maatregelen, teneinde uitvoering te geven aan Resolutie 1842(2008) van de VN-Veiligheidsraad.

Bij dit gemeenschappelijk standpunt worden de maatregelen uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB en Gemeenschappelijk Standpunt 2006/30/GBVB met ingang van 1 november 2008 verlengd.

De maatregelen beperken de levering van wapens en militaire bijstand aan Ivoorkust en stellen het kader vast voor een visumverbod en de bevriezing van activa van personen die een gevaar voor de vrede en de nationale verzoening vormen. De invoer van alle ruwe diamant uit Ivoorkust wordt eveneens verboden.

ONTWIKKELINGSBELEID

Herziening van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst

De Raad heeft een besluit aangenomen als gemeenschappelijk standpunt voor de onderhandelingen in de ACS-EG-Raad van Ministers over de herziening van bijlage IV bij de Partnerschaps-

overeenkomst van Cotonou (doc. 12835/08). De herziening strekt ertoe een aantal artikelen van de bijlage te vervangen door een nieuw artikel met het oog op de harmonisatie van regels en

procedures voor de gunning van overheidsopdrachten, de toekenning van subsidies en de uitvoering van contracten door de procedures van het Europees ontwikkelingsfonds (EOF) te vervangen door communautaire begrotingsprocedures, de mogelijkheid om over te schakelen op nationale

procedures en de invoering van een ethische clausule.

(26)

BEGROTING

Steun voor Georgië

De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie om snel hulp te verstrekken aan Georgië, na de crisis in de zomer van 2008 (doc. 14743/08). Er zal een bedrag van 50,7 miljoen euro aan vastleggingskredieten ter beschikking worden gesteld voor maatregelen ten behoeve van intern ontheemden in Georgië. Deze maatregelen worden gefinancierd door een overdracht binnen rubriek 4 (De EU als mondiale partner). Het overgrote deel (39,5 miljoen euro) van de fondsen is afkomstig uit de reserve voor noodhulp.

ONDERWIJS

Europese Stichting voor opleiding

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake de herschikking van de verordening tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (ETF) (doc. 11263/08).

Het doel van het nieuwe wetgevingsbesluit is de werkingssfeer van de stichting - tot nu toe onderwijs en opleiding - uit te breiden tot de ontwikkeling van menselijk kapitaal en de Stichting open te stellen voor de deelneming van landen die geen lid zijn van de Gemeenschap maar zich zoals zij inzetten voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal en onderwijs en opleiding in het perspectief van een leven lang leren. Het Parlement heeft op 22 mei 2008 advies uitgebracht.

(27)

INTERNE MARKT

Meeteenheden

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake het voorstel voor een richtlijn tot verbetering van het systeem van meeteenheden in de EU (doc. 11915/08en doc. 11915/08 ADD 1).

Het gemeenschappelijk standpunt, dat het resultaat is van een politiek akkoord dat de Raad op 15 juli heeft bereikt, zal in het kader van de medebeslissingsprocedure voor een tweede lezing aan het Europees Parlement worden toegezonden.

Het gemeenschappelijk standpunt strekt tot wijziging van Richtlijn 80/181/EEG die de wettelijke meeteenheden in de EU omschrijft en berust op het Internationaal Stelsel van Meeteenheden (SI)1 De nieuwe bepalingen van de richtlijn beogen:

- het Verenigd Koninkrijk en Ierland in staat te stellen gebruik te blijven maken van de beperkte lokale uitzonderingen, voor zover die nog worden toegepast, betreffende de pint, de mijl en de troy ounce (de basisrichtlijn bevatte uiterste termijnen voor het gebruik van die niet onder de SI vallende meeteenheden door die twee landen),

- de werkingssfeer van de richtlijn te verruimen tot consumenten- en milieubescherming;

- het gebruik van aanvullende aanduidingen voor onbepaalde tijd te verlengen (de basisrichtlijn voorzag in gebruik tot eind 2009). Aanvullende aanduidingen zijn

bijvoorbeeld van belang in het handelsverkeer met economische partners die niet dezelfde meeteenheden gebruiken (bv.: de gallon in transacties met de Verenigde Staten);

- drie nieuwe eenheden in te voegen die van het SI afgeleid zijn:

– de katal (kat) als eenheid van katalytische activiteit (gebruikt in de geneeskunde en de biochemie;

(28)

– de radiaal (rad) als eenheid voor de vlakke hoek (gebruikt in de geometrie en de fysica);

– de steradiaal (sr) als eenheid voor de ruimtehoek (gebruikt in de geometrie en de fysica);

- de acre af te schaffen als meeteenheid voor kadastrale doeleinden (wordt immers niet meer gebruikt in het Verenigd Koninkrijk en Ierland).

De tekst dient in de lidstaten van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2010.

Chemische stoffen - gezondheidsbescherming

De Raad heeft een beschikking aangenomen waarbij het op de markt brengen van vijf chemische stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid, wordt beperkt (doc.3665/1/08).

De beschikking zal beperkingen opleggen aan de voorwaarden voor het gebruik en de verkoop aan het publiek in specifieke toepassingen van:

- 2-(2-methoxyethoxy)ethanol, tevens bekend als "DEGME", dat wordt gebruikt in bepaalde verven, afbijtmiddelen, reinigingsmiddelen, vloerkitten, enz.

- 2-(2-butoxyethoxy)ethanol, ook bekend als DEGBE, wordt vooral gebruikt als huloplosmiddel in een ruime waaier van toepassingen;

- Methyleendifenyldiisocyanaat, tevens bekend als "MDI" wordt op grote schaal gebruikt voor de productie van polyurethaanschuimen;

- cyclohexaan, dat ondermeer wordt gebruikt als oplosmiddel in lijmen en kitten, en - ammoniumnitraat, dat vooral als meststof wordt gebruikt.

(29)

Uit de risicobeoordeling van deze stoffen is gebleken dat de risico's voor de gezondheid van werknemers en consumenten dienen te worden beperkt. Deze conclusies zijn bevestigd door het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu.

De bepalingen van de beschikking zullen worden opgenomen in het Europese REACH-systeem (REACH staat voor "registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen").

De beschikking strekt tevens tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, waarbij een kader van in de hele EU geldende geharmoniseerde voorschriften is vastgesteld.

HANDEL

Europese ondernemings- en handelsstatistieken

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende een programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS) (doc. 3663/08).

Het programma heeft de volgende doelstellingen:

· prioriteiten opnieuw bezien en doelreeksen van indicatoren ontwikkelen voor nieuwe gebieden;

· het bereiken van een gestroomlijnd kader voor statistieken over het bedrijfsleven;

· de toepassing van een efficiëntere methode voor de productie van bedrijfs- en handelsstatistieken ondersteunen, en

· het systeem voor het verzamelen van gegevens over de goederenhandel tussen lidstaten moderniseren

Het programma loopt van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013.

(30)

VOEDSELVEILIGHEID

Uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's

De Raad heeft een verordening aangenomen tot vaststelling van een uniforme goedkeurings- procedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's

(doc.3658/08). In tweede lezing was hierover met het Europees Parlement een akkoord bereikt.

Bij dit nieuwe wetgevingsbesluit is een doeltreffende, korte en transparante communautaire toelatingsprocedure ingesteld, die gebaseerd is op de beoordeling van de veiligheid voor de menselijke gezondheid door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en op een risicobeheer waarbij de Commissie en de lidstaten betrokken zijn in het kader van een regelgevings- procedure met recht van toetsing door het Europees Parlement. De Commissie draagt zorg voor de opstelling, bekendmaking en regelmatige bijwerking van een positieve lijst voor iedere categorie van betrokken stoffen. De opname van een stof in een van deze lijsten impliceert dat het gebruik daarvan algemeen is toegestaan voor alle marktdeelnemers in de Gemeenschap.

Voedingsenzymen

De Raad heeft een verordening inzake voedingsenzymen aangenomen, nadat in tweede lezing een akkoord met het Europees Parlement was bereikt (doc. 3659/08). Het nieuwe wetgevingsbesluit vervangt de vigerende nationale wetgevingen door communautaire voorschriften ter bevordering van de eerlijke handel en bescherming van de menselijke gezondheid.

De verordening geldt voor enzymen die aan levensmiddelen worden toegevoegd om een technologische functie te vervullen bij de vervaardiging, verwerking, bereiding, behandeling, verpakking, het vervoer of de opslag daarvan. Voedingsenzymen worden alleen toegestaan als zij veilig zijn en de consument niet misleiden.

De Commissie onderzoekt, op basis van een wetenschappelijke beoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), of een voedingsenzym al dan niet in de positieve lijst moet worden opgenomen.

(31)

Levensmiddelenadditieven

De Raad heeft een verordening over levensmiddelenadditieven aangenomen, nadat hij in tweede lezing een akkoord met het Europees Parlement had bereikt (doc. 3660/08).

De toelating van ieder levensmiddelenadditief zal gebaseerd zijn op een wetenschappelijke beoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Alleen additieven die veilig zijn, om technologische redenen noodzakelijk zijn en een voordeel hebben voor de

consument zullen worden toegelaten. Het gebruik van additieven mag de consument niet misleiden.

Het nieuwe wetgevingsbesluit vereenvoudigt de toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven door de Commissie in staat te stellen de Europese positieve lijst van levensmiddelenadditieven via de regelgevingsprocedure na gunstig advies van de lidstaten te wijzigen. Het Parlement heeft een recht van toetsing.

Aroma's

De Raad heeft een verordening aangenomen inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen, nadat hij in tweede lezing een akkoord had bereikt met het Europees Parlement (doc. 3661/08).

Het nieuwe wetgevingsbesluit voorziet in de opstelling van een communautaire lijst van aroma's, en bepaalt de voorwaarden voor het gebruik van aroma’s en voedselingrediënten en de maximum- gehalten aan ongewenste stoffen in levensmiddelen. De voorwaarden voor het gebruik van de term

"natuurlijk" voor de beschrijving van aroma’s worden verscherpt. De consument mag door het gebruik van aroma's niet worden misleid, in het bijzonder met betrekking tot de aard, de versheid, de kwaliteit van de gebruikte ingrediënten, de natuurlijkheid van een product of van het productie- proces, of de voedingskwaliteit van het product.

(32)

BENOEMINGEN

Comité van de Regio's

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de benoeming tot plaatsvervangers voor het resterende deel van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2010 van:

– de heer Roland HEINTZE, Mitglied der Hamburger Bürgerschaft – de heer Roland RIESE, Mitglied des Niedersächsischen Landtages.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Raad verzocht het Comité van permanente vertegenwoordigers het verslag nader te bespreken en toezicht te houden op de opstelling van een aanbeveling aan het Europees Parlement

37. Verordening betreffende een grotere rol van het Europees Geneesmiddelenbureau inzake crisisparaatheid en -beheersing op het gebied van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen

Daarnaast zal de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) Somalië en landen in de regio bijstaan om

De Raad hechtte zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt van de EU voor de top- ontmoeting tussen de EU en Zwitserland, die gepland is voor 19 mei in Brussel en bedoeld

5.16 Als 25% van mijn totale areaal weides zijn die niet bemest of besproeid worden (alleen organische mest), maar op de rest van mijn percelen wordt wel precisielandbouw

Om in aanmerking te komen voor de pre-ecoregeling moet de precisielandbouw op bedrijfsniveau uitgevoerd worden: op minstens 80% van het areaal subsidiabele hoofdteelten (zie

In de mededeling van de Commissie, een van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie 1 , wordt voor industriebeleid een centrale plaats ingeruimd in het

 Als een loonwerker de precisielandbouw op uw percelen toepast, moet u de facturen van de loonwerker op elk moment kunnen voorleggen, waarop duidelijk vermeld staat