• No results found

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS SBO-SCHOOL DE DOLFIJN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS SBO-SCHOOL DE DOLFIJN"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT

PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS

SBO-SCHOOL DE DOLFIJN

School : SBO-school De Dolfijn

Plaats : Uithoorn

BRIN-nummer : 02TL

Onderzoeksnummer : 81858

Datum schoolbezoek : 26 en 28 september 2006 Datum vaststelling : 8 november 2006

(2)
(3)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 3

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ... 5

2 KWALITEITSPROFIEL... 7

3 BESCHOUWING ... 11

4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT... 15

(4)
(5)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 5

1 INLEIDING

Het periodiek kwaliteitsonderzoek

Op 26 en 28 september 2006 bezocht de Inspectie van het Onderwijs SBO- school De Dolfijn in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO).

Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005.

Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de

onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen.

In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie:

www.onderwijsinspectie.nl.

Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest.

Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast.

Uw sc hool heeft naast de schoolgids en het schoolplan documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betrof de volgende documenten:

• Jaarplan 2005-2006;

• Quick Scan Analyse WMK-EC, juni 2006;

• Meerjarenplan 2006-2010 inclusief Jaarplan 2006-2007.

Op grond van de gegevens uit die documenten heeft de inspectie om de volgende redenen besloten om toch alle kernindicatoren te onderzoeken:

De gegevens hebben vooral betrekking op de onderdelen die te sprake komen bij het aspect Kwaliteitszorg. Dit aspect neemt de inspectie in dit onderzoek niet mee, omdat dit al is gedaan tijdens het Jaarlijks onderzoek van juni 2005.

Wel heeft de school nog documenten ingestuurd die betrekking hebben op de ontwikkelingen binnen de school, te weten:

• Onderwijskundig Rapport Amstelland en De Ronde Venen 2006;

• Overzicht uitstroom leerlingen met uitstroomniveaus en verwijzing VO;

• Zorgprofiel De Dolfijn, februari 2006.

(6)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 6 De opzet van het onderzoek

Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten.

• Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.

• Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek is bij de analyse betrokken.

• Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in vier groepen van cluster 1, twee groepen van cluster 2 en twee groepen van cluster 3.

• Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de coördinatoren leerlingenzorg.

• Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen en leraren op elk van de beide locaties en met ouders.

• Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de

kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en twee vertegenwoordigers van het bevoegd gezag.

De inhoud van het rapport

Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van

toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken.

In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.

(7)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 7

2 KWALITEITSPROFIEL

Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs.

In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs:

1. draagt niet of nauwelijks bij;

2. draagt onvoldoende bij;

3. draagt voldoende bij;

4. draagt in hoge mate bij;

5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van

leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft.

Het kwaliteitsprofiel van SBO-school De Dolfijn

Leerstofaanbod

1 2 3 4

3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor

rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. l 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en

wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en

met het niveau van leerjaar 8. l

3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar

aan. l

3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van

individuele leerlingen. l

3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.

l

Tijd

1 2 3 4

4.1 De school heeft voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde onderwijstijd gepland conform het landelijk gemiddelde

van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. l 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande

onderwijstijd. l

4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en

onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op

de onderwijsbehoeften van leerlingen. l

(8)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 8 Pedagogisch handelen

1 2 3 4

5.1 De leraren geven de leerlingen positieve persoonlijke

aandacht. l

5.2 De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen

respect. l

5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle

manier met elkaar omgaan. l

5.4 De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen. l 5.5 De leraren maken weloverwogen gebruik van complimenten

en correcties. l

Didactisch handelen

1 2 3 4

6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. l 6.2 De leraren zorgen voor een goede structuur in de

onderwijsactiviteiten. l

6.3 De leraren leggen duidelijk uit. l

6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor

denken en leren. l

6.6 De leraren geven de leerlingen feedback op hun leer- en

ontwikkelingsproces. l

Afstemming

1 2 3 4

7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen

systematisch. l

7.2 De leraren analyseren de vorderingen van de leerlingen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep. l 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de

verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. l

Actieve en zelfstandige rol leerlingen

1 2 3 4

8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de

onderwijsactiviteiten. l

8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun

ontwikkelingsniveau. l

Sfeer op school

1 2 3 4

9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door

de activiteiten die de school daartoe onderneemt. l

9.4 De leerlingen en het personeel tonen in gedrag en taal ook

buiten de lessen respect voor elkaar. l

9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig

op school. l

9.7 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in incidenten die zich

op het gebied van de sociale veiligheid voordoen. l 9.8 De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op

preventie van incidenten. l

9.9 De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op

het optreden na incidenten. l

(9)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 9 Begeleiding

1 2 3 4

10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en

de ontwikkeling van de leerlingen. l

10.3 SBO: De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een

ontwikkelingsperspectief vast. l

10.5 SBO: De school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan

beredeneerde keuzes. l

Zorg

1 2 3 4

11.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig

hebben. l

11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens,

bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. l

11.3 De school voert de zorg planmatig uit. l

11.4 De school gaat de effecten van de zorg na. l 11.5 De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de

zorg van hun kind. l

11.6 De school waarborgt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau

haar eigen kerntaak overschrijden. l

Resultaten

1 2 3 4 5

12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

l

12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op

een niveau dat mag worden verwacht. l

Ontwikkeling van leerlingen

1 2 3 4 5

13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

l

13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. l

(10)
(11)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 11

3 BESCHOUWING

In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school.

Verder op weg naar een lerende school

Speciale school voor basisonderwijs De Dolfijn presenteert zichzelf in het meerjarenplan 2006-2010 als een lerende organisatie die zich ontwikkelt.

Directie en teamleden streven naar een school waarbij "zorg" (relatie) de basis is voor het "leren" (prestatie), zo staat vermeld bij de paragraaf over het Onderwijskundig concept.

De inspectie heeft deze kenmerken van de school ook daadwerkelijk aangetroffen. De gerealiseerde veranderingen en vernieuwingen en de nu lopende discussies over de toepassing van ontwikkelingsperspectieven laten zien dat de medewerkers steeds beter oog krijgen voor wat eigentijds en effectief onderwijs op een speciale school inhoudt. De aandacht voor de genoemde "zorg" heeft geresulteerd in een duidelijk en goed aanvullend pedagogisch klimaat. Alle betrokkenen bij de school zijn hier ook positief over.

De basis voor het leren is daarmee in voldoende mate verzorgd en inmiddels ook geborgd in de school.

De omslag die de school nu maakt is om een meer gerichte aanpak te ontwikkelen voor het leren en het leerproces, uitgaande van de feitelijke

mogelijkheden van iedere leerling. Daarvoor is nodig dat de leraren een goed en vooral ook een feitelijk beeld en inzicht hebben in de ontwikkeling van

leerlingen over de volle breedte van het onderwijs. De inspectie heeft

vastgesteld dat op dat onderdeel de school nog kwetsbaar is. Nu het team een begin heeft gemaakt met een aanpak vanuit ontwikkelingsperspectieven, mist de inspectie een heldere uitspraak van de school over de aard en de kwaliteit van de gegevens die daarvoor als basisregistratie noodzakelijk zijn.

Dat de school juist nu op dit markeringspunt is aangeland, is niet vreemd vanuit het gekozen onderwijsconcept en de visie die vanuit dit concept is neergelegd. In die visie, zoals eveneens verwoord in het meerjarenplan 2006- 2010, is opgenomen dat de leerkracht zich richt op de ontwikkeling van leerlingen als een proces (hoe leert dit kind). Het meten van vorderingen is hieraan ondergeschikt. De inspectie heeft tijdens dit onderzoek laten zien, dat deze twee elementen nu juist om een evenwichtige balans vragen.

Weten als tweede basis

De school heeft de afgelopen jaren een selectief beleid gevoerd rond het meten van vorderingen. Een vergrote aandacht voor het welbevinden van de

leerlingen staat naast een afnemende behoefte om vorderingen op de leer- en vormingsgebieden systematisch in beeld te brengen en te houden.

De informatie die de school nu kan overleggen over dat welbevinden van leerlingen is indrukwekkend en van hoge kwaliteit. De inhoud van de regelmatige leerlingbesprekingen tussen de groepsleraar en de coördinator leerlingenzorg spreekt op dat punt boekdelen. Een van de gevolgen is dat het merendeel van de individuele handelingsplannen ook dit terrein bestrijken.

(12)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 12 De informatie die de school kan overleggen over de leerontwikkeling van leerlingen is daarentegen onvolledig en op onderdelen niet van voldoende kwaliteit. De afspraken over het gebruik van de registraties bij de methoden zijn niet helder. De gegevens die wel beschikbaar zijn, zoals overzichten voor rekenen en wiskunde, vertonen geen informatie over de kwaliteit van het behaalde resultaat. Inhoudelijke analyses ontbreken en zijn vanuit die overzichten, zo meent de inspectie, ook niet te maken. Gegevens over de taalontwikkeling zij niet beschikbaar. Op andere onderdelen wisselt dit per leraar. In cluster 1 zijn de gegevens over het aanvankelijk technisch leesonderwijs wel aanwezig. De JRK-groep werkt met een eigentijds

volgsysteem, maar daarvan is niet helder op welke wijze dit nu functioneel en optimaal ingezet kan worden. Dit effect krijgt nog een versterking, omdat ook niet helder is vanuit welk structureel aanbod de leraar dit volgsysteem nu gebruikt. Daardoor is ook de doorgaande lijn in het leerstofaanbod op de school binnen cluster 1 nog niet voldoende geborgd. Dit geldt ook voor het taalaanbod voor leerlingen met een niet-Nederlandstalige achtergrond. Een leerlijn daarvoor ontbreekt nog. Waar nodig krijgen leerlingen hiervoor echter wel op incidentele basis aanvullend aandacht.

Voor de GSO-onderzoeken beschikt de school over voldoende en landelijk genormeerd toetsmateriaal. Maar ook hier is de inzet selectief. Zo zet de school de toetsen voor rekenen en wiskunde alleen in binnen cluster 3. Dat betekent dat alle leerlingen die al een aanbod hebben gehad vanuit de methode dus niet worden bezien met de landelijk genormeerde toets. De school laat daarmee tegelijk de mogelijkheid liggen informatie te krijgen over het beklijvingseffect van het reken- en wiskundeonderwijs bij leerlingen op de langere termijn.

Dit alles was voor de inspectie aanleiding om de school hierin kwetsbaar te noemen. Daarom dat de indicatoren die betrekking hebben op de registratie van gegevens in de groepen, maar ook die op schoolniveau, als nog niet van voldoende kwaliteit zijn aangemerkt.

Verdere doorwerking keuzes

De keuze om orde, structuur, rust en veiligheid centraal te stellen heeft ook gevolgen voor de mate waarin leraren in hun didactisch handelen ruimte geven aan leerlingen. In overwegende mate houden de leraren de regie tijdens de lessen stevig in handen. Daadwerkelijke interactie en dan met name die tussen leerlingen, heeft de inspectie nog niet in voldoende mate aangetroffen. De leraar is in overwegende mate gericht op het resultaat en in mindere mate op de proceskant. Hij corrigeert leerlingen en geeft het antwoord op vragen zonder inzicht te krijgen in de wijze waarop leerlingen tot een resultaat zijn gekomen. In de registraties komt dit type van informatie ook nauwelijks voor, tenzij de methodeformats (zoals bij het aanvankelijk lezen in cluster 1) hier feitelijk toe dwingen. In het verlengde hiervan komen ook verschillende strategieën voor denken en leren nog te beperkt aan bod. Wel heeft de inspectie geconstateerd dat de aanpak in de clusters op dit punt verschilt. In cluster 3 heeft de inspectie meer aangetroffen dat de leraar een groter beroep doet op wat leerlingen kunnen inbrengen.

(13)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 13 Toekomstgerichtheid

In cluster 1 hebben de leraren een begin gemaakt met de vaststelling van meer realistisc he verwachtingen voor hun leerlingen. De basis vormen de gegevens uit het overdrachtsdossier en het GSO. Feitelijk werkt de school al langer vanuit de GSO-systematiek met korte termijndoelen (progressie in dle's), maar de leraren brengen daar nu een aanscherping op aan. Omdat deze nieuwe aanpak nog maar net en vooralsnog voor een deel van de school van toepassing is, heeft de inspectie de betreffende indicator als nog niet van voldoende kwaliteit beoordeeld.

Op basis van de GSO -gegevens werkt de school nu in alle clusters met

blokplanningen. Deze planningen bestrijken een periode van ongeveer 8 weken waarvoor concrete leerdoelen zijn vastgesteld. Ze bevatten ook de

organisatorische werkwijze (zoals niveaugroepen) en informatie over

specifieke, aanvullende aanpakken voor individuele leerlingen. Die individuele aanpakken liggen in de meeste gevallen vast in een handelingsplan. Criteria in welke gevallen zo'n plan wel of niet wordt opgesteld zijn nog niet beschikbaar.

De vroegtijdige signalering van de benodigde zorg is mede daardoor nog een punt van aandacht, naast de beschikbaarheid van de noodzakelijke

basisregistraties. Bovendien is de evaluatieve kant van de handelingsplanning nog niet voldoende van de grond gekomen. De coördinatoren leerlingenzorg wezen hier zelf al op tijdens de besprekingen over een aantal dossiers.

Feitelijk vormen de blokplanningen de opmaat naar een werkwijze met

toekomstperspectieven per leerling. Het geeft ook een illustratief beeld van de wijze waarop de nieuwe directeur en het team stapsgewijs hun weg zoeken naar de uitdagingen anno 2006.

Verdere ontwikkelingen

Al jarenlang is de school betrokken bij een discussie over de realisering van een brede school. Het bestuur gaat nu uit van de datum 1 augustus 2008. Voor de school is het niet steeds eenvoudig om investeringsbeslissingen te nemen zolang de concrete beslissingen over de brede school uitblijven. De huidige twee locaties, gewenste aanpassingen in die locaties, beperkingen in het digitale netwerk: het zijn allemaal factoren die in meer of mindere mate als belemmerende factoren zijn aan te merken voor de schoolontwikkeling.

Nu de school zich bij een groter schoolbestuur heeft aangesloten, komt in toenemende mate ook bovenschools beleid tot stand. Dat komt in elk geval tot uiting in de aansturing van de kwaliteitszorg en het veiligheidsbeleid. Voor dit laatste onderdeel is nu een conceptplan beschikbaar dat een verdere invoering op elk van de scholen gaat krijgen. Voor het komend voorjaar is een

tevredenheidsonderzoek onder leerlingen voorzien. Daarom heeft de inspectie de indicator over het inzicht van de school in de beleving van de veiligheid door leerlingen nog niet van een kwalificatie voldoende voorzien. De school beschikt inmiddels al wel over een incidentenregistratie.

De inspectie heeft de school gewezen op de wijziging die is aangebracht in de Wet op het primair onderwijs. Daar is nu in opgenomen dat de school

structureel aandacht moet besteden aan actief burgerschap en sociale cohesie.

Op enig moment zal de school daarom moeten aantonen dat er sprake is van een structureel aanbod en dat de school ook in beeld brengt op welke wijze leerlingen zich dat aanbod in kennis en/of vaardigheden eigen hebben gemaakt.

Bij volgend schoolbezoek zal de inspectie daar specifiek op toezien.

(14)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 14

(15)

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek SBO-school De Dolfijn - 26-9-2006 15

4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT

Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke

voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan.

Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet met de volgende aantekening daarbij.

Met ingang van het schooljaar 2006-2007 heeft de school gebruik gemaakt van de nieuwe verruimingsmogelijkheden voor invulling van de onderwijstijden.

Daarvoor is een bovenschoolse oplossing gekozen die ten tijde van het

onderzoek nog onderwerp van discussie is tussen de inspectie en het bestuur.

Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school te weinig onderwijstijd heeft gepland. In het gesprek dat de inspectie met het bestuur hierover heeft gevoerd, is afgesproken dat het bestuur per 1 januari 2007 alsnog aan deze wettelijke bepaling zal voldoen en de inspectie uiterlijk op 10 november 2006 informeert over de maatregelen die hiertoe zullen worden genomen.

De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement):

De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen

aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de

tussenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de school eenmaal wordt bezocht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan

Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan

Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan

Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn

Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan

Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek basisschool De Reigershöfte - 19-2-2007 13 De inspectie is van mening dat de goede resultaten die de school behaalt met deze

Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan

Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om