DUIZEND-EN-EENIGB HOOFDSTUKKEN
/
OVER
SPECIALITEITEN
DOOR
MÜLTATÜLI.
The right man on the right place.
DELFT,
J.
W ALTMAN, K
1871.
^5^//T^
tJ
D33du
ir/j ,i./t- \^-
r. a.^.i
'Zo
-'^C'jfaii
r.3^'^ '8
ü 33 cU
iPfl
The right man on the right place.
I.
Na
Carnaval de Vénise en duitsche eenheid, zalmen
moeielyk afgezaagderthema
vinden, dan ditarme
mishan- delde motto.Wanneer
iknu
nog bovendien verklaar, niet volkomen zeker te zyn dat ik de zaak van Dr. Dibbits onaangeroerdzal laten, en zelfs beloof hier-en-daariets te zeggen over va- derlandsche welzynen, volksheilen en zulke zaken, dan zal
men
hoop ik inzien ditmaal niet te-doen te hebbenmet
een der excentrieke stukken «gelykmen gewoon
is van dien schryver te lezen.» Eene kwalificatie welke ik aanbe- veel in de aandacht van referenten die geen kans zien, zoo- danig stuk van zoodanigen schryver behoorlyk te ontleden.Dit zy gezegd zonder minachting voor andere middelen die niet minderefficace
werken
, het zwart-maken byv. van desschryvers karakter. *)
*)
Wien
'tom
een modusagendi te doen is, kandien vinden in de N. Rotterdamsche Courant van 6 JanuarijL waarallemyne
be- schouwingen over«Vryen
Arbeid» (Delft by J.Waltman
Jr.)grondig worden wederlegd»
In beide gevallen kan
men
de moeite van 't kennisnemen der behandelde zaak sparen, en niets zeggende, zich aan- stellen alsofmen
iets gezegd had.— Wel
, kapitein, hoe bevaltU Amboina
? vraagde onze goede majoorHartzfeld
den hollandschen gezagvoerder van 't schip datmy
zou overvoeren naar Europa.— Wat
zei ik je zeggen, m'nheer!Amboina
is...
'neiland.
— Wel
, referent,wat
heeft die schryver geleverd?— Wat
zal ikU
zeggen, Pubhek. Die schryver is ex- centriek.De
goede majoorHartzfeld
toonde zich tevreden uit bescheidenheid.Hy
eischte vanm'n
kapitein geen gemoti- veerde analyse van den indruk dien het hoogst-interessanteAmboina
ophem
maakte.En
ook «Publiek» is tevredenmet
z'n referent, al zy 't dan niet zeerbescheiden een ar-men
schryver doodteslaanmet
één slag.Hebt
ge er wel eens aan gedacht, Nederlanders, hoe ex- centriek de schoonste stukken uituwen
Bybel zyn?Nu,
ih zal 't niet wezen.En daarom
de zaak Dibbitö-Keer
!En daarom
dat versleten motto!En daarom
ook die uitweiding over excentriciteit, een der meest afgezaagde,
minst-excentrieke dingen ter-wereld . . . zaak,
woord
en uitweiding daarover, alle drie.Wie
heden-ten-dage iets te zeggen heeftwaarby
the rigUman
on the right place kanworden
te-pas gebragt,maakt
zich waarlyk niet schuldig aan ongewoonheid.
Men
zegt—
maar
hiermoet
ik ernstig aandringen op geheimhouding—
men
zegt dat ergens in ons land een redacteur bezig ismet
het schryven van een hoofd-artikel, waarin dat tes-timonium
van hedöndaagsch savoir-fairemaar
driemaal zalvoorkomen. Indien
\ hem
gelukt, zalhy
daarna zyne krachten beproeven aan eene verhandeling zonder klinkers.Daar ziet
hy
kans toe.Maar
't andere . . .Van
jongs-af lette ik vry nauwkeurig op eb en vloed van modewoorden. Ik herinnermy
den tyd toen «bluf»geboren werd.
üe
lezer ziet hoe goedig ikhem
gelegenheid bied tot goedkoope spotterny. Ik heb dewoorden
«type»«humor»
«genie» in de kindsheid hunner populariteit ge- kend. «Bepaald» is jonger.Een
der nog jongeren is «in- tens»om nu
van objectief en subjectief niet te spreken...
Tot
m^n
schaamtemoet
ik bekennen datm'n
omgeving niet gedistingeerd genoeg was,om my
in-staat te stellen tot het genieten derprimeur van engélsche stopwoorden.Een
beetje fransch,
wat
school- of studenten-latyn, een tot den huisselyken kring doorgedrongen straatterm— men
kan z'n ooren niet sluiten— was
alles watmy
voorgezet werd.De
engélsche praatjes uitmyn
tyd bepaalden zich tot: the devil is an ass, take a basket and save the pieces ofyom
soul, en Yankee Doodle's klagt: he couldnot f/nd the town, he saw too
many
houses»Later, veel later, ontvingen
we
uitAmerika
Jonathan's raadgeving aan z'n zoon: «Be
honest,my
dear, Ie honest,ij- possihle, hut .,. maJce money!»
Maar
datkomt
hier eigenlijk niet te-pas,want
in die les steekt praktischnut.Vandaar dan ook dat ze zelden wordt aangehaald.
Men
stopt haar
weg, om
niet uit de school te klappen.De
diepte van den zin staat alzoo den opgang der verraderlyke klanken in den weg. Zinledige praatjes als de aangehaalde, hebben
méér
kans op populariteit.Zy waren
dan ook sans maUce,Men
gebruikte zemaar
«om
zoo eens iets te zeggen.»Men
spon er geen hoofd- artikelsom
heen.Men
borduurde er geen tableau van wys-6
heid op.
Men
sausde er geen smakeloos kranten-geregtjemee
•.•Onschuldige jeugd !
Toch
excentriek.De
inkleeding... misschien!Maar
overigens.. .Lezer, ik koos
myne wyze
,om u
voortebereiden tot het betoog dat de uitdrukking:the right man on the right place
ten onzent is afgedaald tot 'n armzalig vulsel, tot eene
mö,
tot 'n stopwoord. Neen, tot iets ergers. Tot ^n on- waarheid.Help
my
de dagen terugwenschen van den goedenYankee, wiens liedje geenkwaad
stichtte.Dat rymloos rympje van den regten
man
op de regte plaats sticht wèl kwaad.Indien al de hoedanigheden
—
of de hoogst bereikbaremaat
daarvan—
dieeenenveldwachterbehoorenteversieren, vereenigdworden
aangetroffen in de persoon van X., dan juich ik—
in de veronderstelling dat ik op de hoogte der zaak ben—
zoo luid als iemand de benoeming van dien X. tot veldwachter, toe.Men moet
een ongeneeslyk melanchoUcus wezen, ofalzeer weinig tydhebbenom
byzoo'n gelegenheidnietmee-te-juichen.In dezen zin alzoo durf ik 't engelsch dicton niet aan- vallen. Ik buig
me
voor de diepzinnige waarheid, dat een zwaard past in de scheede, een sleutel op het slot waarbyhy
behoort, dat een kraamkind in de wiegmoet
liggen—
al blyf ik protesteren tegen 't schommelen
—
dat die X.veldwachter en Y. lid behoort te zyn van een invloedryk matigheids-genootschap, en dat minister Z. verdiende bevor- derd te
worden
tot ambteloos burger... altemaal rigJit thmgs on fheir right places, ofdesiderata daartoe strekkende,Maar
eilieve,we
zullen toch niet van engelschewyzen
behoeven te leeren, datmen
geen kraamkind veldwachter maakt, dat minister Z. op geen enkel slot past, en datmen
Y. zyn roes niet kan laten uitslapen in een wieg?Dit alles wisten
wy
reeds in Yankee's tyd, en zelfs vóórWillem
den Veroveraar. Ik bedoel den NornjandischenWillem.
Er moet
dus in dit gezegde over dejuiste plaatsing van personen—
ten zy daarin géén zinhoegenaamd
ligge—
iets verscholen zyn dat de geestelyk-geringe
man
niet zoo terstond vat.Deze meening wordt bevestigd door de koppigheid waar-
mede men
die uitspraak handhaaft in 't bezit der bewyzen van haren engelschen oorsprong,X. is dus veldwachter geworden.
—
Dat doetmy
genoegen.Hy was
twaalf jaren langeen voorbeeld van dragonder-trouw, geloof ik,— Hm!
Dat is de reden zyner benoeming niet.Hy
reed nooit te-paard.— Hy
heeft velevrouwen
en kinderen.. .—
'tKan
zyn.Maar
nietdaarom werd hy
aangesteld.— Hy
is«fmaab
vry van sterken drank.—
't Is mogelyk. Maar... ge zyt er nog niet.— Hy
heeft géénvrouwen
en géén kinderen,maar
zaltrouwen
met
de keukenmeid van den burgemeester?—
Dat is zyn zaak. Nietdaarom
is hij benoemd.— Hy
gebruikte Theophile's wonderbalsem.Zyn
knevel zal allen dieven en jagtstroopers schrik inboezemen.—
Mis!—
Ik geef 't op.—
Onnozele!Raad
nog eens!
— Hy
,hy
, hy. .. ik weet het waarlijk niet.— Myn
waarde, oud-modische, gearriëreerde allerbeste8
vriend... gy zyt honderd jaar ten achter.
X
is . .. the rightmem
on the right place! Dat 'swat
eenders dan vrouwen, kinderen, knevels en 'n keukenmeid.Wie nu
nog minder engelsch verstaat dan een gepensio- neerde Goeverneur-Generaal, zou byna in verzoekingkomen
te gelooven dat die
woorden
een onvertaalbaar tooverfor*muiier inhouden, eene verzekering dat X. zyne benoeming aan de wondervoUe tusschenkomst van een bescherm-engel te danken had, die in droomgezigt of donderwolk den burgemeester verschenen was..
.
Niets van dat alles.
De
heele zaakkomt
hierop neder:dat X. geschikt
werd
geacht voor die betrekking.Eilieve,
waarom
drukkenwy
eene zooeenvoudigehoUands- menschelyke zaak invreemde
taal uit?Ik herinner mij hoe in
1842
de vriendin eenerdame
tePadang
die over hare geringe afkomstwerd
gehekeld.. .«haar vader
was
trompretter» hadmen
beweerd.... hoe die vriendin party-trok voor degehoondeafwezige,
met
een heftig:—
Ja,maar
. . . 'n engelsche trompetter!
Daarover
werd
gelachen.Men
vond de verdediging even zot, als de aanvaldom
en kwaadaardig was.Doch
, ik vraagu
, nederlanders,u
die aldus «volkeren^wysheid» borgt van den vreemdeling, of ge niet
wat
al te gastvry zyt in het onthalen van 't engelsch trompetters-kind datwe
hier onder-handen hebbengenomen om
.'t eene fatsoenlyke begrafenis te bezorgen?Komaan
, ik stelu
voor, alle kinderen even lief te hebben—
van trompetters en anderen— maar
juistdaarom
geen onverdiende hoogheid toetekennen aanvreemd
kroost , en vooral niet omdat erwat
trompretterigsbykomt.Laat ons eenvoudig zyn, en nu-en-dan
—
als 't te-pas komt,waarom
niet? -r- vorderen dat ieder en alles op de9
plaats zy waarvoor
hy
en het geschikt zyn.En
laat ons dit doen zonder eenen ophef alsofwe
de diepzinnigste waarheid van de wereld verkondigden. Latenwe
daarby de leugen vermyden, Waterwaarde van citaat optedringen aan eene uitspraak, zoo huisbakken-eenvoudig dat er geen geklater, geen engelsch, en vooral geen trompet—
ik spreek nu niet van hoofd-artikelschryvery— by
te-paskomt.Indien ik hier
myn
uitval tegen de pretentieuse afkomst dier Padangschedame
besluiten mogt,had
de geheele uitval achterwege kunnen blyven. Ik heb betoogd datmen
zeer goed in 't hollandsch zeggen en doordryven kan: dat het nuttig is ieder te plaatsen
waar hy
naargaven,karakter, fortuin,ouderdom
, enz. enz. tehuis behoort. En. . . datmen
zich daarby niet hoeft te beroepen op de Engelsche Natie,Welnu
, ikmag
na dit allergemakkelykste betoogje, niet van dat onderwerp afstappen. Ik hoop opgewekt te hebben tot de vraag:
— Wanneer
die engelsche waarheid zoo eenvoudig voor dehand
ligt, vanwaar dan dat ze, als diepzinnig spreek- woord, kracht van telest heeft gekregen?Er moet
daarin toch ietsmeer
liggen dan insommige
andere spreekwy- zen— «mooi
weer van daag»«twee
maal twee is vier»«de
nederlander is braaf» enz. enz.—
diewe gewoon
zyn in 't hollandsch te zeggen. Beproef gyzelf eens een lauw, dor, banaal hoofd-artikel schyn van gewigt te geven...
—
Zonder klinkers?— Neen
, zonder sde, zonder stoplap van dien aard.— Ge
erkent dus dat het engelsch trompetterswicht eene sde is?—
Ten-naaste-by. Ik erken dat het zichwat
te burgerlyk voordoet,om
pretentiën te gronden op vreemdigheid van af ko^nst.Maar
van-waar dan de ophef?Er moet
toch een10
oorzaak zyn
waarom
zoo'n . . . praatje opgangmaakt
!Men
zou toch niet
wanen
of beproeven het publiek te impone- renmet
elke andere banaliteit in vreemde taal uitgedrukt?—
Spreek niet te stout overwat men
niet beproeven zou! Ik heb wanhopiger pogingen zien gelukken,om
nóg gewoner wysheid, als 'n onder Isis-tempels opgegraven mysterie, binnen-te-smokkelen in de gemoederen van lezers en hoorders.Bron
der oneindige kracht,uw naam
iskwak-
zalvery.
Wie by
de verheffing eener persoon tot eenigambt
, zyne tevredenheid daarover zou te kennen geven door het aan- toonen van de oorzaken die zoodanige benoeming wettigen, heeft minder kans zyne overtuiging overtegieten in de gemoederen der lezers, danhy
die zyn oordeel onder be- scherming stelt van zoo'n als eerwaardig geykten term.En
... demethode
is gemakkelyker. Als in de wiskundemet
formules, wintmen
eene, meestal lastige, eens-vooral als geldigaangenomen
redenering uit.Maar —
niet als in de wiskunde --soms
heeftmen
be- hoefte aan formules,om
onder valsch voorgeven van over- bodigheid, de aandacht van eene onjuiste redenering afte-leiden.
Op
de vraag: «is die benoeming goed, nuttig, oorbaar,
regtvaardig?» stelle
men
zich niet te-vredenmet
'ndeun"^j*) Ik
neem
deze gelegenheid waar,een lapsusteherstellen, dien ik 't eerst in Idee 451, en later herhaaldelyk, beging. Ik zeg daar ten-onregte dreun. De bedoeling is, de zinledigheid te ken- merken van uitdrukkingen en zegswyzen die, als veellaffeinhalts- lose liedjes, alleen door 't wysje waarop ze geneuried worden—
d. w. z. op den klank af
—
* genade vinden in oor en geheugen.De denker dieden zin ontleedt,
mag
daarmee niet tevreden zyn.En
tot die ontevredenheid met deun-klanken wensch ik optewek- ken.Wie
ermy mee
aan boord komt, beleedigt my. Ik was on-H
—
engelschdanofhoUandsch— men
heeftregt op aantooning der gronden waarop de tevredenheidmet
zulke aanstelling berust.De
verzekering:«A, B,
C, is de regteman
op de regte plaats» is geen betoog, het is eene uitspraak die -—-
om
iets te gelden—
betoog noodig heeft.Dat
nu
de velen die klank voor zinnemen,
uit traag- heidmet
zulke klanken tevreden zyn (Idee460) heldertnog geenszins opwaarom
juist het hier behandeld engelsch ge- zegde zooveel onverdiend fortuin maakte. Ermoet
nog 'n andere oorzaak zyn, die 'tarme
trompetterskind verhief tot een druk bereden stokpaard van kranten-schryvers, en tot motto van dit opstel.Een ongewone
eer, waarlyk!Want
indedaad, het is na den val der fransche journa- listiek—
ieder zal tochnu
wel erkennen, dat hetongeluk- kig Frankryk aanf
razen bezweken is!—
't is na de schipbreuk der couranten-wysheid zoo gemakkelijk niet, eenen redacteur bytestaan in 't telle-quelle vertoonbaarmaken
van 'n hoofd-artikel!De
«deun^^ die thansnogaltyd, na het bloedig mene telkel aan dewanden
der redactie-bu- reaux, de kracht levert tot het voortzetten van de onge-langs genoodzaakt een sedert overleden lid . . . wat doet het er toe, welke betrekking Nederland dien
man
waardig keurde!Hy
had gryze haren, langen baard, sprak in 't publiek, enz. Welnu,ik was genoodzaakt
hem
de deurte wyzen, omdat hy in een ge- sprek over maatschappelyke toestanden, dat ik ernstig opvatte en met inspanning behandelde, het deuntje begon te seuren:«men
moet de menschen nemen zooals ze zyn.»My
dus ook, zeide ik.Neem
er dan genoegen mee, dat iku naar de keuken verwys, waar de lui thuis-hooren, die uit zóó'n sleutel zingen. Gy zyt hier niet on the right place.Men
wachtU
in de . . . vergadering, waar ge
uw
praatjes plaatsen kunt met beter succes.Men
bedenke dat zoo'nman
zich aanstelt alsebenbürtig. Daarinligthet krenkende.
12
zonde feestmalen, waarop «Publiek» genoodigd wordt door de Belsasars van de pers,
moet
magtige beschermers'heb- ben. .. verdedigers van 't nobel gehalte dier Padangsche vriendin.Én... de eer der plaatsing boven een stuk van
my
!Van my,
die 't zelfs versmaden zou,my
te beroepen opGöthe,
ter illustrering der waarheid dat twee
meer
is dan één, al zy 't dan dat diebekwame
faiseur in z'n werken ontelbare zinsneden levert, waarin zulke waarheden trium- fantelykworden
verkondigd.Van my
diem'n
weerbarstiggemoed
niet kan buigen tot 'n eerbiedig: «Hoe koud
van daag»... gelijk de groote dichtervorst zoo wèl gezegd heeft.»
Waarlyk
er behoort iets toe,om —
als right motto on the right 'place—
boven een stuk van Multatuli te staan.Daar begin ik waarachtig zelf te trompetten!
Het
kind dat ik uitkleeden en begraven zou, heeft zich vanmy
meester gemaakt.Er
moet
iets achter steken. Die kracht.. •Ik zal 't
u
[zeggen.Om nu
over andere oorzaken vanmeer
ondergeschikten aard niet te spreken: 't onnozel wicht heeft z'n taaie levensvatbaarheid te danken aan ons wanbe- grip over Specialiteiten.Ook
dè,t trompetters-kind—
van hollandschen oorsprong ditmaal—
behoort uitgekleed en ten grave geleid te wor- den. Alswe
daarin slagen, zullenwe
laterwat
minder lasthebben van z'n schreeuwerig kameraadje.
Het
is eene onbetwistbare waarheid datSocrates
een- maal den jongen Alcibiades een duchtig lesje heeftgegeven over z'n onbescheidenheid.Onbetwistbare waarheden zyn de zoodanigen die eens ergens als 'u los vertellinkje geboekt worden, en later...
13
in 't Grieks of Latyn, een deun geworden zyn, waarby
men
classiguement heel fatsoenlyk zweren mag.—
Ik geloof er niets van... zegt nu-en-dan de waar- heidzoeker.Maar hy
vergist zich.Want:
—
't Is het kind van een griekschen trompetter, roept de hartelyke vriend van vreemde waarheid.En we
buigen 't hoofd voor die deftige afkomst.'t Is dus waar, dat Alcibiades eenmaal door
Socrates
allerjammerlykstwerd
doodgeslagenmet
'n bar:myn
beste jongen, ge ziet wel dat gy niet de regteman
op de regte plaats zoudt zyn voor die betrekking.»Ik heb nu,
om Socrates
te binden aan de économie vanm'n
prachtig motto—
dato. a.mank
gaataantautologie^)—
den
man
iets gebrekkiger doen spreken, dan naar ik hoop zyn gewoonte was.De
vraag is niet, of Socrates zich beter uitdrukte dan onze hoofd-artikelschryvers, de vraag is:wat
er ontbrak aan de specialiteit van Alcibiades,om hem
zoo'n engelsche behandeling op den hals te halen?De
goede jongenwou
magistraat zyn, en Socrates,—
misschien opgestookt door de Jezuïten, doch Plutarchus verzwygt dit voorzigtig
— Socrates
wildehem
nogwat
op-school houden, 'tWas
nog zoo lang niet geleden, dat de kwaejongen de straat van Athenemet
z'n lichaam pla- veide.En
dan dat schandaalmet
dienhond
!
I Ik trek geen party voor Alcibiades. Maar... ik prote-*
steer tegen de
wyze waarop
de anderhem
z'n onbevoegd- heid, zyn gebrek aan specialiteit voor de voeten wierp.*)
Wel
zeker!«Hy
is op die plaats deregteman»
of:«dieplaats is voorhem
de regte. » Zóó zou zichiemand uitdrukken, wiens denkvermogen zich de weelde van eigen equipagekanveroorlovenj en dus niet hoeft te ryden met huurfrazen.14
— Gy
magistraat.. . gy?Komaan
, zegme
eens, hoe hoog is het budget van den Staat?Daar stond onze pretmaker.
Hy
had getold , gesold, ge- dold, gerold, geknikkerd, gekibbeld en gebikkeld, buren göplaagd, nachtwachts dolgemaakt.. .En
ookby Socrates
kollegie gehouden, dat is waar.Maar...
wat
helpt dit, alsmen
na dit alles nog nietweet hoe groot de inkomsten van den Staat zyn?Gebrek aan specialiteit f
Ik vraag u, o
Socrates
, indienuw
leerlingeens,tusschen al z'n guitenstukken in, de Atheensche begrooting hadvan- buiten geleerd—
't is niet zoo heelgewaagd
hiervan de mogelykheid te veronderstellen—
zoudt gyhem
danuwe
stem hebben gegeven?Zou
dat een reden hebben opgele- verd, zijne specialiteit aantenemen als behoorlyk gestaafd?Och,
Socrates
antwoordt niet.Het
is onaangenaam spre- kenmet
menschen die dood zyn.Maar
by-gebreke aan zyn antwoord, vraag ik den lezer, of liever— om
niet andermaal vergeefs te vragen—
myzelf
:
Wat
zyn specialiteiten?Waar
léhooren ze?Waar
hehooren ze niet.En
ik-—
in weerwil der bemoeienis van «welwillende vrienden» nog steeds niet geheel-en-al dood~
zal ant-woorden
zoo goed ik kan.IL
Wie
het goede wil, endaarom
hetkwade
bestrydt, ver- gist zich vaak—
als andere geneesheeren—
in de keuze der middelen.Ik vrees dat het vorig hoofdstuk niet goed geschreven is.
Sommigen
zullen het geestig vinden, en by dezulken heb ikmyn
doel gemist, wyl dan de aandachtwerd
afgeleid van de bestreden kwaal,om
die overtebrengen op de eigen- aardigheid van den geneesheer. Niet daartoe meldt zich een artsby
den zieke.En
wiemyn
betoog niet geestig vindt, heeft nogmeer
redenom
de strekking daarvan te versmaden.Waartoe
ikmy dan
ookby
dezulken vriendelijk aanbeveel.Indien ik
my
inderdaad vergist heb in de medicatie .émen
vergeve hetmy.
Alsmyn
vriend Auguste, de advocaat- likdoornsnyder ^) ben ik een voorstander van êmollients.Maar na
zóó dikwylsmyne
krachten vruchteloos beproefd te hebben aan *t uitroeien der frazenziekte,was
ik einde- lyk wel genoodzaaktmyn
geluk te beproevenmet
cautêres van spot.Ik verzeker den lezer, dat ik bedroefd ben over de hard-
*) iDEëN III p. 235... helaas, wanneer zalhet
my
vergund zyn die voorttezetteu?16
nekkigheid der kwaal. In-gemoede tracht ik het gezond verstand te dienen.
De Rede
ismyne
godin, ^)Waar
ik haar zie miskennen, bloedtmy
het hart.Niets natuurlyker alzoo, dan dat ik alles haat
wat
totdie miskenning aanleiding geeft, of daartoe meewerkt.
Onder
de bondgenooten van redelooze Ongodsdienstigheid vindenwy
steeds in de voorste gelederen:fraze, sj^reek-woord, zegswys, manier van spreTcen, dicton, citaat, zaag en deun . , . altemaal adjudanten van den leugenduivel
,
misbruik van het
woord
, zonden tegen den H. Geest derWaarheid
, Godslastering.Het
eerstewoord, waarmee
de eerste misdadiger den eersten doodslag trachtte te vergoelyken,was
. . • een praatje»— Ben
ikmyns
broeders hoeder? vraagde Kaïn.—
Neen, hadGod kunnen
antwoorden,maar
die ambte- loosheid gafu
geen regt dien broeder dood-te-slaan!
of:
-^ Niet daarover loopt onze kwestie.
De
bedoelingmyner
vraag is óf, enmet
welk regt, gehem
doodsloegt?Kaïn
gebruikte die zegswyze— hy
zal er wel bygevoegd hebben! geh/^ de groote dichter zich uitdrukt, of :om
een oud-echt-vaderlandsch spreekwoord te lezigen . . . dat kleedt 'n fraze!— hy
sprak zoo: uit verlegenheid.Juist.
Wie
broeders doodslaat, enmet Waarheid
over- hoop ligt, is verlegen.En
eene fraze is daarvan de corol- laire uiting.Waar we
dus frazen ontmoeten, ligt ergens een vermoorde broeder in 't kreupelhout.En daarom
zalmen my
vergeven dat ik naar helschen steen grypom
«praatjes» uittebranden.*) Ik zal wel nietbehoeven te verzekeren dat deze religie niets te maken heeft met de kinderachtigheden waaraan zich de eerste fransche Republiek te-buiten ging.
il
God
deed het ook in die cause célèhre,Hy
maakte korte mettenmet
dien praatjesmakenden moordenaar, en smeethem
't paradys uit. JBien jugé!Toen
ik zoo-even de uitdrukking: huur-fraze ontdekte ,was
ik zoo vergenoegd, dat ik al mijn vrienden eene drie-daagsche champagne-party gegeven heb.Nog
niet ge- heelbekomen
van den roes, dien ikme by
zulke gelegen- heden toteene gewoonte heb gemaakt, hoop ik in dit hoofd- stuk alle geestigheid tevermyden
, en de vraag: wat zyn specialiteiten? zoo burgerlyk- ordinair te behandelen, dat daaruit by geene mogelykheid, eene nieuwe champagne- party zalkunnen
voortkomen.Dit vooruitzigt is
my
te aangenamer,omdat
ik eigenlyk geenwyn
lust, en vooral niet het extract van rottekruid dat velen zich opdringen—
of't een zaag-citaat wareI—
zoo byzonder lekker te vinden.
Mijne vreugde over 't
woord
chuur-fraze» vindt haren grond in de hoop dat ditwoord
zelf tot fraze zal verhe- venworden
, en dat nog na veleeeuwen
, deze of gene woorden-kramer zal worden doodgeslagenmet
een verplet- terend:uwe
redenering rydt op huur-knollen . .. gelyk de groote Multatuli zoo wèl gezegd heeft. Similia SimilihusfVan myne
onsterfelykheid ben ik zeker. Ik hebte-veel ge- zegd dat tot zaa^ kan omgeknoeidworden
,om
niet heel stevig in leven te blyven nam'n
dood. Ikschaam my
als ik bedenk hoevelen er gereed staan de skelettenmyner arme
statie-paarden , averegts opgetuigd voorhunne
huur- karretjes te spannen. Iets eerlyker danPythagoras
waar-schuwde
ik reeds voorlang tegen 'tvervloekte ivróg ècpyj. ..óók 'nfrazef
Specialiteiten zyn .. . byzondere dingen.
Nu
weet ge *t.Generaliteiten zyn .. , algemeene dingen. Dat weet ge
nu
ook.Wanneer men
hetlaatstewoord
toepastop personen, danzou 218
men
hetallergevoegelykstkunnen
toelichtendoor deomschry- ving:een generaUteitisde zoodanigedievanalles—
ofvannie- mendal—
verstandheeft,totallesbekvraamis,oftotniemendal.De
juistheid en volledigheid dezer definitievalt in 't oog, door vergelykingmet
hetwoord
generaal: een militair die allevyanden—
ofgeen enkelenvyand—
doodslaat, integen- stelling van den soldaat die zeer speciaal slechts op een en- kelen tegenstander aanlegt,endienenkelenmaar
zeldenraakt.Na
deze zoo nauwkeurige en stipte ontleding van den zin dienwy
aan hetwoord
generaUteit behooren te hech- ten—
ik vermeed hetheenwyzen
naar species en genus,om
niet pedant te schynen—
zynwy nu
voorbereid tot het wel vatten van de beteekenis der uitdrukking die alsuithangbord boven dit vertoogje in zoo passend gezelschap geplaatst is.
Een
opschrift alzoo on its right place.Een
specialiteit is . . .Lieve lezer, ik weet het waarachtig niet.
Zou
ook datwoord
misschien een deun zyn, de bas-noot waaroparmoed
aan denkvermogen 't wysje doedelt van den rightman
?Na
de duidelyke uiteenzetting van de beteekenis diewe
aan 'twoord
specialiteitmoeten
hechten, behandelenwy nu —
ik hoop even afdoende—
de vraagwaar
zoo'n specialiteit behoort?Wel
... niets is eenvoudiger!On
the right placeIWie
daarmee niet tevreden is .. .De
bakker by z'n oven, de smid voor z'n vuur, de kat achter de kachel, enRullet
in 't tuchthuis , als hetwaar
is althanswat Boileau
van dien heer zeide.En waar
specialiteiten niet behooren? Aller-eenvoudigst alweer!Rollet
op 't kussen, enz. enz.Het
doetmy
waarlyk genoegen die verhandeling in drie19
deelen, zoo goed en kort te hebben afgedaan. Ik gunde
my
ditmaal den tyd niet den lezer te vervelen.Daar echter
myn
blaadje nog niet vol is, vraag ik 'twoord
voor een klein verhaal. Misschien stelt het den lezer eenigzins schadeloos voor de lankdradigheid der verhandeling.Aan
eene table-d'hóte in denHaag
, sprak ik. Ditmoet
vermeldworden
als eene uitzondering, dewyl anders ge- woonlykmyne
specialiteit inzwygen
bestaat.Maar
eene zeer byzondere redendwong my
. .. och, ik zeg niet gaarnewaarom
ik deelnam
aan de conversatie.Er
was
spraak van handel, winkeliers-smörr^ ^), kramers- humhug^ koopmanstrouw en verdere nederlandsche volko- menheden.Ik had een paar bydragen geleverd, doch
met
weinig succes.Men
vond ze niet pikant, 't Is dusmet
schroom dat ik dienu
herhaal,maar
zekunnen by
't afspinnenmyner
vertelling niet gemist worden.
Ik verhaalde hoe een gefortuneerd jong-mensch een koper zoogenaamd arbeiders-horloge, voor honderd gulden hadver- kocht aan een «vriend» die 't ding slechts uit de verte ge- zien had.
De
handige verkooper had zorg-gedragen zich te onthouden van de verzekering dat het van goudwas
, en op 't schertsend bod van den ander, diemeende met
een zeer kostbaarwerk
te-doen te hebben, driemaal gevraagd:meent ge 't?
—
Ja, ja, ja,was
er geantwoord, ikmeen
hetI—
Daar hebt ge 't dan!werd
er gezegd, en ernstig vol- gehouden door den ander, tot de betaling incluis.Hierin
nu
lag de pointemyner
vertelling niet.Maar
ik*) Smart, Dit woord en dé daardoor uitgedrukte hoedanigheid tevens, zijn americanismen. Daarin ligt de beteekenis van 't laag^
hoUandsch: betjoegdheid. Deftiger vertaling zou onjuist wezen.
20
meende
die te leggen in 't vervolg der historie.Een
«zeer geacht» groothandelaar, scheepsreeder, diaken enz, wien ik vroeger dat voorvalletje meedeelde, hadmy
geantwoord:«hoor eens, daarin
moet
iku nu
tegenspreken.Hy
had driemaalgewaarschuwd
... en niet gezegd dat het van goud was.De
ander had niet zoo onvoorzigtig moeten zyn... ge begrypt... in den handel. .. neen, ditmaal ben ik 't nietmet u
eens. .. driemaalgewaarschuwd
. ..wat
wiltgemeer
...
Ik had staat-gemaakt op
wat
verontwaardiging.Maar myn
table-d'hóte-gezelschap scheen voor een goed deel uit groot- handelaars, scheepsreeders en kerkvoogden te bestaan. Nie-
mand
zeide: hè!Nu
, 'tgebeurt welmeer
dat 'n vertelling dóórvalt. Ik moestmy
schikken.Doch
dit verklaarde nietwaarom
een heer die schuins overmy
zat,my
zoo vreesselyk boos aankeek. Ik kendehem
niet, en pynigdemyn
geheugen te-vergeefsmet
de vraag of ik dienman
ooit kon beleedigd hebben?De
table- d'hótewas
zeer goed, ruim voorzien• ..
Ik
moet
er dit by zeggen,om
tevoorkomen
datmen
dien zuurkyker verdenke van spysnyd, ofmy
van indiscretie in 't ledigen der schotels. Het stukspeelt inden goedenToelast,
waar
de voorraad van geregten waarlyk tegen grooter onbe- scheidenheid bestand is, daniknoodighebmy
te veroorloven.De man
keek zuur, enwas
deftig.Het
uitvaren tegen witte dassen iswat
zageriggeworden
,
en 't spyt
me
dus veroordeeld te zyn tot geschiedschryver der verblindende kleurloosheid van zijn keelbedervend hals- gewaad. ^) In 'shemelsnaam
, . . dat isnu
eenmaal zoo.En
ook overigens zat deman
vol witte dassen. Z'n zwarte rok*) Keelbedervend, Zeker! Er is
nauw
verband tusschen dassen, kravatten, bouffantes ofcache-nez, en de angina diphtherüicadie een zoo noodlottige rol speelt.21
was
'n witte das. Z*n welgedaan zacht-blozend gelaatwas
*n witte das. Z*n embonpomt
was
*n witte das.En
z'nzuur- kyken. .. een luiermand vol witte dassen!Na
den diepen val vanm'n
vertelling, oogstteeencommis- voyageur uitbundigen byvalmet
oneindige «hèh
's,overeen verhaal datmet
'n «mooien slag indeamerikanen» eindigde.Myn
tweede nêerlaag liet zich niet lang wachten. Ik ver- haalde hoe een eerlykman
in Groningen gebukt ging onder gewetens-wroeging,omdat hy —
door fielten meegesleeptin eene «handelszaak»—
zich een tyd lang. ..
iiVoccasion, lafaim, TJierbe tendre^
St
g^uelque diahleaussi Ie poussant.,.Och,
myne
goede beste Lafontaine, die «diable» hadkunnen
achterwegeblyven! Honger, gelegenheiden.. .essen- bladen zyn ruim voldoendeom
'n afgetobden gebreklyderop 'n dwaalspoor te helpen.De man
hadmeegedaan
in'imaken
van thee die in Gelderland langs dewegen
groeit.En hy
leed onder 't besef van die fout.. .
Ga
heen in vrede, roep ikhem
by dezen toe, enmaak
geen valsche thee meer.Uwe
zonden zynu
vergeven.Ik
weet wat gy gedragen hebt.En
daarover, ènomdat
ge overigensuw
geheel moeilyk leven offerdetaandewaarheid!
Maar
niet dat vertelde ik aanmyn
table-d'hóters.De
tot 'n rampzalig einde veroordeelde pointe vanmyn
verhaalkwam
hierop neer, dat ik—
natuurlyk zondernamen
tenoemen —
iets over die geldersche-theekultuur gezegdhad
aan.. . een industrieel die allerliberaalst was.De man
hadme —
daar gaat de pointe/—
ouwerwetsch endom
ge- vonden, en geantwoord «dat zulke dingen overalgebeurden, en dat hyzelf een fabriek had van koffiboonen.» *)*) Een deegje van roggemeel wordt in vormen tot boontjes ge- persten daarna, geroosterd, onder gebrandekoffigemengd.Ditalles geschiedt behoudens fatsoen van zoo'nindustrieel.Zulk volk scheldt
22
De
gasten praatten door, alsof ik nietsinteressantsgezegd had.De
witte dassen bleven zuurkyken.M'n
ouderling— hy was
dat indedaad—
scheen ver- stand vanwyn
te hebben. Gedurig hieldhy
z'n glas tegen '*tHcht, en doorboorde hetmet
kennersblikken.Hy
dronk echter zeer weinig, waaruit ik opmaakte dat dewyn
nietdeugde.
Ik bedroog me.
Hy
verzekerde zynenbuurman
diehem
daarnaar vraagde, dat de
wyn
uitstekend was.Maar
. ..
zonderling,
hy
zeide dit op ontevreden toon, en alsiemand die eeneonaangename
waarheid verkondigt.Met
bliksemsnelheidnam
ik die byzonderheid aan als op- heldering van z'n zuur kyken.De wyn
is goed,hy
iserboos om.My
ziet hy boos aan, dus ishy
goed op me.Weer
mis!Hy was me
volstrekt nietwelgezind Integendeel.Z'n heele linnenkast
was
verstoord opmy.
Dit bleek uit dewyze
waarop hy 'tzoutvat niet zien wilde, dat ikhem
toe- schoof, toen hy dat scheen te zoeken.Hy wou
vanmy
enm'n
zout niet gediend zyn, en voorzag zich elders, uittar- tend-duidelykmet
opzetTwee
pointes in 't water, zout versmaad. .. och, 'twas
zoo bitter.— Hoe
heet die. . . heer, vraagde ik aan iemand naast me.«Man»
durfde ik niet zeggen,om
de witte dassenEn
erwerd my
eennaam genoemd
, dien ik kende.—
Dat 's eenvrome
familie, zei ik.—
Zeker!En
hyzelf vooral is niet mindervroom
dan de rest,Hy
is . . .—
Ouderling, wil ik wedden. *—
' Geraden!En
hy is boos op u . ..omdat
ge . . . een«vrydenker» zyt.
my
uit, en met succes!iSjoecia/ito'^vannederlandschezedelykheids- begrippen!
23
't
Was
zoo!De
witte dassen gloeiden van heiligen toorn«
omdat
ik denChristus smaadde
, versmaaddey> enz.Hy
zou liever sterven dan een
myner
werken lezen, enhad
z'n kinderen verboden
myn naam
tenoemen,
en zelfs vanmy
te droomen,Hoe
ik dit later zoo precies te wetenkwam,
doetnu
niet ter-zake. Ik begreep eenigzins hoe laag
hy
opmy
moest neerzien, en op
werken
diehy
uit afschuw niet gelezen had.—
Ouderling alzoo? Gut, ik dacht dat hy nogmeer was
dan dat. Z'n heelevoorkomen
kon dominé zyn ...
— O
neen?Van
beroep ishy
fabrikant . . .Weer
doorboorden de blikken van den christelyken zuurr kyker z'n wynglas. Ontevredenheidmet
denwyn —
diefjfoed
was
, hadhy
gezegd—
lag op z'n wezen.Zou dat glas ook den Christus
gesmaad
hebben? dachtik.— Ah
zoo .. . fabrikant!En wat
fabriceert deman
?— Hy
is eene specialiteit . . .Genade ditmaal voor m'npointe, lezer!
Een
derde neder- laag overleef ik niet . ..
— Hy
is specialiteit in wynvervalschings^niddelenfGy
die zweert by 't prachtige rightmen
on rifjhtplaces, eilieve waar plaatst ge:
myn
horloge-verkooper?myn
scheepsreeder, groothandelaar?myn
liberalen koffiboonen-fabrikant?myn
godvreezenden ouderling?Nog
altyd zit de kat achter de kachel en spint. Hetbeestis op z'n plaats.
De
bakker staat voor z'n oven en bakt.De man
is op z^n plaats.24
De
zon schuilt achter mist en nevel.En
alverwarmt
ze niemendal ... ze staat op hare plaats.Vuurpook
en tang leunen tevreden tegenhun
standertje, de kolen liggen rustig in den bak, de asch valt melancho-• lisch door den rooster, de
sneeuw
op het dak wachtmet
geduld den tyd van smelten ... all tJiings on their right places . . .Maar
de eerlykeJakob
deVletter
zit in het tuchthuis.En
vele boeven zitten daar nog altyd niet»En Chresos
schryft vertellingen over witte dassen, voor't publiek van Nederland.
— Met uw
verlof . .. staat ook dit hoofdstuk wel op de right place?Wel
zeker! 't Is eenbrandmerk
, enhoort dus van regts-wege
thuis in een letsjen over Specialiteiten.in.
— Komaan
, vertel onsnu
eens zonder scherts wat 'n specialiteit is ?Ik schertste niet.
En
zal dit ook niet doen. 'tOnderwerp
is er te treurig toe.
Een
specialiteit is 'n zoodanige die levenslang veel dingen verwaarloosd heeft,om
den prys der middelmatigheid te behalen in den wedloop der beoefenaars van een bepaald vak.Een
specialiteit is iemand die door zich blind te staren op één punt, het regt gekocht heeft byziende te schynen voorwat
anders.Een
specialiteit. ..
En
weer verander ik van medicatie.Hebt
ge wel eens zien straatvegen?—
Niet zoo vaak als ik in 't belang der zindelykheid wenschen zou.Maar
toch nu-en-dan.Voeldet ge niet
soms
den lust inu opkomen
, zoo'nhem
of haar den
bezem
uit de hand te rukken, en eens tewyzen
hoemen
behoort te vegen?—
Dikwyls.Veegden
alzoo, naar 't ideaal dat gyu
schept van straatvegen, die menschen goed?— Met
dehand
op 't hart, bymyne
ziel en zaligheid,
26
op eer en geweten, in tegenwoordigheid van goden en menschen .. . neen
!
Zeer wel. Dit geconstateerd zynde, vraag ik u, of ge zoo'n straatveger in-staat oordeelt
u
een regtskundig advies te geven,uw
kinderen van kinkhoest tegenezen, de schul- den van den Staat te delgen, boekdrukkunsten uittevinden, Amerika's te ontdekken, enz. enz.?— Met
hand, hart, ziel, enz. ... alles als voren: neen !Welnu,
zoo'n veger die niet vegen kan, en geen ander vak verstaat dan niet tekunnen
vegen, iseenespecialiteit. *)We
zyndom
, klein en koppig. Waarachtig lezer,we
zyn koppig,dom
en klein.Wees nu
eens niet te klein,tekoppig en tedom om
dat toetestemmen.We
weten weinig.We
kennen weinig.
We kunnen
weinig.En we
willenonsvoordoen alsofwe
iets wisten, kenden en konden. Telkenskomt
het voor, dat de omstandigheden deze of gene hoedanigheid in ons vereischen zouden. Telkensschietenwy
te-kort in'tleveren vanwat wy
eigenlyk zouden moetenkunnen
leveren.Dan
zynwe
beschaamd over onze domheid,onmagt
en onnozel- heid, te kleinom
edelenwraak
tenemen
door verheffende inspanning, te hoofdig dat alles te erkennen, en:Och
... ik ben eigenlyk straatveger, zeggen we. Dat ismyn
vak. Daarinmunt
ikuit.Daarin zoekikmyn
meester. . .Die ligt te vinden is, dat zagenwe.
Want
zevegenslecht,
de specialiteiten die den «marmotten-winter van
hun
vakje gebruiken als voorwendselom
niets te weten vanwat
daar- buiten omgaat.»Nu
, straatvegen doen ze juist allen niet.Waarachtigniet!
En
dat is vansommigen jammer
genoeg.*) Vgl. blz. 223, vlgg. myner Ideön. (Verdeelingvan denarbeid.)
27
— Van
(cregten)) heb ik geen verstand, roept de een, ik bengenie-officier,architekt,artist,arbeidsman, pruikemaker...
Zeer wel
Ge
zyt er niet minder om.Maar
verschuilu
niet achter die specialiteit,om
by voorkomende gelegenheid niet te wetenwat
regt is.—
Ik ben jurist, verzekert een ander. Ik slaap, leef, en sterfmet
codices en de H.Boeken
van 'tcorpus jtiris, nee nonmet
'n beetjetoevoegselvan hedendaagscheparlementery.Best, opperbest!
Maar meen
niet dat die specialiteitu
vrystelt van eerbied voor gezond verstand.—
Ik «ben» in koffi, reedery, assurantie. Ik «doe» in vetwaren, kurken, vleesch-extract, eau-de-cologne. . .«Wees»
en blyf in augurken, als ge verkiest.Maar
eilieve,
gedraag
u
niet, alsof gyzelf 'nkomkommer
waart, wanneer er gesproken wordt van andere dingen dan waarin gy «zyt.»«Doe» in wat ge wilt,
maar
toon dat ge ook ietsdoenkunt,
als het te-pas
komt
. . .Enz. Enz.
—
Dit alles belet niet, dat deman
die levenslang brood bakte, waarschynlyk beter brood leveren zal,daniemanddie nooit gebakken heeft.Ja en neen.
Gewoonte maakt
wel handig,maar
nietaltydbekwaam.
Er
kan verschil van gevoelen bestaan over de vraag welk brood goed is?Wat
gy goed noemt, kan een ander middelmatig of slecht voorkomen.Meen
niet dat deze op- merking...
O,
bitterwreed
vermoeden dat ikme
hier op den hals haal! Zullen nietsommigen meenen
dat deze bedenking een advokatige scheenworp is, een pleiterig vulsel dat by elke gelegenheidheelonpassend kanworden
te-pasgebragt,eene. ..
scie? 't
Woord
is er uit.Neen. Ik
moet
en ik wil werkelyk zeggen dat het oordeel28
over deugd van brood zeer verschillend is.
Naar myne
mee- ning—
waarin ik by-uitzondering2997
millioen,min
één,
smaakverwanten heb
—
is het hollandsche brood over het algemeen zeer slecht^ en wèl geproefd; geen brood.Op
weinig uitzonderingen na, is 't voor iemand diegeeneerbied voelt voor de levenslankheid der bakkers,waarop gy
u
be- roept, oneetbaar.De
Franschendienmen
'tvoorzetnoemen
het, als ze zich beleefd willen aanstellen: gdteau, en vragen wat anders. Ik vraag ookwat
anders ennoem
het^ onbe- leefd, half-gaargebakken wattenmet
kryt, aluin,geilemelk en oudsche eieren, *)Nietsbewyst echter dat de Franschen, ik, en de overige
2997
milUoen menschen, die geen hpllandsch brood lusten, gelyk hebben.De
mogelykheid bestaat dat een hemelsche jury, by een algemeene Paryzer heelal-tentoonsteUing van vierduits-broodjes, aan onze bakkers de gouden medaille zou toekennen.Maar
.. . zoolang die jury zoodanige uitspraak niet gedaan heeft, is 't niet zeker, het is zelfs onwaarschynlyk, dat de Hollandsche bakkers goed gebakken hebben, in weerwil hunner altyd doorbakkende levenslankheid.Ook
de fransche bakker is specialiteit.Ook
hy bakte gis- teren reeds, verledenweek
, voor jaren,vankindsbeenaf.En
hy beweert dat een hollandsche broodmaker.. ,
*) Ik hecht er aan, by gelegenheid van dezenhartelyk gemeen- den uitval tegen 't baksel dat
men
in holland ((brood)) gelieft tenoemen, uitdrukkelyk als
myne
unmassgebliche meening te ver- klaren dat, over het geheel genomen, de spyzen en de spysLe- reiding in ons land de voorkeur verdienen boven die in andere landen van Europa, welke ik bezocht.Wat
velen evenwel zalverwonderen, is dat
men
nergens zooveel moeite heeftom
goede boter te bekomen als in Holland. Er schynt daarby te-veel ame- rikaansche smart gebruikt te worden. De boterwordt altekiiiiistii,^29
Ik had in
1850,
51 nog geen bakkengeleerd.De
admiraal JuRiENDE Gravière
.. . ach, hykommandeert
alszoetwater zeeman, op 't oogenblik de flotille in de Seine!Wie
hadge- dacht dathy
zoo laag vallen zou, de achtenswaardigekom- mandant
der Bayonnaise, diemy
wees hoemen
goed brood maakt.Van hem namelyk
heb ik 'twoord
gdteau,datikzoo-even aanhaalde.Na
vruchtelooze pogingen vanmyn
kok,om
dien hoofd- officier iets voortezetten dat hy als hrood gebruiken kon, noodigdehy my
aan boord.. . niet aan z'n tafel ditmaal,
maar
in de kombuis.Daartoonde
hy my
, hoemen
vochtig meel deed verzuren doorwat warmte met
geduld, en datmen
geen byvoegsel van gist noodig had, en hoe telkens een gespaard deel van't gebruikte deeg,
morgen
oud geworden, het nieuwe zou doorzuren en doen (cryzen» in weinig tyds, zonder daaraan een vuilebysmaak
te geven,en hoebrood—
dupain,m'sleurDekèrr,
dupam,
ce qvjon peutnommer
du pain!—
hoe brood alleen moest bestaan uit gaar meel, zonder meer.Zonder aluin, zonderkrijt,zondersuiker,zondermelk,zonder eieren, en vooral zonder vuiUgheid.
Ik erken dat ik op dit oogenblik
met
de handen ver^keerd zou staan, en dat ik
my
waarschynlyk eenige ver- geefsche proeven zou moeten getroosten, voor ik in-staat ware een brood te leveren dat volgens oordeel van verreweg't grootste deel onzer medemenschen, beter voldoet aan de eischen die