Zeer wel. Dit geconstateerd zynde, vraag ik u, of ge zoo'n straatveger in-staat oordeelt
u
een regtskundig advies te geven,uw
kinderen van kinkhoest tegenezen, de schul-den van den Staat te delgen, boekdrukkunsten uittevinden, Amerika's te ontdekken, enz. enz.?— Met
hand, hart, ziel, enz. ... alles als voren: neen !Welnu,
zoo'n veger die niet vegen kan, en geen ander vak verstaat dan niet tekunnen
vegen, iseenespecialiteit. *)We
zyndom
, klein en koppig. Waarachtig lezer,we
zyn koppig,dom
en klein.Wees nu
eens niet te klein,tekoppig en tedom om
dat toetestemmen.We
weten weinig.We
kennen weinig.
We kunnen
weinig.En we
willenonsvoordoen alsofwe
iets wisten, kenden en konden. Telkenskomt
het voor, dat de omstandigheden deze of gene hoedanigheid in ons vereischen zouden. Telkensschietenwy
te-kort in'tleveren vanwat wy
eigenlyk zouden moetenkunnen
leveren.Dan
zynwe
beschaamd over onze domheid,onmagt
en onnozel-heid, te kleinom
edelenwraak
tenemen
door verheffende inspanning, te hoofdig dat alles te erkennen, en:Och
... ik ben eigenlyk straatveger, zeggen we. Dat ismyn
vak. Daarinmunt
ikuit.Daarin zoekikmyn
meester. . .Die ligt te vinden is, dat zagenwe.
Want
zevegenslecht,
de specialiteiten die den «marmotten-winter van
hun
vakje gebruiken als voorwendselom
niets te weten vanwat
daar-buiten omgaat.»Nu
, straatvegen doen ze juist allen niet.Waarachtigniet!
En
dat is vansommigen jammer
genoeg.*) Vgl. blz. 223, vlgg. myner Ideön. (Verdeelingvan denarbeid.)
27
— Van
(cregten)) heb ik geen verstand, roept de een, ik bengenie-officier,architekt,artist,arbeidsman, pruikemaker...
Zeer wel
Ge
zyt er niet minder om.Maar
verschuilu
niet achter die specialiteit,om
by voorkomende gelegenheid niet te wetenwat
regt is.—
Ik ben jurist, verzekert een ander. Ik slaap, leef, en sterfmet
codices en de H.Boeken
van 'tcorpus jtiris, nee nonmet
'n beetjetoevoegselvan hedendaagscheparlementery.Best, opperbest!
Maar meen
niet dat die specialiteitu
vrystelt van eerbied voor gezond verstand.—
Ik «ben» in koffi, reedery, assurantie. Ik «doe» in vetwaren, kurken, vleesch-extract, eau-de-cologne. . .«Wees»
en blyf in augurken, als ge verkiest.Maar
eilieve,
gedraag
u
niet, alsof gyzelf 'nkomkommer
waart, wanneer er gesproken wordt van andere dingen dan waarin gy «zyt.»«Doe» in wat ge wilt,
maar
toon dat ge ook ietsdoenkunt,
als het te-pas
komt
. . .Enz. Enz.
—
Dit alles belet niet, dat deman
die levenslang brood bakte, waarschynlyk beter brood leveren zal,daniemanddie nooit gebakken heeft.Ja en neen.
Gewoonte maakt
wel handig,maar
nietaltydbekwaam.
Er
kan verschil van gevoelen bestaan over de vraag welk brood goed is?Wat
gy goed noemt, kan een ander middelmatig of slecht voorkomen.Meen
niet dat deze op-merking...
O,
bitterwreed
vermoeden dat ikme
hier op den hals haal! Zullen nietsommigen meenen
dat deze bedenking een advokatige scheenworp is, een pleiterig vulsel dat by elke gelegenheidheelonpassend kanworden
te-pasgebragt,eene. ..
scie? 't
Woord
is er uit.Neen. Ik
moet
en ik wil werkelyk zeggen dat het oordeel28
over deugd van brood zeer verschillend is.
Naar myne
mee-ning—
waarin ik by-uitzondering2997
millioen,min
één,
smaakverwanten heb
—
is het hollandsche brood over het algemeen zeer slecht^ en wèl geproefd; geen brood.Op
weinig uitzonderingen na, is 't voor iemand diegeeneerbied voelt voor de levenslankheid der bakkers,waarop gy
u
be-roept, oneetbaar.De
Franschendienmen
'tvoorzetnoemen
het, als ze zich beleefd willen aanstellen: gdteau, en vragen wat anders. Ik vraag ookwat
anders ennoem
het^ onbe-leefd, half-gaargebakken wattenmet
kryt, aluin,geilemelk en oudsche eieren, *)Nietsbewyst echter dat de Franschen, ik, en de overige
2997
milUoen menschen, die geen hpllandsch brood lusten, gelyk hebben.De
mogelykheid bestaat dat een hemelsche jury, by een algemeene Paryzer heelal-tentoonsteUing van vierduits-broodjes, aan onze bakkers de gouden medaille zou toekennen.Maar
.. . zoolang die jury zoodanige uitspraak niet gedaan heeft, is 't niet zeker, het is zelfs onwaarschynlyk, dat de Hollandsche bakkers goed gebakken hebben, in weerwil hunner altyd doorbakkende levenslankheid.Ook
de fransche bakker is specialiteit.Ook
hy bakte gis-teren reeds, verledenweek
, voor jaren,vankindsbeenaf.En
hy beweert dat een hollandsche broodmaker.. ,
*) Ik hecht er aan, by gelegenheid van dezenhartelyk gemeen-den uitval tegen 't baksel dat
men
in holland ((brood)) gelieft tenoemen, uitdrukkelyk als
myne
unmassgebliche meening te ver-klaren dat, over het geheel genomen, de spyzen en de spysLe-reiding in ons land de voorkeur verdienen boven die in andere landen van Europa, welke ik bezocht.Wat
velen evenwel zalverwonderen, is dat
men
nergens zooveel moeite heeftom
goede boter te bekomen als in Holland. Er schynt daarby te-veel ame-rikaansche smart gebruikt te worden. De boterwordt altekiiiiistii,^29
Ik had in
1850,
51 nog geen bakkengeleerd.De
admiraal JuRiENDE Gravière
.. . ach, hykommandeert
alszoetwater zeeman, op 't oogenblik de flotille in de Seine!Wie
had ge-dacht dathy
zoo laag vallen zou, de achtenswaardigekom-mandant
der Bayonnaise, diemy
wees hoemen
goed brood maakt.Van hem namelyk
heb ik 'twoord
gdteau,datikzoo-even aanhaalde.Na
vruchtelooze pogingen vanmyn
kok,om
dien hoofd-officier iets voortezetten dat hy als hrood gebruiken kon, noodigdehy my
aan boord.. . niet aan z'n tafel ditmaal,
maar
in de kombuis.Daartoonde
hy my
, hoemen
vochtig meel deed verzuren doorwat warmte met
geduld, en datmen
geen byvoegsel van gist noodig had, en hoe telkens een gespaard deel van't gebruikte deeg,