maar
in de kombuis.Daartoonde
hy my
, hoemen
vochtig meel deed verzuren doorwat warmte met
geduld, en datmen
geen byvoegsel van gist noodig had, en hoe telkens een gespaard deel van't gebruikte deeg,
morgen
oud geworden, het nieuwe zou doorzuren en doen (cryzen» in weinig tyds, zonder daaraan een vuilebysmaak
te geven,en hoebrood—
dupain,m'sleurDekèrr,
dupam,
ce qvjon peutnommer
du pain!—
hoe brood alleen moest bestaan uit gaar meel, zonder meer.Zonder aluin, zonderkrijt,zondersuiker,zondermelk,zonder eieren, en vooral zonder vuiUgheid.
Ik erken dat ik op dit oogenblik
met
de handen ver^keerd zou staan, en dat ik
my
waarschynlyk eenige ver-geefsche proeven zou moeten getroosten, voor ik in-staat ware een brood te leveren dat volgens oordeel van verreweg't grootste deel onzer medemenschen, beter voldoet aan de eischen die
men
aan Irood stellenmag
, dandat onzer levens-lange hoUandsche bakkers. Ik heb er de hand niet aange-houden
, en de juiste methode isme
ontgaan .. .En
. . .wonder
is 't niet. Ik deed zooveel andere dingen sedert1850!
Daar ligt zooveel tusschen die kombuis van de Bagonnaise en deze verhandelingI Zooveel arbeids ! Zoo30
veel vermoeienis! Zooveel teleurstelling! Zooveelonbekroond streven! Zooveel smart!•
En
wat al slecht gebakken brood at ik sedert dien tijd!En
hoe bitterwas
't meestal, ook zonder misselyk ge-suikerd te zyn!En
hoe vaak rees de gedachte inmy
op : als ik eens,
om
brood te hebben, myzelf maakte tot zoo'n levenslange bakker ...
Maar
er is mets van gekomen. Gedurig had ikwat
an-ders te doen.Op
dit oogenbhk by-voorbeeldmoet
ik voortgaanmet myn
stuk over specialiteiten.Het
is alzoo niet uitgemaakt dat iemand die zich aan een bepaald vak wydt, in dat bepaald vak iets beters levert, dan te verwachten is van anderen, van wie^specia-liteiten. Er bestaan zelfs gegevens die zouden doenbesluiten tot het tegendeel, of— om
correct te redeneren—
gege-vens die het tegendeel mogelyk , en zelfs waarschynlyk maken.Een
bakker—
de scherpzinnige lezer zal wel de goedheid hebben de bakkery overtezetten in den algemeen-maat-schappelyken toonsleutel die opmyne
compositie past—
een bakker die onder kryt , aluin, eieren,
melk
, gist en bedorven klanten is opgegroeid, heeft, juist ten-ge-volge zyneF levenslankheid,meer
moeite zich te ontdoen van al deze ingegroeide dingen, dan de onschuldige die—
als ik in die kombuis van de Bayonnaise
—
nuchter is vanalle verkeerde kennis der zaak. Zoo'n bakker is .. .
— Wat
al divagatienIGe
vergist u. Ik divageer niet.En
'tbewys
? Zoo'n bak-ker is eene specialiteit.En
nu lezer—
tenzy gyzelf behoort tot de specialiteitvan de velen die niet lezen kunnen
—
transponeer!31
Ach
, er wordt zooveel slecht voedsel geleverd uit heel andere bakkeryen , dan waar die gesofistikeerde miniatuur-lendelaisscntjes als broodworden
uitgevent!
Specialiteit van regtskennis . . . bedorven melk
!
Specialiteit van staatsmanswysheid .. . taaie wattenI
Specialiteit van broederliefde ,
menschenmin
, vrede op aardemet
obligaat-welbehagen, roode kruizen, filantro-pie, neger-wintersokjes, Javaannut-maatschappyen, weldadig-heidscommissien. .. sterke boter IEn
,by
al die specialiteiten, de zeer speciale specialiteit derf
razen .. . vuile eieren1Ik ben ter-deeg aan 't componeren. Zie eens hoe £uite rigJit ik al die stinkende dingen on their right places heb gezet,
om
de onëetbaarheid der broodjestebetoogen,waarop de maatschappy zich , maagbedervend, het gebit slee kauwt.Ik hoop lezers te treffen die
me
hier verwyten dat ikon*regtvaardig ben. Er is aanleiding noodig tot dupliek op de beschuldiging
:
— Gy
kunt niet waar zyn, daar ge allen over eenkam
scheert.
De
opmerking is onjuist,maar
welgemeend.Wie
naar waarheid zoekt,mag
en moet zoo spreken*Welnu
, ik veroordeel niet allen. Ik sprak ditmaal niet van personen.Myn
uitval geldt noch regter, nochpruike-maker
, noch jurist, noch minister, noch preeker, noch sokjesbreister, noch ScUachtenhummler, noch zelfs die on-zalige broodbakkers ...
In een
woord
: niemand!
Ik maakte
my
driftig tegen dedomme
afgoderymet
het hegri'p: specialiteit. Dè,t is 't onkruidje. ..
Wy
zullen te-zamen voortwieden in een volgend hootd-stuk.En
dan geenwoord
meer over bakkers.IV.
Eene vertelling.
—
'tWordt
tyd dat onze Frits een beroep kiest, zeim'nheer van... 't Een-of-Ander tot z'n echtgenoot.
Om
'tgeld is 't ons goddank niet te doen,
maar
toch.. .En
m'nheer. .. van 't Een-of-Ander streelde z'n buik.In die hartelykheid jegens zichzelf, lag iets alsbevestiging van zijne innige overtuiging dat het
hem
goddankom
'tgeldniet te doen was, en tevens eene voorspellende bezwering dat het ook zynveelgeliefdenFritsgoddanknooitzou te-doen zyn
om
't geld.Mevrouw
van 't Een-of-Anderwas
het—
zonderdeminste indécentie in gebaren, ditmoet
ik tothareeerverzekeren—
volkomen
met
m'nheer eens.Frits zou 'n beroep kiezen.
Want:
«Een mensch moet
noch iets wezen in de wereld. »Zoo had m'nheer van 't
Een
ofAnder
gezegd.Het
is den lezer bekend hoe geleidelyk ikgewoon
benmyne
vertelHngen aftevertellen. Nooit 'n zysprong. Nooit een byweg. Nooit 'n uitweiding.Zie eens dien
Cervantes
inz'nDon
Quichot... een boek33
dat ik liever zou wenschen geschreven te hebben dan den Faust. Ik, in
m'n
hoedanigheid van schTyf-s^ecialifeit—
ikmoet
toch «iets» zyn—
ik verzekeru
,lezer,met
verwyzing naarm'n
Idee30
, dat deDon
Quichotmeer
zielgekostheeft danGöTHE
ooit bezat.Wat hy
gespleten en gebarstenmoet
geweest zyn, de vertrapte graankorlCervantes
,om
dat boek te schryven, een der treurigste gedenkstukken vanwat
eenmensch
lyden kan!
Dat wist ge niet, lezer!
Ge
meendet—
van denweg
ge-bragt door de specialiteit diemen
school noemt, dathet een grappigwerk was
?Gy
, zelf tranen-lachendom
zooveel kod-digheid, hebt de tranen van smart niet gezien, die er druipen van dat boek. Ik zalu
die later aanwyzen.Arme
levenslange martelaarCervantes
, gydebynaeenige schryver voor wien ik byna eerbied heb!
En
daarby behoort.. .myn
vonnis datuw
schryvery, als zoodanig, hier-en-daar beneden't nulpuntstaat.Wat drommel
hebbenwy
temaken met
al die malle vertellingen van her-ders en herderinnen, van liefdegekken en gekke liefden, waarnaar ge telkensuwen
heldlaatluisterenopz'n doornigenweg
ter kruiziging?Zooveel voor 't vel?
Arme,
arme, lieve, Cervantes.De
tranen dieuw
boek bevlekken, zyn er niet minder kostbaar om. Integendeel!— Ah,
zegt de lezer die hier gevatter wil zyn danhem
past, het afbreken van de jonker-FRiTS-geschiedenisheeftdus ten-doel. .
.
De
kat dienogaltyd achter de kachelzitonTier rigJitplace—
allons^ Rolletten, neemt er een voorbeeld aan!
—
de katis
m'n
getuige datmyne
pen krast als 'n raaf.Datik voort-schryfmet
'n snelheid van twintig knoopen in de seconde.Sneller, sneller, ik schryf als de bliksem, 'tpapiersiddert
,
de inkt spat.. . vooruit. .. vooruit!
Wat
al letters noodigom
datwoord
te spellen,wat
al woordenom
dien zin te3
34
ronden... geen tyd, geen tyd. .. vooruit!
De
gedachten dringenmy
, stuwenmy
, overstelpen my.Er
woelen en tournooienmeer Don
Quichotten inmyn
hoofd, dan ooitwerden
afgeranseld door 'n onridderlyke wereld.' Waarachtig, ik heb geen uitweiding noodig,
om myn
blaadjes te vullen!
En —
practiach-overtuigend, naar ik hoop—
indien dit het geval ware, zou ikmy
wel wachtenmyn
fabriekmerk te bederven dooru
zoo'n denkbeeld in 't hoofd te zetten.Waar
ik uitweid, doeik ditomdat
hetmy
lust.Eenvoudiger reden zal wel nietkunnen
bestaan.Ik
wyk
niet af vanm'n
onderwerp, al schynt het zoo.Er is
nauw
verband tusschenmyne
sympathiemet
denlyder van denDon
Quichot—
schryvernoemen
ze dat!—
en deze filippica tegen speciaUteiten.Ook my
zalmen
hier-en-daar koddig vinden. . .Bovendien, de verhandeling die
nu
volgt over de aller-scherpste causticiteit van den Baron van 't Een-of-Ander
,
behoort integraal:
tot de geschiedenis van jonker Frits, tot de geschiedenis van onze
eeuw,
tot de geschiedenis van zaagdeuntjes^
tot de geschiedenis van den Baals-dienstderspecialiteiten
,
tot alle mogelyke geschiedenissen alzoo. . . «
vermaak
eru mee"
gelyk de groote kinderdichterHieronymus van Al-phen
, enz.De
baron van 't Een-of-Ander
gingby
buren, vrienden,
magen,
huis- stad- land- provincie-stand-engeloofs-genooten door, voor 'n goed mensch.En
ookhy
hield zich daarvoor.Maar hy werd
door zichzelf en anderen miskend.Hy was meer
dan 'n goed mensch.Hy
was een diepdenkendwysgeer.Een
ware amerikaansche padvinder in de geheimenissen van het Zyn.Hy was
'n speurhond, een jagtvalk, een fret35
op de jagt naar waarheid.
En wat hy
vond, wist hy gees-tig te uiten.Cervantes was
niets by hem. Zelfs ik niet.En —
dit verhefthem
nóg hooger,indien erhooger stand-punt denkbaar is— hy was
zoo fondamenteel-ingekankerd-nederig, zoo evangelisch-kinderlyk-onnozel, dat deregterhand van z'n oordeel niet wist welke paarlen de linkerhand vanz'n welsprekendheid te-grabbel wierp.
Als gy en ik zeggen dat
we
onszelf alsdom
of onwetend beschouwen, houdenwy
onsmaar
zoo.Wy
bewereneigenlyk,op den keper beschouwd zeer intelligent te wezen. Ik
noem
dus zoo'n voorgeven
maar
nederigheid aan den buitenkant.Maar
onze baronwas
indedaad van-binnen even sterk over-tuigd van z'n intellectuele onwaarde, als anderen van de fatsoenlyke noodzakelykheidom
zich nederig voortedoen.Lang
leve dus de baron van 't Een-of-Ander
!
Maar, nogëens,
hy werd
miskend. Indien gemy nu
al hierin opmyn woord
gelooft, lezer, zult gy toch zekerver-wonderd
zyn te vernemen dat onderaldiemiskenners iemandis, die u van naby bestaat, of dien ge, volgens het op-schrift van den Delfi-tempel
—
ook altotdeunverlaagd!—
dien 't
uw
pligtwas
van zeer naby te kennen.Ik bedoel uzelf, lezer.
Gy
, gy gaaft onzen baron van 'tE. o. A. niet
wat hem
toekomt.En
ook omtrentmy
hebt ge misdreven. Ik steldeu
goedmoedig in-staat denman
te be-oordeelen, te vereeren, te aanbidden, en gy... gaatvoorby alsof er niets geschied ware! Ik zalmy
moeten getroosten de geschiedenis van jonker Frits nog eens te vertellen, in de hoop dat ge ditmaalwat
minder. .. lieve hemel, hoemoet
ik zeggenom
niet bybelsch-onbeleefd te zyn?Ik bedoel dat ge 't parelsnoer in eere houdt dat iku —
't is een geschenk van den baron—
zoo edelmoedig toewierp.Ik sla