• No results found

Vraag nr. 266 van 26 augustus 1997 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 266 van 26 augustus 1997 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 266

van 26 augustus 1997

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Migrantenbeleid – Doelgroep

Nu er hoe langer hoe meer migranten genaturali-seerd zijn, is het administratief niet eenvoudig om hen te herkennen. Sommige beleidsmaatregelen zijn immers zowel op de oorspronkelijke migrant, als op de tweede- of derdegeneratiemigranten g e r i c h t , en dus eventueel op genaturaliseerde Bel-gen.

1. Welke concrete invulling van het begrip "migrant" geeft de minister als hij/zij specifieke maatregelen neemt met betrekking tot zijn/haar bevoegdheden naar deze doelgroep ?

2. Hoe kan hij/zij of zijn administratie eventuele genaturaliseerden die tevens tweede- of derde-generatiemigrant zijn, onderscheiden ?

N.B. : Deze vraag werd gesteld aan alle ministers.

Gecoördineerd antwoord

Als antwoord op deze vraag wordt eerst een over-zicht gegeven van de huidige definities, daarna vol-gen de definities zoals ze worden voorgesteld in het ontwerp van decreet inzake het Vlaams beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden. Ten slotte wordt ingegaan op de nationaliteits-kwestie.

1. Huidige definities

Hierbij vindt de Vlaams volksvertegenwoordiger een overzicht van de definities omtrent migranten zoals ze momenteel worden gehanteerd.

Het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 1990 (erkenning van de integratiecentra)

Migranten : alle legaal in ons land verblijvende per-sonen die zich wegens hun zwakke sociaal-econo-mische situatie en etnische afkomst in een achter-standpositie bevinden.

Onderwijsvoorrangsbeleid (OVB)

Bij het opstarten van het vernieuwd beleid voor migranten in 1991 werd een nieuwe omschrijving van migranten ingevoerd, die rekening houdt met de herkomst van de betrokkenen in plaats van de n a t i o n a l i t e i t . Om binnen de migrantengroep de

kansarmen te herkennen, wordt de opleidingsgraad van de moeder gebruikt. De criteria kwamen tot stand na onderzoek en simulaties op een 10 %-steekproef van de schoolpopulatie migranten. Meer informatie hierover is te vinden bij VA N H O-R E N, I . en VA N D E V E L D E , V. , Etnische herkomst van leerlingen in het basisonderwijs, L e u v e n , HIVA, 1991, 72 p..

De definitie is de volgende.

Doelgroepleerlingen zijn leerlingen

– waarvan de grootmoeder van moederszijde niet in België geboren is en niet in het bezit is van de Belgische of de Nederlandse nationaliteit door geboorte en

– waarvan de moeder ten hoogste tot het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 18 bereikte, onderwijs heeft genoten.

Aan beide voorwaarden moet tegelijk worden vol-daan.

Decreet Volksontwikkeling

Bijzondere doelgroepen van migranten : alle legaal in ons land verblijvende personen van vreemde etnische afkomst, al dan niet met een zwakke soci-aal-economische situatie, ongeacht of zij de Belgi-sche nationaliteit verworven hebben.

Vlaams Fonds voor de Integratie van Kansarmen (VFIK)

"Onder migranten wordt verstaan de buitenlanders met permanente woonplaats in het V l a a m s e G e w e s t , met uitzondering van diegene die afkom-stig zijn uit landen van de Europese Gemeenschap, of uit Westeuropese landen in het algemeen, e n diegene die afkomstig zijn uit landen waarvan het BNP per capita meer bedraagt dan 150.000 frank per jaar."

Het Sociaal Impulsfonds (SIF)

SIF-migranten zijn de zogenaamde V F I K - m i g r a n-ten aangevuld met de Spanjaarden, I t a l i a n e n , Po r-tugezen en Grieken.

Ambtenarenzaken

In ambtenarenzaken wordt het begrip "migranten" alleen gehanteerd in het kader van de eerste werk-ervaringscontracten (EWE's). I m m e r s, de V l a a m s e minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken heeft

(2)

uitdrukkelijk beslist dat bij de invulling van de EWE-contracten rekening diende te worden gehouden met het doelgroepenbeleid van de Vlaamse regering ( de doelgroepen migranten, p e r-sonen met een handicap en vrouwen). Deze beslis-sing werd ook opgelegd aan het selectieorgaan dat belast is met de aanwijzing van de EWE'ers, n a m e-lijk de Vlaamse Dienst voor A r b e i d s b e m i d d e l i n g en Beroepsopleiding. Het is dus de V DAB die de facto kandidaten voor een EWE-betrekking selec-teert en uitmaakt wie onder de noemer "migrant"valt.

Het Vlaams Personeelsstatuut van 24 november 1 9 9 3 , dat de rechtspositie van de personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap r e g e l t , kent het begrip"migrant" niet. Er is daar alleen sprake van een nationaliteitsvereiste in die zin dat de ambten waarvoor in de functiebeschrij-ving en het profiel wordt bepaald dat zij een recht-streekse of onrechtrecht-streekse deelneming aan de uit-oefening van het openbaar gezag inhouden, of die werkzaamheden omvatten strekkende tot bescher-ming van de algemene belangen van de V l a a m s e G e m e e n s c h a p, voorbehouden zijn aan Belgen. Voor de toegang tot andere functies in het ministe-rie van de Vlaamse Gemeenschap wordt geen nationaliteitsvoorwaarde gesteld.

In het kader van het emancipatiebeleid beschouwt de dienst Emancipatiezaken van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap als migranten, d e allochtonen en hun gezinnen die een definitief ver-blijfsrecht hebben. Allochtonen zijn mensen met een andere nationaliteit of met een andere etnische of culturele herkomst. Zij kunnen al of niet Belg (geworden) zijn.

Gezondheidsbeleid

In de specifieke maatregelen wordt er veelal geen onderscheid gemaakt tussen migranten met een vreemde nationaliteit en genaturaliseerde migran-t e n . Deze maamigran-tregelen besmigran-taan vooral uimigran-t de subsi-diëring van projecten en wetenschappelijk onder-zoek die specifiek gericht zijn op de problemen van migranten inzake gezondheid en gezondheidszorg. De initiatiefnemers van projecten definiëren de doelgroep en het begrip migranten eerder pragmat i s c h , in pragmatermen van leefomspragmatandigheden, s o c i o -economische positie en culturele achtergrond, d a n wel in termen van nationaliteit. Een project gericht naar Turkse of Marokkaanse migranten kan dan zowel migranten met een vreemde als Belgische nationaliteit betreffen.

In het wetenschappelijk onderzoek is er uiteraard wel een nauwkeurig omschrijving van het begrip "migrant" en wordt de nationaliteit als criterium g e h a n t e e r d . Geboorteplaats kan hierbij worden gehanteerd als mogelijke indicator van vreemde etnische herkomst.

Binnen de registratiesystemen van de "Gezond-h e i d s i n d i c a t o r e n " , die door de administratie Ge-zondheidszorg werden ontwikkeld en worden b e h e e r d , wordt bij de sterftecijfers enkel de natio-naliteit geregistreerd. Hieruit is dus niet af te lei-den dat het een genaturaliseerde migrant betreft. Bij de registratie van de foeto-infantiele (sterfte onder één jaar) en de maternale sterfte wordt de geboorteplaats van het kind vermeld en de natio-naliteit van de moeder. Ook hier is dus de nationa-liteit het criterium.

In het registratiesysteem inzake het Medisch Schooltoezicht is de mogelijkheid opgenomen om zowel de nationaliteit van het kind als van de ouders te registreren. In principe is dus hier, i n beperkte mate, de vreemde etnische herkomst te achterhalen.

Wat de registratie van etniciteit binnen het domein van de gezondheidszorg betreft, werd in 1995 aan de Vrije Universiteit Brussel de opdracht gegeven deze aangelegenheid nader te onderzoeken. D e resultaten van dit onderzoek zullen voor 31 decem-ber worden bekend gemaakt.

In deze studie worden ondermeer de volgende the-ma's behandeld.

– In welke mate wordt er aan "etnic monitoring" gedaan binnen de gezondheidszorg (met een bijzondere aandacht voor de Vlaamse registra-tiesystemen) ?

– Hoe wordt etniciteit geoperationaliseerd ? – Wat is de gezondheidsproblematiek van

etni-sche minderheden ?

Uit deze studie zullen de gepaste conclusies voor het gezondheidsbeleid naar etnische minderheden worden getrokken.

Strategisch Plan

In het strategisch plan voor het Vlaams beleid ten opzichte van etnisch-culturele minderheden wor-den volgende definities weergegeven.

(3)

Het emancipatiebeleid als eerste spoor van het Vlaamse minderhedenbeleid richt zich zowel tot allochtone burgers die hier legaal gevestigd zijn, a l s tot de trekkende bevolkingsgroepen. Het emanci-patiebeleid veronderstelt overleg met de betrok-ken doelgroepen en is gericht op een volwaardige deelname van deze doelgroepen aan de samenle-ving.

A l l o chtone burgers zijn burgers met een andere socio-culturele herkomst teruggaand op een ander land van herkomst. Zij kunnen al dan niet Belg zijn g e w o r d e n . In het kader van het emancipatiebeleid worden twee subgroepen onderscheiden, n a m e l i j k migranten en erkende vluchtelingen.

Migranten zijn allochtonen en hun gezinnen die meestal in het kader van gastarbeid naar ons land zijn gekomen en waarbij zich veelal een problema-tiek van maatschappelijke achterstand en achter-stelling voordoet. Zij beschikken over een defini-tief verblijfsrecht. Migranten vormen de doelgroep van het totnogtoe gevoerde migrantenbeleid. Erkende vluch t e l i n g e n zijn asielzoekers en hun gezinnen die het statuut van vluchteling hebben v e r k r e g e n . Zij beschikken over een definitief ver-b l i j f s r e c h t . Vluchteling is elke persoon die zich ver- bui-ten zijn land van herkomst bevindt en die de bescherming van dat land niet meer kan of wil inroepen omdat hij een vrees voor vervolging koes-tert wegens zijn/haar religie, r a s, n a t i o n a l i t e i t ,p o l i-tieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep.

De trekkende bevolkingsgroepen omvatten zowel de voyageurs en zigeuners, als de trekkende beroepsbevolking.

Voy a g e u r s wonen in een woonwagen of een huis, beschouwen zichzelf als voyageur en worden als dusdanig benoemd. Zij hebben de Belgische natio-naliteit en stammen af van de trekkende hande-laars en ambachtslui van vroeger.

Zigeuners leven in meer of mindere mate sterk n o m a d i s c h , benoemen zichzelf als zigeuner en wor-den door de anderen als dusdanig benoemd. B i n-nen de zigeuners worden twee subgroepen onder-s c h e i d e n , de Manoeonder-sjen en de Rom-zigeuneronder-s. Manoesjen zijn Belgische zigeuners die hier reeds meerdere eeuwen vertoeven, naast het Nederlands hun Manoesj-taal spreken en regelmatig in familie-groep op trek gaan. Rom-zigeuners zijn Belgische zigeuners die sinds de vorige eeuw in verschillende golven in ons land zijn aangekomen, sterk

noma-disch leven en hun eigen Romanes spreken met als tweede taal het Frans.

De trekkende beroepsbevolking ten slotte omvat die mensen bij wie het trekkend bestaan inherent is aan het beroep dat zij uitoefenen. In concreto betreft het hier de circusuitbaters en kermisexploi-tanten (foorreizigers) enerzijds, en de schippers anderzijds.

Het onthaalbeleid als tweede spoor van het V l a a m-se minderhedenbeleid richt zich tot nieuwkomers. Het onthaalbeleid vereist een samenwerking met de federale overheid en met de lokale besturen. Nieuwkomers zijn vreemdelingen die zich bij in Vlaanderen gevestigde allochtonen komen voegen in het kader van gezinshereniging of gezinsvor-m i n g, of die als asielzoeker ons land binnenkogezinsvor-men. Nieuwkomer is men slechts gedurende een beperkt aantal jaren nadat men geïmmigreerd is.

Het opvangbeleid als derde spoor van het V l a a m s e minderhedenbeleid richt zich tot vreemdelingen die hier niet-legaal verblijven. Het opvangbeleid vereist een samenwerking met de federale over-heid.

2. Toekomstige definities in het voorontwerp van decreet

In het voorontwerp van decreet inzake het V l a a m s beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderhe-den zullen ook een aantal definities worminderhe-den opge-n o m e opge-n . Naast eeopge-n defiopge-nitie voor migraopge-nt/alloch- migrant/alloch-toon is er ook een definitie voor vluchtelingen en woonwagenbewoners.

Allochtonen

"Legaal in België verblijvende personen, o n g e a c h t of zij de Belgische nationaliteit hebben, die tegelij-kertijd aan de volgende voorwaarden voldoen : a) minstens één van hun grootouders is geboren in

G r i e k e n l a n d , I t a l i ë , Po r t u g a l , Spanje of in een land dat niet tot de Europese Unie behoort op het ogenblik van de goedkeuring van het decreet ;

b) zij bevinden zich in een achterstandspositie van-wege hun etnische afkomst of hun zwakke soci-aal-economische situatie."

De doelgroep die als "allochtonen" wordt b e n o e m d , is diegene die traditioneel wordt aange-duid als "migranten". Deze mensen bevinden zich

(4)

wegens etnische afkomst of zwakke sociaal-econo-mische positie in een achterstandsituatie. De rela-tie met de armoede in het land van herkomst (uit-gedrukt in BNP per hoofd, lager dan 150.000 fr. p e r j a a r ) , zoals gehanteerd in de omschrijving van het Sociaal Impulsfonds, is niet eenduidig en houdt geen rekening met bijvoorbeeld achterstelling wegens huidskleur. Daarom wordt deze verwijzing hier weggelaten.

Etnische afkomst wordt omschreven door te ver-wijzen naar de geboorteplaats van één van de g r o o t o u d e r s. Een analoge verwijzing is ook opge-nomen in de bepaling van doelgroepleerling in het kader van het onderwijsvoorrangsbeleid.

Aangezien een groeiend aantal leden van deze doelgroep de Belgische nationaliteit verwerft, wordt het nationaliteitscriterium niet in aanmer-king genomen.

De groepen waarover het hier hoofdzakelijk gaat zijn diegenen wier verblijf zijn oorsprong vindt in de arbeidsmigratie die sinds de Tweede We r e l d o o r-log in verschillende golven heeft plaatsgevonden. Aangezien echter dit criterium niet van toepassing is op alle personen die als allochtonen worden aan-geduid, wordt ook dit niet behouden.

Ten slotte blijkt dat de achterstandspositie haar oorsprong vindt zowel in de zwakke sociaal-econo-mische situatie als in de etnische afkomst. Ter illus-tratie van dit laatste wordt verwezen naar het feit dat bijvoorbeeld ook hooggeschoolde allochtonen met achterstelling op de arbeidsmarkt te kampen hebben.

Vluchtelingen

"In België verblijvende personen die aan één van de volgende voorwaarden voldoen :

a) zij zijn door België als vluchteling erkend op basis van het internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend in Genève op 28 juli 1951 ;

b) zij hebben in België asiel aangevraagd en hun aanvraag werd niet definitief afgewezen ; c) zij hebben in België bescherming gevraagd om

humanitaire redenen of vanwege de situatie in hun land van herkomst."

De doelgroep "vluchtelingen" in het kader van dit decreet zijn alle personen die als vluchteling erkend zijn, degenen die zich in één van de fasen

van de erkenningsprocedure bevinden, e v e n a l s degenen die bescherming nodig hebben op huma-nitaire gronden of wegens de situatie in hun land van herkomst, zonder dat zij daarbij als vluchteling worden erkend.

Woonwagenbewoners

"In België verblijvende personen met een nomadi-sche cultuur, die traditioneel in een woonwagen wonen of gewoond hebben, in het bijzonder de autochtone voyageurs en de zigeuners, en degenen die met deze personen samenleven of er in de eer-ste graad van afstammen."

Woonwagenbewoners omvatten zowel de voya-geurs als de zigeuners. Woonwagenbewoners zijn een sociale groepering van personen die traditio-neel in een woonwagen wo(o)n(d)en en r o n d t r e ( o ) k k e n . Het gaat zowel om personen van inheemse afkomst (die zich "voyageur" noemen) als om personen van uitheemse afkomst ("zigeu-ners" genoemd, waaronder "Rom" en "Manoesj"). Deze groepen worden sociaal gedefinieerd. Dit wil zeggen voyageur, Manoesj en Rom zijn diegene die zichzelf zo benoemen en die door de anderen zo worden benoemd. Hoewel deze groep in zekere mate sedentariseert, blijft de "nomadische cultuur" een belangrijke rol spelen.

3. Het onderkennen van eventuele genaturaliseerde migranten.

Samengevat kunnen we stellen dat in de bovenver-melde definities, omschrijvingen en benaderingen op de eerste plaats rekening wordt gehouden met etnische afkomst en/of achterstand en achterstel-ling.

In statistische gegevens wordt meestal de nationali-teit gehanteerd. Dat heeft tot gevolg dat door het stijgend aantal naturalisaties een vertekend beeld ontstaat over het aantal mensen behorende tot de etnisch-culturele minderheden in V l a a n d e r e n . E e n beperkt onderzoek van de V DAB geeft dat duide-lijk aan.

Daar waar de regelgeving of registratie individuen op het oog heeft, zoals in het onderwijsvoorrangs-beleid of in het gezondheidsonderwijsvoorrangs-beleid, is de definitie zo geformuleerd dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen genaturaliseerde migranten en migranten van vreemde nationaliteit, of wordt er een registratie bijgehouden die toelaat de etnische afkomst van genaturaliseerde Belgen te onderken-n e onderken-n . Het onderken-natioonderken-naliteitscriterium wordt eeonderken-n of twee generaties terug geschoven.

(5)

In vele gevallen is echter het exacte aantal leden van de doelgroepen in een bepaalde regio niet zo heel belangrijk. Met betrekking tot het beleid is meestal de relatieve grootte van de groep voldoen-d e. Momenteel kunnen cijfers van niet-genaturali-seerden daarbij nog steeds richtinggevend zijn. Het is inderdaad zo dat in de toekomst meer zal moeten worden nagedacht over andere definities en andere registraties. Op dit punt werden er reeds enkele aanzetten gegeven in Tr a t s a e r t , K . , O v e r Herkomst en A c h t e r s t a n d . Migrantenbeleid : e e n proeve tot operationalisering, H I VA , K . U. L e u v e n , 1994 en in Ramakers, J. , Bakens en Va l k u i l e n , H I VA ,K . U. L e u v e n ,1 9 9 6 . De Interdepartementale Commissie Etnisch-Culturele Minderheden heeft zich reeds over deze problematiek gebogen (zie Vooruitgangsrapport Migrantenbeleid 1994) en volgt de ontwikkelingen op dit terrein van nabij.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord werd verstrekt door de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn

(4)het koninklijk besluit van 19 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwalifica- tievereisten voor de uitoefening van het beroep van diëtist en

In 1996-1997 namen 42 PMS-centra deel aan de uitvoering van de omzendbrief, waarvan 3 gespe- cialiseerd zijn in het buitengewoon onderwijs en 4 onder meer scholen voor

I n praktijk lijkt het voor deze leerlingen moeilijk om aan een uitwisselingsprogramma mee te doen ; hoewel +18, kunnen zij geen beroep doen op Eras- musprojecten.. Welke kansen

WeLke concrete invulling van het begrip "migrant" geeft de minister als hij/zij specifieke maatregelen neemt met betrekking tot zijn/haar bevoegdheden naar deze

– Diensten die de nodige zwaarte van patholo- gie niet halen, maken onterecht gebruik van N-bedden ; er is dus een dubbel probleem : enerzijds zijn er relatief te veel bedden,

het openbaar ver- keer in bossen en wouden in het algemeen", i n zoverre ze van toepassing waren op bossen die op het grondgebied van meer dan één gewest gelegen zijn.. Dit

Binnen de VDAB zelf heeft er een wervingsac- tie plaatsgehad waarbij doelgroepen werden uit- genodigd en geïnformeerd (november 96 - janu- ari 97). Op dit ogenblik is de