• No results found

het logistieke proces van Twence Afvalverwerking BV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "het logistieke proces van Twence Afvalverwerking BV"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Logistiek; Afval of meerwaarde?

Een onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden binnen

het logistieke proces van Twence Afvalverwerking BV

(2)

Algemene gegevens

Afstudeerorganisatie: Twence Afvalverwerking BV

Boldershoekweg 51

7554 RT Hengelo

Titel afstudeeronderzoek: ‘Een onderzoek naar verbeterings-

mogelijkheden binnen het logistieke proces van Twence Afvalverwerking BV’.

Auteur: R.M.J. Veldhuis

Studentnummer: 1012258

Afstudeerrichting: Productie- en Servicemanagement

Jaar uitgave: Juli 2004

Plaats uitgave: Hengelo

Uitgever: Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Bedrijfskunde

Landleven 5

9747 AD Groningen

Eerste begeleider: Dr. J. de Vries

Tweede begeleider: Drs. M.M. Bergervoet

Interne begeleiders Twence BV: T. Kuipers

A. van der Horst

(3)

Voorwoord

Voor u ligt het rapport van mijn afstudeeronderzoek bij Twence Afvalverwerking BV te Hengelo. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de studie Bedijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen met als afstudeerrichting Productie- en Servicemanagement.

Het afstudeeronderzoek vormt het laatste onderdeel van de studie, waarbij ik gedurende een periode van zes maanden werkzaam ben geweest bij Twence. Dit rapport is het eindproduct van een onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden binnen het logistieke proces van Twence. Ik wil graag in dit voorwoord alle mensen bedanken voor hun medewerking, die betrokken zijn bij de totstandkoming van deze scriptie.

Allereerst zijn dit de heren Ton Kuipers en André van der Horst die de initiatiefnemers zijn van dit onderzoek. Ik wil hen bedanken voor de plaats die ik binnen Twence heb mogen innemen en de begeleiding en feedback die ik van beiden heb ontvangen. Ook ben ik de mensen dank verschuldigd die mij via interviews de informatie hebben aangeleverd voor het onderzoek; Wander Geerdink, Paul Burgers, André te Pas, Jacqueline Kruse, André van Zandvoort en Robert Reinders.

Daarnaast gaat een dankwoord uit naar de mensen waarmee ik een werkplek heb gedeeld: Wander Geerdink, Huub Olde Loohuis en Jan Selen. Ik wil hen bedanken voor de gezellige en vooral leerzame tijd die ik bij Twence heb doorgebracht en hun

betrokkenheid bij mijn afstudeeronderzoek.

Tevens bedank ik vanuit de faculteit Bedrijfskunde te Groningen mijn eerste begeleider dr. Jan de Vries voor zijn tijd en energie die hij in mijn afstudeeronderzoek heeft gestoken en drs. Marcel Bergervoet, mijn tweede begeleider, voor het beoordelen van mijn scriptie. Ook Dennis Vegter wil ik bedanken voor zijn feedback op mijn

conceptversie. Voor het mogelijk maken van de workshops gaat mijn dank uit naar drs.

Leonieke Zomerdijk. In het kader van deze workshops, heb ik de studenten een dag uitgenodigd voor een excursie en presentatie van mijn onderzoek bij Twence. De

interesse en motivatie van iedereen hebben ertoe geleid dat de rondleiding een succes is geworden. Hierbij wil ik de excursieleidsters Willemien Le Loux en Diny Barkel bedanken voor de gezellige en leerzame dag en Sabine Westendorp voor het organiseren van de excursie.

Tot slot van dit voorwoord wil ik mijn ouders, mijn vriendin Evelien en haar ouders

bedanken voor hun steun en betrokkenheid tijdens mijn afstudeerperiode. Voor mij is het een leerzame periode geweest waarbij het onderzoek veel tijd in beslag heeft genomen.

Veel leesplezier!

(4)

Inhoudsopgave

Management Samenvatting _______________________________________ 7 Algemene inleiding______________________________________________ 8

Hoofdstuk 1 De organisatie Twence BV ____________________________ 9 Inleiding ___________________________________________________________ 9 1.1 Twence BV____________________________________________________ 9 1.2 Visie en beleid ________________________________________________ 11 1.3 Organogram _________________________________________________ 13 1.4 De Nederlandse afvalmarkt ______________________________________ 13

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet __________________________________ 17 Inleiding __________________________________________________________ 17 2.1 Aanleiding van het onderzoek en probleemanalyse ____________________ 18 2.2 Probleemstelling ______________________________________________ 21 2.3 Onderzoeksmodel _____________________________________________ 21 2.4 Data-verzamelingsmethoden _____________________________________ 24

Hoofdstuk 3 Theoretisch kader _________________________________ 26 Inleiding __________________________________________________________ 26 3.1 Logistiek concept ______________________________________________ 27 3.2 Relatie tussen logistieke en overall-doelstellingen _____________________ 28 3.3 Performance dimensies _________________________________________ 29

Hoofdstuk 4 Beschrijving logistiek proces _________________________ 31 Inleiding __________________________________________________________ 31 4.1 Fysieke inrichting______________________________________________ 31 4.2 Deelprocessen binnen logistiek proces______________________________ 37 4.3 Klantorder-ontkoppelpunt _______________________________________ 39 4.4 Beslissingsfuncties _____________________________________________ 40 4.5 Conclusie ____________________________________________________ 44

Hoofdstuk 5 Analyse & beoordeling logistiek proces _________________ 45

Inleiding __________________________________________________________ 45

5.1 Logistiek belang_______________________________________________ 45

5.2 Complexiteit _________________________________________________ 48

(5)

5.3 Performance dimensies _________________________________________ 51 5.4 Knelpunten __________________________________________________ 54 5.5 Conclusie ____________________________________________________ 59 Hoofdstuk 6 Conclusie ________________________________________ 61

Hoofdstuk 7 Verbeteringsvoorstellen_____________________________ 62

Inleiding __________________________________________________________ 62

7.1 Kleine klanten ________________________________________________ 62

7.2 Gemeenten __________________________________________________ 63

7.3 Reflectie_____________________________________________________ 66

Geraadpleegde literatuur ________________________________________ 67

(6)

Management Samenvatting

Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar de verbeteringsmogelijkheden binnen het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten bij Twence Afvalverwerking BV.

De aanleiding van het onderzoek is het verhogen van de brutomarges bij de verwerking van afvalstromen. Het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten bepaalt de mate waarin afvalstromen bij de juiste entiteiten verwerkt worden en daarmee tevens de realisatie van de brutomarges. Het doel van dit onderzoek is inzicht bieden in de

knelpunten binnen het huidige logistieke proces van Twence, zodat het Management Team in staat is het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten zodanig te optimaliseren dat de afvalstromen bij de juiste entiteiten verwerkt worden. Het

onderzoek concentreert zich op de knelpunten die als gevolg van de huidige logistieke situatie ontstaan en mogelijkheden bieden tot optimalisering.

Bij de doorlichting van het huidige logistieke proces is gebleken dat het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten te beschouwen is als relatief complex. De oorzaak hiervan is een grote variëteit aan afvalstromen en klanten. De inrichting en besturing van het logistieke proces is dusdanig dat geen rekening is gehouden met de bestaande

variëteit door het gebruik van standaardprocedures en een centrale weegbrug. De complexiteit is op deze wijze vereenvoudigd.

De performance dimensies ‘leverbetrouwbaarheid’ en ‘kwaliteit’ zijn voor het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten voor Twence van doorslaggevend belang om de afvalstromen bij de juiste entiteiten te verwerken. Twence biedt haar klanten een grote mate van externe flexibiliteit, terwijl het huidige logistieke proces weinig ruimte laat om veranderingen in de omgeving op te vangen. Wijzigingen in samenstellingen van vrachten zorgen ervoor dat begeleidingsformulieren niet meer overeenkomen met

contract en afvalstroomnummer waardoor afvalstromen naar onjuiste entiteiten worden gestuurd. Deze onvoldoende leverbetrouwbaarheid is met name het geval voor kleine klanten die hun afvalstromen aanleveren met behulp van klein materieel.

De mogelijkheden tot afzet op de markt is afhankelijk van de kwaliteit van de ingaande afvalstromen. De afvalstroom grof huishoudelijk afval komt in aanmerking voor scheiding waarbij een scheidingsrendement tussen 30% en 40% mogelijk is. Het grof huishoudelijk afval wordt aangeleverd door gemeenten waarbij de kwaliteit van hoofdzakelijk kleine en middelgrote gemeenten zodanig is dat deze afvalstroom geschikt is voor scheiding. De voorwaarde is echter dat het grof huishoudelijk afval vrij is van organisch materiaal.

De verbeteringsvoorstellen voor kleine klanten hebben betrekking op de fysieke inrichting van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten. Een overslagstation heeft als gevolg dat de leverbetrouwbaarheid van deze klanten een kleinere invloed heeft op de verwerking van afvalstromen. Het opvangen van klanten met klein materieel zorgt voor een voorsortering bij het overslagstation waarna de afvalstromen naar de juiste entiteiten worden gestuurd. Het niet overeenkomen van begeleidingsformulieren met de inhoud en samenstelling van de vrachten, heeft bij het gebruik van een overslagstation geen nadelig effect op afkeur, omboekingen en correcties bij de weegbrug en entiteiten.

Voor de kwaliteit van het grof huishoudelijk afval daarentegen is het noodzakelijk per gemeente systematische controles toe te passen en registreren. Aansprakelijkheid per gemeente op de geleverde kwaliteit wordt op die manier mogelijk.

Beide verbeteringen verhogen de efficiëntie van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten, waarbij verwerking van afvalstromen bij de juiste entiteiten centraal staat. Daarnaast passen de verbeteringsvoorstellen in het kader van de

marktontwikkelingen waarbij recycling van afvalstromen een steeds prominentere rol

inneemt.

(7)

Algemene inleiding

Deze inleiding is bedoeld de lezer voor te bereiden op de inhoud van de hoofdstukken in deze scriptie. Niet alle delen van het onderzoek zijn naar waarschijnlijkheid voor elke lezer even interessant en waardevol. Voor de leesbaarheid van de scriptie is daarom gekozen de inhoud per hoofdstuk kernachtig weer te geven. Hiermee fungeert de algemene inleiding als leeswijzer voor de bedrijfsrapportage ten behoeve van het

management van Twence. Voor deze bedrijfsrapportage bevatten de hoofdstukken 5 tot en met 7 de meest relevante informatie. Tevens geeft de management samenvatting een beknopt, maar compleet beeld van de belangrijkste bevindingen.

Alvorens in te gaan op het onderzoek, is het noodzakelijk de lezer bekend te maken met de organisatie Twence en de markt waarop zij actief is. De Nederlandse afvalmarkt is een specifieke markt die de afgelopen decennia onderhevig is geweest aan diverse

ontwikkelingen. Deze marktontwikkelingen hebben een sterke weerslag op de organisatie Twence. In hoofdstuk 1 vindt een introductie plaats van de organisatie Twence, waarbij specifieke aandacht is besteed aan belangrijke ontwikkelingen van de laatste jaren en toekomstverwachtingen binnen de Nederlandse afvalmarkt.

Na dit inleidende hoofdstuk vormt de onderzoeksopzet het onderwerp van hoofdstuk 2.

Het formuleren van de doelstelling, vraagstelling en de onderzoeksvragen komt in deze opzet aan bod. Aan de hand van de doel- en vraagstelling is een onderzoeksmodel

opgesteld waarin aspecten zijn opgenomen die in het onderzoek aan de orde zijn gesteld.

Uit deze aspecten vloeien de onderzoeksvragen voort die een bijdrage leveren aan de beantwoording van de vraagstelling en realisering van de doelstelling van het onderzoek.

Tevens leiden het onderzoeksmodel en de onderzoeksvragen tot een afbakening van het onderzoek. De verantwoording van deze afbakening komt in de onderzoeksopzet aan de orde. Op basis van het onderzoeksmodel is in hoofdstuk 3 het theoretisch kader

geschetst, waarbij theorieën en modellen uit de literatuur zijn aangehaald die een analyse en beoordeling mogelijk maken van het huidige logistieke proces van Twence.

De eerste stap in het onderzoek is een beschrijving van het huidige logistieke proces van Twence in hoofdstuk 4. De aandacht gaat hierbij uit naar de fysieke inrichting en

besturing van het logistieke proces in de huidige situatie. Hoofdstuk 5 bestaat vervolgens uit een analyse en beoordeling van het logistieke proces door de theorieën en modellen uit het theoretisch kader te spiegelen aan de huidige situatie. Het resultaat van dit hoofdstuk is een aantal knelpunten binnen het logistieke proces van Twence die voor verbetering vatbaar zijn. De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn opgenomen in hoofdstuk 6, waarin de vraagstelling uit de onderzoeksopzet het uitgangspunt vormt.

Tot slot van het onderzoek bevat hoofdstuk 7 aanbevelingen die een oplossing bieden voor de knelpunten die gesignaleerd zijn in de analyse en beoordeling van de huidige logistieke situatie bij Twence. Naast verbeteringsvoorstellen is in dit afsluitende

hoofdstuk een inventarisatie opgesteld van de sterktes en zwaktes van dit onderzoek en

aspecten die in een eventueel vervolgonderzoek van belang zijn voor Twence.

(8)

Hoofdstuk 1 De organisatie Twence BV

Inleiding

In het eerste hoofdstuk vindt een introductie plaats van de organisatie Twence BV. Het doel van dit inleidende hoofdstuk is om de lezer een algemeen beeld te geven van de inrichting van de organisatie en de activiteiten die Twence tot haar core competence rekent. Daarnaast komen belangrijke ontwikkelingen aan bod die zich op de Nederlandse afvalmarkt de laatste jaren hebben afgespeeld. In paragraaf 1.1 is een algemene

beschrijving gegeven, waarbij de kernactiviteiten van Twence centraal staan. Aansluitend hierop gaat paragraaf 1.2 in op de visie van de organisatie en de speerpunten binnen het strategische beleid. De inrichting van de organisatie Twence is in paragraaf 1.3 aan de hand van een organogram toegelicht. Het organogram geeft een beeld van de

organisatiestructuur van Twence, waarbij de verschillende afdelingen zijn opgenomen die onderdeel uitmaken van de organisatie. Tot slot van dit hoofdstuk zijn in paragraaf 1.4 de belangrijkste marktontwikkelingen van de afgelopen jaren geschetst en is aandacht besteed aan trends en toekomstige ontwikkelingen binnen de Nederlandse afvalmarkt.

1.1 Twence BV Algemeen

Twence Afvalverwerking BV is een afvalverwerkingsbedrijf gevestigd te Hengelo in Overijssel. Het bedrijf is in 2001 ontstaan na een fusie tussen aviTwente en de sector Milieu van de Regio Twente. Bij Twence zijn op het moment van schrijven circa 170 mensen werkzaam over de verschillende afdelingen. Twence beschikt over twee verwerkingslocaties: de Boeldershoek in Hengelo en Elhorst-Vloedbelt in Zenderen.

Elhorst-Vloedbelt werd alleen gebruikt als overslag, hoewel deze locatie de afgelopen drie jaar niet in bedrijf is geweest. De stortterreinen in Zenderen zijn bestemd voor

omliggende gemeenten die zich niet in de directe omgeving van de Boeldershoek in Hengelo bevinden. Men is momenteel in afwachting van het besluit van de Raad van State om de locatie op korte termijn te heropenen.

De grootste locatie, de Boeldershoek, bevindt zich op het industrieterrein Hengelo-Zuid nabij het Twentekanaal, aan de rand van de A35 tussen Almelo en Enschede. Het complex bestrijkt een totale oppervlakte van ongeveer 145 hectare. Op het terrein zijn verwerkingseenheden, bij Twence entiteiten genoemd, gevestigd die gespecialiseerd zijn in de verwerking van specifieke afvalstromen.

Twence biedt haar klanten door de verscheidenheid aan afvalverwerkingsmethoden een zogenaamd one-stop-shopping

1

concept aan. Dit concept houdt in dat door de

centralisatie van de entiteiten het voor de klanten van Twence mogelijk is verschillende afvalstromen aan te leveren. Van huishoudelijk afval tot bedrijfsafval, van klein chemisch afval tot grond en hout: Twence beschikt op het gebied van verwerkingsmogelijkheden over een grote mate van flexibiliteit naar de klant toe.

Kernactiviteiten

De activiteiten waarin Twence gespecialiseerd is op het gebied van afvalverwerking, kunnen gesplitst worden in activiteiten met als functie eindverwerking en activiteiten ten behoeve van recycling. De eindverwerking van afvalstromen bij Twence vindt plaats in de vorm van verbranden en storten. Recyclingactiviteiten daarentegen zijn gericht op het hergebruik van afvalstoffen. In tabel 1.1 zijn de kernactiviteiten van Twence opgenomen.

Naast de activiteiten die genoemd zijn in deze tabel, houdt Twence zich bezig met de inzameling van glas en oud papier. De fysieke processen die hiermee gemoeid gaan, bevinden zich echter niet op het terrein van Twence. De rol die Twence speelt bij de afvalstromen glas en oud papier zijn om die reden vooral coördinerend en regisserend van aard.

1

Twence Milieujaarverslag, 2002

(9)

Tabel 1.1 Activiteiten Twence

Op de markt van afvalverwerkende bedrijven is een tendens waar te nemen waarbij een steeds grotere hoeveelheid afvalstoffen wordt gerecycled. Waardevolle componenten die in aanmerking komen voor hergebruik, worden gescheiden van het overige afval. Voor deze toepassing is Twence een samenwerkingsverband aangegaan met Rouwmaat BV te Groenlo. Deze samenwerking heeft geresulteerd in de oprichting van de Twence

Afvalscheidingsinstallatie (TAS) in november 2002. De bruikbare componenten worden door deze scheidingsinstallatie uit het afval gesorteerd en vervolgens intern of bij gespecialiseerde externe bedrijven verder verwerkt tot (secundaire) grondstoffen voor nieuwe producten. Het doel van recycling is om aan de materialen een bepaalde mate van duurzaamheid te koppelen ten behoeve van zowel mens als milieu. Het uitgangspunt hierbij is dat recycling enerzijds leidt tot een betere en schonere leefomgeving voor mensen en anderzijds een positieve invloed heeft op de ontlasting van het milieu.

Naast haar commerciële activiteiten, heeft Twence ook een maatschappelijke functie naar de samenleving toe. Om mensen en het milieu zo weinig mogelijk te belasten, zijn er verschillende overheidsinstanties in het leven geroepen. Deze instanties moeten erop toezien dat afvalverwerkende bedrijven zoals Twence, de wettelijke voorschriften naleven. Vanuit nationale milieudoelstellingen volgt dat zoveel mogelijk afval dient te worden gerecycled. De toenemende recyclingactiviteiten zorgen er voor dat steeds meer afval moet worden gescheiden. De betrokkenheid van mensen speelt hierbij een

belangrijke rol: scheiding aan de bron heeft als gevolg dat het recyclingproces optimaal kan worden bestuurd en beheerst. Cruciaal in deze gedachtengang is dat de mensen zelf milieubewust omgaan met afval. Op die manier wordt recycling continue gestimuleerd, niet alleen vanuit de overheid maar ook vanuit de maatschappij. Eén van de belangrijke taken van Twence hierin, is de mensen te betrekken bij de afvalverwerking zodat een zeker bewustzijn ten aanzien van mens en milieu gekweekt wordt.

Afvalstromen vinden als producten in omgekeerde richting weer hun weg naar

gemeenten. De gemeenten leveren huishoudelijk afval aan Twence, waarmee energie wordt opgewekt. Plannen voor de uitbreiding van de AVI met een derde lijn betekent voor Twence bijna een verdubbeling van de verbrandingscapaciteit ten opzichte van de huidige twee verbrandingslijnen. Met de vergunningaanvraag voor de derde lijn

anticipeert Twence op mogelijke wijzigingen in de marktverhoudingen. De bouw van een derde verbrandingslijn levert een bijdrage aan het duurzaam verwerken van brandbaar bedrijfs- en huishoudelijk afval in Nederland. De hoeveelheid opgewekte duurzame energie die bij de verbranding vrijkomt, wordt hiermee verdubbeld. Momenteel levert Twence al voldoende energie om de inwoners van een stad als Hengelo dag en nacht van elektriciteit te kunnen voorzien. Tevens wordt een deel van deze energie intern gebruikt;

Twence is op het gebied van elektriciteitsgebruik zelfvoorzienend. Hetzelfde verhaal geldt voor de GFT-fracties van de gemeenten die bij Twence in de composteringsinstallatie in

Eindverwerking Recycling

Afvalverbranding

(Afvalverbrandingsinstallatie-AVI)

GFT- en groencompostering (Organisch materiaal)

Integraal storten (stortterreinen) Opslag licht verontreinigde grond (Grondbank) Houtbank

Klein chemisch afval (KCA-depot)

Wit- en bruingoed (Regionaal Overslagstation-ROS) Twence Afvalscheidingsinstallatie-TAS

Puinselect (Asbesthoudend materiaal) C2/C3-depots (matig gevaarlijke

stoffen)

Bandenbank

(10)

compost worden omgezet. De compost wordt vervolgens weer aan gemeenten en tuincentra afgezet. Een vergelijkbaar voorbeeld is de grondbank. Hier wordt licht

verontreinigde grond opgeslagen, merendeels afkomstig van Twentse gemeenten. Deze grond mag gebruikt worden als secundaire bouwstof voor bijvoorbeeld geluidswallen en als ophogingsmateriaal. Door deze mogelijkheid te benutten in lokale projecten van gemeenten, is het mogelijk vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen.

Twence beperkt zich niet tot be- en verwerking, maar treedt tevens op als adviseur. Zo heeft Twence een coördinerende rol gespeeld bij het uitvoeren van sorteerproeven. Voor het merendeel van de gemeenten is in 2003 op deze wijze de samenstelling van het huishoudelijk afval in kaart gebracht. Aan de hand hiervan kunnen de gemeenten de gescheiden inzameling van bepaalde deelstromen verder verbeteren. Ook verleent Twence diensten bij het implementeren van nieuwe wet- en regelgeving uit Brussel en Den Haag. Een platform voor regulier overleg tussen Twence en de gemeenten, is aanwezig in de vorm van de Werkgroep Afvalverwerking Twente.

1.2 Visie en beleid

Om de commerciële en maatschappelijke doelstellingen en functies duidelijk te maken, heeft Twence haar visie in een aantal kernpunten samengevat. Deze kernpunten worden hieronder kort toegelicht.

1. Duurzaam rendement voor mens en milieu

Twence omschrijft zichzelf als een modern afvalverwerkingsbedrijf. De nadruk ligt niet alleen op de commerciële onderneming, maar Twence beoogt daarnaast ook een maatschappelijke onderneming te zijn. Hier wordt mee bedoeld dat Twence een

organisatie is die voor de samenleving een duurzaam rendement wil realiseren zowel op milieugebied als financieel. Op basis van vergunningen draagt Twence bij aan de

vormgeving en de uitvoering van het Nederlandse afvalbeleid. De organisatie kenmerkt zich door een pro-actieve inzet en gaat, mits verantwoord, verder dan de wet- en regelgeving. Twence werkt continue aan een duurzame en goede verstandhouding met haar directe omgeving. Belangrijk daarbij is een open en eerlijke communicatie met overheden en omwonenden en het afleggen van verantwoording. Op die manier wordt een positief imago als moderne onderneming gecreëerd die onder andere een belangrijke bijdrage levert aan het milieu.

2. Afvalverwerking over de volle breedte

Twence biedt een breed pakket van diensten en producten aan, waarbij uit het afval zoveel mogelijk energie en grondstoffen worden teruggewonnen. Als

afvalverwerkingsbedrijf beschikt Twence over moderne, hoogwaardige en efficiënte verwerkingsinstallaties die gebaseerd zijn op de nieuwste technologieën. Het begrip

‘verwerking’ wordt breed uitgelegd om recht te doen aan het Nederlandse beleid dat de voorkeur geeft aan hergebruik, recycling en nuttige toepassing van afval. Steeds meer worden producten voortgebracht uit de energie en grondstoffen die bij de verwerking van afval vrijkomen. Twence streeft er naar deze grondstoffen en energie zo te winnen dat een hoge kwaliteit gegarandeerd is die zoveel mogelijk aansluit op nationale en

internationale normen en eisen.

3. Partner voor gemeenten en bedrijven

De belangrijkste klanten van Twence zijn gemeenten en (particuliere) bedrijven.

Gemeenten wordt een breed pakket van diensten en producten aangeboden, terwijl

Twence voor het bedrijfsleven garant staat voor de aanlevering en afzet van specifieke

stromen. De basis van deze benadering is dat een goede samenwerking in de keten leidt

tot diverse voordelen voor alle partijen; win-win situaties. Door de klanten producten en

(11)

diensten aan te bieden die op hun wensen en eisen zijn afgestemd, trekt Twence een afvalaanbod aan waarbij naast kwantiteit ook de kwaliteit een belangrijke factor is.

Daartoe behoren ook professionele ondersteuning en expertise op het gebied van afval- en milieuproblematiek. De klanttevredenheid en de bereidheid van klanten om met Twence langjarige contracten af te sluiten, zijn belangrijke graadmeters voor de prestaties van de organisatie.

4. Euregionaal marktleider

De afvalmarkt in Nederland wordt gekenmerkt door een grote dynamiek. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de nadruk die de afgelopen tien jaar is gelegd op

milieuaspecten. Hierdoor zijn technologische ontwikkelingen constant in beeld en dienen de verwerkingsinstallaties te voldoen aan hoge eisen. De wet- en regelgeving voor afvalverwerkende bedrijven is zeer strikt en de wereld van afvalverwerking wordt sterk geleid door vergunningen: zonder vergunningen, geen afvalverwerking. De Nederlandse overheid heeft een afvalbeleid opgesteld dat primair gericht is op recycling en nuttige toepassingen. Verschillende locale instanties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid op operationeel niveau.

Twence heeft de ambitie om ‘euregionaal’ marktleider te zijn. Vanwege het geringe aantal grote afvalverwerkingsbedrijven in Nederland en de geografische spreiding, heeft de Nederlandse afvalmarkt een sterk regionaal karakter. Twence is gevestigd in Twente en dit verklaart waarom de meeste klanten uit Overijssel, Gelderland en het Duitse grensgebied komen. Voor activiteiten die een zekere schaalgrootte vereisen, streeft de organisatie naar een zo groot mogelijk ‘overall’ marktaandeel. Voor andere activiteiten gelden specifieke criteria. Twence werkt aan een verdere versteviging van haar

thuisbasis Oost-Nederland en daarnaast wordt op een actieve manier getracht het

westelijk deel van Duitsland te bewerken. Hier doet zich echter een probleem voor. Door aanzienlijke verschillen tussen de Nederlandse en Duitse wet- en regelgeving voor afvalverwerking, vervoeren steeds meer Nederlandse bedrijven hun afval naar

stortterreinen in Duitsland. Deze stortterreinen hoeven op dit moment niet te voldoen aan de moderne milieutechnische voorzieningen die in Nederland wel gelden. Het gevolg is dat het storttarief in Nederland veel hoger ligt dan in Duitsland. Bij onze oosterburen zijn de afvalstoffenbelasting en de stortkosten namelijk aanzienlijk lager dan in

Nederland. Om de aanvoer van afvalstromen bij Twence te waarborgen, is het van belang dat de wet- en regelgeving in beide landen op hetzelfde niveau komen te liggen en dat hetzelfde beleid en dezelfde richtlijnen worden gehanteerd.

5. Meerwaarde voor alle betrokkenen

Twence is continue bezig goede relaties op te bouwen en te onderhouden met alle

betrokkenen. Deze betrokkenen zijn aandeelhouders, klanten, de directe omgeving,

leveranciers en medewerkers. Dit beschouwt Twence als basis van het succes van

maatschappelijk ondernemen. Men gaat uit van de gedachte dat er een balans moet

worden gevonden tussen de belangen die bij elke partij afzonderlijk leven. Hieruit blijkt

dat het gaat om het creëren van een win-win situatie, zodat alle partijen voordeel

hebben bij een samenwerking met Twence. Om dit evenwicht te vinden en te vertalen

naar beleid, zullen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden. Eigen belangen dienen

niet de boventoon te voeren: elke partij zal concessies moeten doen om het uiteindelijke

resultaat positief te laten worden. Het idee erachter is het tot stand brengen van een

situatie waarin waarde wordt toegevoegd in de keten. Om dit te bereiken, gaat de

aandacht uit naar de vereisten die moeten leiden naar dit succes: goede prestaties, een

gezonde financiële huishouding, een transparante bedrijfsvoering, goede eigentijdse

arbeidsomstandigheden en –verhoudingen en een veilige werkomgeving.

(12)

6. Toekomstgericht in een dynamische omgeving

Twence opereert in een dynamische omgeving. Het bedrijf is actief op een markt die in hoog tempo veranderingen ondergaat. Daarin probeert de organisatie te anticiperen en slagvaardig te reageren op voortdurend veranderende omstandigheden. Wetgever, markt en technologie stellen steeds hogere eisen. Die dynamische omgeving slaat door op de medewerkers. Daarom investeert Twence voortdurend in persoonlijke ontwikkeling, omdat de medewerkers beschouwd worden als de succesfactoren van de organisatie.

Hun expertise en motivatie in combinatie met de hoogwaardige installaties, vormen de sleutel naar het maatschappelijke en financiële rendement.

Duurzaam rendement geeft aan dat het gaat om een lange termijn visie. Hieruit blijkt dat Twence een toekomstgerichte organisatie is en dit is op operationeel niveau terug te vinden: de locatie Boeldershoek beschikt over verwerkingsinstallaties die uitgerust zijn met zeer moderne technologieën.

Mede door de dynamiek op de markt en wetgeving, heeft Twence het karakter van een lerende organisatie. Om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden, acht Twence het van belang mee te gaan in de technologische ontwikkelingen. Een goed voorbeeld hiervan is de AVI: de verbrandingsinstallatie van Twence behoort tot één van de

modernste in Nederland. Niet alleen op strategisch niveau is het lerend vermogen van de organisatie zichtbaar, maar ook op operationeel niveau. Aan bijscholingscursussen en persoonlijke ontwikkeling van individuele medewerkers wordt veel aandacht besteed. Op die manier is Twence in staat om op elk gewenst moment mee te bewegen met de continue veranderende markt.

1.3 Organogram

Het organogram van Twence is in bijlage 1 opgenomen om de structuur van de

organisatie duidelijk te maken. Een korte toelichting van het organogram geschiedt door het aangeven van taken en verantwoordelijkheden van de verschillende afdelingen. Uit het organogram blijkt dat de drie afdelingen Marketing & Sales, Verwerken en Verbranden rechtstreeks onder de directie vallen. Daarbij zijn drie stafafdelingen ingesteld, namelijk het directiesecretariaat, KAM (kwaliteitszorg ARBO/milieuzorg) en IWF (informatisering, weegbrug en financiën). De afdeling Verbranden is geheel gericht op de verbranding van afval in de AVI. Zes operationele teams houden de AVI 24 uur per dag, zeven dagen per week draaiende. De afdeling Verbranden beschikt over een eigen onderhouds- en

inkoopunit die verantwoordelijk is voor het onderhoud van de installatie. Vervanging en inkoop van materieel ten behoeve van de AVI maken deel uit van de taken van O&I.

Onder de afdeling Verwerken vallen alle overige entiteiten die gesplist zijn in de composteringsinstallatie, de recycling en deelstromen/eindverwerking. De afdeling Marketing & Sales is verantwoordelijk voor de aanvoer en afzet van afvalstromen en eindproducten; M&S draagt zorg voor het afsluiten van contracten met klanten.

Informatisering, weegbrug en financiën is de afdeling die als taak heeft om de hoeveelheden afvalstromen te registreren en verantwoordelijkheid heeft over de

facturering naar de klanten. De KAM-afdeling is een ondersteunende afdeling die ingesteld is voor ontwikkelingen op kwaliteits- en milieugebied. De organisatiestructuur van Twence kan getypeerd worden als een lijn- en staforganisatie met functionele relaties

2

.

Stafafdelingen zoals de KAM-afdeling en directiesecretariaat hebben bevoegdheden over afdelingen die niet hiërarchisch onder een stafafdeling vallen.

1.4 De Nederlandse afvalmarkt

De afgelopen decennia is de Nederlandse afvalproductie zeer fors gestegen. Alleen al de hoeveelheid huishoudelijk afval is tussen 1960 en 1990 bijna verdrievoudigd. Als gevolg van deze toename van de hoeveelheid afval is een economische afvalmarkt ontstaan,

2

Heijnsdijk, p.157

(13)

waar veel bedrijven actief zijn op het gebied van afvalinzameling, recycling en

afvalverwerking. De Nederlandse afvalmarkt wordt de laatste jaren gekenmerkt door een grote dynamiek. Er heeft zich een aantal ontwikkelingen in gang gezet die de afvalmarkt in een ander perspectief plaatsen. Enkele belangrijke ontwikkelingen die zich de laatste tijd voor hebben gedaan op de Nederlandse afvalmarkt, zijn de volgende

3

:

1. De afvalmarkt wordt een internationale markt waarbij landsgrenzen vervagen.

2. Er ontstaan nieuwe, specifieke inzamelings- en verwerkingsstructuren voor bepaalde categorieën afvalstoffen.

3. Een beperkt aantal internationaal opererende afvalinzamelingsbedrijven domineert in steeds grotere mate de afvalinzamelingsmarkt. Deze bedrijven leggen zich daarnaast ook toe op het scheiden, sorteren, bewerken, verwerken en overslaan van afvalstoffen. Dit is een vorm van voorwaartse ketenintegratie.

4. De bedrijven die zich oorspronkelijk alleen met eindverwerking bezighielden, breiden het dienstenpakket uit met sorteer-, scheidings-, overslag- en inzamelings- activiteiten: er vindt naast voorwaartse integratie dus ook achterwaartse ketenintegratie plaats.

5. De invloed van de energiemarkt op de afvalmarkt wordt groter. Afval wordt een steeds belangrijkere brandstof voor de energieproductie.

Binnen de Nederlandse afvalmarkt zijn drie belangrijke deelmarkten te onderscheiden

4

: 1. Afvalinzameling

2. Recycling

3. Afvalbehandeling Afvalinzameling

In 2001 bedraagt het aantal afvalinzamelingsbedrijven in Nederland circa 300. Van deze afvalinzamelingsbedrijven staan er 250 geregistreerd als besloten of naamloze

vennootschap met afvalinzameling als hoofdactiviteit. Inzameling van huishoudelijk afval geschiedt nog altijd grotendeels door overheidsgedomineerde bedrijven.

1. Inzameling door een overheidsgedomineerde inzamelingsinstantie.

a) eigen gemeentelijke inzamelingsdienst. Circa 22% van de gemeenten zamelt het huishoudelijk afval in met een eigen inzamelingsdienst;

b) samenwerkingsverbanden op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (circa 19%). Een bekend voorbeeld van een dergelijk samenwerkingsverband is de AVRI (Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland) te Geldermalsen.

c) verzelfstandigde overheidsbedrijven (circa 18%): N.V. ROVA te Zwolle is een bedrijf dat in de loop van de tijd verzelfstandigd is, maar nog steeds als een overheidsbedrijf gekarakteriseerd kan worden.

d) uitbesteding aan buurgemeenten (circa 3%).

2. Inzameling door een particulier bedrijf (circa 39%). Belangrijkste particuliere spelers op de afvalinzamelingsmarkt voor huishoudelijk afval zijn SITA, Van Gansewinkel, Shanks Nederland, Van Kaathoven, Terhorst en Verstraeten Verbrugge Groep (onderdeel van Delta Milieu).

Met name de grote gemeenten beschikken over een eigen afvalinzamelingsdienst. De kleinere gemeenten besteden de afvalinzamelingsactiviteiten veelal uit aan particuliere bedrijven. De benodigde schaalgrootte om effectief en efficiënt te kunnen werken, is hiervoor een belangrijke verklaring. Op het gebied van de inzameling van bedrijfsafval nemen de landelijk opererende bedrijven een belangrijk deel voor hun rekening. De grootste bedrijven die zich toeleggen op de inzameling van bedrijfsafval zijn SITA (18%),

3

Grafhorst, 2003

4

www.aoo.nl

(14)

Shanks (11%) en Van Gansewinkel (13%). De overheidsgedomineerde bedrijven nemen ongeveer 5% van de bedrijfsafvalinzamelingsmarkt voor hun rekening. De overige 52%

komt voor rekening van regionaal opererende partijen.

Recycling

Er is een duidelijke toename zichtbaar van het aantal recyclingbedrijven in Nederland.

Het aantal bedrijven dat zich in 1999 bezig hield met recycling was ongeveer 150 en in 2001 toegenomen tot ruim 400. Eén van de belangrijke speler binnen deze sector is SITA. De marktverhoudingen verschillen echter sterk per onderdeel van de

recyclingmarkt. Bij puin is sprake van een sterk gesegmenteerde markt met ongeveer 120 spelers, waarbij het marktaandeel van de grootste minder dan 5% is. De markt voor oud papier en karton daarentegen kan verdeeld worden in een inzamelmarkt,

gedomineerd door vier grote spelers (VAOP, AVR, Essent en SITA), bewerking en

sortering waar acht grote spelers actief zijn en vier papierfabrieken die zorgdragen voor het hergebruik van het oud papier en karton (Kappa, Parenco, SCA-De Hoop en Smurfit).

De glasmarkt wordt gedomineerd door enkele grote bedrijven. Op het gebied van de inzameling van glas zijn dit de VAOP, Van Gansewinkel en Dusseldorp. Voor de inzameling van textiel zijn circa 24 charitatieve instellingen verantwoordelijk, met als grootste inzamelaar het Leger des Heils. De verwerking van textiel is voor 80% in handen van twee spelers: De Boer Groep en Textrade

5

.

Afvalbehandeling

De vier verschillende vormen van afvalbehandeling die in Nederland toegepast worden ter verwerking van het afval zijn verbranden, storten, composteren en slibverwerking.

1. Verbranden

AVR en Essent domineren de afvalverbrandingsmarkt in Nederland. Momenteel zijn in Nederland twaalf afvalverbrandingsinstallaties (avi's) in gebruik waarvan tien in handen van overheidsgedomineerde bedrijven. De tien overheidsgedomineerde bedrijven bezitten 99% van de verbrandingscapaciteit in Nederland. De twee grootste partijen in de markt voor afvalverbranding, AVR en Essent, bezitten samen ongeveer 55% van de totale verbrandingscapaciteit. Alle afvalverbrandingsinstallaties in Nederland wekken energie in de vorm van elektriciteit en/of warmte op bij het verbranden van het afval.

Het grootste deel van deze energie wordt gedistribueerd via het openbare elektriciteitsnet.

2. Storten

Als gevolg van de herstructurering van de stortsector is het aantal stortplaatsen sinds de jaren zeventig sterk afgenomen in Nederland. In 1977 waren er nog ongeveer 450 stortplaatsen, terwijl eind 2002 de volgende inventarisatie opgemaakt kan worden:

• 30 stortplaatsen in exploitatie;

• 17 stortplaatsen in afwerking

• 3 stortplaatsen in procedure

• 4 stortplaatsen (tijdelijk) gesloten.

De hoeveelheid afval die in Nederland gestort wordt is de laatste jaren flink afgenomen.

Op de Nederlandse stortmarkt zijn de bepalende spelers de overheidsgedomineerde bedrijven. Zij bezitten circa 83% van de stortcapaciteit in Nederland. De belangrijkste bedrijven op de stortmarkt zijn Essent, Twence en Afvalzorg (9%).

Na storting ontstaat er na verloop van tijd gasvorming door broei van het stortafval. Het stortgas dat hierbij vrijkomt, wordt afgevangen en gedistribueerd met behulp van

pijpleidingen.

5

www.vvav.nl

(15)

3. Composteren en slibverwerking

In 2002 is bij 25 installaties GFT-afval uit huishoudens verwerkt door middel van composteren of vergisten. Essent is de grootste speler op de Nederlandse

composteringsmarkt met een marktaandeel van circa 46%. Naast GFT-afval van

huishoudens wordt ook ander organisch materiaal verwerkt als veilingafval, swill, land- en bosbouwafval en organisch afval uit de KWD-sector. In 2002 is bij tien

slibverwerkingsinstallaties in Nederland slib verwerkt. Slib kan op verschillende manieren worden verwerkt. De in Nederland gehanteerde slibverwerkingstechnieken zijn

verbranding, compostering, droging en natte oxidatie.

Toekomstverwachtingen

Na een turbulent decennium lijkt de turbulentie in de afvalsector een pas op de plaats te maken. De toekomst kan echter weer stormachtig worden als de internationalisering van de afvalmarkt, voorzien in 2006, zich doorzet. Tevens zullen onder andere het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) en Nederlandse belastingmaatregelen (BTW,

vennootschapsbelasting en de Wet belasting op milieugrondslag) invloed hebben op de toekomst van de afvalmarkt in Nederland. De ontwikkelingen die een sterke invloed hebben op de huidige afvalmarkt zijn onder meer de volgende:

• Wijziging Nederlandse afvalstoffenregelgeving.

• Introductie nieuw afvalbeleidskader: het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP).

• Overheid zet in op financiële zekerheid.

• Opengaan van de landsgrenzen voor brandbaar niet gevaarlijk afval voorzien in 2006.

• Schaalvergroting en ketenintegratie maken pas op de plaats.

• BTW-compensatiefonds is op 1 januari 2003 inwerking getreden.

• Vrijstelling vennootschapsbelasting overheidslichamen.

• MEP op 1 juli 2003 inwerking getreden.

• Nieuwe registratie bedrijfsafval.

• Nieuwe methoden van afvalinzameling in opkomst.

Uit de bovenstaande ontwikkelingen blijkt dat de toekomst op de Nederlandse afvalmarkt

erg onzeker is. Momenteel is de markt relatief stabiel, maar de dreiging van diverse

ontwikkelingen zorgt ervoor dat de Nederlandse afvalmarkt continue in beweging is. Alert

reageren op de ontwikkelingen en trends in de markt is voor Twence cruciaal om het

marktaandeel te verstevigen en de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Een manier

waarop Twence haar toekomst probeert veilig te stellen, is de vertegenwoordiging in de

Vereniging voor Afvalverwerkers (VVAV).

(16)

Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet

Inleiding

Dit hoofdstuk behandelt de opzet en inrichting van het onderzoek. Daarbij is de eerste stap een beschrijving van de aanleiding. De aanleiding geeft de relevantie van het onderzoek aan voor de organisatie: waarom is het voor Twence belangrijk om het onderzoek uit te voeren? De aanleiding komt voort uit een probleem of vraagstuk dat binnen de organisatie gesignaleerd is en een oplossing vergt. Een probleemanalyse moet inzicht bieden of dit onderzoek een op zichzelf staand probleem betreft of dat meerdere problemen met elkaar verweven zijn. Het probleem dient in een context te worden geplaatst, waarbij eventuele relaties met andere problemen duidelijk worden gemaakt.

Als er een sterke samenhang bestaat tussen verschillende problemen, kan gesproken worden van zogenaamde probleemkluwen

6

. De mate van samenhang tussen problemen heeft direct betrekking op de vraag wie de probleemhebbers zijn. Over het algemeen kan gesteld worden dat naarmate meerdere problemen met elkaar verband houden, het aantal probleemhebbers toeneemt. Bij het inrichten en vormgeven van het onderzoek is het belangrijk om de probleemhebber(s) in een vroeg stadium helder te krijgen: wie hebben er direct dan wel indirect met het probleem te maken en waarom ervaren zij dit als een probleem? De aanleiding van het onderzoek en de probleemanalyse zijn het onderwerp van paragraaf 2.1.

Vanuit de probleemanalyse is de probleemstelling van het onderzoek geformuleerd. In de probleemstelling

7

staan over het algemeen twee vragen centraal: waarom is het

belangrijk het onderzoek uit te voeren en wat is er precies onderzocht?

In de doelstelling is de ‘waarom’-vraag van het onderzoek opgenomen waarbij de aanleiding van het onderzoek een belangrijk uitgangspunt vormt. De vraagstelling daarentegen is bedoeld aan te geven welke kennis nodig is om aan de gestelde

doelstelling te voldoen. Hiermee komt de vraagstelling overeen met de ‘wat’-vraag van het onderzoek. Om de vraagstelling te beantwoorden, is het gebruikelijk deze op te splitsen in een aantal onderzoeksvragen. Elke onderzoeksvraag behandelt een aspect dat valt binnen de grenzen van het onderzoek.

Het hanteren van onderzoeksvragen heeft twee verschillende functies. Ten eerste bieden onderzoeksvragen een houvast en structurering gedurende de uitvoering van het

onderzoek. Daarnaast verkleinen onderzoeksvragen de kans dat belangrijke aspecten over het hoofd worden gezien. Een te breed georiënteerde probleemstelling biedt te weinig aanknopingspunten om nauwkeurig uit te werken met als gevolg dat de vraagstelling niet voldoende specifiek beantwoord kan worden. Een te smal

geformuleerde probleemstelling daarentegen leidt tot verarming van de inzichten in het probleem waardoor de mogelijkheid zich voordoet dat belangrijke aspecten niet of nauwelijks aan bod komen.

Ten slotte leggen de randvoorwaarden de eisen vast waaraan het onderzoek volgens de opdrachtgever(s) dient te voldoen. De opdrachtgevers van dit onderzoek zijn enerzijds het MT van Twence en anderzijds de faculteit Bedrijfskunde te Groningen. Het gaat hierbij om zowel product- als procesrandvoorwaarden. Voorbeelden van dergelijke eisen zijn de onderzoeksperiode, wijze van rapportage en praktische- en wetenschappelijke relevantie. Het formuleren van de probleemstelling en randvoorwaarden is behandeld in paragraaf 2.2.

In een onderzoeksmodel zijn de te onderzoeken aspecten in hun onderlinge samenhang weergegeven waaruit de onderzoeksvragen voortvloeien. De nadruk ligt hierbij op het in kaart brengen van mogelijke relaties tussen de verschillende factoren, die van belang

6

De Leeuw, p.177

7

Verschuren, p.21

(17)

worden geacht voor het onderzoek. Het model brengt een zekere vorm van structurering aan en functioneert daarmee als leidraad voor het onderzoek.

Uit het onderzoeksmodel blijkt tevens de afbakening van het onderzoek: welke factoren en bijbehorende relaties vallen binnen het onderzoeksgebied? Verantwoorde keuzes ten aanzien van de afbakening is een noodzakelijke stap met het oog op de gestelde

probleemstelling en randvoorwaarden. Tijdsbeperkingen en eisen en wensen aan de kant van de opdrachtgevers dwingen tot een afweging van belangrijke en minder belangrijke factoren. Het onderzoeksmodel, de onderzoeksvragen en de afbakening van het

onderzoek zijn in paragraaf 2.3 aan de orde gesteld.

Tot slot van de onderzoeksopzet komen in paragraaf 2.4 de data-verzamelingsmethoden aan bod. Hierin is vastgelegd op welke wijze informatie is verzameld. Drie verschillende manieren om data te verkrijgen, zijn het gebruik van bestaande informatie, observaties en schriftelijk of mondeling interviewen van mensen

8

. Voor elke fase van het onderzoek is het mogelijk dat de data-verzamelingsmethode wisselt. Elke manier heeft zijn eigen voor- en nadelen en het is de kunst om op het juiste moment de meest geschikte

methode toe te passen. Het is belangrijk voor de voortgang van het onderzoek om vooraf een plan op te stellen over hoe bepaalde informatie vrij te krijgen. Hierdoor is het

onderzoek van begin tot eind gestructureerd en is duidelijk in welke fase van het onderzoek welke acties ondernomen moeten worden.

2.1 Aanleiding van het onderzoek en probleemanalyse

Een onderzoek komt nooit zomaar uit de lucht vallen: er is altijd een aanleiding tot een onderzoek. Het onderzoek is door het Management Team (MT) als volgt omschreven:

“Inzake te komen tot een optimale opbrengst is het verwerken van de juiste afvalstoffen binnen de juiste entiteiten voor Twence van groot belang. Het logistieke proces rondom het aansturen van de juiste afvalstromen naar de juiste verwerkingslocaties is hierbij van cruciaal belang. Twence wil dan bij deze een studieopdracht verstrekken om het gehele logistieke proces rondom het verwerken van de juiste afvalstromen op de juiste

verwerkingslocaties, inclusief administratieve afhandeling, zodanig te optimaliseren, dat de meest gunstige brutomarges voor Twence gerealiseerd worden. Hierbij dient zowel gekeken te worden naar het externe alsook het interne logistieke proces, van de te verwerken en af te voeren afvalstromen in relatie tot de kosten en opbrengsten die hiermee verband houden.”

De aanleiding van het onderzoek bij Twence betreft de mogelijkheden tot optimalisering van het logistieke proces met als doel de brutomarges bij de verwerking van

afvalstromen te verhogen. Brutomarges zijn in het kader van dit onderzoek gedefinieerd als het verschil tussen opbrengsten en kosten bij de verwerking van afvalstromen. De opbrengsten voor Twence bestaan enerzijds uit de tarieven die klanten betalen voor het aanbieden van afvalstromen en anderzijds uit de afzet van afvalstromen en

eindproducten na verwerking bij de entiteiten. De kosten daarentegen zijn direct gerelateerd aan de verwerking van de afvalstromen bij de entiteiten. De brutomarges kunnen logischerwijs verhoogd worden door de huidige opbrengsten te vergroten, de huidige kosten te verlagen of in het gunstigste geval voor Twence een combinatie van beiden. Uit de opdrachtbeschrijving blijkt dat een optimale opbrengst afhankelijk is van de mate waarin afvalstromen bij de juiste entiteiten verwerkt worden. Om de

afvalstromen bij de juiste entiteiten te verwerken, is het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten van doorslaggevende betekenis. Afvalstromen die naar onjuiste entiteiten worden gestuurd, zullen ongeacht de efficiëntie van de

verwerkingsprocessen bij de entiteiten, een negatieve invloed hebben op de

8

Baarda en de Goede, p.134

(18)

brutomarges. De mogelijkheden om de brutomarges te verhogen houden direct verband met de mogelijkheden tot optimalisering van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten. Een belangrijk uitgangspunt van dit onderzoek is dat het logistieke proces van Twence als functie heeft de afvalstromen bij de juiste entiteiten te verwerken.

Het belang van het onderzoek voor Twence is duidelijk gemaakt: het aangeven van verbeteringen binnen het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten die leiden tot verhoging van de brutomarges bij de verwerking van afvalstromen. Om dit vraagstuk te concretiseren, is het belangrijk inzicht te krijgen in de praktische problemen die hieruit voortkomen en de probleemhebber(s) die direct dan wel indirect betrokken is (zijn) bij het vraagstuk. Het restant van deze paragraaf gaat daarom dieper in op de

probleemschets en de probleemhebber(s).

Probleemschets

Alle vrachten worden ingewogen bij de weegbrug en op basis van de

begeleidingsformulieren (PMV-formulieren) en afvalstroomnummers doorgestuurd naar de verwerkende entiteiten. Bij de entiteiten zijn in de huidige situatie over het algemeen twee mogelijkheden:

1. De acceptant bij de entiteit constateert dat de vracht niet voldoet aan de

acceptatie-/leveringsvoorwaarden van de betreffende entiteit en keurt de vracht (gedeeltelijk) af.

2. De vracht wordt goedgekeurd of niet gecontroleerd door de acceptant bij de entiteit en derhalve geaccepteerd: de vracht wordt verwerkt bij de entiteit.

In het geval van afkeuring sturen de acceptanten de vrachten terug naar de weegbrug waar een omboeking of correctie plaatsvindt naar de juiste entiteit. Deze afvalstromen worden na omboeking of correctie alsnog verwerkt bij de juiste entiteit. Dergelijke omboekingen en correcties leiden tot extra administratieve handelingen en

informatiestromen bij zowel de weegbrug als de entiteiten. Daarom verhogen afgekeurde vrachten die een omboeking of correctie ondergaan de logistieke kosten binnen Twence.

Het komt in enkele gevallen voor dat vrachten, waarbij geconstateerd is dat deze niet voldoen aan de leverings- en acceptatievoorwaarden, toch worden geaccepteerd. De extra kosten die de verwerking van deze vrachten met zich meebrengt, worden doorberekend aan de klant.

Het is vanuit praktisch oogpunt echter onmogelijk alle vrachten bij de entiteiten te laten controleren door de acceptanten. Dit geldt hoofdzakelijk voor entiteiten die te maken hebben met een omvangrijke aanvoer van afvalstromen zoals bijvoorbeeld het geval is bij de AVI. Indien alle vrachten gecontroleerd zouden worden, resulteert een dergelijke controle in extreem lange wachttijden die vanuit klantenperspectief niet wenselijk zijn.

Vanwege het grote aantal vrachten vindt daarom steekproefsgewijs een controle plaats via de inspectieband. Het percentage vrachten dat in de steekproef is opgenomen, is wettelijk vastgesteld. Door het hanteren van aselecte steekproeven bestaat de kans dat acceptanten vrachten accepteren die niet of slechts gedeeltelijk voldoen aan de gestelde leverings- en acceptatievoorwaarden. Dit leidt direct tot de verwerking van afvalstromen bij onjuiste entiteiten en heeft een negatieve weerslag op de brutomarges. Het probleem is geïllustreerd aan de hand van onderstaand voorbeeld.

Stel dat een klant met een vracht arriveert bij de weegbrug en de klant heeft een begeleidingsformulier waarop vermeld staat dat de vracht onder de afvalstroom

bedrijfsafval verbranden grof valt. De klant heeft voor deze afvalstroom een contract bij Twence. De vracht wordt ingewogen en doorgestuurd naar de AVI, aannemende dat de vracht overeenkomt met de omschrijving op het begeleidingsformulier. De acceptant bij de AVI constateert dat de vracht hoofdzakelijk bestaat uit bouw- en sloopafval en bovendien veel bruikbare componenten bevat die geschikt zijn voor recycling. Uit financiële overwegingen is het voor Twence aantrekkelijker om de vracht bij de TAS te verwerken. Dit is enerzijds afhankelijk van de opbrengsten die scheiding van de

materialen met zich meebrengt en anderzijds is er het verschil in kosten van verwerking

(19)

tussen de TAS en de AVI. Echter, uitgaande van de acceptatie- en leveringsvoorwaarden, bestaat de vracht uit afval dat technisch gezien geen problemen oplevert bij de

verbranding in de AVI. Het gevolg is dat de gehele vracht verwerkt wordt in de AVI die als verwerkende entiteit uit financieel oogpunt niet de meest optimale keuze is voor Twence.

Probleemhebber(s)

Een probleemhebber is, zoals de naam al aangeeft, degene die één of meerdere problemen heeft

9

. Het probleem in dit onderzoek heeft betrekking op het logistieke proces van Twence: de verwerking van afvalstromen bij onjuiste entiteiten. De

problemen die hieruit voortvloeien zijn enerzijds hogere logistieke kosten en anderzijds het realiseren van niet optimale opbrengsten bij de verwerking van afvalstromen. Het onderzoek concentreert zich op het optimaliseren van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten bij Twence.

Om een beeld te krijgen van de probleemaspecten binnen de logistieke functie bij

Twence, is in tabel 2.1 een inventarisatie opgemaakt van verwante logistieke problemen met bijbehorende probleemhebbers.

Beschrijving probleem Probleemhebber(s) 1. Niet optimale brutomarges

Opbrengsten-kosten verhouding niet optimaal door verwerking van afvalstromen bij onjuiste entiteiten.

Management Team

2. Voorraadbeheer

Entiteiten afzonderlijk zijn verantwoordelijk voor het voorraadbeheer met als gevolg dat registratie afwijkt van centrale

weeggegevens in PB-Balance.

Medewerker Interne en Externe Logistiek

Marketing & Sales

Informatisering, Weegbrug & Financiën

3. Omboekingen/correcties

Afkeur bij entiteiten en omboekingen leiden tot extra administratieve handelingen bij weegbrug en entiteiten.

Medewerkers Weegbrug

Acceptanten afzonderlijke entiteiten

Medewerker Interne en Externe Logistiek

Informatisering, Weegbrug & Financiën

Tabel 2.1 Probleemhebbers

Uit de tabel is af te leiden dat de logistieke problemen hun uitwerking hebben op zowel managementniveau als operationeel niveau. Logistiek is hierbij op te vatten als een functie die zich ‘over afdelingen heen’ beweegt. Dit blijkt uit het feit dat de genoemde problemen meerdere probleemhebbers betreffen op verschillende niveaus binnen

Twence. Het centrale probleem is de verwerking van afvalstromen bij onjuiste entiteiten.

Het directe gevolg hiervan is het niet realiseren van de meest optimale brutomarges bij de verwerking van afvalstromen. Omboekingen en correcties in het geval van afkeuring zorgen voor een toename van de logistieke kosten. Voor het voorraadbeheer geldt dat de entiteiten in de huidige logistieke situatie afzonderlijk voorraadgegevens bijhouden, naast de gegevens die geregistreerd zijn door de weegbrug in PB-Balance. Door omboekingen en correcties bij de weegbrug wijken de voorraadgegevens af van de gegevens die de entiteiten hanteren. Het probleem op het gebied van voorraadbeheer heeft daarom grotendeels te maken met de wijze van registratie. Het bijwerken en het up-to-date houden van deze voorraadgegevens veroorzaakt de administratieve overlast;

extra informatiestromen zijn in dat geval noodzakelijk tussen de weegbrug en entiteiten.

Onduidelijkheid over voorraadgegevens is niet alleen een probleem voor de Medewerker Interne en Externe Logistiek, maar ook voor de afdelingen Marketing & Sales (M&S) en Informatisering, Weegbrug & Financiën (IWF). De afdeling M&S is verantwoordelijk voor zowel het aantrekken van ingaande afvalstromen als de afzet van afvalstromen naar externe verwerkers, gemeenten en overige derden. Accurate voorraadgegevens zijn cruciaal voor de afstemming van de ingaande afvalstromen op de uitgaande stromen.

9

De Leeuw, p.208

(20)

2.2 Probleemstelling

De probleemstelling vloeit voort uit de probleemanalyse die in de vorige paragraaf behandeld is. De Leeuw

10

stelt dat een probleemstelling uit de volgende drie elementen bestaat:

1. Doelstelling 2. Vraagstelling 3. Randvoorwaarden

Bij het formuleren van de doelstelling dient rekening te worden gehouden met de mate van samenhang tussen de problemen die zich in de huidige situatie voordoen. Uit de vorige paragraaf is gebleken dat de problemen op het gebied van voorraadbeheer en omboekingen en correcties het gevolg zijn van de huidige logistieke situatie. De doelstelling van het onderzoek is als volgt geformuleerd:

Inzicht bieden in de knelpunten binnen het huidige logistieke proces van Twence, zodat het Management Team in staat is het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten zodanig te optimaliseren dat de afvalstromen bij de juiste entiteiten verwerkt worden.

Het uiteindelijke resultaat van het onderzoek is het aandragen van

verbeteringsvoorstellen binnen het logistieke proces van Twence. Het doel van het onderzoek is optimalisering van het logistieke proces van de weegbrug naar de

entiteiten. Het uitgangspunt van deze optimalisering is de mate waarin de afvalstromen bij de juiste entiteiten verwerkt worden. Om tot dergelijke aanbevelingen te komen, is het noodzakelijk inzicht te krijgen in het huidige logistieke proces. Een analyse en beoordeling van de huidige logistieke situatie maken het mogelijk knelpunten in het logistieke proces op te sporen. De centrale vraagstelling van het onderzoek luidt:

Welke knelpunten doen zich voor in de huidige inrichting en besturing van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten bij Twence met als gevolg dat afvalstromen naar onjuiste entiteiten worden gestuurd?

Ter afsluiting van deze paragraaf zijn de voorwaarden duidelijk gemaakt waaraan (de uitvoering van) het onderzoek en de verslaggeving ervan dienen te voldoen. De belangen die de organisatie Twence en de Faculteit Bedrijfskunde te Groningen hechten aan het onderzoek, komen hierin naar voren. De proces- en productrandvoorwaarden die aan dit onderzoek ten grondslag liggen, zijn de volgende:

1. Vanuit Twence dient het onderzoek praktische relevantie te hebben. De voorstellen die zijn aangedragen, moeten praktijkgerelateerde, realistische oplossingen zijn voor het probleem zoals deze beschreven is in de

probleemanalyse.

2. Vanuit de Faculteit Bedrijfskunde behoort de scriptie te voldoen aan

methodologische eisen die gelden voor wetenschappelijke onderzoek. Het op correcte manier gebruiken en verwerken van theorieën is één van deze eisen.

3. De rapportage geschiedt in de huisstijl van Twence.

4. De scriptie dient geschreven te zijn conform de formele eisen die opgesteld zijn door de Faculteit Bedrijfskunde te Groningen.

5. De duur van de afstudeerperiode is ongeveer zes maanden.

6. De informatie die in dit onderzoek verwerkt is, dient vertrouwelijk behandeld te worden.

2.3 Onderzoeksmodel

In deze paragraaf is het onderzoeksmodel gepresenteerd waarin de structuur van het onderzoek duidelijk gemaakt is. Het onderzoeksmodel is in figuur 2.1 schematisch weergegeven. De eerste stap in het onderzoek is een beschrijving van het huidige

10

De Leeuw, p.81

(21)

Logistieke doorlichting Analyse en beoordeling

logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten. Deze doorlichting van de huidige logistieke situatie vindt plaats door vier aspecten binnen het logistieke proces te

belichten. De afzonderlijke aandachtsgebieden die aan bod komen, zijn:

1. De fysieke inrichting van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten.

2. De besturing van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten.

3. De organisationele aspecten van de logistieke functie binnen Twence.

4. De informatiestromen die aanwezig zijn binnen het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten.

Een analyse van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten resulteert vervolgens in een inventarisatie van de knelpunten die zich in de huidige situatie bij Twence voordoen. Deze knelpunten vormen de basis voor de verbeteringsvoorstellen waarbij optimalisering van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten centraal staat.

Fig. 2.1 Onderzoeksmodel

Op basis van het onderzoeksmodel zijn onderzoeksvragen afgeleid die bijdragen aan de beantwoording van de centrale vraagstelling. De onderzoeksvragen die uit het

onderzoeksmodel voortvloeien, zijn achtereenvolgens:

1. Hoe ziet de fysieke inrichting van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten eruit?

2. Op welke manier vindt de besturing plaats van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten?

3. Welke afdelingen en functies binnen de organisatie Twence zijn betrokken bij het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten?

4. Hoe verlopen informatiestromen binnen het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten?

5. Wat is het belang van de logistieke functie voor het functioneren van de organisatie Twence?

6. Welke factoren bepalen de complexiteit van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten?

7. Welke performance dimensies zijn van doorslaggevend belang binnen het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten voor de verwerking van afvalstromen bij de juiste entiteiten?

Fysieke inrichting

Besturing

Organisatie

Informatiestromen

Logistiek belang

Complexiteit

Performance dimensies

Knelpunten

Verbeterings- voorstellen m.b.t.

optimalisering

logistiek proces

(22)

8. Wat zijn de knelpunten die ontstaan als gevolg van de huidige inrichting en besturing van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten?

Hoofdstuk 3 gaat in op het theoretisch kader dat in het onderzoek is gehanteerd. Het theoretisch kader behandelt theorieën en concepten uit de literatuur die betrekking hebben op de aspecten van de onderzoeksvragen. De onderzoeksvragen 1 tot en met 4 vormen het onderwerp van hoofdstuk 4. Hierin staat de doorlichting van de huidige logistieke situatie bij Twence centraal, waarbij een beschrijving is gegeven van het huidige logistieke proces. De fysieke inrichting, besturing, informatiestromen en organisationele aspecten zijn zoveel mogelijk in samenhang beschreven. De reden hiervan is dat tussen deze aspecten een sterke relatie heerst die niet los van elkaar beschouwd kunnen worden. Aansluitend vindt in hoofdstuk 5 een analyse en beoordeling van het huidige logistieke proces plaats. Het resultaat van dit hoofdstuk is een

inventarisatie van knelpunten die de basis vormt voor de optimalisering van het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten. Hoofdstuk 6 bestaat uit de belangrijkste conclusies naar aanleiding van de analyse en beoordeling, terwijl in

hoofdstuk 7 ingegaan is op de mogelijkheden tot optimalisering van het logistieke proces.

Tevens is in dit hoofdstuk aandacht besteed aan een reflectie op het onderzoek door de sterktes en zwaktes aan te geven en zijn aandachtspunten aangegeven voor een eventueel vervolgonderzoek.

In het onderzoeksmodel zijn de aspecten opgenomen die behandeld zijn in het onderzoek. Hierbij is een bewuste keuze gemaakt tussen belangrijke en minder

belangrijke aspecten en factoren. Deze paragraaf is afgesloten met de afbakening van het onderzoek en een begrippenlijst ter verduidelijking van de gehanteerde begrippen.

Afbakening

Om het doel van het onderzoek ten alle tijden te bewaken, is het noodzakelijk om het onderzoek af te bakenen. Bij deze afbakening is aangegeven welke aspecten wel en welke niet in het onderzoek aan bod komen. Vanwege de tijdsperiode van zes maanden is een bewuste afweging gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke elementen.

In de probleemstelling en het onderzoeksmodel is duidelijk gemaakt dat het onderzoek zich concentreert op het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten. In figuur 2.2 is aangegeven welke algemene aspecten binnen een logistiek proces onderscheiden worden

11

.

Fig. 2.2 Goederenstroombesturing

Op basis van deze figuur heeft materials management bij Twence betrekking op de ingaande afvalstromen. Hierbij spelen het logistieke proces van de weegbrug naar de entiteiten en de verwerkingsprocessen bij de entiteiten een belangrijke rol. De fysieke distributie heeft bij Twence te maken met de uitgaande stromen van de entiteiten naar externe verwerkers, gemeenten en overige derden. Zowel de fysieke distributie als

materials management zijn bepalend voor de brutomarges die ontstaan bij de verwerking van afvalstromen. Voor de meest optimale opbrengst geeft het verwerken van

afvalstromen bij de juiste entiteiten voor Twence de doorslag. Daarom ligt in dit

11

De Vries, p. 20

Leverancier Productieplanning

Productieproces Voorraad

eindproduct Consumenten

Business Logistics

Fysieke distributie

Materials Management

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er wordt onderscheid gemaakt tussen producten van verschillende leveranciers in het ontwerp, dat echter sterk bepaald wordt door randvoorwaarden als kostprijs, duurzaamheid

Om duidelijk te krijgen welk materiaal behandeld wordt in dit verslag, zal er in deze paragraaf uitgewerkt worden welke materialen benodigd zijn voor renovatie en onderhoud..

Om deze vraag te kunnen beantwoorden is er informatie nodig over het verloop van het huidige logistieke proces, welke verspillingen hierin voorkomen, welke lean principes er

Het metaal smelt aan elkaar (krimpt) tot een solide stuk metaal. Afstapelen: De producten worden van de hitte bestendige platen verwijderd en in plastic bakken

In tabel 6.5 is af te lezen dat geen van de systeem entiteiten een benutting boven 95% (behalve de huifwagens) heeft en dus zou op basis van de benutting het aantal aankomsten

Gecorrigeerd gerecycled week11 Input Output Twence Output residu elders Totale afvoer Schatting voorraad Gerecycled i.v.m.. Overzicht inname bij TAS van grof

Over de inrichting van het logistieke proces zijn verschillende ideeën binnen de organisatie, deze kunnen echter niet onderbouwd worden?. De organisatie wel zelf weten of zij

Gemiddelde van alle bewerkingstijden van orders die per jaar door een bepaalde afdeling worden verwerkt. 9 Standaard