Vraag nr. 18 van 3 oktober 1997
van mevrouw NELLY MAES
Subsidies voor orkesten en ensembles – Criteria Net als vorig jaar zijn er weer klachten omtrent de subsidieregeling voor de orkesten en muzieken-s e m b l e muzieken-s, meer bepaald omtrent de uitgemuzieken-sproken voorkeur die hieruit blijkt voor I Fiamminghi. 1. Op basis van welke criteria kent de minister de
subsidies toe aan de orkesten en muziekensem-bles ?
2. Welke criteria zijn bepalend voor de grootte van het subsidiepakket per orkest of muzieken-semble ?
Antwoord
1. De basiscriteria voor de subsidiëring van vaste orkesten en ensembles die bestaan uit profes-sionele musici, werden vastgelegd in een tekst die werd opgesteld door de administratie in samenwerking met de Vlaamse A d v i e s c o m m i s-sie voor de Muziek. Deze criteria werden door mij goedgekeurd bij nota van 11 d e c e m b e r 1995. Zij traden in werking op 1 januari 1996 ter vervanging van de criteria die werden goedge-keurd door mijn voorganger, de heer Hugo Weckx, bij nota van 11 februari 1993.
Voor de toepassing van deze criteria kwamen vier categorieën van orkesten en ensembles in aanmerking :
categorie A : middelgrote orkesten ; categorie B : kamerorkesten ;
categorie C : ensembles met instrumenten van dezelfde familie (vanaf kwartet) ;
categorie D : ensembles met gemengde bezet-ting (vanaf kwartet).
Deze basiscriteria zijn de volgende.
Elk orkest of ensemble dat in aanmerking wenst te komen voor een werkingssubsidie moet wor-den bestuurd vanuit een eigen vereniging zon-der winstoogmerk. Het maatschappelijk doel van deze vereniging betreft uitsluitend het beheer van één orkest of ensemble. De bena-ming van de VZW dient te corresponderen met de benaming waaronder het orkest of ensemble zich op het podium aandient.
Elk orkest of ensemble dat in aanmerking wenst te komen voor een werkingssubsidie dient over het gehele jaar minimum 10 verschillende pro-ducties te brengen.
De orkesten van categorie A dienen tevens te voldoen aan volgende vereisten :
– minstens 1 cd-opname per jaar met muziek van eigen bodem realiseren en/of minstens 1 compositieopdracht per jaar aan een Vlaams componist toevertrouwen (en deze composi-tie dan ook uitvoeren) ;
– beschikken over een repertoire waarin de Vlaamse en hedendaagse muziek voldoende aan bod komt ;
– internationale uitstraling hebben ;
– een artistiek en financieel beleidsplan over vier jaar kunnen voorleggen.
Voor de orkesten en ensembles van de andere categorieën zijn deze vereisten niet dwingend, maar de mate waarin ze daaraan beantwoorden speelt wel mee bij de beslissing over de toeken-ning van een subsidie en bij de vaststelling van het subsidiebedrag.
Bij de toekenning van de subsidies en bij de vaststelling van de subsidiebedragen wordt ver-der rekening gehouden met volgende elemen-ten :
– het gebruik van een historisch instrumentari-um (enkel voor orkesten en ensembles die zich specifiek toeleggen op de oude muziek) ; – de originaliteit van de programmatie ; – de diversiteit van de producties ;
– de complexiteit van de uitgevoerde werken ; – de bezetting ;
– de spreiding in het binnenland.
De administratie gaat na of de orkesten en ensembles die een subsidieaanvraag indienen, beantwoorden aan de formele criteria.
De Vlaamse Adviescommissie voor de Muziek beoordeelt in welke mate de aanvragers beant-woorden aan de artistieke criteria en gaat ook na of het financiële luik van de aanvraag
verant-woord is. Vervolgens adviseert deze adviescom-missie de minister over het al of niet subsidiëren van een orkest of ensemble. De administratie brengt eventueel een aanvullend advies uit. 2. De Vlaamse Adviescommissie voor de Muziek
stelt voor elk orkest of ensemble waarover zij een positief advies uitbrengt een subsidiebedrag v o o r. De grootte van dat bedrag hangt af van diverse factoren :
– het deficit dat de begroting van het orkest of ensemble vertoont ;
– de hierboven vermelde inhoudelijke criteria ; – de reeds aan het orkest of ensemble toege-kende voorschotten (die zelf afhangen van de subsidie die het jaar daarvoor aan dat orkest of ensemble werd toegekend) ;
– de beschikbare kredieten.
De administratie brengt eventueel een bijko-mend advies uit.
In 1997 kwamen er bijkomende kredieten ter b e s c h i k k i n g. Ik heb ervoor geopteerd om de toekenning van deze extra middelen te beper-ken tot vijf à zes orkesten of ensembles die vol-doen aan volgende criteria :
– een werking ontplooien met een hoge artis-tieke standaard ;
– een cd-productie ontwikkelen met een gere-puteerd platenmerk dat ook een goed inter-nationaal distributienetwerk heeft ;
– zich inschakelen in een internationaal niveau van gastdirigenten en solisten ;
– regelmatig aanwezig zijn op belangrijke internationale podia.