• No results found

Zijn juristen in de raad van commissarissen van toegevoegde waarde voor de kwaliteit van de financiële verslaggeving van ondernemingen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zijn juristen in de raad van commissarissen van toegevoegde waarde voor de kwaliteit van de financiële verslaggeving van ondernemingen?"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Zijn juristen in de raad van commissarissen

van toegevoegde waarde voor de kwaliteit

van de financiële verslaggeving van

ondernemingen?

Masterscriptie Accountancy Rijksuniversiteit Groningen

Naam: Annelou Olde Beverborg Studentnummer: 1689487

Opleiding: Msc. Accountancy & Controlling Instelling: Rijksuniversiteit Groningen

Begeleider RuG: Prof. J. Th. Degenkamp Datum: 17-08-2012

(2)

2 Samenvatting

In deze scriptie wordt onderzocht of de aanwezigheid van juristen in de raad van

commissarissen van positieve invloed is op de kwaliteit van de financiële verslaggeving. De kwaliteit van financiële verslaggeving wordt in dit onderzoek gerelateerd aan de mate van resultaatsturing die plaatsvindt door manipulatie van verslaggeving. Als eerste maatstaf wordt de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals gebruikt, die worden bepaald aan de hand van het model van Deurmes e.a. (2011). Daarnaast gebruik ik het model van

McNichols (2002) om de kwaliteit van de gerapporteerde accruals te bepalen en aan de hand daarvan de kwaliteit van financiële verslaggeving te meten.

Om het verband tussen de aanwezigheid van juristen in de RvC en de kwaliteit van de financiële verslaggeving van een onderneming te onderzoeken, voer ik regressieanalyses uit met behulp van twee regressiemodellen. De steekproef is gebaseerd op de Euronext 100, waarbij na eliminatie van banken, verzekeringsmaatschappijen en vastgoedmaatschappijen 81 ondernemingen resteren voor de dataverzameling. In het eerste regressiemodel is de absolute waarde van de werkkapitaal accruals opgenomen als afhankelijke variabele en geldt als één van de verklarende variabelen de aanwezigheid van juristen in de RvC. Daarnaast heb ik voor de absolute waarde van de werkkapitaal accruals factoranalyses uitgevoerd met als factor de aanwezigheid van juristen in de RvC. Voor het tweede regressiemodel geldt als afhankelijke variabele de kwaliteit van de gerapporteerde accruals en is opnieuw de aanwezigheid van juristen in de RvC opgenomen als één van de verklarende variabelen. Ook voor de kwaliteit van de gerapporteerde accruals zijn factoranalyses uitgevoerd met als factor de aanwezigheid van juristen in de RvC. Uit de statistische analyses kan niet worden geconcludeerd dat er een positief verband bestaat tussen de aanwezigheid van juristen in de RvC en de kwaliteit van de financiële verslaggeving van ondernemingen.

(3)

3

Inhoud

Samenvatting ... 2 Hoofdstuk 1 ... 5 1.1 Aanleiding ... 5 1.2 Relevantie ... 5

Hoofdstuk 2 Earnings management ... 9

2.1 Positive Accounting Theory... 9

2.2 Motivaties voor earnings management ... 9

2.2.1 Bonus plan hypothese ... 9

2.2.2 Debt convenant hypothese ... 10

2.2.3 Political cost hypothese ... 10

2.3 Patronen van earnings management ... 11

Hoofdstuk 3 Methodologie ... 13

3.1 Discretionaire accruals ... 13

3.1.1 Healy (1985) ... 13

3.1.2 Jones (1991) ... 13

3.1.3 DeFond & Park (2001) ... 14

3.1.4 Maijoor en Vanstraelen (2006) ... 15

3.1.5 Deurmes, Schelleman, Blauwhede, Vanstraelen (2011) ... 15

3.1.6 Modelkeuze ... 16

3.2 Kwaliteit van accruals ... 17

3.2.1 Dechow en Dichev (2002) ... 17 3.2.2 McNichols (2002) ... 18 3.2.3 Modelkeuze ... 18 H.4 Onderzoeksopzet ... 20 4.1 Hypothesen ... 20 4.2 Het regressiemodel ... 20 4.3 Dataverzameling ... 23 H.5 Analyse... 25 2.1 Beschrijvende statistiek ... 25 2.1.2 Afhankelijke variabelen ... 25

2.1.3 Onafhankelijke verklarende variabelen ... 27

2.1.4 Onafhankelijke controlevariabelen ... 27

(4)

4 5.2.1 Assumpties ... 28 5.2.2 Regressieanalyse ... 30 5.2.3 Factoranalyse ... 30 5.3 Regressiemodel 2 ... 31 5.3.1 Assumpties ... 31 5.3.2 Regressieanalyse ... 32 5.3.3 Factoranalyse ... 32

H.6 Conclusie, beperkingen en vervolgonderzoek ... 33

6.1 Conclusie... 33

6.2 Beperkingen en vervolgonderzoek ... 34

Referenties ... 35

Bijlage A... 38

(5)

5

Hoofdstuk 1

1.1 Aanleiding

Krishnan et al. publiceerden in 2011 een artikel in The Accounting Review dat ingaat op de rol die juristen vervullen in organen van ondernemingen.1 Aanleiding voor dit onderzoek is onder andere het toenemend aantal juristen in organen van ondernemingen na invoering van de SOX Act in de Verenigde Staten.

Linck e.a. hebben bij 8000 ondernemingen in de Verenigde Staten de gevolgen van de invoering van de Sarbanes-Oxley Act (hierna: SOX) geanalyseerd voor de samenstelling van de organen van ondernemingen.2 Zij geven aan dat in de periode voordat SOX werd

ingevoerd enkele gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die de visie op corporate governance hebben veranderd. Voorbeelden hiervan zijn het kelderen van de aandeelkoersen, het begin van een economische recessie en een veelvoud van ondernemingsschandalen. SOX is een voortvloeisel uit de breed gedragen veranderende visie op corporate governance. In de Verenigde Staten is SOX ingevoerd om onder andere te voorkomen dat opnieuw kwaadwilligheid van mensen in ondernemingen zal leiden tot de ondergang van grote ondernemingen, zoals eerder gebeurde bij bedrijven als Enron en Worldcom. Een doel van SOX is het verbeteren van de kwaliteit en transparantie van financiële verslaggeving. Linck e.a. tonen aan dat na invoering van SOX bij ondernemingen in de Verenigde Staten meer juristen hebben plaatsgenomen in de organen van ondernemingen.

Krishnan e.a. onderzoeken specifiek wat de toegevoegde waarde van deze juristen in de Auditcommissie (hierna: AC) kan zijn voor de kwaliteit van financiële verslaggeving. Zij kiezen voor dit orgaan, omdat de AC als taak heeft toezicht te houden op de financiële verslaggeving. Krishnan e.a. tonen een positief verband aan tussen de aanwezigheid van juristen in de AC en de kwaliteit van financiële verslaggeving. Zij laten daarnaast ook een interactie-effect zien tussen financiële experts en juristen in de AC. Naast de individuele bijdrage van beide expertises, levert de combinatie hiervan een extra verhoging van de kwaliteit van financiële verslaggeving op.

1.2 Relevantie

Veelvuldig onderzocht is wat de toegevoegde waarde van bepaalde eigenschappen van leden van de raad van commissarissen (hierna: RvC) kan zijn voor de kwaliteit van financiële verslaggeving van ondernemingen. Peasnell e.a. (2000) hebben bijvoorbeeld aangetoond dat er een negatief verband bestaat tussen onafhankelijkheid van de RvC en abnormale accruals. Dit betekent dat meer outsiders in de RvC de kwaliteit van financiële verslaggeving ten goede komt.3 Uit onderzoek van Chtourou (2001) blijkt dat earnings management gerelateerd is aan de corporate governance van de RvC. Ook in dit onderzoek wordt duidelijk dat meer

outsiders in de RvC een negatieve invloed hebben op de mate van resultaatsturing. Daarnaast bestaat er ook een verband tussen de grootte van de RvC en de ervaring van de leden en

1

J. Krishnan, Y. Wen, W. Zhao, 2011, Legal expertise on corporate audit committees and financial reporting quality, The Accounting Review 86 (6): 2099-2130

2

J.S. Linck, J.M. Netter, T. Yang, 2008, The effects and unintended consequences of the Sarbanes-Oxley Act on the supply and demand for directors, Review of Financial Studies 22(8): 3827-3328

3 Peasnell, K.V., Pope. P.F., Young, S., 2005, Board monitoring and earnings management: do outsider directors

(6)

6

resultaatsturing.4 Dit laat zien dat bepaalde karakteristieken van leden van de RvC van waarde kunnen zijn voor de kwaliteit van de financiële verslaggeving.

De visie op de samenstelling van de toezichthoudende organen van een onderneming

verandert. Waar aanvankelijk de focus lag op onafhankelijkheid van de leden, is er daarnaast nu plaats voor de vraag wat de waarde van expertise in dergelijke organen is voor de

onderneming. Er is een verandering te zien die ertoe leidt dat expertise minstens zo belangrijk kan zijn voor een onderneming als onafhankelijkheid. Deze veranderende kijk is onder

andere terug te zien in de SOX Act, die de aanwezigheid van expertise in toezichthoudende organen stimuleert.5

De invloed van financiële expertise in toezichthoudende organen op de kwaliteit van financiële verslaggeving is al meerdere malen onderzocht. Carcello e.a. (2006) hebben bijvoorbeeld aangetoond dat er een verband is tussen financiële expertise in de AC en earnings management. Onafhankelijke leden in de AC met financiële expertise blijken het meest effectief in de vermindering van resultaatsturing. Geconcludeerd kan worden dat de aanwezigheid van financiële expertise een positief effect heeft op de kwaliteit van de financiële verslaggeving.6 Ook Dhaliwal e.a. (2006) onderzoeken wat de waarde is die financiële expertise in de AC kan hebben voor de kwaliteit van financiële verslaggeving. Zij analyseerden de relatie tussen drie vormen van financiële expertise in de AC en de kwaliteit van accruals en vinden daarbij een positief verband tussen de aanwezigheid van leden met een accountancy achtergrond in de AC en de kwaliteit van accruals.7

Naar aanleiding van de toename van juristen in verschillende organen van ondernemingen na invoering van de SOX Act, onderzoeken Krishnan e.a. wat juridische expertise toe kan voegen in een onderneming. Zij tonen een positief verband aan tussen juridische kennis in de AC en de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Daarnaast blijkt er ook een interactie-effect te zijn tussen juristen en financiële experts in de AC, dus een combinatie van deze expertises zorgt voor een verhoging van de kwaliteit van de verslaggeving, bovenop de verhoging die door aanwezigheid van juridische experts wordt veroorzaakt.8

Volgens Krishnan e.a. zijn juristen door hun achtergrond waarschijnlijk beter in staat de juridische risico’s in te schatten die gepaard gaan met onjuiste, onnauwkeurige of aggressieve financiële verslaggeving. Daarom verwachten zij dat juristen in de AC een belangrijke rol kunnen spelen bij het waarborgen van de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Juristen kunnen hierbij van waarde zijn, omdat de kwaliteit van financiële verslaggeving gerelateerd kan worden aan de dreiging van juridische procedures en omdat hun achtergrond zorgt voor alertheid voor juridische risico’s. Een andere reden dat juridische kennis kan bijdragen aan de kwaliteit is dat een jurist in de AC dezelfde achtergrond heeft als de bedrijfsjurist. Daardoor lijkt het aannemelijk dat indien er problemen ontstaan deze jurist goed kan communiceren met de bedrijfsjurist. Daarnaast hebben veel handelingen die accountants dienen uit te voeren

4

Chtourou, S.M., Bédard, J., Courteau, 2003, corporate governance and earnings management, 21 april 2001,

www.ssrn.com

5

S. Kieff, 2010, Perspectives on corporate governance: Rediscovering board expertise: legal implications of the

empirical literature, Cambridge University Press, p. 62-95

6

Carcello, J.V., Hollingsworth, C.W., Klein, A., Neil, T.L., 2006, Audit committee financial expertise, competing corporate governance mechanisms, and earnings management, www.ssrn.com, 5 mei 2006

7

Dhaliwal, D., Naiker, V., Navissi, F., 2006, Audit committee financial expertise, corporate governance and accruals quality: an empirical analyses, www.ssrn.com, 7 juni 2006

8 Krishnan, J., Wen, Y., Zhao, W., 2011, Legal expertise on corporate audit committees and Financial reporting

(7)

7

juridische implicaties en hierbij kan juridische kennis nuttig zijn. Ook al geven de juristen in de AC geen direct juridisch advies, zij kunnen wel toezicht houden op de juridische kant van deze transacties.

Er heerst een publieke perceptie dat juristen die een onderneming adviseren naast accountants verantwoordelijk gehouden moeten kunnen worden als er sprake is van onjuiste financiële verslaggeving. Schwarcz geeft aan dat de grens tussen taken van juristen en die van accountants vervaagt door de toenemende juridische complexiteit van de financiële verslaggeving door wet- en regelgeving.9 De verantwoordelijkheid voor misleidende financiële verslaggeving wordt door het publiek niet langer alleen bij accountants gelegd, maar het publiek kijkt verder naar wie nog meer had kunnen voorkomen dat deze onjuiste informatie werd gepubliceerd. Juristen proberen volgens Schwarcz tegemoet te komen aan de verantwoordelijkheid die hun wordt opgelegd door het publiek. Zij doen dit vooral om

aansprakelijkheid te voorkomen en hun reputatie en integriteit beschermen.

Sox heeft de intentie de relatie die juristen met het bestuur en management onderhouden te verbeteren. Juristen zagen zich voor invoeren van de SOX Act niet als gatekeepers, zij

vonden namelijk dat zij geen verplichtingen jegens aandeelhouders hadden. Bij de schandalen rondom bijvoorbeeld Enron en World online werd duidelijk dat juristen een belangrijke rol speelden, doordat zij wangedrag van managers negeerden of dit gedrag zelfs hebben gefaciliteerd. Juristen worden geacht schending van wet- en regelgeving door managers te detecteren, maar in de praktijk gebeurt dit dikwijls niet vanwege het nauwe contact dat de juristen onderhouden met de managers. SOX wil hier verandering in brengen, zodat juristen beter fungeren als een onafhankelijke informatiebron voor het bestuur en om ervoor te zorgen dat juristen effectievere toezichthouders zijn voor het managementteam. SOX verplicht juristen een schending van wet- en regelgeving door een bestuurslid, een commissaris, werknemer of andere functionaris van de organisatie te rapporteren, waarbij de Act geen ruimte laat voor een persoonlijke beoordeling van deze schending door de jurist. De jurist dient dus niet alleen te handelen in het belang van de managers, maar in het belang van de gehele organisatie en in deze visie heeft een jurist wel degelijk verplichtingen jegens de aandeelhouders.10

De raad van commissarissen is het toezichthoudend orgaan van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De raad heeft de taak om toezicht te houden op het beleid van de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de daaraan verbonden ondernemingen. Aangezien onder deze taak ook het houden van toezicht op de financiële verslaggeving valt, is het interessant om te

onderzoeken wat de waarde van expertise in de RvC kan zijn voor de kwaliteit van die verslaggeving. Centraal in dit onderzoek staat daarom de vraag:

Heeft de aanwezigheid van juristen in de raad van commissarissen een positief effect op de kwaliteit van financiële verslaggeving van een onderneming?

Dit onderzoek dat zich toespitst op de rol die juristen in de RvC kunnen vervullen voor de financiële verslaggeving is van belang om de volgende redenen. Er is veelvuldig onderzocht wat de invloed van bepaalde karakteristieken van de RvC is op de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Hierbij lag voor de nadruk op de onafhankelijkheid van de leden. De focus

9 S.L. Schwarcz,, 2006, Financial information failure and lawyer responsibility, Journal of corporation law, 31

(4): 1097-1123

10

(8)

8

verschuift de laatste jaren naar de toegevoegde waarde van individuele leden van organen van ondernemingen en het belang van expertise wordt daarbij onderkend. De invloed van

financiële experts is al veelvuldig onderzocht. Aangezien er een toenemend aantal juristen plaatsneemt in toezichthoudende organen, is het relevant te achterhalen wat het belang kan zijn van zulke experts. Krishnan heeft een begin gemaakt met de beoordeling van het belang van juridische experts door de invloed van juridische kennis in de AC te onderzoeken. De verwachting dat juristen toegevoegde waarde hebben voor de kwaliteit van financiële verslaggeving van ondernemingen komt voort uit de publieke perceptie dat de onderneming adviserende juristen aansprakelijk gehouden moeten kunnen worden voor onjuistheden in financiële verslaggeving. Om niet aansprakelijk gesteld te worden en hun integriteit en reputatie te beschermen, zullen juristen waarschijnlijk trachten tegemoet te komen aan deze perceptie door kritisch te zijn op financiële informatie en voor zover nodig hierin

aanpassingen te doen. Aangezien de verwachting is dat juristen deze rol gaan vervullen en de verantwoordelijkheid die hen wordt opgelegd vanuit het publiek zal nemen, zal een jurist in de onderneming van toegevoegde waarde zijn voor de kwaliteit van financiële verslaggeving. Krishnan e.a. geven drie redenen waarom juristen mogelijk kunnen bijdragen aan de kwaliteit van financiële verslaggeving, namelijk hun alertheid op risico’s van juridische procedures in geval van onjuiste financiële informatie, hun achtergrond die zorgt voor goede communicatie met de bedrijfsjurist en de juridische implicaties van handelingen die worden uitgevoerd door accountants.

(9)

9 Hoofdstuk 2 Earnings management

Earnings management is een term die duidt op resultaatsturing. Resultaat kan daadwerkelijk gestuurd worden door middel van bedrijfsactiviteiten, maar resultaatsturing kan ook

plaatsvinden door manipulatie in de financiële verslaggeving. In de context van dit onderzoek is deze laatste vorm van belang, omdat deze resultaatsturing invloed heeft op de kwaliteit van financiële verslaggeving. Een relevante definitie van earnings management voor dit

onderzoek is het kiezen van methodes van verslaggeving om het eigen nut van managers dan wel de marktwaarde van de onderneming te maximaliseren. Resultaatsturing wordt volgens de Positive Accounting Theory vanuit twee invalshoeken bekeken. Het efficiënte contracten perspectief gaat er vanuit dat de mogelijkheid van resultaatsturing managers wat flexibiliteit geeft met betrekking tot de verslaggeving om zichzelf en de onderneming te beschermen. De opportunistische versie legt de nadruk op de negatieve kant van resultaatsturing. Deze versie gaat er namelijk vanuit dat resultaatsturing opportunistisch gedrag is van managers om het eigen nut te maximaliseren.11

2.1 Positive Accounting Theory

De Positive Accounting Theory (hierna: PAT) houdt zich bezig met het voorspellen van verslaggevingskeuzes die managers maken en het voorspellen van de reactie van managers op voorgestelde nieuwe verslaggevingsstandaarden. PAT stelt dat ondernemingen zich

organiseren op de meest efficiënte manier om op die manier hun vooruitzichten op overleven te maximaliseren. De optimale manier hangt af van factoren als de juridische en de

institutionele omgeving waarin een onderneming zich bevindt, de technologie en de concurrentie. Een onderneming kan volgens deze theorie gezien worden als een groep van contracten. Dat wil zeggen dat een organisatie grotendeels omschreven kan worden door het scala van contracten dat zij heeft afgesloten. PAT stelt dat het maken van

verslaggevingskeuzes in een onderneming onderdeel is van een breder probleem, namelijk het minimaliseren van contractkosten om te komen tot efficiënte corporate governance. Bij veel contracten zijn financiële ratio’s en variabelen uit de financiële verslaggeving van belang. De gegeven flexibiliteit, die het management heeft bij de keuze van

verslaggevingsstandaarden opent de mogelijkheid van opportunistisch gedrag. PAT stelt namelijk dat managers rationeel zijn en keuzes zullen maken in eigen belang, indien dat mogelijk is. De theorie is normatief en daarom hangt de mate waarin de theorie een

voorspellend vermogen heeft af van de mate waarin individuen werkelijk keuzes maken zoals de theorie beschrijft.

2.2 Motivaties voor earnings management

De belangrijkste motivaties voor managers en ondernemingen om resultaatsturing toe te passen, zijn door Watts en Zimmerman gevat in drie hypothesen: de bonus plan hypothese, de schuldovereenkomst hypothese en de politieke kosten hypothese. 12 Deze hypotheses

proberen te verklaren waarom managers bepaalde keuzes met betrekking tot de verslaggeving maken.

2.2.1 Bonus plan hypothese

In geval van een bonusplan zullen managers meer geneigd zijn verslaggevingsmethodes te kiezen waarbij de winsten van toekomstige perioden naar huidige perioden worden

overgeheveld.13 Healy heeft in 1985 onderzocht wat de invloed van bonusschema’s is op de

11 Scott, W.R., 2012, Financial accounting theory, Pearson Canada, p. 304-307

12 Watts, R.L., Zimmerman, J.L., 1986, Positive accounting theory, Prentice Hall, Englewood Cliffs, N.J 13

(10)

10

beslissingen van managers met betrekking tot de financiële verslaggeving.14 Healy toont aan dat managers de nettowinst aan proberen te passen aan hun bonusplan, zodat zij hun bonus kunnen maximaliseren. Als de nettowinst lager is dan de ondergrens van de bonus die aangeeft vanaf welk niveau van de nettowinst er recht bestaat op een bonus, dan zal een manager de nettowinst proberen te verlagen. Hierdoor is de kans namelijk groot dat in

volgende jaren wel een bonus wordt ontvangen. Als de nettowinst hoger is dan de bovengrens van het bonusplan, dan zal de neiging van managers ook zijn om de nettowinst te

verminderen. Indien de nettowinst tussen deze twee grenzen in ligt, zal de manager gemotiveerd zijn keuzes te maken met betrekking tot de financiële verslaggeving die de nettowinst verhogen om op die manier een zo hoog mogelijke bonus te ontvangen. Conclusie van het onderzoek is dat accruals gebruikt worden om de jaarlijkse nettowinst te kunnen aanpassen met het oog op maximalisering van de bonus, terwijl wijzigingen in

verslaggevingsstandaarden gebruikt worden als middel voor resultaatsturing op lange termijn.

2.2.2 Debt convenant hypothese

De schuldovereenkomst hypothese gaat er vanuit dat hoe dichter een onderneming bij het schenden van een schuldovereenkomst is, hoe waarschijnlijker het wordt dat de onderneming methodes zal selecteren, waarbij de winsten van toekomstige perioden naar huidige perioden worden overgeheveld.15 Watts en Zimmerman beschrijven dat schuldovereenkomsten ervoor zorgen dat methodes voor de financiële verslaggeving worden gekozen die de kans

verminderen op het niet voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de

overeenkomst.16 Ondernemingen die met relatief veel vreemd vermogen zijn gefinancierd, hebben de neiging resultaat te sturen waarbij winst wordt verhoogd als er uitzicht is op schending van de schuldovereenkomsten. Daarbij is aangetoond dat het waarschijnlijk is dat managers zelfs als schending onvermijdelijk is, methodes kiezen die winst verhogend zijn om op die manier hun positie in nieuwe onderhandelingen te verbeteren.17

2.2.3 Political cost hypothese

De politieke kosten hypothese stelt dat hoe hoger de politieke kosten zijn, die de onderneming tegemoet zal zien, hoe waarschijnlijker het wordt dat de onderneming

verslaggevingsmethodes zal kiezen waarbij winsten van huidige perioden worden uitgesteld naar toekomstige perioden. Uit onderzoek is gebleken dat grote ondernemingen de voorkeur geven aan resultaatsturing naar beneden vanwege de politieke kosten.18 (Young, 1999; Gore, 2001) Bij politieke kosten kan gedacht worden aan belastingverhoging, werknemers die hogere lonen gaan eisen en afnemers die de producten niet meer willen kopen als protest tegen te hoge winsten. Indien de winst van de onderneming hoog is, leidt dit tot een druk op de onderneming om de prijzen van de producten te verlagen en om de lonen van de

werknemers te verhogen.19

14

Healy, P.M., 1985, The effect of bonus schemes on accounting decisions, Journal of Accounting and Economics 7: 85-107

15 Scott, W.R., 2012, Financial accounting theory, Pearson Canada, p. 307-308 16

Watts, R.L., Zimmerman, J.L., 1986, Positive accounting theory, Prentice Hall, Englewood Cliffs, N.J.

17

De Fond, M., Jiambalvo, J., 1994, Debt convenant violation and manipulation of accruals, Journal of Accounting and Economics, 1994 (17): 145-176

18 Young, S., 1999, Systematic measurement error in the estimation of discretionairy accruals: An evaluation of

alternative modelling procedures, Journal of Business Finance and Accounting, 1999 (26): p. 833-862 Gore, P., Pope, P., Singh, A., 2001, Non-audit services, auditor independence and earnings management, Working paper, Lancester University

19

(11)

11

Buiten de drie hiervoor besproken motivaties, bestaan er tal van andere redenen om aan resultaatsturing te doen. Een voorbeeld hiervan is het tegemoet komen aan verwachtingen van investeerders. Managers zijn vooral geneigd om met dit doel resultaat te sturen als zij een beloning ontvangen in de vorm van aandelen. Daarnaast is een eerste beursgang een

aanleiding voor resultaatsturing, omdat IPO’s nog niet een vastgestelde marktprijs voor de aandelen kennen. Managers van ondernemingen die naar de beurs gaan hebben de neiging resultaatsturing toe te passen om de prijs van de aandelen op te drijven. Ook kan

resultaatsturing een manier zijn om privé-informatie te communiceren, zodat de agent op een goedkopere en op een geloofwaardige manier een beeld kan afgeven over de onderneming.20

2.3 Patronen van earnings management

Er bestaan verschillende patronen van resultaatsturing. Taking a bath is een veel gebruikte techniek, waarbij zodra er verlies optreedt direct een groter verlies wordt gerapporteerd. Taking a bath past binnen de strategie van big bath accounting, waarbij het management ervoor zorgt dat huidige opbrengsten verlaagd worden om op die manier toekomstige opbrengsten te verhogen. Hierbij past de keuze van winst verlagende procedures, waardoor de kans op het behalen van toekomstige winstdoelen wordt vergroot. Healy omschrijft de besproken techniek als volgt: “Indien opbrengsten zo laag zijn dat welke

verslaggevingsmethode ook wordt gekozen, de winstdoelen toch niet behaald worden, dan nemen managers het initiatief om de nettowinsten verder te verlagen door de verantwoording van omzet uit te stellen of sneller af te schrijven.”21 Vaak volgt na het gebruik van deze techniek een verandering in de samenstelling van het management. Deze techniek geeft een nieuwe manager namelijk de mogelijkheid om een lagere nettowinst standaard te creëren, waartegen zijn prestaties in de toekomst worden afgezet. Bij taking a bath worden activa afgewaardeerd of afgeschreven en worden voorzieningen gevormd voor te verwachten verliezen en kosten in de toekomst. Deze techniek zorgt voor verlaging van de winst of verhoging van de verliezen in de huidige periode, zodat toekomstige winsten worden veilig gesteld.22

Income minimization is een techniek die hetzelfde doet als de hiervoor besproken techniek, maar dit betreft een minder extreme vorm. Bij hoge inkomsten wordt de winst

geminimaliseerd door onder andere R&D-uitgaven, versnelde afschrijvingen en gebruik van de waarderingsgrondslag LIFO. Deze techniek wordt met name toegepast door politiek zichtbare ondernemingen in tijden van voorspoed. Daar tegenover staat de techniek van income maximization waarbij procedures worden gekozen die de gerapporteerde nettowinst verhogen. Deze techniek wordt met name gebruikt door managers om hun bonus te

maximaliseren. Daarnaast maken ondernemingen die het risico lopen niet te kunnen voldoen aan de voorwaarden van schuldovereenkomsten gebruik van deze techniek.23

Income smoothing houdt in dat de nettowinst gelijkmatig wordt verdeeld over verschillende perioden. Deze vorm van resultaatsturing wordt onder andere toegepast om de nettowinst tussen de onder- en bovengrens van het bonusplan te houden. Vanuit het

contractenperspectief geven managers die risico-avers zijn de voorkeur aan minder

variërende bonussen. Vanuit het perspectief van schuldovereenkomsten geeft een constante verdeling van de nettowinst minder risico op een overtreding van een voorwaarde dan sterk variërende winsten. Daarnaast kunnen managers denken dat zij ontslagen worden als ze een

20 Scott, W.R., 2012, Financial accounting theory, Pearson Canada, p. 435-437 21

Healy, P., Wahlen, J.N., 1999, A review of earnings management literature and its implications for standard settings”, Accounting horizons, 1999(13): p.368

22 Accounting theory, A. Riahi-Belkaoui, 5th edition, Thomson, p.57-58 23

(12)

12

laag resultaat laten zien en zij zullen dan income smoothing toepassen om de winsten gelijk te houden in verschillende jaren. Ook kan op deze manier een evenwichtige groei van de nettowinst op lange termijn worden laten zien om de kosten van het verkrijgen van kapitaal te verlagen. Income smoothing kan ook worden gebruikt voor externe

verslaggevingsdoeleinden, zoals het communiceren van een sterke winstpersistentie.24

24

(13)

13 Hoofdstuk 3 Methodologie

3.1 Discretionaire accruals

Accruals zijn te definiëren als verantwoorde opbrengsten en kosten waarvan de

daadwerkelijke geldstromen niet in dezelfde periode worden ontvangen dan wel worden betaald. De accruals voor een onderneming zijn dan ook te berekenen door het verschil te nemen tussen de nettowinst en de operationele kasstromen. Onderzoekers als Healy en Jones stellen dat de totale accruals zijn onder te verdelen in niet-discretionaire en discretionaire accruals. Niet-discretionaire accruals zijn het gevolg van normale bedrijfsactiviteiten, terwijl discretionaire accruals beïnvloed worden door managers. DeFond en Park ontwikkelden een methode om de discretionaire accruals te bepalen aan de hand van de werkkapitaal accruals. Discretionaire accruals kunnen gebruikt worden om de kwaliteit van financiële verslaggeving te meten.

3.1.1 Healy (1985)

Diverse onderzoekers hebben een model opgezet om de discretionaire accruals te kunnen meten. Healy heeft hier in zijn onderzoek naar resultaatsturing de basis voor gelegd.25 Hij veronderstelt dat in elke periode systematisch resultaatsturing optreedt en dat de

niet-discretionaire accruals dus constant zijn. Healy schat de niet-niet-discretionaire accruals op basis van het gemiddelde van de totale accruals en bepaalt de discretionare accruals vervolgens door het verschil te nemen tussen de totale accruals en de niet-discretionaire accruals in huidig jaar.

3.1.2 Jones (1991)

Kaplan geeft aan dat het vastleggingsproces waarbij accruals worden gebruikt, meebrengt dat de omvang van de niet-discretionaire accruals varieert als reactie op veranderingen in

economische omstandigheden.26 Het niet in een model kunnen vatten van de impact van economische omstandigheden zal volgens hem zorgen voor hoge standaardfouten. Een mogelijk alternatief dat rekening houdt met de invloed die deze economische

omstandigheden kunnen hebben op accruals, is het model van Jones.27 Zij laat in haar model de assumptie dat de niet-discretionaire accruals constant zijn los. Het model ziet er als volgt uit:

NDAt = a1 (1/At-1) + a2 (∆REVt) + a3 (PPEt) Waarbij:

NDAt = Niet-discretionaire accruals huidig jaar, in verhouding tot de totale activa huidig jaar At-1 = Totale activa voorgaand jaar

∆REVt = Omzet huidig jaar -/- Omzet voorgaand jaar, in verhouding tot de totale activa van voorgaand jaar

PPEt = Vaste activa huidig jaar, in verhouding tot de totale activa voorgaand jaar a1 = Bedrijfsspecifieke parameter van de totale activa

25

Healy, P.M., 1985, The effect of bonus schemes on accounting decisions, Journal of Accounting and Economics 7: 85-107

26

R. Kaplan, Evidence of the effect of bonus schemes on accounting procedure and accrual decisions, Journal of accounting and economics, 1985 (7): 109-113

27 Jones, J., 1991, Earnings management during import relief investigations, Journal of Accounting Research 29:

(14)

14

a2 = Bedrijfsspecifieke parameter van de omzet a3 = Bedrijfsspecifieke parameter van de vaste activa

De bedrijfsspecifieke parameters worden geschat met behulp van regressieanalyse met als afhankelijke variabele de totale accruals.

3.1.3 DeFond & Park (2001)

DeFond en Park hebben een andere benadering gekozen en een model ontwikkeld voor abnormale accruals dat is gebaseerd op werkkapitaal accruals.28 Abnormale accruals is een andere benaming voor de discretionaire accruals. Zij hebben een maatstaf ontwikkeld voor abnormale accruals die het verschil bevat tussen het gerapporteerde werkkapitaal en een schatting van de verwachtingen van de markt ten aanzien van de hoogte van het werkkapitaal dat nodig is bij het huidige omzetniveau. Werkkapitaal accruals worden gedefinieerd als veranderingen in het werkkapitaal, met uitzondering van de liquide middelen, oftewel

veranderingen in posten zoals voorraden, debiteuren en vooruitbetaalde kosten. De abnormale accruals worden gedefinieerd als het verschil in het daadwerkelijke werkkapitaal van een onderneming en het verwachte werkkapitaal op basis van de omzet.

De relatie tussen de omzet en het werkkapitaal wordt verder uitgewerkt door Dechow et al..29 Zij stellen een model op voor opbrengsten, kasstromen en accruals dat is ontwikkeld op basis van de aanname dat het omzetproces een terugkerend, vast verloop laat zien. Dechow et al. definiëren operationele accruals als het verschil tussen opbrengsten en kasstromen. Deze definitie laat het verband tussen accruals en omzet zien. Indien er geen accruals zijn in een jaar, dan zouden de omzet en kasstromen in een periode namelijk van gelijke omvang zijn. Uit het onderzoek van Dechow et al. blijkt dat omzet een vast verloop laat zien en dat de omzet samenhangt met accruals. Op basis hiervan stellen DeFond en Park dat het

werkkapitaal samenhangt met de omzet en dat het verwachte werkkapitaal aan de hand van de omzet van een onderneming geschat kan worden. Vervolgens worden de abnormale werkkapitaal accruals bepaald door het verschil te nemen tussen het daadwerkelijke

werkkapitaal en het geschatte werkkapitaal op basis van de omzet. Het model ziet er als volgt uit:

AWCAt = WCt – [(WCt-4/St-4) * St] Waarbij:

AWCAt = De abnormale werkkapitaal accruals huidig jaar

WCt-4 = Werkkapitaal huidig kwartaal, met uitzondering van de liquide middelen = (Vlottende activa – Liquide middelen en investeringen voor de korte termijn) – (Kortlopende passiva – het kortlopende deel van langlopende schulden)

WCt-4 = Werkkapitaal in hetzelfde kwartaal van voorgaand jaar, uitgezonderd de liquide middelen

St = Omzet huidig kwartaal

28

DeFond M.L., Park, C.W., 2001, The reversal of abnormal accruals and the market valuation of earnings surprises, The Accounting Review, 1995 (76): 375-404

29 Dechow, P.M., Kathari, S.P., Watts, R.L., 1998, The relation between earnings and cashflows, Journal of

(15)

15

St-4 = Omzet in hetzelfde kwartaal van voorgaand jaar

3.1.4 Maijoor en Vanstraelen (2006)

Maijoor en Vanstraelen hebben het effect van verschillende factoren op resultaatsturing geanalyseerd.30 Daarbij geven ze aan dat er verschillende modellen bestaan om

resultaatsturing te detecteren en dat geen van de bestaande modellen de discretionaire

accruals perfect omvat. Zij noemen twee belangrijke redenen om de lijn van DeFond en Park te volgen en resultaatsturing te meten aan de hand van de werkkapitaal accruals. Ten eerste blijkt uit voorgaande literatuur dat werkkapitaal accruals vaker gebruikt worden voor resultaatsturing dan andere accruals.31 Daarnaast lijkt het focussen op werkkapitaal accruals een juiste methode, omdat resultaatsturing door middel van manipulatie van andere accruals, zoals de afschrijvingen, minder potentieel heeft in verband met de zichtbaarheid en

voorspelbaarheid.32

Het model voor de abnormale werkkapitaal accruals ziet er hetzelfde uit als het model van DeFond en Park, waarbij het verwachte werkkapitaal dus wordt bepaald aan de hand van de omzet. Het model:

AWCAt = WCt – [(WC(t-1)/S(t-1) * St]

Vervolgens worden de abnormale werkkapitaal accruals afgezet tegen de omzet in huidig jaar. Verschil met het model van DeFond en Park is dat de focus ligt op de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals. De focus is hier op gelegd, omdat het resultaat zowel in positieve als in negatieve richting gestuurd kan worden.33 Daarnaast tonen Warfield et al. (1995) aan dat de absolute waarde van de discretionaire acrcuals een goede schatting oplevert voor het gecombineerde effect van winstverhogende en winstverlagende

beslissingen tot resultaatsturing.34

3.1.5 Deurmes, Schelleman, Blauwhede, Vanstraelen (2011)

Het onderzoek van Deurmes e.a. (2011) waarin naar een verband wordt gezocht tussen de openbaarmaking van transparantierapporten en de kwaliteit van financiële verslaggeving baseert zich in het model voor resultaatsturing ook op werkkapitaal accruals. De abnormale werkkapitaal accruals worden ook in dit model berekend als het verschil tussen het

gerealiseerde en verwachte werkkapitaal, waarbij het verwachte werkkapitaal een vast deel van de omzet is.35 Het model dat wordt gebruikt, is opnieuw:

AWCAt = WCt – [WC(t-1)/S(t-1) * St]

30 Maijoor, S.J., VanStraelen, A., 2006, Earnings management within Europe: the effects of member state audit

environment, audit firm quality and international capital markets, Accounting & business research, 2006 (36): 33-52

31 De Fond, M., Jiambalvo, J., 1994, Debt convenant violation and manipulation of accruals, Journal of

Accounting and Economics, 1994 (17): 145-176

Teoh, S., Wong, T., Rao, G., 1998, Are accruals during initial public offerings opportunistic?, Review of Accounting Studies, 1998 (3): p. 175-208

32

Peasnell, K., Pope, P., Young, S., 2000, Detecting earnings management using cross-sectional abnormal accruals models, Accounting and Business Research, 2000 (30): 313-326

33

Francis, J.R., Yu, M.D., 2009, Big 4 office size and audit quality, The Accounting Review, 2009 (84): p. 1521-1552

34

Warfield, T., Wild, J., Wild, K., 1995, Managerial ownership, accounting choices and informativeness of earnings, Journal of Accounting and Economics, 1995 (20): p. 61-91

35 DeFond M.L., Park, C.W., 2001, The reversal of abnormal accruals and the market valuation of earnings

(16)

16

Dit model zet de abnormale werkkapitaal accruals, in tegenstelling tot het model van Maijoor en Vanstraelen (2006), af tegen de totale activa in huidig jaar. Ook in dit model wordt

gefocust op de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals.

3.1.6 Modelkeuze

Ik zal het model van Deurmes et al. (2011) gebruiken om de abnormale accruals per

onderneming te bepalen en aan de hand daarvan de kwaliteit van financiële verslaggeving te meten. Ik verkies dit model boven andere modellen voor discretionaire accruals, waarbij ik het model van Jones als voorbeeld neem. Er zijn verschillende redenen waarom ik voor dit model heb gekozen als maatstaf voor de abnormale accruals. Ten eerste geven Francis en Wong (2008) aan dat het model van Jones niet de voorkeur heeft bij het bepalen van abnormale accruals voor internationale gegevens. Oorzaak daarvan is dat het aantal waarnemingen per land gering kan zijn en het cross-sectionele model van Jones dan tot onbetrouwbare resultaten zal leiden. Daarnaast brengt de regressietechniek die in het model van Jones wordt gebruikt om de discretionaire accruals te bepalen, problemen met zich mee. Er zijn grote tijdsreeksen van waarnemingen dan wel veel bedrijfsspecifieke observaties nodig om de regressietechniek te kunnen toepassen.36 Door de methode van Deurmes et al. te gebruiken, worden de problemen van regressieanalyse vermeden.37

Terwijl het model van Jones schattingen maakt met betrekking tot accruals op basis van een coëfficiënt van een regressieanalyse, is de maatstaf van Deurmes et al. toegespitst op elke afzonderlijke onderneming en bepaalt daarvan per jaar de abnormale werkkapitaal accruals. Daarom is deze maatstaf, in tegenstelling tot die van Jones, afgestemd op elke observatie in de steekproef. Jones gaat uit van gemiddelde effecten van factoren, zoals grootte, leeftijd van een onderneming en keuzes met betrekking tot verslaggeving, terwijl de maatstaf van

DeFond en Park de abnormale werkkapitaal accruals specifiek per onderneming meet. In de lijn van deFond en Park baseren Deurmes et al. zich in hun model voor abnormale accruals op de werkkapitaal accruals. Werkkapitaal accruals worden volgens verschillende onderzoeken vaker gebruikt bij manipulatie door het management dan andere accruals.38 In eerder onderzoek is aangetoond dat de posten debiteuren, voorraden, crediteuren en

voorzieningen horen bij de vijf posten waarin de meeste fouten worden ontdekt door accountants.39 Daarnaast is aangetoond dat bij de vaststelling van werkkapitaalposten onjuistheden relatief vaak voorkomen. Dergelijke rapportagefouten zijn consistent met resultaatsturing. Daarnaast lijkt het focussen op werkkapitaal accruals een betere methode, aangezien resultaatsturing door middel van manipulatie van andere accruals, zoals de

36 De Fond, M., Jiambalvo, J., 1994, Debt convenant violation and manipulation of accruals, Journal of

Accounting and Economics, 1994 (17): 145-176

37

Maijoor, S.J., VanStraelen, A., 2006, Earnings management within Europe: the effects of member state audit environment, audit firm quality and international capital markets, Accounting & business research, 2006 (36): 33-52

38

De Fond, M., Jiambalvo, J., 1994, Debt convenant violation and manipulation of accruals, Journal of Accounting and Economics, 1994 (17): 145-176

Maijoor, S.J., VanStraelen, A., 2006, Earnings management within Europe: the effects of member state audit environment, audit firm quality and international capital markets, Accounting & business research, 2006 (36): 33-52

39 Kreutzfeld, R., Wallace, W., 1986, Error characteristics in audit populations: Their profile and relationship to

(17)

17

afschrijvingen, minder potentieel heeft in verband met de zichtbaarheid en voorspelbaarheid.40

Bovendien is een voordeel van de benadering van Deurmes et al. dat het model zich impliciet aanpast aan de verschillen die bestaan tussen landen met betrekking tot

verslaggevingsstandaarden. Het model neemt namelijk gegevens van de onderneming zelf als benchmark bij het bepalen van de abnormale accruals. Dit zorgt ervoor dat de abnormale accruals in de context worden gezien van de specifieke verslaggevingsstandaarden van een land.41

Ik gebruik het model van Deurmes et al., omdat de focus daarbij ligt op de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals. Aangezien het resultaat zowel in positieve als in negatieve richting gestuurd kan worden, is de absolute waarde de juiste maatstaf. Daarnaast tonen Warfield et al. (1995) aan dat de absolute waarde van de discretionaire acrcuals een goede schatting oplevert voor het gecombineerde effect van winst verhogende en winst verlagende beslissingen tot resultaatsturing.42

3.2 Kwaliteit van accruals

De kwaliteit van financiële verslaggeving kan ook gemeten worden aan de hand van de kwaliteit van gerapporteerde accruals. Krishnan e.a. hebben in hun onderzoek naar de relatie tussen juristen in de AC en de kwaliteit van financiële verslaggeving naast de discretionaire accruals ook deze maatstaf gebruikt om de kwaliteit van de verslaggeving te meten.43 Een model voor de kwaliteit van gerapporteerde accruals dat is ontwikkeld door Dechow en Dichev (2002) en is aangepast door McNichols (2002) gebruikt de schattingsfout van accruals om de kwaliteit te meten. Zij definiëren kwaliteit van accruals aan de hand van voorgaande, huidige en toekomstige kasstromen. Volgens Doyle et al. (2007) zijn er twee oorzaken voor lage kwaliteit van accruals, namelijk resultaatsturing en fouten die gemaakt worden bij de schatting van accruals, aangezien het schatten van een gebeurtenis in een onzekere toekomst moeilijkheden met zich meebrengt.44 Voordeel van deze maatstaf is dat deze niet alleen is gebaseerd op resultaatsturing of aannames die verband houden met marktefficiëntie, maar zowel discretionaire accruals die voortvloeien uit resultaatsturing, als ongewild slecht geschatte accruals bevat.

3.2.1 Dechow en Dichev (2002)

Accruals kunnen worden gebruikt om de verantwoording van opbrengsten en kosten te verschuiven of aan te passen, zodat bijvoorbeeld ondernemingsprestaties beter gemeten kunnen worden. Deze verschuivingen kunnen ook gebruikt worden om resultaat te sturen. Om accruals vast te stellen dienen schattingen gemaakt te worden van toekomstige

kasstromen. De zuiverheid van deze schattingen, oftewel de mate van overeenstemming tussen de geschatte waarde van de accrual en de werkelijke kasstroom, is een indicator voor de kwaliteit van financiële verslaggeving. Dechow en Dichev stellen dat de kwaliteit van

40

Peasnell, K., Pope, P., Young, S., 2000, Detecting earnings management using cross-sectional abnormal accruals models, Accounting and Business Research, 2000 (30): 313-326

41

Francis, J.R., Wang, D., 2008, The joint effect of investor protection and big 4 audits on earnings quality around the worl, Contemporary Accounting Research 2008 (25): p. 1-39

42

Warfield, T., Wild, J., Wild, K., 1995, Managerial ownership, accounting choices and informativeness of earnings, Journal of Accounting and Economics, 1995 (20): p. 61-91

43

Krishnan, J., Wen, Y., Zhao, W., 2011, Legal expertise on corporate audit committees and Financial reporting quality, The Accounting Review 86 (6): 2099-2130

44 Doyle, J.T., Ge, W., McVay, S, 2007, Accruals quality and internal control over financial reporting, 2007 (82):

(18)

18

accruals negatief samenhangt met de schattingsfout van accruals.45 Zij voeren

bedrijfsspecifieke regressies uit op veranderingen in werkkapitaal op voorgaande, huidige en toekomstige kasstromen en meten aan de hand van de standaarddeviaties van de residuen de kwaliteit van accruals. De residuen van de regressie meten de mate waarin huidige accruals zijn terug te zien in voorgaande, huidige of toekomstige kasstromen.46 Daarbij geldt dat een hogere standaarddeviatie wijst op lagere kwaliteit van accruals. Het regressiemodel ziet er als volgt uit:

∆WCt= bo +b1*CFOt-1 +b2*CFOt + b3*CFOt+1 + εt Waarvoor geldt:

∆WCt = Verandering in het werkkapitaal huidig jaar CFOt-1 = Operationele kasstromen voorgaand jaar CFOt = Operationele kasstromen huidig jaar CFOt+1 = Operationele kasstromen komend jaar

3.2.2 McNichols (2002)

McNichols onderkent verschillende beperkingen van het model van Dechow en Dichev (2002).47 Zij geeft aan dat Jones (1991) in haar model probeert de discretionaire accruals van de niet-discretionaire accruals te scheiden, terwijl Dechow en Dichev de accruals als geheel willen bezien. Jones neemt in haar model de invloed die economische omstandigheden kunnen hebben op accruals mee. Door deze twee methodes te combineren, tracht McNichols het model van Dechow en Dichev te versterken. McNichols stelt een model voor de kwaliteit van accruals op waarbij het model van Dechow en Dichev als basis dient en daaraan de omzet en de vaste activa als componenten worden toegevoegd. Het model ziet er als volgt uit: ∆WCt= bo +b1*CFOt-1 +b2*CFOt + b3*CFOt+1 + b4*∆REVt + b5*PPEt + εt Waarbij:

∆REVt = Omzet huidig jaar -/- Omzet voorgaand jaar in verhouding tot de totale activa van voorgaand jaar

PPEt = Vaste activa huidig jaar in verhouding tot de totale activa voorgaand jaar

3.2.3 Modelkeuze

Doyle et al (2007) onderkennen enkele beperkingen van de voorgenoemde modellen.48 De modellen zijn volgens hen slechts beperkt in staat om de accruals van korte aard te

herkennen. Daarnaast wordt een deel van de verklarende kracht van het model verklaard door de negatieve relatie tussen accruals en kasstromen. Ondanks de beperkingen gebruik ik het

45 Dechow, P.M., Dichev, I.D., 2002, The quality of accruals and earnings: the role of accrual estimation errors,

The Accounting Review, 2002 (77): 35-39

46

Doyle, J.T., Ge, W., McVay, S, 2007, Accruals quality and internal control over financial reporting, 2007 (82): 1141-1170

47

McNichols, M.F., 2002, Discussion of the quality of accruals and earnings: the role of accrual estimation errors, The Accounting Review, 2002 (77): 61-69

48 Doyle, J.T., Ge, W., McVay, S, 2007, Accruals quality and internal control over financial reporting, 2007 (82):

(19)

19

model van McNichols als tweede model om de kwaliteit van financiële verslaggeving te beoordelen. Ik sluit daarmee aan bij voorgaande onderzoeken, waarin zowel de discretionaire accruals als de kwaliteit van de gerapporteerde accruals worden gebruikt als maatstaven om de kwaliteit van financiële verslaggeving te meten.49

49

Doyle, J.T., Ge, W., McVay, S, 2007, Accruals quality and internal control over financial reporting, 2007 (82): 1141-1170

Ashbaugh-Skaife, H., Collins, D.W., Kinney Jr., W.R., LaFond, R., 2008, The effects of SOX internal control deficiencies and their remediation on accrual quality, 2008 (83): 217-250

(20)

20 H.4 Onderzoeksopzet

4.1 Hypothesen

Juristen zijn door hun achtergrond waarschijnlijk beter in staat de juridische risico’s in te schatten die gepaard gaan met onjuiste, onnauwkeurige of agressieve financiële

verslaggeving.50 Redenen waarom juristen van waarde kunnen zijn voor de kwaliteit van financiële verslaggeving zijn de alertheid op juridische risico’s, het hebben van dezelfde achtergrond als de bedrijfsjurist, en juridische implicaties van handelingen die worden uitgevoerd in het verslaggevingsproces. Daarnaast proberen juristen volgens Schwarcz tegemoet te komen aan de verantwoordelijkheid die heb wordt opgelegd door het publiek.51 Aangezien de raad van commissarissen fungeert als toezichthoudend orgaan van de

onderneming en daarmee ook toezicht dient te houden op de verslaggeving, verwacht ik dat de aanwezigheid van juristen in dit orgaan van positieve invloed kan zijn op de kwaliteit van financiële verslaggeving. De kwaliteit van financiële verslaggeving beoordeel ik onder andere aan de hand van de abnormale accruals. Het abnormale deel van de accruals is het verschil zien tussen de daadwerkelijke accruals en de verwachte accruals op basis van de omzet. De omvang van de abnormale accruals is een maatstaf om de kwaliteit van de financiële verslaggeving te beoordelen.

H01: Er bestaat een negatief verband tussen de aanwezigheid van één of meer juristen in de raad van commissarissen van een onderneming en de omvang van de abnormale

werkkapitaal accruals

De kwaliteit van gerapporteerde accruals laat zien in welke mate accruals in een bepaald jaar terug te zien zijn in de kasstromen. De kwaliteit van accruals laat de zuiverheid van de schattingen van accruals zien, waarbij onzuivere schattingen het gevolg kunnen zijn van resultaatsturing of van onopzettelijk gemaakte onjuiste schattingen. Naast de abnormale accruals is de kwaliteit van accruals ook een maatstaf voor financiële verslaggeving.

H02: De aanwezigheid van één of meer juristen in de raad van commissarissen van een onderneming is van positieve invloed op de kwaliteit van de gerapporteerde accruals

4.2 Het regressiemodel

Mijn hypothesen test ik met het volgende regressiemodel:

AWCA (of AQ) = b0 + b1*JUR + b2*ACC + b3*COMBI + b4*RISICO + b5*ONAFH + b6*RVC + b7*LEV + b8 * JAARTAL + b9*σ (CFO) + b10* σ (OMZET) + b11*CYCLE + b12*NEG + b13*GROOTTE + ε

Aanwezigheid van juristen in de raad van commissarissen

Als onafhankelijke variabele in het model neem ik de aanwezigheid van juristen in de raad van commissarissen op. Ik definieer een jurist als iemand die is afgestudeerd in een juridische opleiding. Er zijn ook commissarissen die zowel juridisch als financieel geschoold zijn.

50 J. Krishnan, Y. Wen, W. Zhao, 2011, Legal expertise on corporate audit committees and financial reporting

quality, The Accounting Review 86 (6): 2099-2130

51 S.L. Schwarcz,, 2006, Financial information failure and lawyer responsibility, Journal of corporation law, 31

(21)

21

Aangezien de financiële expertise bij kan dragen aan de kwaliteit van de financiële verslaggeving van een onderneming, wil ik deze bijdrage elimineren om op die manier de individuele bijdrage van de juridische kennis aan de kwaliteit van verslaggeving te meten. In navolging van Krishnan e.a. gebruik ik als variabele de aanwezigheid van juristen in de RvC, waarbij die juristen niet ook financieel geschoold mogen zijn.52 Van deze variabele gebruik ik drie varianten: (1) JURP, de proportie juristen in de RvC die wordt bepaald door het aantal juristen in de RvC te delen door het totaal aantal leden, (2) JURA, het aantal juristen in de RvC, en (3) JURD, een dummyvariabele met code 1 voor de aanwezigheid van één of meer juristen in de RvC en met code 0 in alle andere gevallen.

Aanwezigheid van accountants in de RvC

De mogelijkheid bestaat dat het feit dat juristen in de RvC gevoelig zijn voor het juridische risico dat gepaard gaat met de kwaliteit van financiële verslaggeving ervoor zorgt dat deze juristen meer financiële experts aantrekken in de RvC om bij te dragen aan de financiële verslaggeving. In dat geval zou de financiële kennis, die door juristen wordt aangetrokken, bijdragen aan de kwaliteit van verslaggeving in plaats van de juristen zelf. Daarom neem ik, opnieuw in navolging van Krishnan e.a., de aanwezigheid van accountants in de RvC op als variabele in het regressiemodel, waarbij het gaat om personen die alleen deskundig zijn op het gebied van de accountancy.53 De nadruk hierbij ligt op de aanwezigheid van accountants in de RvC, omdat uit eerder onderzoek is gebleken dat de kennis van accountants van positieve invloed is op de kwaliteit van financiële verslaggeving, terwijl aanwezigheid van andere financiële expertise deze invloed niet heeft.54 Net als bij de eerste variabele gebruik ik drie varianten van deze maatstaf: (1) ACCP, de proportie accountants in de RvC, (2) ACCA, het aantal accountants in de RvC, (3) ACCD, een dummy variabele voor de aanwezigheid van ten minste één accountant in de RvC.

Leden in de RvC met beide expertises

Een lid van de RvC heeft beide expertises als hij als jurist en als accountant is aan te merken volgens de voorgaand definities. Opnieuw gebruik ik drie varianten van deze maatstaf (1)COMBIP, de proportie leden met beide expertises in de RvC, (2) COMBIA, het aantal leden van de RvC met beide expertises, en (3) COMBID, een dummyvariabele om aan te geven of er commissarissen in de RvC zitten met beide expertises.

Risico op juridische procedures

Ik neem het risico op juridische procedures binnen bedrijfstakken op als controlevariabele in het regressiemodel. Francis et al. (1994) en Johnson et al. (2001) stellen dat high-tech bedrijfstakken een groter risico op juridische procedures kennen, en Jones en Weingram (2000) tonen aan dat dergelijke ondernemingen vaker doelwit zijn van procedures die worden

52 Krishnan, J., Wen, Y., Zhao, W., 2011, Legal expertise on corporate audit committees and Financial reporting

quality, The Accounting Review 86 (6): 2099-2130

53

Krishnan, J., Wen, Y., Zhao, W., 2011, Legal expertise on corporate audit committees and Financial reporting quality, The Accounting Review 86 (6): 2099-2130

54 M.L. deFond, R.N. Hann, X. Hu, 2005, Does the market value financial expertise on audit committees of

boards of directors? Journal of Accounting Research 2005 (43): p. 153-192

G.V. Krishnan, G. Visvanathan, 2008, Does the SOX definition of an accounting expert matter? The association between audit committee directors’accounting expertise and accounting conservatism, Contemporary Accounting Research, 2008 (25): p. 827-857

(22)

22

gevoerd door aandeelhouders.55 Ik neem dit risico op als controlevariabele, omdat een hoger risico managers er toe aanzet relatief voorzichtiger zijn ten aanzien van de financiële

verslaggeving.56 Daarnaast zijn ondernemingen met een hoger risico voor juridische procedures geneigd om commissarissen aan te trekken met meer expertise, onder andere juridische expertise met als doel een juist mechanisme te creëren om te kunnen monitoren. In de lijn van Francis et al. (1994) neem ik een dummyvariabele op voor high-tech

bedrijfstakken, welke code 1 krijgt voor ondernemingen die behoren tot één van de volgende bedrijfstakken: de farmaceutische industrie, de computerindustrie, de elektronica-industrie, programmering, en onderzoek en ontwikkelingsdiensten.57

Karakteristieken van de RvC

In de literatuur is veelvuldig onderzocht wat de invloed is van verschillende eigenschappen van de RvC op de kwaliteit van financiële verslaggeving. Peasnell e.a. hebben bijvoorbeeld aangetoond dat de onafhankelijkheid van de leden van de RvC een negatief verband laat zien met de abnormale accruals van een onderneming.58 Chtourou laat zien dat de

onafhankelijkheid van de RvC de mate van resultaatsturing vermindert. Beide onderzoeken laten dus zien dat de onafhankelijkheid van de RvC een positieve invloed heeft op de kwaliteit van financiële verslaggeving.59 Chtourou e.a. tonen ook aan dat de grootte van de RvC van positieve invloed is op de mate van resultaatsturing en dus de kwaliteit van financiële verslaggeving verhoogt. Ik neem deze twee karakteristieken daarom op in mijn regressiemodel. De onafhankelijkheid van de RvC definieer ik als het aantal outsiders in de raad en de grootte van de RvC meet ik aan de hand van het aantal leden.

Andere vormen van monitoring

Ik neem twee variabelen op om alternatieve toezichthoudende functies, die mogelijk invloed hebben op de benoeming van juristen in de RvC mee te nemen in het regressiemodel.

Crediteuren gebruiken de informatie van financiële verslaggeving om de financiële gezondheid van een onderneming te beoordelen en kunnen daarbij zorgen hebben over de betrouwbaarheid van de verslaggeving.60 Ik neem de variabele LEV op om de invloed van het monitoren door crediteuren mee te nemen in het model. De variabele wordt gemeten door langlopende vreemd vermogen te delen door de totale activa van een onderneming.61 Een ander monitormechanisme is participatie door institutionele beleggers, aangezien zij een deel

55 J. Francis, D. Philbrick, K. Schipper, 1994, Shareholder litigation and corporate disclosures, Journal of

Accounting Research, 1994 (32): p. 137-164

M.F. Johnson, R. Kasznik, K.K. Nelson, 2001, The impact of securities litigation reform on the disclosure of forward-looking information by high-technology firms, Journal of Accounting Research, 2001 (39): p. 297-327 C.L. Jones, S.E. Weingram, 2000, The determinants of 10B-5 litigation risk, working paper, the George Wahington University

56 R.L. Watts, 2003, Conservatism in accounting part 2: Evidence and research opportunities, Accounting

horizons 2003 (17): p. 287-301

57

J. Francis, D. Philbrick, K. Schipper, 1994, Shareholder litigation and corporate disclosures, Journal of Accounting Research, 1994 (32): p. 137-164

58

Peasnell, K.V., Pope. P.F., Young, S., 2005, Board monitoring and earnings management: do outsider directors influence abnormal accruals?, Journal of business finance and accounting, 2005: 32(7-8): 1311-1346

59

Chtourou, S.M., Bédard, J., Courteau, 2003, corporate governance and earnings management, 21 april 2001,

www.ssrn.com

60

R.C. Andersson, S.A. Monsi, D.M. Reeb, 2004, Board characteristics, accounting report integrity, and the cost of debt, Journal of Accounting & Business Research, 2004 (37): p. 315-342

61 A.S. Ahmed, S. Duelmann, 2007, Accounting conservatism and board of director characterstisc: An empirical

(23)

23

van de onderneming bezitten en stemrecht hebben die hen de mogelijkheid geeft het gedrag van managers te beïnvloeden.62 Een institutionele belegger die een groot deel van de aandelen van een onderneming bezit, kan er echter wel voor zorgen dat de minderheidsaandeelhouders buitenspel worden gezet.63 Om de invloed van institutionele beleggers te meten, zou het aandelenbezit van institutionele beleggers als percentage van het eigen vermogen opgenomen moeten worden in het regressiemodel. Deze variabele is niet opgenomen in de analyse, omdat geen exacte gegevens te vinden zijn in jaarverslagen of de database Orbis over het aantal of het percentage aandelen dat wordt gehouden door institutionele beleggers.

Jaartal

Het regressiemodel wordt gebaseerd op gegevens uit verschillende jaren, namelijk de jaren 2006 t/m 2010. Om de invloed van het jaartal mee te wegen bij de regressie, neem ik een dummyvariabele JAARTAL op met codering 0 t/m 4.

Overige factoren

Francis et al. (2005) tonen aan dat de kwaliteit van accruals gerelateerd is aan specifieke kenmerken met betrekking tot de operationele omgeving van een onderneming.64 Zij tonen aan dat de omvang van de onderneming een positief verband laat zien met de kwaliteit van financiële verslaggeving. De volatiliteit van operationele kasstromen, de volatiliteit van opbrengsten, de tijd dat een bedrijfsproces duurt, en het voorkomen van negatieve resultaten in de voorgaande 10 jaren heeft volgens de resultaten van hun onderzoek een negatief verband met de kwaliteit van financiële verslaggeving. Daarom neem ik de volgende variabelen op in mijn model: (1) variabiliteit in de operationele kasstromen, (2) variabiliteit van omzet, beiden gemeten over huidig jaar en de voorgaande vier jaren, (3) de lengte van de bedrijfscyclus, gemeten als de som van de debiteurentermijn en de opslagduur van de

voorraden, (4) het voorkomen van negatieve resultaten in huidig jaar en de voorgaande vier jaren, en (5) de omvang van de onderneming, gemeten door het logaritme van de totale activa.

4.3 Dataverzameling

Om de opgestelde hypothesen te toetsen met het regressiemodel gebruik ik als basis voor de steekproef de Euronext 100. Deze lijst laat de grootste beursgenoteerde ondernemingen zien van Nederland, Frankrijk, België en Portugal. Ik heb gekozen voor deze grensoverschrijdende lijst, omdat ik me op die manier niet beperk tot ondernemingen uit één land. De banken, verzekeringsmaatschappijen en vastgoedmaatschappijen van de lijst neem ik niet mee, aangezien deze ondernemingen aan andere eisen moeten voldoen met betrekking tot de jaarverslaggeving. Na eliminatie van deze ondernemingen uit de lijst blijven 84

ondernemingen over die samen de steekproef vormen voor het onderzoek. Hiervan heb ik de volgende ondernemingen moeten elimineren wegens gebrek aan gegevens: (1) ILIAD; (2) TNT Express en (3) ADP.(zie bijlage 1)

Om iets te kunnen zeggen over de achtergrond van de leden van de raad van commissarissen en daarmee de waarde van de onafhankelijke variabelen te kunnen vaststellen, gebruik ik

62

A. Schleifer, R.W. Vishny, 1986, Greenmail, white knights and shareholders’ interest, Journal of Economics, 1986 (17): p. 293-309

63

A.S. Ahmed, S. Duelmann, 2007, Accounting conservatism and board of director characterstisc: An empirical analysis, Journal of Accounting & Economics, 2007 (43): p.411-437

64 J. Francis, R. LaFond, P. Olsson, K. Schipper, 2005, The market pricing of accruals quality, Journal of

(24)

24

jaarverslagen van de ondernemingen. De benodigde gegevens voor de andere variabelen, haal ik gegevens uit de database Orbis. Om de betrouwbaarheid van de statistische analyse te verhogen, gebruik ik gegevens van meerdere jaren, namelijk van de jaren 2006 t/m 2010.

(25)

25 H.5 Analyse

2.1 Beschrijvende statistiek

In deze paragraaf worden de afhankelijke variabelen die besproken zijn in hoofdstuk 3 en de onafhankelijke variabelen die besproken zijn in hoofdstuk 4 individueel beschreven. In tabel 1 is van deze variabelen de beschrijvende statistiek weergegeven. De besproken

onafhankelijke variabelen zijn opgenomen in beide regressiemodellen. In het eerste model is de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals de afhankelijke variabele en in het tweede model geldt studentized residual als afhankelijke variabele.

Tabel 1: Beschrijvende statistiek

N Minimum Maximum Mean

Std. Deviation Afhankelijke variabelen ABSW(AWCA) 369 1333 23813036 660986,43 1696901,575 Studentized Residual 188 -3,69639 3,37294 -,0013823 1,01063716 Onafhankelijke verklarende variabelen JurA 387 0 6 1,32 1,090 JurP 387 ,00 ,43 ,1214 ,09949 JurD 392 0 1 ,75 ,432 AccA 392 0 3 ,43 ,698 ACCP 392 ,00 ,38 ,0430 ,07515 AccD 392 0 1 ,32 ,468 CombiD Onafhankelijke controlevariabelen Jaartal 396 400 0 0 1 4 ,04 2,00 ,185 1,416 Risico 392 0 1 ,23 ,421 Onafh 383 0 13 6,57 2,533 RvC 392 4 20 10,92 3,385 LEV 396 ,00 ,60 ,1981 ,12292 GROOTTE 396 6,27 8,51 7,2832 ,49726 ?CFO 341 4920 4690683 755410,86 1037198,659 ?Omz 387 12109 32949069 4190179,68 6550575,741 Cycle 390 0 631 144,84 115,843 NEG 379 0 5 ,32 ,787 Valid N (listwise) 158 2.1.2 Afhankelijke variabelen

Het eerste regressiemodel gebruikt de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals als afhankelijke variabele. De waardes voor deze variabele liggen sterk verspreid

(26)

26

tussen 1333 en 23813036, maar in figuur 1 is te zien dat voor het grootste deel van de waarnemingen de absolute waarde van de werkkapitaal accruals onder de 5 miljoen ligt.

Om het tweede regressiemodel toe te passen, dient eerst een tussenstap te worden gemaakt. Ten eerste wordt een regressieanalyse uitgevoerd voor de verandering in het werkkapitaal met als onafhankelijke variabelen de kasstromen van voorgaand, huidig en volgend jaar, het verschil tussen de omzet huidig jaar en voorgaand jaar en de materiële vaste activa.

Vervolgens worden de residuen bepaald van dit model om op die manier een conclusie te kunnen trekken over de kwaliteit van de accruals. Het oorspronkelijk geformuleerde model in hoofdstuk 4 neemt als afhankelijke variabele de standaarddeviatie van de residuen op. In dat geval zijn er echter slechts vijf waardes mogelijk voor de afhankelijke variabele, namelijk de standaarddeviatie van het residu in elk van de vijf onderzochte jaren. Om dit te voorkomen heb ik een alternatief gezocht en er voor gekozen als afhankelijke variabele de studentized

residuals te gebruiken. Om deze studentized residuals te bepalen wordt het residu van een

individuele waarneming gedeeld door een schatting van de standaarddeviatie. Op deze manier kunnen de residuen per waarneming vergeleken worden met waarnemingen van andere bedrijven en/of waarnemingen in andere jaren. In de histogram van figuur 2 is te zien hoe de verdeling van de studentized residuals er uit ziet. De histogram laat een symmetrische spreiding van de waardes zien.

Figuur 1

(27)

27 2.1.3 Onafhankelijke verklarende variabelen

De eerste verklarende variabele die wordt meegenomen in de modellen is de aanwezigheid van juristen in de RvC van een onderneming. In tabel 1 is te zien dat er gemiddeld 1,32 juristen in de RvC van een onderneming in de steekproef zitten en dat het proportie juristen in de RvC gemiddeld 0,1214 is. Daarnaast is te zien dat het aantal accountants in de RvC van de ondernemingen in de steekproef beduidend lager ligt dan het aantal juristen. Gemiddeld zitten er 0,43 accountants in de RvC en het proportie accountants in de RvC is 0,043. De

aanwezigheid van accountants in de RvC is naast de aanwezigheid van juristen opgenomen als onafhankelijke verklarende variabele in de regressiemodellen. De histogrammen laten de spreiding zien van het aantal juristen en het aantal accountants in de RvC’s van de

verschillende ondernemingen.

Voor de bedrijven uit de dataverzameling blijkt dat er dan wel geen persoon in de RvC zit die zowel een juridische als een accountancy achtergrond heeft dan wel één persoon. Ik gebruik daarom een dummyvariabele om aan te geven of er een lid is met beide expertises. De variant aantal en proportie, die ik bij de voorgenoemde variabelen heb gebruikt, zijn hier niet

noodzakelijk vanwege de geringe variatie in waardes. Het gemiddelde voor deze

dummyvariabele is 0,04, dus er zijn weinig ondernemingen in de steekproef met een persoon in de RvC met beide expertises.

2.1.4 Onafhankelijke controlevariabelen

De variabele jaartal heeft mogelijke waardes 0 tot en met 4 en een gemiddelde van 2,00. Dit duidt op een gelijke spreiding in waarnemingen over de vijf onderzochte jaren en dat in elk jaar zijn een gelijk aantal observaties mee is genomen.

De gegevens in tabel 1 laten zien dat de RvC gemiddeld 10,92 leden kent en dat het aantal leden varieert tussen 4 en 20 leden. Het aantal onafhankelijke leden in de RvC varieert van 0 tot 13 en de ondernemingen hebben gemiddeld 6,57 onafhankelijke leden in hun RvC.

Ook zijn in de tabel gegevens te vinden over de ondernemingen en hun financiële positie. Dat de variabele risico een gemiddelde laat zien van 0,23 betekent dat er in de dataverzameling

(28)

28

meer ondernemingen zitten die actief zijn in bedrijfstakken met een laag risico dan

ondernemingen die actief zijn in één van de vijf besproken bedrijfstakken met een verhoogd risico. De ondernemingen financieren hun activiteiten gemiddeld voor 19,81% met lang vreemd vermogen. De volatiliteit van de kasstromen en van de omzet kennen een sterke spreiding, net als de lengte van de bedrijfscyclus. De lengte van de cyclus varieert van 0 tot 631 dagen, met een gemiddelde van 144,84 dagen. De variabele NEG laat zien hoe vaak in huidig jaar en de daar voorafgaande vier jaren een verlies is geleden door de onderneming. Logischerwijs variëren de waardes van deze variabele tussen 0 en 5 jaren. Aan het

gemiddelde van 0,32 is te zien dat de meeste ondernemingen niet jaren achter elkaar verlies hebben geleden.

De grootte van de onderneming gemeten aan de hand van het natuurlijk logaritme van de activa kent geen sterke spreiding en laat een gemiddelde zien van 7,2832. In de histogram hieronder is te zien dat de grootte van de ondernemingen gemeten aan de hand van de totale activa geen grote variatie laat zien. Voor de meeste ondernemingen geldt dat de balanswaarde van de totale activa 100

miljard niet overtreft.

5.2 Regressiemodel 1

In deze paragraaf worden de resultaten besproken uit de regressieanalyse van het model met als afhankelijke variabele de abnormale werkkapitaal accruals. Eerst worden de aannames besproken waaraan voldaan moet zijn om multiple lineaire regressie toe te kunnen passen. Vervolgens worden de resultaten besproken uit de analyse.

5.2.1 Assumpties

Om multiple lineaire regressie te kunnen toepassen, moet voldaan zijn aan enkele aannames en moeten de data op bepaalde aspecten gecontroleerd worden. Zodra niet aan de aannames is voldaan zijn de uitgevoerde toetsen onjuist en is een conclusie op basis van de analyse niet gerechtvaardigd. De aannames en controles worden hieronder besproken.

Normaliteit – De eerste assumptie is dat de residuen van de data normaal verdeeld moeten

zijn. Dit is te controleren aan de hand van de steekproefresiduen. Uit de QQ-plot in tabel 2 lijken de residuen niet normaal verdeeld te zijn. Ook de Kolmogorov-Smirnov toets, weergegeven in tabel 3, geeft een significant resultaat en daaruit blijkt dat de residuen niet normaal verdeeld zijn. Om op basis van de data toch een regressieanalyse uit te voeren, transformeer ik de afhankelijke variabele door het natuurlijk logaritme te nemen van de absolute waarde van de abnormale werkkapitaal accruals. In tabel 4 is de histogram te zien na

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De arts doet zijn uiterste best en enkele maanden (of jaren!) later ligt daar een brief van een advocaat: dat hij of zij zieh schuldig heeft gemaakt aan een medi- sche fout, dat

De gesprekstechniek is natuurlijk enkel een leidraad. De vrijwilliger mag hieraan zijn eigen draai geven. Wanneer de vrijwilliger bijvoorbeeld verschillende huisbezoeken wil

Daarnaast is het van groot belang dat in Nederland en in de andere lidstaten van de Europese Unie wordt gestreefd naar een toezicht- model dat acceptabel is voor de

In het onderzoek van het Limperg Instituut ‘Kwaliteit van de Externe Financiële Verslaggeving in Nederland’, dat de aanleiding vormt voor dit artikel, wordt dit ‘empi-

Wij zijn van mening dat toepassing van IAS leidt tot een verbetering van de kwaliteit van de financiële verslaggeving in Nederland, vooral omdat hierdoor een betere vergelijkbaarheid

Daarnaast doet het feit dat er binnen de EU- wetgeving voor de financiële verslaggeving voor kleine en middelgrote ondernemingen bestaat, de vraag rijzen wat de gevolgen van

Maar toch kunnen ratings, als een betrouwbare kwa­ liteitsaanduiding voor ondernemingen, een belangrijk instrument zijn voor de belegger indien hij liever niet het

De FSMA verwacht dat de sector inspanningen levert om onder meer de duidelijkheid en de begrijpelijkheid van de KID’s te verbeteren, om zo de duidelijke doelstelling