Nederlandse mededingingsautoriteit
Trenité van Doorne
T.a.v. de heer mr. M.M. Slotboom Louizalaan 149
B-1050 Brussel BELGIË
Geachte heer Slotboom,
Met telefaxbericht van 7 augustus heeft u mij verzocht om u in te lichten over het moment waarop het dossier inzake de voorgenomen fusie van Vendex en KBB ter inzage wordt gelegd. In antwoord hierop deel ik u het volgende mee.
Artikel 44, tweede lid, van de Mededingingswet schrijft voor dat een vergunningaanvraag voor een concentratie waarvoor volgens de mededeling van de directeur-generaal van de Nederlandse
mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een vergunning is vereist, niet in behandeling wordt genomen alvorens die mededeling is bekendgemaakt. Voorts bepaalt artikel 44, derde lid, Mededingingswet dat de beschikking (voor een ieder) ter inzage wordt gelegd nadat zij is bekendgemaakt, waarbij gegevens die met inachtneming van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet voor verstrekking in aanmerking komen, niet ter inzage worden gelegd.
Deze openbaarmakingsregeling moet voor wat betreft de vergunningsfase van het concentratietoezicht als uitputtend worden beschouwd. Die conclusie wordt ondersteund door de wetsgeschiedenis. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Mededingingswet is het voorstel immers zodanig gewijzigd dat de openbare
voorbereidingsprocedure van afdeling 3:4 Awb, volgens welke aanvankelijk een vergunningaanvraag zou moeten worden behandeld, geschrapt. Voor een openbaarmaking buiten de twee bovengenoemde momenten, bestaat naar het oordeel van de d-g NMa slechts ruimte indien deze
openbaarmaking noodzakelijk is om belanghebbende derden adequaat hun zienswijze naar voren te kunnen laten brengen. In de meeste gevallen zal daarvoor inzage van het (gehele) dossier niet noodzakelijk zijn.
Gezien het samenstel van bepalingen betreffende openbaarmaking in de vergunningsfase van het concentratietoezicht en de wetsgeschiedenis terzake, concludeert de d-g NMa dat de Wob in dit kader geen
rechtstreekse toepassing toekomt.
Ten overvloede merk ik op dat ik u in ieder geval op dit moment geen inzage zal geven in het dossier, aangezien ik meen dat ter inzagelegging thans een onevenredige benadeling van betrokken partijen, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, sub g, Wob, met zich mee zou brengen.
Een en ander doet er niet aan af dat ik binnenkort in het kader van de procedure van de vergunningaanvraag (delen van) het dossier ter inzage kan leggen, indien ik dat noodzakelijk acht om u in staat te stellen uw zienswijze naar voren te brengen.
Tot slot meld ik u dat van de inhoud van deze brief mededeling zal worden gedaan aan de betrokken concentratiepartners Vendex en KBB.
Hoogachtend,
Datum 04-09-1998
Onderwerp Zaaknr. 166/Vendex - KBB
pagina 1 van 2
wob0166b-9809
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Postbus 16326, 2500 BH, 's-Gravenhage.
Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van deze brief vermelde datum. terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.