• No results found

Geachte heer mr. ing. M. Bruisten,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geachte heer mr. ing. M. Bruisten,"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geachte heer mr. ing. M. Bruisten,

Inleiding

Bij de gemeente Beuningen is het verzoek binnengekomen voor de realisatie van 2 nieuwe woningen op de locatie Hogewaldstraat-Verbindingsweg, ter compensatie van de sloop van de bedrijfsgebouwen (excl. de huidige bedrijfswoning) op de locatie Ficarystraat 2 in Beuningen. De twee nieuwe woningen komen in de nabijheid van landelijke hogedruk aardgastransportleidingen te liggen. In deze notitie wordt verslag gemaakt van de toename van het groepsrisico van deze ontwikkeling.

Regelgeving

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op beperking en beheersing van risico’s door opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het uitgangspunt van het beleid is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een minimum beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet bij ruimtelijke ontwikkelingen de kans op grote calamiteiten met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord bij een toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied van een risicobron.

Voor (de omgeving van) de meeste risicovolle bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van belang. In artikel 1 van het Bevi zijn bepaalt wat kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn. In het besluit zijn ook het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gedefinieerd. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn veiligheidsafstanden opgenomen tot risicobronnen. Aanvullend zijn in het Vuurwerkbesluit en het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.

Bruisten AEC

T.a.v. de heer mr. ing. M. Bruisten Wilhelminalaan 4

6641 DG BEUNINGEN

Boxmeer, 18 september 2014

Betreft: rapportage externe veiligheid Status: definitief, versie D1

Project: 14011056 BEU.BRU.REV

(2)

Daarnaast is voor de omgeving van transportassen het Wet Basisnet en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Btev) recentelijk inwerking getreden. Voor buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing.

In het Bevb is opgenomen, dat wanneer een nieuwe ontwikkeling in het invloedsgebied plaatsvindt (door middel van onder andere een bestemmings-planwijziging) onderzocht dient worden of de ontwikkeling binnen het plaatsgebonden risico van 10

-6

/j komt te liggen en dat het groepsrisico bepaald dient te worden. Kwetsbare objecten mogen niet binnen de PR 10

-6

contour liggen.

In tabel (1) is een overzicht gegeven van de grote van invloedsgebieden (inventarisatiegebieden) van hogedruk aardgastransportleidingen bij verschillende druk en diameter.

Tabel I. Overzicht inventarisatieafstanden (gemeten vanaf het midden van de leiding tot de volgende breedte aan weerszijden van de leiding).

diameter (inch) diameter (nominaal)

inventarisatieafstand (IA) (m)

40 bar 66,2 bar 80 bar

4 DN100 45 60 65

6 DN150 70 90 95

8 DN200 95 120 130

10 DN250 120 150 160

12 DN300 140 170 180

14 DN350 150 190 200

16 DN400 170 210 230

18 DN450 200 240 260

20 DN500 220 270 290

24 DN600 260 310 330

30 DN750 310 380 400

36 DN900 360 430 470

42 DN1050 400 490 520

48 DN1200 440 540 580

Bron: Handboek buisleiding in bestemmingsplannen, d.d. 26-10-2010, Ministerie van Infrastructuur en milieu

.

In afbeelding I is het onderzoeksgebied weergegeven van een nieuwbouwplan nabij

een hogedruk aardgastransportleiding. Naast de breedte van het inventarisatiegebied,

is de lengte van dit gebied van belang. De lengte van het te inventariseren gebied is

gelijk aan het nieuwbouwplan plus 2 maal de inventarisatieafstand en één kilometer

aan weerszijden van dit plan.

(3)

Afbeelding I. bepaling onderzoeksgebied

Uit de afbeelding blijkt dat het minimale onderzoeksgebied 2.180 meter bedraagt.

Inventarisatie

Het plan is gelegen buiten de bebouwde kom van de kern Middelrode. Om een eerste indruk van de locatie en de risicobronnen in de omgeving te krijgen is de provinciale risicokaart bestudeerd. In afbeelding II is een uitsnede van de risicokaart weergegeven.

Afbeelding II. uitsnede van risicokaart

Uit de afbeelding blijkt dat de diverse landelijke hogedruk aardgastransportleidingen,

een regionale leiding nabij het plangebied liggen en het terrein van de afvalverwerking

ARN.

(4)

In tabel II zijn de karakteristieken opgenomen van de risicobronnen zoals die in afbeelding II zijn weergegeven.

Tabel II. risicobronnen inclusief invloedsafstanden

Risicobron Eigenaar Diameter Max. druk Invloedsafstand PR 10-6/j

A-524 N.V. Ned. Gasunie 48 inch 66,2 bar 540 m Nihil

A-533 N.V. Ned. Gasunie 48 inch 66,2 bar 540 m Nihil

A-663 N.V. Ned. Gasunie 48 inch 80 bar 580 m Nihil

N-576-01 N.V. Ned. Gasunie 4 inch 40 bar 450 m Nihil

Afvalverwerking ARN N.v.t. N.v.t. 400 m 110 m

Alle landelijke leidingen hebben een zakelijk rechtstrook van 5 meter aan weerszijde van de leiding, gemeten uit het hart van de leiding. De regionale leiding (N-576-01) heeft zakelijk rechtstrook van 4 meter.

De woningen zijn als kwetsbaar te beschouwen. Het realiseren van nieuwe kwetsbare objecten binnen de 10

-6

PR contour is niet toegestaan. Uit de tabel blijkt dat de leidingen geen relevante 10

-6

PR contour hebben en dus geen overlap hebben met de geprojecteerde woningen.

De woningen liggen binnen de invloedsgebieden van de leidingen A-524 (afstand ca.

210 m), A-533 (afstand ca. 220 m) en A-663 (afstand 240 m). De leiding N-576-01 ligt op ca. 290 m. Het plangebied ligt op 400 meter van de terreingrens van de ARN en op 1 km van de installatie van de ARN, er bestaat geen overlap met het invloedsgebied van de ARN en de geprojecteerde woningen.

Beoordeling toename groepsrisico hogedruk aardgastransportleidingen

In afbeelding III is het invloedsgebied (conform afbeelding I) ten gevolge van de hogedruk aardgastransportleiding A-524, A-533 en A-663 weergegeven. De leidingen liggen terhoogte van het plangebied vrijdicht naast elkaar, zodat gesteld kan worden dat de invloedsgebieden hetzelfde is. In afbeelding IV is het invloedsgebied (conform afbeelding I) ten gevolge van de hogedruk aardgastransportleiding A-527, weergegeven.

Zoals aangegeven worden er twee woningen voorzien. Gemiddeld verblijven er 2,4 personen in een woning, waarvan 50% overdag aanwezig zijn en 100% in de nacht. Er zullen in de dagperiode gemiddeld 2,4 (afgerond 3) personen aanwezig zijn en in de nachtperiode 4,8 (afgerond 5) personen. Zoals aangegeven zijn de invloedsgebieden vergelijkbaar aan elkaar, het invloedsgebied van de leiding A-663 is weliswaar 40 meter groter maar ligt 20 meter verder van de kern Beuningen.

Doordat het studiegebied zeer groot is en de ontwikkeling in verhouding zeer klein is,

kan geconcludeerd worden dat de ontwikkeling geen significante verandering van het

groepsrisico zal veroorzaken. Er is een zeer beperkte toename van het aantal

aanwezigen in het plangebied. In afbeelding III is het studiegebied van de drie leidingen

weergegeven.

(5)

Afbeelding III. Studiegebied hogedruk aardgasleidingen A-524, A-533 en A-663

Uit de afbeelding dat het invloedsgebied van de leidingen een overlap kent met de kern Beuningen, echter dit is op een afstand van zo’n 100 tot 200 meter van de leidingen.

Aan de oostzijde van de leidingen is er sprake van een buitengebied met verspreid gelegen woningen en bedrijven. Ten zuiden van de autosnelweg A73 en ten noorden van de Van Heemstraweg is er ook sprake van buitengebied met verspreid gelegen woningen en bedrijven.

Uit het voorgaande blijkt dat de ontwikkeling geen significante verandering van het groepsrisico zal veroorzaken.

Met vriendelijke groeten, Econsultancy

C.F.H. Rodoe, projectleider controle:

Dr. ir. B.A. van de Pas

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk wor- den gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone