voor het bellen van KPN’s vaste netwerk naar een mobiele aansluiting van KPN Mobile.

Besluit

Ons kenmerk: OPTA/EGM/2003/204817 Zaaknummer: E03209100

Datum: 12 december 2003

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 36 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie inhoudende de goedkeuring van het tariefvoorstel van Koninklijke KPN N.V.

voor het bellen van KPN’s vaste netwerk naar een mobiele aansluiting van KPN Mobile.

1 Samenvatting

Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN) heeft een tariefvoorstel ingediend bij het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) voor wijziging van

eindgebruikerstarieven voor vast-mobiel verkeer van KPN’s vaste netwerk naar een mobiele aansluiting van KPN Mobile per 1 januari 2004.

Het college constateert dat de voorgestelde wijziging van de eindgebruikerstarieven van KPN voortvloeit uit de wijziging van het mobiele terminating (MTA) tarief van KPN Mobile alsmede uit wijzigingen van enkele parameters die onderdeel uitmaken van de berekening van de gedifferentieerde

eindgebruikerstarieven voor het bellen van het vaste netwerk van KPN naar mobiele abonnees van KPN Mobile.

Het college heeft het tariefvoorstel op basis van artikel 36 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: Boht) op kostenoriëntatie beoordeeld. Het college besluit het tariefvoorstel goed te keuren.

2 Verloop van de procedure

Op 11 december 2003 heeft het college het tariefvoorstel van KPN ontvangen, kenmerk 2003-U-00422- RvB, voor wijziging van de eindgebruikerstarieven voor vast-mobiel verkeer van KPN’s vaste netwerk naar een mobiele aansluiting van KPN Mobile per 1 januari 2004.

3 Feiten

De voorgestelde nieuwe eindgebruikerstarieven per 1 januari 2004 voor het bellen van KPN’s vaste netwerk naar KPN Mobile zijn (inclusief BTW) gelijk aan: € 0,2204 per minuut in de piekperiode, € 0,2136 per minuut in de dalperiode en € 0,2061 per minuut in de weekendperiode.

1

Besluit

4 Juridische kader

Op grond van artikel 35, eerste lid van het Boht, dienen de tarieven van de aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt, in casu KPN, voor het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk en van de vaste openbare telefoondienst te voldoen aan het vereiste van kostenoriëntatie. Voor een aantal diensten heeft het college de kostenoriëntatie-eisen geconcretiseerd in onder meer de door OPTA en NMa

opgestelde Richtsnoeren Prijssqueeze (kenmerk OPTA/EGM/2001/200494, d.d. 28 februari 2001, bijlagen aangepast op 1 augustus 2002).

Voorgenomen tussentijdse wijzigingen van eindgebruikerstarieven behoeven, ingevolge artikel 36, tweede lid van het Boht, goedkeuring van het college. Hij beoordeelt of de voorgenomen tariefwijziging in overeenstemming is met het vereiste van kostenoriëntatie als bedoeld in artikel 35, eerste lid van het Boht.

Op 6 augustus jl. heeft het college zijn nota van bevindingen aangaande de regulering van de ondergrens van de tarieven van de eindgebruikersdiensten van KPN gepubliceerd

. De conclusie is dat het college de wijze van reguleren van de ondergrens van de tarieven van de eindgebruikersdiensten van KPN vooralsnog niet zal wijzigen. De reden hiervoor is onder andere dat met de huidige indicatieve marktafbakening niet uitgesloten kan worden dat KPN in staat is om middels haar tariefstelling gericht alternatieve aanbieders uit de markt te prijzen. Daarom wordt vooralsnog gekozen voor de zekerheid dat geen prijssqueeze ontstaat op eventueel nauwere markten dan de indicatieve markten. Nader onderzocht moet worden of, nadat de nieuwe Europese Richtlijnen zullen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, de huidige elementbenadering in het licht van geconstateerde problemen op de verschillende alsdan afgebakende relevante markten ook een proportionele maatregel is. Dit betekent onder andere dat de huidige Richtsnoeren Prijssqueeze voorlopig onverkort van kracht blijven.

In het kader van de vaststelling van KPN’s eindgebruikerstarieven voor vast-mobiel verkeer is tevens het oordeel van het college van 19 mei 2000 van belang (kenmerk OPTA/EGM/2000/201486). Hierin wordt de methodiek -zoals de rol van parameters als gemiddelde gespreksduur en netwerkbeslag- beschreven die door KPN gehanteerd dient te worden bij de berekening van gedifferentieerde eindgebruikerstarieven.

5 Overwegingen Bevoegdheid

Op grond van artikel 36 van het Boht dient KPN voor wijziging van haar eindgebruikerstarieven goedkeuring te verkrijgen van het college voordat KPN het tarief mag introduceren. Dit artikel verleent het college de bevoegdheid om het onderhavige tariefvoorstel op het vereiste van kostenoriëntatie te beoordelen.

1

OPTA/EGM/2003/202390, 6 augustus 2003, Nota van bevindingen ten aanzien van ondergrensregulering van de tarieven van de eindgebruikersdiensten van KPN, oftewel prijssqueeze, kortingen en pakketten.

2

Besluit

Beoordeling

Het college heeft het voorstel beoordeeld op grond van artikel 36 van het Boht alsmede tegen de achtergrond van zijn oordeel van 19 mei 2000. Het college constateert dat de voorgestelde wijziging van de eindgebruikerstarieven van KPN voortvloeit uit voorgenomen wijziging van het MTA-tarief van KPN Mobile alsmede uit wijzigingen van enkele parameters die onderdeel uitmaken van de berekening van de gedifferentieerde eindgebruikerstarieven voor het bellen van het vaste netwerk van KPN naar mobiele abonnees van KPN Mobile.

KPN heeft de structuur van de MTA-tarieven verwerkt in haar eigen retailtariefstructuur, te weten de indeling naar piek, dal en weekend. De retentievergoedingen (de vergoedingen voor het gebruik van KPN’s vaste netwerk) zijn daarom aangepast aan deze tijdzones. Het college constateert dat KPN met deze voorgestelde operatoronafhankelijke retentietarieven aan de safety-cap verplichtingen blijft voldoen.

Het college heeft het onderhavige tariefvoorstel getoetst aan de in de eerder genoemde Richtsnoeren beschreven prijssqueezetoets voor vast-mobiel verkeer. Het college constateert dat van prijssqueeze op geen enkel tariefelement, als gevolg van bovenstaande wijzigingen, sprake is. Het college merkt in dit verband op dat de door sommige marktpartijen gepercipieerde prijssqueeze op vast-mobiel verkeer, voor hem geen aanleiding geeft om thans, in het kader van de beoordeling van het onderhavige tariefvoorstel, terug te komen op het gestelde in de Nota van bevindingen van 6 augustus 2003.

Tot slot concludeert het college dat de gewijzigde tarieven zijn vastgesteld overeenkomstig de door hem bij brief van 19 mei 2000 beoordeelde methodiek.

3

Besluit

6 Dictum

Het college constateert dat het tariefvoorstel conform de gestelde voorwaarden en procedure tot stand is gekomen en voldoet aan het vereiste van kostenoriëntatie. Op grond van artikel 36 van het Boht keurt het college de voorgestelde eindgebruikerstarieven goed. Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan KPN Mobile.

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt (plv.)

mr. F.J.G. van der Plas

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Stafafdeling Juridische Zaken

Postbus 90420 2509 LK Den Haag

onder vermelding van “bezwaarschrift”. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van bezwaar te bevatten.

Zo mogelijk dienen een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.

4