Vraag nr. 112 van 13 april 1999
van de heer FILIP DEWINTER
Didactische uitstap atheneum Ninove – Politieke neutraliteit
Op 25 maart jongstleden organiseerde het Konink-lijk Atheneum (KA) van Ninove een "didactische uitstap" naar het Geuzenhuis in Gent, met als doel : "sensibilisering rond Hollocaust – racisme – dis-criminatie – onverdraagzaamheid, met actiege-richte component naar aanleiding van verkiezingen 13/6/99". Deze uitstap werd georganiseerd voor de klassen 6 ASO (algemeen secundair onderwijs) en 6 TSO (technisch secundair onderwijs).
Een ouder van een van de deelnemende leerlingen beklaagt zich over het eenzijdige en partijpolitieke karakter van de tentoonstelling. Er wordt een mis-leidend amalgaam gemaakt, waarbij de jodenver-volging in verband wordt gebracht met het Vlaams Blok.
Dit soort praktijken is flagrant in strijd met de poli-tieke neutraliteitsplicht die in de onderwijsinstel-lingen wordt geacht te bestaan.
Heeft de minister maatregelen genomen tegen der-gelijke activiteiten met een partijpolitiek karakter onder het mom van "actiegerichte component naar aanleiding van de verkiezingen" ?
Antwoord
Artikel 41, § 1, lid 1 van de wet van 29 mei 1959 (Schoolpactwet) bepaalt dat elke politieke activi-teit en propaganda verboden zijn in de onderwijs-instellingen. Over de uitstap van de leerlingen van het KA Ninove naar het Geuzenhuis in Gent werd geen klacht ingediend bij de bevoegde commissie. Dit betekent evenwel niet dat politiek geen onder-werp kan zijn in de leerplannen. De scholen heb-ben integendeel een opdracht op het terrein van de politieke vorming van de leerlingen. Dit houdt in dat men eenzijdigheid moet vermijden en dat het niet kan dat steeds dezelfde strekking aan bod wordt gelaten. Een bezoek aan een tentoonstelling rond een geschiedkundig thema als de Holocaust vormt een activiteit die perfect past in de vorming van leerlingen van de hoogste graad van het secun-dair onderwijs. Wanneer dit thema bovendien in de actualiteit wordt verbonden met hedendaagse ui-tingen van racisme en onverdraagzaamheid, is het
niet meer dan normaal dat dit in het onderwijs ook gebeurt.
Anderzijds streeft het pedagogisch project van het gemeenschapsonderwijs een open en dynamisch mens- en maatschappijbeeld na. Daarbij hoort het geëngageerd en constructief opkomen voor de eer-biediging van de rechten van de mens en zijn fun-damentele vrijheden en een houding van actieve verdraagzaamheid.
De neutraliteit waartoe het gemeenschapsonder-wijs grondwettelijk gehouden is, hoeft niet op een passieve wijze te worden uitgelegd. De neutrali-teitsverklaring van het gemeenschapsonderwijs stelt integendeel dat "indien de opvoedings- of on-derwijssituatie daartoe aanleiding geeft, de perso-neelsleden vrij hun persoonlijk engagement kun-nen doen kenkun-nen, maar op bedachtzame wijze, wat betekent dat zij zich zeker onthouden van elke vorm van indoctrinatie of proselitisme.". Zoals hierboven gesteld, bereikte de Commissie Laakba-re Praktijken, die terzake bevoegd is, geen enkele klacht.