Vraag nr. 98 van 21 maart 2001
van mevrouw BRIGITTE GROUWELS Onderwijsnetten – Sociale voordelen
Eind vorig jaar werd binnen de schoot van de Fr a n-se Gemeenschapsregering een akkoord bereikt over een lijst van "sociale voordelen" die elke ge-meente en provincie en de Franse Gemeenschaps-commissie op identieke wijze moeten toekennen aan alle scholen van alle onderwijsnetten op hun t e r r i t o r i u m , wanneer ze die toekennen aan hun eigen scholen.
1. Bestaat er ook een dergelijke lijst van "sociale voordelen" binnen de Vlaamse Gemeenschap ? Zo ja, welke "sociale voordelen" werden daarin opgenomen ?
2. Zijn er "sociale voordelen" die een Vlaamse ge-m e e n t e, provincie of de Vlaage-mse Gege-meen- Gemeen-schapscommissie kan reserveren voor de scho-len van bepaalde onderwijsnetten ? Zo ja, welke ? 3. Werden er reeds initiatieven genomen door de
Vlaamse regering om alle bestaande discrimina-ties tussen onderwijsnetten op dit vlak weg te werken ? Zo ja, welke ? Zo neen, waarom niet ?
Antwoord
1. De provincies en gemeenten kunnen op hun grondgebied geen andere voordelen toekennen dan de sociale voordelen en het gezondheids-t o e z i c h gezondheids-t . Argezondheids-tikel 92, §2 van hegezondheids-t decreegezondheids-t basison-derwijs van 25 februari 1997 bepaalt wat met "sociale voordelen" wordt bedoeld.
Het betreft :
1) o c h t e n d- en avondtoezicht buiten de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen ; 2) het middagtoezicht voor de tijdsduur van
maximaal één uur ;
3) het ter beschikking stellen van de voor het publiek toegankelijke gemeentelijke en pro-vinciale infrastructuur, inzonderheid de s p o r t i n f r a s t r u c t u u r, maar met uitzondering van de roerende en onroerende goederen uitsluitend bestemd voor de organisatie van het gemeentelijk en provinciaal onderwijs ; 4) de kosten van de toegang tot het zwembad
indien het niet behoort tot de gemeentelijke sportinfrastructuur bedoeld in 3°. De kosten
verbonden aan het verstrekken van één schooljaar gratis zwemmen, waar elke leer-ling lager onderwijs recht op heeft, w o r d t niet als sociaal voordeel beschouwd ;
5) het leerlingenvervoer.
Wat het secundair onderwijs betreft, stelt artikel 33 van de Schoolpactwet van 29 mei 1959, z o a l s g e w i j z i g d , dat de financiële tegemoetkoming van de provincies en de gemeenten ten bate van het gemeenschapsonderwijs en het vrij onder-wijs in beginsel beperkt is tot het gezondheids-toezicht en de aan de leerlingen verleende so-ciale voordelen. De provincies en de gemeenten mogen geen enkel onderscheid maken tussen de kinderen, welke scholen die ook bezoeken. Bij besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 worden de begrippen "gezondheidstoe-zicht" en "sociale voordelen" nader bepaald. Overeenkomstig artikel 2 wordt onder "sociale voordelen" verstaan:
1) het ochtend- en avondtoezicht buiten de nor-male aanwezigheid van de leerlingen op s c h o o l , voorzover wordt voldaan aan de voorwaarden van het besluit (15 minuten vóór de aanvang van de lessen 's ochtends en 15 minuten na het beëindigen van de laatste les na de middag worden beschouwd als nor-male aanwezigheid van de leerlingen) ; 2) het middagtoezicht voor de tijdsduur van
maximaal één uur, voorzover wordt voldaan aan de voorwaarden van het besluit ;
3) met uitzondering van de (on)roerende goe-deren uitsluitend bestemd voor de organisa-tie van het onderwijs ingericht door de ge-meenten en provincies, het ter beschikking stellen van de voor het publiek toegankelijke gemeentelijke en provinciale infrastructuur, inzonderheid de sportinfrastructuur.
2. De provincies en gemeenten mogen geen enkel onderscheid maken tussen de kinderen, w e l k e scholen zij ook bezoeken. Er kunnen aldus geen "sociale voordelen" worden gereserveerd voor scholen van bepaalde onderwijsnetten.
Zodra een provincie of gemeente een sociaal voordeel toekent aan een provinciale of ge-meentelijke school, moet zij dit voordeel ook toekennen aan de scholen van de andere netten gelegen op haar grondgebied.