Vraag nr. 70 van 21 januari 2000
van mevrouw BRIGITTE GROUWELS
Verenigd college GGC – Ministeriële aanwezigheid Artikel 76 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen bepaalt dat een Brussels lid van de Vlaamse rege-ring met raadgevende stem de vergaderege-ringen van het Verenigd college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bijwoont.
Gelet op de terzake bestaande traditie, en rekening houdende met de samenstelling van de huidige Vlaamse regering, komt het de minister van Brus-selse Aangelegenheden toe de Vlaamse regering te vertegenwoordigen op de vergaderingen van het Verenigd college van de Gemeenschappelijke Ge-meenschapscommissie.
1. Hoeveel vergaderingen van het Verenigd colle-ge van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie hebben plaatsgevonden tussen 13 juli 1999 en 31 december 1999 ?
2. Hoeveel van deze vergaderingen heeft de minis-ter bijgewoond ?
Antwoord
Tussen 13 juli 1999 en 31 december 1999 vergader-de het Verenigd college van vergader-de Gemeenschappelij-ke Gemeenschapscommissie tienmaal. Dit was op 15 juli, 19 juli, 30 augustus, 16 september, 30 sep-t e m b e r, 14 oksep-tober, 28 oksep-tober, 18 november, 2 de-cember en 16 dede-cember.
Ik liet me voor deze vergaderingen telkens veront-s c h u l d i g e n . Ook de miniveront-ster-preveront-sident van de Fr a n-se Gemeenschap, de heer Hervé Hasquin, die net als ik het college van de Gemeenschappelijke Ge-meenschapscommissie met raadgevende stem kan bijwonen, liet zich verontschuldigen.
Ik wil erop wijzen dat dit niet betekent dat de agenda van het college me onbewogen laat. Op het kabinet wordt de agenda nauwgezet gevolgd. I n-dien nodig pleeg ik overleg met de collegeleden van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.