Vraag nr. 170 van 30 maart 2001
van mevrouw BRIGITTE GROUWELS Uitdieping Westerschelde – Financiering
De uitdieping van de Westerschelde en het onder-houd van een vaarroute met voldoende diepgang zijn van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de haven van Antwerpen en voor de V l a a m s e economie in het algemeen.
Wie draagt de kosten voor deze uitdieping en voor het onderhoud van de vaarroute en in welke mate ? Wat is het aandeel hierin van de diverse betrokken Nederlandse overheden en wat is het aandeel van de betrokken Vlaamse of Belgische overheden ?
Antwoord
Naar aanleiding van een gemeenschappelijk rap-port van het Rekenhof en de Nederlandse Reken-kamer over de uitvoering van het verdrag met Ne-derland van 17 januari 1995 betreffende de verrui-ming van de We s t e r s c h e l d e, had op 10 en 17 febru-ari 2000 hierover een uitgebreid parlementair debat plaats. Het parlementair verslag dateert van 27 maart 2000 (Stuk 37 (1999-2000) – Nr. 2 – red.). In het "Verdrag tussen het Koninkrijk der Neder-landen en het Vlaams Gewest inzake de verrui-ming van de vaarweg in de Westerschelde" wordt in de artikelen 2 en 3 bepaald welke werken, m e t inbegrip van hun voorbereiding, uitvoering en on-d e r h o u on-d , er on-dienen te woron-den uitgevoeron-d ter ver-wezenlijking van deze verruiming.
In artikel 5 worden de kosten en betalingen vastge-l e g d , waarbij wordt verwezen naar de bijvastge-lage E, d i e handelt over de betalingsregeling.
Samengevat kan worden gesteld dat er vier soorten werken dienen te worden uitgevoerd, namelijk : 1. opruiming wrakken en obstakels,
2. oeververdedigingen, 3. herstel natuurwaarden, 4. baggerwerken.
1 en 2. De wrakkenruimingen op Nederlands g r o n d g e b i e d , de oeververdedigingswerken, a l
s-mede het onderhoud worden uitgevoerd door het Koninkrijk der Nederlanden.
De kosten hiervoor werden integraal, althans zo werd oorspronkelijk bepaald, gedragen door het Vlaams Gewest, met dien verstande dat de eer-ste 54 miljoen gulden door Nederland werden g e d r a g e n . Achteraf werd genegotieerd dat het totaalbedrag van de wrakkenberging in het kader van het verdiepingsproject, in de regel, zou worden beperkt tot maximaal 235 miljoen gulden.
Er werd eveneens een tijdslimiet gesteld aan de werken in verband met oeververdedigingen. Deze redelijkheidstermijn werd vastgelegd op tien jaar.
De wrakkenbergingen op Belgisch grondgebied werden uitgevoerd en integraal bekostigd door het Vlaams Gewest.
3. Voor de werken in verband met het herstel van de natuurwaarden is verdragsrechtelijk bepaald dat het Vlaams Gewest deze kosten afkoopt voor een totaalbedrag van 44 miljoen gulden. Deze werken worden uitgevoerd door het Ko-ninkrijk der Nederlanden.
4. Alle baggerwerken worden uitgevoerd door het Vlaams Gewest.