• No results found

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 26 april 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERGADERING VAN vrijdag, 26 april 2019"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTEBESTUUR KNOKKE-HEIST

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

VERGADERING VAN vrijdag, 26 april 2019

Dienst 11 Secretarie DC : 172.8

Aanwezig : Graaf Leopold Lippens, Burgemeester;

Piet De Groote, Kris Demeyere, Jan Morbee, Anthony Wittesaele, Annie Vandenbussche, Philippe Vlietinck, Kathleen van der Hooft, Schepenen;

Miet Gobert, Algemeen directeur Afwezig :

Verontschuldigd :

Stedenbouw - Aanvraag tot bekomen van een

omgevingsvergunning op naam van Casier Ken en Ruysschaert Flore tot het bouwen van een halfopen eengezinswoning gelegen Mastworp 3.

Dossiernummer: 2019/153 OMV-nummer: OMV_2019029320

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door de heer Casier Ken en mevrouw Ruysschaert Flore werd per beveiligde zending verzonden op 6 maart 2019.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 13 maart 2019.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Mastworp 3, 8301 Knokke-Heist;

met als kadastrale omschrijving

Afdeling KNOKKE-HEIST 6 AFD (HEIST), sectie B, 0559 M 6.

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een halfopen eengezinswoning De aanvraag omvat: stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

Gelegen binnen de grenzen van het verkavelingsplan V614.1 – WVI van 24 mei 2013, lot 8.10, zone 3: randzone voor eengezinswoningen.

2. Historiek Niet van toepassing

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag Beschrijving van de plaats

Een braakliggend perceel in een nieuw, vergunde verkaveling.

(2)

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een halfopen eengezinswoning.

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er diende over de aanvraag geen openbaar onderzoek gehouden te worden.

5. Adviezen

Op 13 maart 2019 is er advies aangevraagd aan de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) en de riooldienst.

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

8. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Planologische toets

Het ontwerp voldoet aan de voorschriften van verkaveling V614.1 “WVI” mits voldaan is aan de bijzondere voorwaarden.

b) Wegenis

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Mastworp een voldoende uitgeruste openbare gemeenteweg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

c) Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggende (bouw)project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een

overstromingsgevoelig gebied. Bovendien worden er geen belangrijke ondergrondse constructies gebouwd en worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en/of infiltratie- en/of buffervoorziening, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende

gewestelijke/provinciale/gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.

Stedenbouwkundige hemelwaterverordening dakverharding + terreinverharding Er is voldaan aan de gemeentelijke/provinciale/gewestelijke stedenbouwkundige

hemelwaterverordening. De dakoppervlakte van elke woning watert af naar een hemelwaterput van 10.000 liter . Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletten en dienstkranen. Hemel- en afvalwater worden gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens.

d) Mer-screening

In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 (BS 29 april 2013) dient er voor de aanvraag geen project-m.e.r.-screening te gebeuren.

e) Natuurtoets

Eigendom ligt binnen biologisch minder waardevol gebied. Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat door de uitvoering van onderhavige werken geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan.

f) Erfgoed-/archeologietoets

Eigendom is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig Erfgoed.

(3)

g) Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid) Bij de plannen worden geen mobiliteitsproblemen verwacht.

h) Decreet grond- en pandenbeleid

De aanvraag heeft geen betrekking op een bescheiden woonaanbod.

i) Scheidingsmuren

In verband met de aangegeven inplanting van de scheidsmuren dat voorzien zijn:

- Voor de woning met dragende muurdeel en helft isolatie op eigen perceel. Dit is goed.

Het HPC wijst op belang van type isolatie tussen de scheidsmuren inzake akoestisch comfort: bij voorkeur geen harde/stijve isolatieplaten maar minerale wol.

De mogelijkse delen van de scheidsmuur waar niet tegen aan gebouwd wordt door de aanpalende bouwers dienen afgewerkt met voorgevelmateriaal.

j) Milieuaspecten

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor de externen veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie bij naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

k) goede ruimtelijke ordening

De vormgeving van de gebouwen in deze bouwaanvraag voldoet aan de doelstelling om een kwalitatieve architectuur te realiseren volgens de traditionele lokale bouwstijl.

De aangegeven en voldoende gedetailleerde traditioneel architectonische elementen in de voorgevel dienen ook effectief gerealiseerd te worden. Zo niet dan wordt afbreuk gedaan aan de beeldkwaliteit en de vereiste harmonische plaatselijke ruimtelijke ordening en omgevingskwaliteit in de verkaveling Heulebrug.

l) Resultaten openbaar onderzoek Niet van toepassing

m) Bespreking adviezen

WVI (West-Vlaamse Intercommunale) heeft advies uitgebracht op 23 april 2019. De eindconclusie van het advies luidt als volgt : voorwaardelijk gunstig

Riooldienst heeft advies uitgebracht op 9 april 2019. De eindconclusie van het advies luidt als volgt : gunstig

Besluit

1. De aanvraag ingediend door de heer Casier Ken en mevrouw Ruysschaert Flore inzake het bouwen van een halfopen eengezinswoning, gelegen te Mastworp 3, 8301 Knokke-Heist te

vergunnen onder voorwaarden.

2. Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

- de afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes);

- het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd;

- de groenvoorzieningen opgetekend op het inplantingsplan worden aangelegd met streekeigen bomen en/of beplanting en dit ten laatste het eerste plantseizoen volgend op de uitvoering van de vergunde werken;

- Er dient voldaan te worden aan het technisch reglement van AGSO waterbedrijf Knokke-Heist - de voorwaarden gesteld in het advies van de WVI (West-Vlaamse Intercommunale) van 23 april 2019 (als bijlage) en de riooldienst van 9 april 2019 (als bijlage) dienen stipt nageleefd te worden;

Het college van burgemeester en schepenen legt volgende bijzondere voorwaarden op:

In functie van vigerende verkaveling V614.1 “WVI”:

(4)

Bestemming

De vormgeving van de woning is afdoende conform de traditionele polderarchitectuur.

De traditionele polderarchitectuur wordt gekenmerkt door eenvoudige en logische relatie tussen grondplan – gevels – dakopbouw die in verbinding staan met elkaar.

Dit is nu passend uitgewerkt in dit aangepaste bouwvoorstel.

Belangrijk is dat de passende traditioneel architectonische elementen effectief worden gerealiseerd:

- Passende gevelcomposities,

- Linteelelementen boven de gevelopeningen (steens hoge rollagen)

- Plintstrook in voor en zijgevel van de woning in zwart gekaleid gevelparament.

Voorgevel

In verband met de aangegeven inplanting van de scheidsmuren dat voorzien zijn:

- Voor de woning met dragende muurdeel en helft isolatie op eigen perceel. Dit is goed.

Het HPC wijst op belang van type isolatie tussen de scheidsmuren inzake akoestisch comfort: bij voorkeur geen harde/stijve isolatieplaten maar minerale wol.

De mogelijkse delen van de scheidsmuur waar niet tegen aan gebouwd wordt door de aanpalende bouwers dienen afgewerkt met voorgevelmateriaal.

Hoogtes

In verband het pas gelijkvloers staat het pas gelijkvloers aangegeven op 0,15 m t.o.v. peil van maaiveld aan de rooilijn:

Het peil gelijkvloers dient tussen 0,15 en 0,4 m te liggen t.o.v. peil van de boordsteen van de voorliggende openbare weg.

Daken

In verband met de afwerking van de vrije dakranden van de topgevels:

- Dakpannen gecementeerd in kleur gevelparament. Er wordt expliciet aangegeven dat er geen gebruik zal gemaakt worden van kant- of randpannen.

Dit is conform.

Dit is essentieel traditioneel architectonische detaillering die effectief dient gerealiseerd te worden.

Muren

In verband met het voorgevelparament dat omschreven wordt als:

- Voorgevel: wit-licht grijze kleur, handvormsteen formaat 210x100x50 mm, wildverband, voegwerk licht grijs verdiept t.o.v. voorgevelparament.

Delen in houtenbekleding: eik vergrijsd.

- Plint: zwart gekaleide strook voorgevelparament van 60cm hoog.

Dit is passend en conform.

Deze elementen dienen effectief zo uitgevoerd te worden.

In verband met de erfscheiding langs de grenzen van het perceel:

- Tuinmuur tot 1,95 m hoog langs rooilijn met openbare binnenstraat achter de achterbouwlijn van de woning. Hellende afwerking met bakstenen.

- Langs perceelsgrens met lot 8.11: haag getekend op inplantingsplan, max. 1,8 m hoog te plaatsen op 50 cm van de zijperceelsgrens of in overleg met buur.

Deels ook een gemetste tuinmuur tot 2,5 m achter de achtergevel.

Aandacht qua inplanting: overleg met buur indien te paard op te richten dan wel volledig op eigen perceel.

Openingen

In verband met luiken en zonnescreens op de voorgevel:

Rolluiken en zonnescreens zijn niet toegelaten op de voorgevel.

In verband met de conforme onderverdelingen voorzien in de ramen:

Deze kleinhouten kunnen op verschillende wijzen worden uitgevoerd: op buitenzijde van het glas, op de binnenzijde of tussen de meerlaagse beglazing. Maar dit dient bij de bouwaanvraag nader aangegeven te worden op de plannen en materiaalbeschrijving.

In verband met de raamlintelen in de voorgevel zijn nader omschreven en ook getekend op de gevelplannen:

- kopse steenlaag (= steense rollaag)

(5)

Dit is conform.

Dit is een essentieel traditioneel architectonische detaillering die effectief gerealiseerd dient te worden.

Garages

Er wordt een raamopening voorzien in het dak van het garagegebouw zichtbaar van aanliggende openbare binnenstraat in de vrije topgevel.

Dit is conform.

Dit kleine raam dient effectief gerealiseerd te worden.

In functie van openbaar domein:

De voetpaden in de verkaveling Heulebrug worden pas aangelegd wanneer de kavels binnen een bouwblok bebouwd zijn.

In afwachting van de aanleg van het voetpad dient de bouwheer in te staan voor het onderhoud van de zone voor de woning.

De zone dient als gazon ingezaaid te worden en ter hoogte van de toegang tot de woning mag een tijdelijke verharding in steenslag aangebracht worden.

Informatief wordt meegegeven dat het niveau van het nog aan te leggen voetpad volgende hoogte zal hebben op de rooilijn: 1cm opstand ten opzichte van de boordsteen op de rand van de rijweg, vermeerderd met 2 cm per meter over de lengte tussen boordsteen en rooilijn.

Wanneer bijvoorbeeld de afstand tussen de rooilijn en de boordsteen 2 meter bedraagt, zal het voetpad ter hoogte van de rooilijn 5 cm (1cm + 2 maal 2cm) hoger liggen dan de boordsteen.

In het geval van een afstand tussen de rooilijn en de boordsteen van 3 meter, bedraagt het niveauverschil 7 cm.

3. De omgevingsvergunning wordt gegeven op basis van volgende bestanden opgeladen in het omgevingsloket:

Bestandsnaam Beschrijving Hash

BA_WONING_T_N_terreinprofiel.pdf N_terreinprofiel tUeMHEGZuCo14Rp0foPHsA==

BA_WONING_S_N_doorsnede.pdf N_doorsnede Pz/jonazfkwKmGvNX/jaoA==

BA_WONING_P_N_zolder.pdf N_zolder v9aODmYE0GPDBzU6E1BKug==

BA_WONING_P_N_funderings- en rioleringsplan.pdf

N_funderings- en rioleringsplan

quxu4Nu0sxhJ6YX9gdFlTA==

BA_WONING_P_N_grondplannen

garage.pdf N_grondplannen

garage wvAkz0Tp4epKTVvVP16i+w==

BA_WONING_P_N_verdiepingsplan.pdf N_verdiepingsplan nFp/4TzudCL88Bs3zQN0pQ==

BA_WONING_P_N_grondplan.pdf N_grondplan tWyJst/hrXLQSwhKFiCgNA==

BA_WONING_I_N_inplantingsplan.pdf N_inplantingsplan b3ILS6HmMbWlUNjSAg52Mw==

BA_WONING_G_N_voorgevel.pdf N_voorgevel uoBkHhDFaDHRaxZbwBiR2g==

BA_WONING_G_N_zijgevel.pdf N_zijgevel hKXZHLB2F9VY0vUbhUP1FQ==

BA_WONING_G_N_voor- en zijgevel

garage.pdf N_voor- en zijgevel

garage 7WeVfZt8teqk6KLt4xiWMg==

BA_WONING_G_N_achtergevel

garage.pdf N_achtergevel

garage B2WX2wn3/PhQRC0j5u55KQ==

BA_WONING_G_N_achtergevel.pdf N_achtergevel OeHF52ZhsmYGrsnweTLfTw==

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per

(6)

fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

(7)

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

(8)

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Aangenomen met eenparigheid van stemmen.

Algemeen directeur (get.) Miet Gobert

De Voorzitter,

(get) Graaf Leopold Lippens Voor eensluidend uittreksel : De gemachtigde ambtenaar,

(Art. 126 van de Nieuwe Gemeentewet)

© 29-4-2019 10:13:00 – Knokke-Heist

Jean-Pierre Vantorre (Authentication)

Digitaal ondertekend door Jean-Pierre Vantorre (Authentication) DN:

SERIALNUMBER=55123134957, G=Jean-Pierre, SN=Vantorre, CN=Jean-Pierre Vantorre (Authentication), C=BE

Datum: 2019.04.30 14:25:09+02'00'

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

o Het ontwerp voorziet dat de bestaande tuinmuur tegenaan de linkerzijgevel wordt gesloopt. In plaats daarvan wordt een gelijkvloerse uitbreiding voorzien met platte bedaking en

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001