• No results found

Relatieverslaving Hoofdstuk 5.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Relatieverslaving Hoofdstuk 5."

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Relatieverslaving Hoofdstuk 5 Aspecten van Relatieverslaving

Dit is het vijfde hoofdstuk dat ik schrijf in het kader van een boek over Loslaten.

Het doel van het boek is een integraal kader te schetsen van alles wat met loslaten te maken heeft: patronen van een emotioneel ongezonde opvoeding, gevoelens versus emoties,

herinneringen, rollen die we aannemen, de functie van pijn/verdriet/onrust, gevolgen voor je partnerkeuze en voor je relatie(s), gevolgen voor je gespreksvoering en je communicatie, gevolgen voor de omgang met je kinderen, wat je er zelf aan kunt doen om alsnog jezelf emotioneel op te voeden en hoe een emotioneel gezonde opvoeding eruit zou kunnen zien.

Zodra een hoofdstuk af is plaats ik het op mijn website, zodat je het gratis en vrijblijvend kunt downloaden.

Zodra ik alle hoofdstukken af heb, zal ik alle hoofdstukken alsnog aanpassen en redigeren en in een boek uitbrengen.

Dit boek Loslaten.Nu zal dan tevens voor een normale boekenprijs beschikbaar komen.

Je kunt daarom kiezen: of je downloadt een enkel hoofdstuk, of een paar of alle hoofdstukken gratis, en/of je wacht tot het in een geredigeerde en aangepaste vorm in een boek

beschikbaar komt.

Wekelijks schrijf ik op mijn blog een artikel over een relevant onderwerp met betrekking tot loslaten.

Als je geabonneerd bent op mijn wekelijkse eZine Loslaten, word je vanzelf geïnformeerd wanneer een volgend hoofdstuk af is en door jou gratis gedownload kan worden. Ook hoor je wanneer het boek klaar is en hoe en voor welk bedrag dat kan worden aangeschaft.

Je kunt je gratis en geheel vrijblijvend abonneren op mijn wekelijkse eZine Loslaten. Je kunt dan ook een gratis mini-eBook over loslaten downloaden. Aanmelden doe je door op mijn website www.loslaten.nu (rechts bovenin in het kader dat je op de Homepage ziet) je voornaam en je e-mailadres in te vullen. Jouw privacy wordt gewaarborgd en afmelding is eenvoudig.

Relatieverslaving Hoofdstuk 5.

In dit hoofdstuk zijn een aantal veel voorkomende aspecten van relatieverslaving nader uitgewerkt:

vooral/alleen seks,

het is de schuld van de ander,

de volledige aandacht wordt gericht op de partner, de ander moet hulp zoeken,

de ander doet dit niet bij jou,

(2)

2

het willen verklaren van het gedrag van de ander, het willen veranderen van het gedrag van de ander, het niet met de ander kunnen praten,

de ander zendt tegenstrijdige signalen, het ontstaan van een machtsconflict, eenzijdigheid in de relatie,

het ontstaan van een knipperlichtrelatie, het medelijden hebben met de partner, leeftijdsverschil.

1.

Vooral / alleen seks

Als je relatieverslaafd bent is de relatie vaak gebaseerd op het hebben van seks.

De relatie is voornamelijk of volledig gebaseerd op het hebben van fysieke intimiteit. Dit wordt vaak verward met emotionele intimiteit en met affiniteit en affectie. Relatieverslaafden weten vaak niet wat affiniteit of affectie

inhoudt; beide emotionele aspecten. Voor veel relatieverslaafden staat liefde gelijk aan fysieke seks.

“Ik had 7 jaar een lat-relatie, waarbij ik me steeds meer leeg ging voelen maar wel steeds meer seks met hem had. Sinds een maand is het uit en nu val ik in een gat en zoek nog steeds contact op wat voor een manier dan ook. Ik wil hier zo graag van af want ik weet dat hij niet goed voor mij was.”

“Mijn relatie met mijn ex was inderdaad een van hartstocht, lust en sex.”

“Mogen we geen seks hebben?” Bij relatieverslaafden begint een relatie doorgaans met seks. Later leert men de partner pas kennen en dan is de

emotionele afhankelijkheid al te groot om zich anders en minder afhankelijk op te stellen in de relatie.

2.

Het is de schuld van de ander

(3)

3

Iemand die relatieverslaafd is en te veel in de liefde heeft geïnvesteerd, is ervan overtuigd dat de ander de oorzaak is van de eigen emotionele pijn en verdriet. De ander heeft het gedaan en wordt als schuldige van de situatie gezien. Het eigen aandeel wordt enorm onderschat. Niet gezien wordt dan men überhaupt een eigen aandeel heeft. Feilloos en onvermoeibaar kunnen de fouten en de verwerpelijke gedragingen van de ander worden opgesomd. Men ziet zichzelf als slachtoffer en de ander als pleger.

De boosheid is evenredig met de omvang van de verwijtbare gedragingen van de ander. Evenmin wordt ingezien dat juist als de gedragingen zo enorm verwerpelijk zijn, het juist vreemd is dat men zich dit gedrag laat aanleunen.

Niet het gedrag van de ander is dan ook het probleem, maar het feit dat men niet anders kan dan het te ondergaan, is het feitelijke probleem. Men is niet in staat om zich anders op te stellen en zodoende het gedrag van de ander te beïnvloeden én tegelijkertijd is men niet in staat om, als men dat wenst, bij de ander weg te gaan, emotioneel afhankelijk als men is.

Niet ingezien wordt dat als men deze partner niet zou hebben gehad, men een relatie met een ander zou hebben gehad met hetzelfde emotioneel pijnlijke en/of destructieve gedrag. Men is niet voor niets op de ander gevallen; dit komt omdat men onbewust aanvoelde dat men patronen van vroeger kon herhalen. Bepaalde aspecten kwamen vertrouwd voor.

De ander kan echter moeilijk verweten worden dat je op hem bent gevallen, dat je snel een relatie bent aangegaan of dat je niet meer van hem kunt loskomen.

Het probleem zit daarom niet in de ander, maar in het feit dat je je niet kunt onttrekken aan dergelijke patronen.

Je (her)kent je eigen patronen van vroeger niet volledig, van daaruit herken je die vervolgens niet bij anderen, waardoor je je er niet aan kunt onttrekken.

Daar waar men juist gelijk heeft over het gedrag van de ander, leidt dat niet tot consequenties. In tegendeel: vanuit de eigen patronen van vroeger kan men niet met en niet zonder dit gedrag. Dat men niet zonder dit gedrag kan, komt omdat het de mogelijkheid biedt om de vroeger niet gestreden strijd tegen de ouders alsnog te strijden, maar dan met de partner.

Niet het gedrag van de ander is dus het probleem, maar het feit dat men zich er vanuit de eigen patronen van vroeger niet aan kan onttrekken en, sterker nog, daarom ook nog eens op die partner is gevallen.

(4)

4

De ander is daarom niet als enige de oorzaak van de ontstane problemen. Ook het eigen gedrag is nodig om de emotioneel pijnlijke en onrustige situatie in stand te houden.

Men heeft alleen last van andermans gedrag en niet van het eigen gedrag. Men is logischerwijs blind voor het eigen gedrag, waardoor de oorzaak van de

ontstane situatie bij de ander wordt gelegd.

Het eigen gedrag wordt dus niet als zodanig herkend, net zo min als de (ex)partner diens eigen gedrag als zodanig herkent.

De verantwoordelijkheid die je als volwassen partner hebt, moet worden opgepakt om het eigen aandeel in de ontstane situatie te kunnen aanpakken.

Alleen daar zit namelijk de mogelijkheid om de ontstane situatie te doorbreken.

Tot nu toe werd de aandacht alleen op de partner gericht: als die zou

veranderen, zou het allemaal goed komen, zo werd gedacht. Dat gaat hem niet worden.

De ander zoekt evenmin diens eigen aandeel en legt de schuld ook bij de ander, waardoor een confrontatie niet kan uitblijven. Alleen de manieren waarop beide partners ieder een oorzaak hebben in de situatie en de manier waarop men ruziet, verschillen.

Naar mijn mening hebben in iedere relatie twee volwassen partners een even groot aandeel in de relatie.

“Hij is de aanstichter. Ik heb heel veel geaccepteerd.”

3.

De volledige aandacht wordt gericht op de partner

De problematiek van de ander wordt (h)erkend en soms haarfijn ontleed. Dat de ander bindingsangst heeft, een ongelukkige jeugd heeft gehad, al vele ongelukkige relaties achter de rug heeft, narcistisch gedrag vertoont, een of meerdere van de eigen kinderen niet meer ziet, en dergelijke, wordt uitgebreid gememoreerd.

Zolang de aandacht wordt gericht op de ander, is de aandacht niet op jezelf gericht. De ander is in feite de bliksemafleider van het eigen aandeel in de hele

(5)

5

situatie. Zolang je je aandacht focust op de ander, hoef je niet naar jezelf te kijken en niet met jezelf aan de slag.

Zolang je jouw aandacht besteedt aan je ex (en zijn eventuele nieuwe partner), gaat het niet over de dingen waar het over zou moeten gaan: hoe het komt dat je je zijn gedrag liet aanleunen en hoe het komt dat je nog steeds zo’n

emotionele pijn hebt en niet emotioneel van hem kunt loskomen als je dat wenst.

Het voortdurend je aandacht op je (ex-)partner focussen, belemmert je eigen herstel, want zo kom je niet bij je eigen beweegredenen. Daar gaat het om en die bieden ook de enige mogelijkheid om een doorbraak te realiseren in jouw boosheid en jouw emotionele pijn.

De ander is niet de veroorzaker van jouw probleem, jouw boosheid en jouw emotionele pijn; de ander is slechts de trigger van patronen die vanuit jouw jeugd zijn ontstaan. En als je er niet aan werkt, zal er zo een volgende partner komen die weer andere aspecten vanuit jouw patronen van vroeger bij jou triggert. Met een nieuwe partner denk je van je vorige probleem te zijn verlost, maar tot je grote verbazing ontstaat er dan een nieuwe emotioneel pijnlijke en/of destructieve situatie.

Daar waar vroeger als kind jouw leven logischerwijs in de handen van jouw ouders lag, leg je nu jouw leven in handen van je partner.

“Achteraf bleek dat ze te veel heeft meegemaakt in haar jeugd.”

“Wat kan ik doen om het positieve in hem naar boven te halen?”

“Ik blijf zoeken naar Waarom? Hoe heeft het allemaal kunnen gebeuren?

Waarom heeft hij het gedaan? Waarom is hij weggegaan?”

“Ik spit altijd in waarom hij bepaalde dingen doet, waarom hij over de scheef gaat.”

“Wat beweegt mensen om andermans leven te bezeren?”

“Wat zegt het over hem dat hij nu verder leeft alsof er niks gebeurd is?”

“Maar als zij nou niet verandert?”

4.

De ander moet hulp zoeken

Aangezien een relatieverslaafde de oorzaak van de situatie bij de ander legt, worden pogingen gedaan de ander te doen inzien dat die moet veranderen en

(6)

6

dat die hulp nodig heeft en dat die hulp moet zoeken. Als de ander maar hulp zoekt, dan zal het goed komen.

Niet ingezien wordt dat de relatieverslaafde zelf een even groot probleem heeft als de (ex-)partner.

Evenmin wordt ingezien dat ook als de ander hulp zou zoeken, het eigen probleem van de emotionele afhankelijkheid nog niet opgelost is.

Omgekeerd is ook waar: ook het zelf hulp zoeken zal het probleem van de (ex- )partner niet oplossen. Beide (ex-)partners hebben problemen en iedere partner kan alleen diens eigen problemen oplossen en aanpakken.

“Gelooft u ook dat mijn ex in zijn gedrag niet zal veranderen als hij geen hulp zoekt?”

“Zal mijn ex zijn gedrag niet veranderen als hij geen hulp zoekt?”

“Ik zou willen dat mijn ex ook de Eendaagse Coaching doet!”

“Als hij een Eendaagse Coaching heeft gedaan, kan ik het voor mezelf afsluiten.”

“Ik heb dat mini-eBoek van jou naar mijn partner doorgemaild.”

“Ik heb jouw mail doorgemaild aan (-), zodat ze kan lezen wat jij ervan vindt.”

“Ik probeer hem bepaalde boeken te laten lezen, maar hij weigert dat.”

“Waarom wil hij niet veranderen?” Waarschijnlijk omdat hij niet zoveel emotionele pijn en onrust heeft als jij. We zijn pas bereid met onszelf aan de slag te gaan als de pijn bijna ondraaglijk is.

Een relatieverslaafde heeft niet altijd door dat men de ander wil veranderen:

“Ik wil hem niet veranderen; ik verlang alleen ander gedrag van hem.”

“Ik heb hem niet willen veranderen. Ik wilde praten om hem te proberen te overtuigen.”

5.

De ander doet dit niet bij jou

Als een relatieverslaafde hoort van bepaald voorgaand onoorbaar gedrag van de partner in eerdere relaties, wordt er vanuit gegaan dat dit hemzelf niet zal overkomen.

(7)

7

Als jouw partner zijn vrouw heeft bedonderd door vreemd te gaan met jou, is de kans groot dat jouw partner tijdens jullie relatie vreemd zal gaan.

“Ik wist dat ze vreemd was gegaan. Ik hoopte dat ze dat bij mij niet zou doen. Ik had er vertrouwen in.”

“Ze zij dat ze met heel veel mannen naar bed was geweest, maar ik wilde dat niet geloven. Ik dacht dat ik de laatste zou zijn.” Deze casus geeft aan hoe we ons kunnen laten bedotten door ons brein. Betrokkene ging er van uit dat hij de laatste bedpartner zou zijn, dus enig geloof werd wel gehecht aan haar verhaal van de vele bedpartners. Een andere breintruc was dat de informatie over de vele bedpartners tegelijkertijd met een korrel zout werd genomen, terwijl het tegelijkertijd niet meer van haar werd geaccepteerd. Betrokkene geloofde het dus diep in zijn hart wel, maar kon die wetenschap niet aan, wetende dat dit consequenties moest hebben: niet een relatie aangaan. Zijn droom zou meteen aan diggelen zijn, nog voor deze begonnen was. Het was voor hem daarom makkelijker net te doen of hij het niet geloofde. En het was daarom makkelijker te doen alsof hij de laatste bedpartner zou zijn.

6.

Het willen verklaren van gedrag van de ander

Iemand die relatieverslaafd is, is voortdurend aan het piekeren en malen over de ander: over diens gedrag, diens reacties, hoe het anders mogelijk beter zou zijn geweest, waarom de ander iets doet of juist iets nalaat te doen. Met alle macht wordt gepoogd te begrijpen wat de ander bezielt.

Dit zal tevergeefs zijn, want alleen nadat je in staat bent je eigen gedrag en handelen en nalaten te begrijpen, kun je de ander begrijpen. Alleen datgene wat je bij jezelf herkend en doorleefd hebt, kun je bij een ander herkennen.

Als je weet waar je eigen gedrag vandaan komt en hoe het zo ver heeft kunnen komen, kun je de ander begrijpen. Je moet dus eerst jezelf kennen en

begrijpen, voordat je de ander kunt kennen en begrijpen.

Dan kun je ook beter signalen tijdig herkennen en er eerder consequenties voor jezelf aan verbinden, nog voor het te laat is en je niet meer terug kunt. Zo kan een situatie als waar jij je in bevindt, voorkomen worden.

(8)

8

“In hoeverre is hij zich bewust van zijn gedrag?” Hij is zich net zo weinig bewust van zijn gedrag als jij van jouw gedrag. Als één van jullie bewust zou zijn

geweest van het eigen aandeel, zou het anders zijn geweest. Beiden handelen jullie vanuit nu nog onbewuste patronen van vroeger.

Of hij zich wel of niet bewust is van zijn gedrag is voor jou feitelijk niet

belangrijk. Waar het om gaat is wat maakt dat jij je niet bewust bent geweest van je gedrag. Als je daar geen inzicht in krijgt, zul je een volgende keer weer in dezelfde valkuil stappen. Die valkuil zal er alleen net even anders uitzien.

“Hoe is het mogelijk dat zij zo snel weer een andere vriend heeft?” Dat ze weer een andere relatie is ingedoken, toont aan dat zij gewoon iemand nodig heeft.

Ze gunt zich geen time-out om zich te bezinnen en zolang ze partners treft zoals jij en zoals haar huidige, kan ze daar mee doorgaan.

“Hoe komt het dat hij zich zo makkelijk weer kan openstellen voor een nieuwe relatie?” De kans is groot dat hetzelfde gebeurt als met jou is gebeurd. Hij heeft niets geleerd en is zich nergens van bewust. Hij had zich ook geen tijd gegund tussen zijn vorige relatie en zijn relatie met jou en dat is voor jou destijds evenmin een signaal geweest. Hij kan niet alleen zijn.

“Ik ben zo bang dat hij nu wel alles kan bij die vrouw.” Ik kan me niet voorstellen dat hij nu ineens wel alles kan bij een andere vrouw. Dit is waarschijnlijk ook tijdelijk, net zoals bij jou. Het wordt op zijn gunstigst een niet-stabiele en niet bevrediging scheppende relatie.

“Waarom geeft hij geen antwoord op mijn vragen?” Hij weet waarschijnlijk zelf die antwoorden niet eens, net zo min als jij weet waarom je zo lang bent

doorgegaan. In die zin doet hij hetzelfde als jij: antwoorden alleen bij de ander zoeken. Antwoorden kun je echter alleen bij jezelf zoeken, anders blijf je in een vicieuze cirkel zitten en overkomt je een volgende keer iets overeenkomstigs, waarna je weer de ander de schuld kunt geven van wat jou is aangedaan. Als je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen leven, zul je hem niet de schuld geven van wat je jezelf hebt láten aandoen door hem.

“Ik hoop zo dat hij zichzelf nog tegenkomt.” Ook als hij zichzelf tegenkomt, zal dat jouw herstel niet bevorderen. Zolang je nog met hem bezig bent, belemmer je je eigen herstel en ontwikkeling. Andersom is ook waar: zodra je met je eigen herstel aan de slag gaat, zul je minder met hem bezig zijn en minder aan hem denken.

“ Ik blijf maar uitleggen.”

(9)

9

“Hij wil het maar niet begrijpen.” En jij wil maar niet begrijpen dat hij het maar niet wil begrijpen.

“Ik begrijp niet hoe mensen zulke dingen kunnen doen.” Pas als je je eigen gedrag begrijpt en doorziet, kun je gedrag van andere mensen begrijpen en doorzien.

7.

Het willen veranderen van het gedrag van de ander

Een relatieverslaafde doet haar best om de ander te doen inzien dat hij voor zijn eigen bestwil moet veranderen.

Hier liggen twee redenen aan ten grondslag. Ten eerste is ze op hem gevallen omdat er ‘iets aan hem was’ wat haar triggerde: dat hij aandoenlijk was en op de een of andere manier de indruk wekte dat hij wel wat hulp kon gebruiken.

Hulp die zij hem maar al te graag zou bieden.

Ten tweede kan ze al haar aandacht wijden aan het veranderen van hem, waardoor ze niet met zichzelf aan de slag hoeft.

Dit veranderen zal niet lukken. Iemand kan alleen zichzelf veranderen.

Van de ander wordt verlangd, wat tot nu toe zelf niet is gelukt: het eigen gedrag te veranderen.

Het paradoxale is dat als het veranderen van het gedrag van de ander wel zou lukken, die ander niet meer interessant voor jou zou zijn, omdat je dan de spanning en het drama zou missen en omdat je dan niet meer je patronen van vroeger kunt herhalen. Je bent niet voor niets op een emotioneel onbereikbare partner gevallen die jij wilde helpen en redden. Als hij wel emotioneel

bereikbaar zou zijn, zou het voor jou te verstikkend en benauwend zijn en als je hem niet meer zou kunnen helpen en redden, zou jij jouw aandacht voor hem verliezen.

“Nadat ik het de eerste keer had uitgemaakt, mailde hij, stuurde hij me bloemen en zei hij dat hij er spijt van had. Omdat ik hoopte dat hij zou veranderen, is het weer aangegaan, maar hij veranderde niet.”

“Waarom kan hij niet veranderen?” Hij kan het wel, als hij maar zou willen. Hij wil niet en volgens hemzelf hoeft hij ook helemaal niet te veranderen. Hij vindt

(10)

10

het niet nodig omdat hij ervan overtuigd is dat anderen de schuld hebben.

Bovendien heeft hij minder emotionele pijn en onrust dan jij en is er voor hem dus niet een noodzaak om te veranderen. Waar het om gaat: ook al zou hij veranderen, dan nog heb jij evenveel emotionele pijn. En je zou dan niet meer op hem vallen, want je viel op zijn emotioneel onbereikbare gedeelte en op zijn hulpbehoevende gedeelte. Het de ander willen veranderen is jouw probleem.

Zolang je de ander wilt veranderen hoef je namelijk niet met je zelf en met je relatieverslaving aan de slag.

“Ik kan niet accepteren hoe hij is. Ik wil dat hij zijn hele ziel en zaligheid bij mij legt.” Mensen die anderen willen veranderen, hebben niet door dat ze aan een dood paard trekken. Het enige wat je zelf kunt veranderen is je eigen behoefte dat je erkenning nodig hebt en dat je die pas krijgt als jouw partner zijn hele ziel en zaligheid bij jou legt.

“Ik heb nooit liefde gekregen. Ik dacht: Ik kan haar dat wel leren.”

8.

Niet met de ander kunnen praten

Vaak wordt ervaren dat het niet mogelijk is om met de partner te praten. Hier kunnen verschillende redenen voor zijn.

Het kan zijn dat de ander geen prater is en als je hem toch tot praten wilt verleiden, zal hij zich nog meer terugtrekken, waardoor jij nog harder je best gaat doen, enzovoorts.

Voor veel mensen is het praten over gevoelens moeilijk, niet alleen voor jouw partner. En mannen hebben daar in het algemeen minder behoefte aan.

Het probleem is dan niet dat de ander niet over diens gevoelens wil praten, maar dat jij zelf blijft trekken. Als je over je eigen gevoelens wilt praten, doe je er in een dergelijk geval goed aan om dat binnen je kring van vrienden te doen bij iemand die je vertrouwt.

Gesprekken voeren, laat staan uitgebreide en diepgaande gesprekken, met iemand die niet bepaald op de praatstoel zit, is het creëren van je eigen

teleurstelling. Door te hoge verwachtingen naar de ander zal de ander zich (nog

(11)

11

meer) terugtrekken omdat hij merkt dat hij niet aan jouw verwachtingen kan voldoen.

Een andere en veel voorkomende reden dat een gesprek over gevoelens niet soepel verloopt, is dat het gesprek niet handig wordt gevoerd. We hebben niet door dat onze manier van communiceren voor een groot deel is gericht op verwijten. Een vraag als bijvoorbeeld “Hoe voelt dat dan?” is eerder een verwijt dan een vraag, door het woordje ‘dan’. “Hoe voelt dat?” komt oprechter over.

Ook de manier waarop het wordt uitgesproken is bepalend. Je kunt met dit zinnetje oefenen door de klemtoon te veranderen en de toonhoogte van hoog naar laag en vervolgens van laag naar hoog te laten gaan. Het krijgt hierdoor een totaal andere betekenis.

Door “Hoe voelt dat dan?” wordt de ander in de verdediging geplaatst. Door het woordje ‘dan’ geef je aan dat je het niet helemaal gelooft.

Ook het woordje ‘maar’ geeft aan dat je datgene wat daarvoor is gezegd, in twijfel trekt. De ander zal dergelijke boodschappen oppikken en daar

vervolgens ook weer op reageren.

De manier waarop we communiceren is een spiegel van onze ziel.

Een dergelijke vraag kan worden gesteld vanuit de Redderrol of de

Hulpverlenerrol. Zonder dat de ander daar een vinger achter kan krijgen, voelt hij wel aan dat er iets scheef zit. Het niet in de rol van geredde of cliënt te willen worden geplaatst, maakt dat de ander niet wil praten. Dat is dan logisch gedrag vanuit de positie waarin de ander zich geplaatst ziet.

Het kan óók zijn dat het praten met de ander feitelijk behelst dat men

voornamelijk wil praten over de gevoelens van de ánder. Die daar niets voor voelt.

Ook kan het zijn dat over de eigen gevoelens wordt gesproken, in de hoop en verwachting dat de ander dan ook over zijn gevoelens gaat praten. Dit is voorwaardelijk gedrag. Óf je praat onvoorwaardelijk over je eigen gevoelens omdat je het prettig vindt en zonder dat je er iets voor terugverlangt, óf je doet het niet.

“Hij heeft nooit over zijn gevoelens kunnen praten en ik heb nooit diepgaande gesprekken kunnen voeren met hem.”

(12)

12

9.

Er worden tegenstrijdige signalen gegeven

Het patroon van aantrekken en afstoten maakt dat er onbewust en onbedoeld tegenstrijdige signalen worden gegeven. Een van beiden wil niet breken maar ook niet een volwaardige relatie. In zo’n situatie worden bij de ander

verwachtingen gewekt, die vervolgens weer worden ingetrokken. Dit proces van aantrekken en afstoten is een zeer pijnlijk proces omdat de ander elke keer weer hoop krijgt.

‘Hij heeft voor de derde keer een punt achter de relatie gezet. Hij wilde nog vrienden blijven en leuke dingen doen zo af en toe, dus onbegrijpelijk! Ik heb het er heel erg moeilijk mee. Ik heb nog een keer een gesprek gehad met hem en hij was zichtbaar blij me te zien. Hij zei zelfs: Zullen we zoenen? Tja dat is best moeilijk… maar hij zei geen relatie meer te willen met mij! Ook zei hij nog:

Ik weet wat ik weggooi want je bent een geweldige meid die lief en zorgzaam en vrolijk is…’

10.

Er is sprake van een machtsconflict

Van een machtsconflict is sprake als beide partners gelijk willen krijgen van de ander. Dat is in essentie niet mogelijk, omdat het gelijk van de een ten koste gaat van het gelijk van de ander.

Geen van beiden is in staat om de eigen mening te zien als wat het is: niet meer dan een mening. De eigen mening wordt echter door beide partners gezien als een feit en als een waarheid.

Maar zelfs dan is er nog geen machtsconflict. Er ontstaat een machtsconflict omdat de eigen ‘waarheid’ wordt bestreden en bevochten, ten koste van de

‘waarheid’ van de ander.

Daarnaast moet en zal men wil gelijk willen krijgen van de ander, de ander moet toegeven dat jij gelijk hebt.

(13)

13

Dit bevechten van het eigen ‘gelijk’ kan zo oplopen, dat ruzies uit het niets ontstaan en dat naderhand niet meer duidelijk was wat de aanleiding was. De aanleiding is dan ook vaak peanuts en gaat nergens over.

Er zijn twee partijen nodig voor een machtsconflict; als de ene partij zich

namelijk terugtrekt uit dit gevecht om het eigen gelijk, is er geen machtsconflict meer. Je kunt namelijk moeilijk in je eentje staan vechten om gelijk te krijgen.

Dat geen van beide partijen in staat is om zich uit het machtsconflict terug te trekken, is terug te voeren op ieders eigen jeugd. Vroeger als kind was men onmachtig om het aangedane onrecht aan te kaarten bij de ouders; nu men groot is, bestaat die mogelijkheid er wel… En dat doen we bij die persoon die we, onbewust en onbedoeld, als een surrogaat hebben uitgekozen om alsnog compensatie te bieden voor onze vroeger niet vervulde emotionele behoeften:

onze partner.

En die doet dat op zijn beurt bij jou. De strijd die vroeger niet met de eigen ouders kon worden gestreden, wordt door beiden gestreden met de andere partner. Dat verklaart de felheid en de duur die ruzies kunnen aannemen.

Destijds was er een schitterende cartoon met Saddam Husein en Bush jr., ieder in de zandbak, over en weer zand gooiend naar de ander.

Mensen die in een machtsconflict zitten, communiceren voornamelijk met elkaar in de vorm van verwijten.

“Doe jij dan eens een kookbeurt.” Het verzoek dat betrokkene uitte, was er een in de vorm van een verwijt. Een verzoek zou zijn: “Ik zou het fijn vinden als jij een kookbeurt zou doen.” In de eerdergenoemde zin maken de woordjes ‘dan’

en ‘eens’ dat het een verwijtende lading krijgt. De ander voelt deze non-verbale boodschap feilloos aan en gaat in de verdediging: “Ik eens een kookbeurt?!

Hoezo?” En zo heb je zonder dat je het door hebt je eigen teleurstelling gecreëerd.

Deze manier van communiceren is destructief. Zo hebben geen van de beide partners door dat ze ieder voor zich niet bijdragen aan een constructieve manier van communiceren.

Mensen merken wel de verwijtende toon van de ander, maar herkennen niet hun eigen verwijtende toon. Aan de manier van communiceren tussen twee partners kun je binnen tien minuten achterhalen hoe levensvatbaar de relatie is. En soms zelfs al na één zin.

(14)

14

Het levensvatbaar maken van een relatie heeft dan onder andere te maken met het anders leren praten. Een belangrijke vaardigheid is om van een verwijt een wens te maken. Daarvoor moet je eerst je eigen verwijtende toonzetting leren herkennen. En vervolgens leren om die te veranderen in een wens.

“Waarom breng jij de auto nou nooit eens naar de garage?” De woorden

‘Waarom’ en ‘nou’, ‘nooit’ en ‘eens’ maken dat het als een verwijt wordt opgepikt. Het verwijt aan de ander is dat zij veel minder vaak of nooit de auto naar de garage brengt. Door het verwijt te veranderen in een wens wordt de kans dat je je doel bereikt aanzienlijk groter wordt: “Zou jij misschien een keer de kans zien om de auto naar de garage te brengen?” In geval van het verwijt scoor je waarschijnlijk ruzie; in het geval van het uiten van je verzoek in de vorm van een wens scoor je waarschijnlijk dat aan jouw verzoek wordt voldaan.

In feite is ieders taalgebruik een spiegel of een blauwdruk van de eigen onverwerkte emotionele behoeften. Uit het taalgebruik van iemand kun je diens emotionele gezondheid opmaken en kun je de patronen van vroeger uit opmaken.

Andersom is gelukkig ook het geval: door met je taalgebruik aan de slag te gaan, kun je aan je emotionele gezondheid werken.

Een verwijt in het heden heeft zijn voedingsbron in het miskend zijn in je jeugd;

het werken aan je taalgebruik maakt dat je op termijn je wensen in de

toekomst kunt vervullen. Je bent dan namelijk in staat om je omgeving op een positieve manier te beïnvloeden.

11.

Eenzijdigheid in de relatie

De relatie is ongelijkwaardig omdat de een meer in de relatie investeert dan de ander. Dit kan verschillende uitingsvormen hebben:

Hij komt alleen als het hém uitkomt;

Hij komt alleen bij jou en jij niet (meer) bij hem thuis of juist andersom;

Hij houdt jou buiten zijn sociale leven;

Hij schermt jullie relatie af voor zijn vrienden of voor zijn familie;

Hij gaat alleen met anderen op vakantie in plaats van met jou;

(15)

15

Hij viert de feestdagen met iemand anders;

Hij neemt je niet mee naar zakelijke festiviteiten of meetings en bijeenkomsten waar de partner ook voor uitgenodigd is;

Jij legt veel grotere reisafstanden af om elkaar te zien;

Jij pleegt eenzijdig opofferingen in je baan ten behoeve van de relatie.

“Hij vertelde over zijn plannen. Ik vroeg hem: Waar kom ik in het plaatje voor?”

12.

Een knipperlichtrelatie

Van een knipperlichtrelatie is sprake als de relatie wisselend aan en weer uit en weer aan etc. gaat.

Een knipperlichtrelatie ontstaat als bij een van de partners de spanning (in de vorm van bijvoorbeeld boosheid, benauwend of beklemmend gevoel, en dergelijke) te groot wordt, waarna de relatie wordt uitgemaakt. Dan is er even opluchting, want de ogenschijnlijke oorzaak is er voor dat moment even niet meer. Deze periode wordt als een bevrijding ervaren.

Dit moment duurt doorgaans niet langer dan een paar dagen, want al snel volgt het gemis van de ander.

Waar je vooral de ergernissen en frustraties merkt als je bij je partner bent; als het uit is ben je die heel snel vergeten en herinner je je vooral de fijne

momenten, de vertrouwdheid en de leuke dingen die jullie samen deden.

Er vindt in die relatie-loze periode op een gegeven moment een omslagpunt plaats van ergernissen en boosheid enerzijds naar eenzaamheid en het gemis van de ander anderzijds. Vanuit dit grote gemis zoekt de een de ander weer op.

Dat gaat weer even goed, tot de frustratie, de ergernissen en de boosheid weer de overhand nemen en de spanning weer dermate is opgebouwd, dat die weer ontladen moet worden, waardoor de relatie weer moet worden uitgemaakt.

Het ‘grote gemis’ wordt gevormd door de verlatingsangst van vroeger als kind.

Het kan ook eenzaamheid zijn, maar het is ook mogelijk dat de gevoelens van eenzaamheid (en het gevoel in de steek gelaten te worden) tijdens de relatie groter zijn dan na beëindiging van de relatie.

Deze verlatingsangst, eenzaamheid en het gevoel in de steek gelaten te worden, hebben hun oorsprong in de tijdens de jeugd genoten opvoeding.

(16)

16

Vanuit deze voedingsbodem uit de jeugd worden deze emoties door partners getriggerd. Als deze emoties er al niet tijdens de jeugd zijn, kunnen ze later ook niet getriggerd worden. Mensen die als volwassene eenzaam zijn,

verlatingsangst hebben en zich in de steek gelaten voelen, hebben dat als kind meegemaakt. Daar ligt dan ook de bron.

Het uitmaken lijkt controle te bieden, omdat je dan zelf het heft even in handen hebt.

Bovendien geeft dit jou meer machtsgevoel, omdat de ander bij jou moet komen (smeken) om de relatie weer aan te krijgen.

Als het weer aan is, wordt niet teruggekeken om te kijken wat er precies

gebeurd is, om te kijken hoe een dergelijke situatie in de toekomst kan worden voorkomen. Dat is het doel ook niet, want tijdens het moment van de relatie zijn de verlatingsangst, de eenzaamheid en het zich in de steek gelaten voelen weer even verdwenen en kunnen de emotionele behoeften weer worden bevredigd en kan er weer aan de spanningsopbouw begonnen worden.

Het machtsconflict en de spanning lijken doel op zich te zijn; niet het hebben van een prettige evenwichtige en gelijkwaardige relatie is het doel, want dat kan op deze manier niet bereikt worden.

‘Ik kom uit een knipperlichtrelatie die 4 jaar geduurd heeft. We zijn zeker 7-8 keer uit elkaar gegaan en toch weer samen.’

‘Mijn partner en ik kennen elkaar eind deze maand nu vier jaar. Inmiddels hebben we weer een half jaar een relatie, maar in die vier jaar hebben we inmiddels al meerdere relaties gehad. Dan was het weer aan, dan weer uit…. Er hebben ook periodes tussen gezeten waarin we geen contact met elkaar

hadden, en ook niet via sms of iets dergelijks. Deze periodes waren voor beiden afschuwelijk. We konden elkaar niet loslaten, wat we ook probeerden. We komen dan dus ook telkens bij elkaar terug.’

“En al le partners komen elke keer terug. We hebben sms-contact, een afspraak en daar ga je weer.”

“Zij maakte het altijd uit, waarna ik meestal weer contact zocht, waarna het weer aanging.”

“In het eerste jaar van onze relatie is het drie keer uit geweest. Ik maakte het elke keer uit. Vanwege zijn laksheid.”

“Knipperen vond ik wel leuk.”

(17)

17

“We hadden botsingen en in die jaren is het ongeveer 15 keer door (-) uitgemaakt. Ik maakte het elke keer weer aan. Ik voelde me elke keer in de steek gelaten. Ik dacht Wie ben jij dat je me dumpt?! Maar dan kwam weer de eenzaamheid en maakte ik het weer aan.”

13.

Medelijden hebben met de ander

Volwassenen die als kind emotioneel zijn misbruikt en van daaruit medelijden hadden met een van hun ouders (vaker de moeder dan de vader) lopen een grote kans om zich later aangetrokken te voelen tot iemand met wie ze ook medelijden (kunnen) hebben. Dat is de reden dat ze hun partner willen helpen en redden. Daarvoor moeten ze wel een partner hebben die behoeftigheid uitstraalt en die aandoenlijk overkomt.

De focus op de ellende die de partner heeft doorstaan is vele malen groter dan de focus op de eigen doorstane ellende. “Wat moet hij geleden hebben.”

De verhalen van de partner over diens jeugd worden met pijn in het hart aangehoord; dat zelf iets is overkomen wat een even grote impact had, wordt niet beseft.

“Ik heb compassie met hem.” De compassie is medelijden en de medelijden die met de partner wordt gevoeld, is in feite het medelijden dat men met de eigen ouder(s) had en een projectie van het eigen zelfmedelijden van vroeger. Het is als het ware een herkenning in de partner van hetgeen je zelf in je jeugd

ontbeerd hebt.

Zolang het medelijden op de ander wordt geprojecteerd, wordt echter niet het eigen medelijden ervaren. Veel volwassenen zullen op de een of andere manier tijdens de jeugd hebben meegekregen dat zelfmedelijden iets meelijwekkends en iets slechts was. Het tegendeel is waar: zelfmedelijden is het weggestopte verdriet van jezelf als kind.

Om jouw gevoelens van medelijden met een andere volwassene kwijt te raken, is het nodig dat je leert het weggestopte verdriet toe te laten in plaats van tegen de tranen te vechten. Het is hierbij belangrijk je te leren beseffen dat het

(18)

18

het verdriet van vroeger is. Naarmate men het eigen zelfmedelijden toelaat, zal het medelijden met de ander afnemen.

“Ik voel me nog steeds schuldig. Ik heb medelijden met hem. Ik las een keer: Je moet medelijden niet verwarren met houden van.”

14.

Leeftijdsverschil

Tussen partners die niet een emotioneel gezonde jeugd hebben gehad, kan een groot leeftijdsverschil bestaan. Ik weet niet of het een onderscheidend aspect is, met andere woorden of het aanzienlijk meer voorkomt in vergelijking met partners die een emotioneel gezonde jeugd hebben gehad. Waar het om gaat is de ongelijkwaardigheid in de relatie, die alleen al aanwezig lijkt te zijn door het grote leeftijdsverschil.

Een evenwichtige en gelijkwaardige relatie met iemand die je vader of moeder of je zoon of dochter zou kunnen zijn, is onwaarschijnlijk. Er is doorgaans sprake van een scheve machts- of gezagsverhouding, waarbij de veel oudere partner zich grotendeels of vrijwel volledig verantwoordelijk voelt voor de jongere partner, als ware het diens kind.

‘Op dit moment heb ik een verhouding met een 16 jaar jongere vrouw. Zij heeft nog nooit een relatie gehad, weinig liefde in de opvoeding ondervonden, totaal geen band met haar vader (ze hunkert naar erkenning) en weinig sociale contacten. Ik voel me verantwoordelijk voor haar welzijn, maar ik merk dat dat niet goed voor me is. Maar om dat weer af te breken lukt me niet omdat ik haar dan verdriet moet doen.’

“Ik heb een relatie met iemand die half zo oud is als ik. Ik werk graag met jongeren. Ze zien me als gelijke.”

“Ik kreeg een relatie met een vrouw die 15 jaar ouder is. Het klikte gewoon:

haar zoektocht intrigeerde me, haar wijsheid, haar diepgang. Ik zoek een uitdaging. Haar zoektocht betreft het vinden van haarzelf, dat ze dat ook

aangaat. Ze heeft het lef om te leven. Ik wilde meer tijd met haar doorbrengen, maar het werd haar te vaak. Mijn inzichten werden haar te veel. Ik kreeg geen antwoorden meer.”

(19)

19

“Ik had liever iets gehad met iemand die niet 20 maar 10 jaar jonger was geweest dan ikzelf. Ik keek altijd neer op mannen die als baas het met hun secretaresse deden en zo hun huwelijk en hun gezinsleven op het spel zetten.“

“Toen ik 18 was had ik iets met een man van 25 en toen ik 28 was had ik iets met een twintig jaar oudere man.”

“Op mijn 17de had ik een relatie met iemand die zes jaar ouder was en nu heb ik een relatie met iemand die 12 jaar ouder is dan ik.”

“Ze was 14 jaar jonger. Ze was geen partij voor mij.”

Dit waren een aantal aspecten van relatieverslaving nader uitgewerkt.

In het volgende hoofdstuk kun je lezen over zaken die relatieverslaafden tijdens de relatie of onderweg naar een huwelijk met de potentiële partner kunnen meemaken.

Ammy van Bedaf 22 oktober 2013

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De concurrentie op wereldschaal kan nieuwe crises brengen. Dat is in de jaren negentig van de vorige eeuw door liberalen en sociaaldemocraten over het hoofd gezien. Maar de

Wij stellen dus dat de verzorgingsstaat een poli- tiek bestuurlijk idee is ¬ een idee dat er van uit gaat dat vrijheid voor burgers alleen bereikt kan worden als er enige mate

In deze vergadering wordt eerst tel- kens afzonderlijk gelegenheid gegeven aan de leden van de Tweede Kamer die de in artikel 6, vierde lid, bedoelde

Het fenomeen van Raynaud werd niet gemeld als mogelijke bijwerking, maar de databank bevat wel 21 meldingen van perifere ischemie.. Met een reporting- odds-ratio van 4,9 is

Nadat duidelijkheid was geko- men over de manier waarop het begrip ‘plan’ in de opdracht van het CPB diende te worden ingevuld, bestaat er in de Nederlandse

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 4 Argus Clou Natuur en Techniek | groep 7/8 | Je ziet het niet, maar het is er wel?. ARGUS CLOU NATUUR EN TECHNIEK | LESSUGGESTIE |

Burgers aan

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,