• No results found

‘Het karwei is nog lang niet af’ 10

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Het karwei is nog lang niet af’ 10"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT Januari 2001 nr.

1

0

Dat betoogde OPTA-voorzitter Jens Arnbak tijdens het Telecongres op 16 januari in het Scheveningse Kurhaus. Thema van het congres was: wat is de toekomst van toezicht op media-, telecom- en ICT-markten? Enkele jaren geleden waren er al stemmen die zeiden dat con-vergentie in de markt zou moeten leiden tot convergen-tie van toezichthouders. Met de herziening van de Euro-pese regels voor de communicatiemarkt is dat opnieuw actueel. De nieuwe Europese regels gaan immers uit van

één wettelijk stelsel voor de gehele communicatiemarkt, inclusief telecom, kabel en internet.

Toch zijn er, aldus Arnbak, ook onder zo’n nieuw regime nog steeds sectorspecifieke spelregels nodig en dus ook sectorspecifiek toezicht. Er kan niet worden volstraan met algemene mededingingsregels, vanwege hun reac-tieve aard. ‘De natuurlijke grenzen én monopolies van telecommunicatiemarkten laten nog geen ex post-toe-zicht toe op dit moment. Ex-ante toepost-toe-zicht, vooraf dus, blijft in deze sector voorlopig nog noodzakelijk’. Volgens Arnbak is men in Brussel daarvan inmiddels overtuigd, getuige de voorstellen van de Europese Com-missie voor de nieuwe ONP-richtlijnen. Ook de Europese toezichthouders pleiten voor behoud van voldoende in-strumenten om effectieve concurrentie te kunnen afdwingen of zonodig nabootsen. En die instrumenten zitten in de nog aan te vullen gereedschapskist die ex ante-toezicht heet.

POLDERPRAAT

Dan komt de vraag aan de orde: wie houdt nu toezicht op de regels? Arnbak: ‘In ons land is al een hele discus-sie ontstaan over organisatie van toezicht. Wie moet het met wie gaan doen, daar komt het eigenlijk op neer.

‘Het karwei is nog lang niet af’

OPTA-voorzitter Arnbak over telecomtoezicht:

Er is de komende tijd nog meer dan genoeg te doen op het gebied van telecomtoezicht, want het karwei is nog lang niet af. Toch is er in Nederland een discussie ontstaan over de toekomst van het toe-zicht. Een belangrijke vraag daarbij is: wie moet het met wie gaan doen? Het meest gehoorde ‘huwelijk’ is dat van OPTA en de Neder-landse Mededingingsautoriteit (NMa). Maar als er dan toch over samengaan van toezichthouders wordt gesproken, zou het logischer zijn dat OPTA, het Commisariaat voor de Media en de Rijksdienst voor Radiocommunicatie een ménage à trois vormen.

E

VALUATIE MEDEBESLISSEND VOOR VOORTBESTAAN

OPTA

4

OPTA

GAAT AKKOORD MET TOE

-REKENINGSSYSTEEM POST

6

O

NDERZOEK NAAR ONGEVRAAGD VERSTUREN VAN

SMS-

BERICHTEN

8

OPTA

GAAT IN EERSTE KWARTAAL

2001

PRIJSSQUEEZETOETS INVOEREN

10

OPTA

GAAT ONDERZOEK DOEN NAAR NUMMERHANDEL

12

C

ANAL

+

HOEFT

C

ASEMA NIET TE BETALEN VOOR VRIJHOUDEN KANAAL

13

KPN

MOET MEEWERKEN AAN

(2)

Het meest gehoorde huwelijk is dat van NMa en OPTA. Eigenlijk een rare zaak, deze preoccupatie met systeemdiscussies. Dat heeft volgens mij te maken met het feit dat we in Nederland niet gewend zijn aan onafhankelijk toezicht’.

Een feit is dat de Europese Commissie in haar ONP-voorstellen uitgaat van een aparte sectorspecifieke toezichthouder en een aparte algemene mededingingsauto-riteit. Feit is ook dat, behalve in Neder-land, nergens in Europa energie wordt gestopt in zo’n systeemdiscussie. Typisch Nederlandse polderpraat, noemde Arnbak dat.

In het algemeen bestaat de angst, wist Arnbak, dat een consistent mededin-gingsbeleid gevaar loopt als je daarnaast kiest voor sectorspecifiek toezicht. ‘Die zorg is echter onterecht. Uit ervaring sprekend kan ik zeggen dat de samenwer-king met de NMa prima verloopt. Dat ontslaat ons natuurlijk niet van de plicht om te bekijken of en hoe het beter kan. Daarbij is niet alleen de relatie met mededingingstoezicht van belang. Het is zaak ook goed te kijken of er een logisch takenpakket op telecom-gebied is. Er is nu bijvoorbeeld een apart agentschap voor frequentietoezicht. En het ministerie van Verkeer en Waterstaat doet veel

taken die in sfeer van uitvoering liggen’. In veel andere EU-landen zijn deze zaken allemaal bij de telecomtoezichthouder gelegd. Arnbak: ‘Als we dan toch al over het samengaan van toezichthouders zou-den praten, is het logischer dat OPTA, het Commissariaat voor de Media en de

Rijksdienst voor Radiocommunicatie een

ménage à trois vormen. Let wel: ik zeg

niet dat deze drie instanties móeten samengaan. Het zou alleen een logischer combinatie zijn dan een fusie van OPTA en NMa’.

Misschien is het toezicht, stelde Arnbak, ook zó te organiseren dat algemene mededingingsregels door de specifieke toezichthouders kunnen worden toege-past, de één-loketbenadering. ‘Dan heb je alle toezichtsfuncties voor telecom in één hand. Dat bevordert de snelheid en

de slagkracht van de toezichthouder en uiteindelijk dus ook de concurrentie. In Engeland gebeurt dat ook. Oftel gaat straks op in Ofcom. Bijkomend voordeel van zo’n benadering is dat je niet steeds weer vervalt in die systeemdiscussies. Je kunt dan voor één zaak zonodig twee instrumenten inzetten: de specifieke Telecomwet én zonodig de algemene Mededingingswet’.

AMBITIE

‘Hoe het ook zij: in elk geval de komende jaren is er nog veel inzet van specifieke kennis nodig als we willen dat iedereen in Nederland de voordelen moet kunnen plukken van de concurrentie in telecom-land, van de e-commerce, van mobiele communicatie en van toegang tot inter-net. Het zou zonde zijn als we in plaats daarvan veel energie zouden stoppen in die systeemdiscussie van ‘Wie doet het met wie’? Dat is niet de kern van de zaak en dus niet productief. Een gezonde ont-wikkeling van ICT met al zijn diensten en toegangsvraagstukken is een politieke en maatschappelijke ambitie. Dan is er wel aandacht nodig om die ambitie te kun-nen waarmaken door middel van de regels plus de naleving ervan en het toe-zicht erop’.

‘Natuurlijke grenzen

én monopolies van

tele-communicatiemarkten

laten nog geen

ex post-toezicht toe’

Nieuwe klacht Denda tegen

KPN over abonneegegevens

Eind vorig jaar had OPTA – toen in het ge-schil tussen Denda Multimedia BV en KPN – beslist dat een dergelijke zekerheidsstelling in strijd is met de voorwaarden van artikel 43 Besluit ONP huurlijnen en telefonie (BOHT). Denda had KPN verzocht abonnee-gegevens te leveren voor het maken van

een telefoongids. De huidige klacht van Denda heeft eveneens betrekking op een vermeende schending van genoemd artikel uit het BOHT. Denda wil de abonneegege-vens van KPN deze keer hebben om een telefonische abonnee-informatiedienst (waar consumenten het telefoonnummer

van iemand kunnen opvragen) te kunnen beginnen. Het ter beschikking stellen van abonneegegevens voor een abonnee-infor-matiedienst valt, evenals het leveren van abonneegegevens voor telefoongidsen, onder artikel 43 van het BOHT. OPTA moet zich daarom opnieuw buigen over de vraag of KPN in strijd handelt met deze bepaling door een zekerheidsstelling te verlangen. Bovendien wil KPN dat Denda opnieuw een licentieovereenkomst tekent voor het leve-ren van de abonneegegevens voor de abon-nee-informatiedienst. Denda bestrijdt dat KPN voor dit doel een afzonderlijke licen-tieovereenkomst mag vragen. 

(3)

Met de millenniumwisseling daadwerkelijk ach-ter ons, kan deze eerste column in de eerste Connecties van het jaar 2001 niet anders bevatten dan een vooruitblik. Een vooruitblik die zich, gezien de (licht)snelheid waarmee de ontwikkelingen in communicatieland voort-razen, zal beperken tot vier internetjaren. Voor investeerders in de telecommunicatiesec-tor wordt het een spannend jaar, 2001. Gaat de grote shake-out nu echt plaatsvinden? En blijven er dan inderdaad slechts een paar grote multinationals over? Voor de liefhebbers zijn er parallellen te vinden in de ontwikkelingen in de automatiseringssector van eind jaren ’80, begin jaren ’90. Toen kwam een aantal bedrij-ven (en hun beleggers) lelijk op de koffie door de verschuiving van de toegevoegde waarde van hardware (het zogenoemde ‘dozen schui-ven’) naar software en door de verschuiving naar meer consumentgedreven producten van-wege de popularisering van de PC. Wie niet bij-tijds op deze ontwikkelingen anticipeerde, delf-de het ondelf-derspit (HCS, Infotheek, Newtron). Toch konden daarna Dell Computers en Com-paq, naast bijvoorbeeld Getronics, CAP Gemini en SAP sterk groeien. Dit behoeft in een (meer) netwerkgebonden sector als de (tele)communi-catie niet anders te zijn. Er zijn genoeg aan-wijzingen om aan te nemen dat de shake-out in telecomland in 2001 inderdaad grotendeels zal plaatsvinden.

Voor een telecombedrijf zijn in elk geval drie factoren van belang voor zijn overleven: toe-gang tot vermogen, toetoe-gang tot markten (met name tot klanten) en toegang tot de porte-monnee van klanten (via de ontwikkeling van commercieel interessante producten en dien-sten). Overnames zijn met name gericht op het compleet krijgen van deze drie succesfactoren. Marktpartijen zullen zelf hun toegangsvoor-waarden tot vermogen en de beurs van de klant moeten bewerkstelligen. OPTA kan een rol spelen waar het gaat om toegang tot markten. Een essentiële randvoorwaarde voor aanbieders en consumenten in telecomland blijft immers vooralsnog toegang tot netwerken en diensten, vooral omdat netwerkmarkten vaak een

oligo-polide marktstructuur kennen. In 2001 zal er duidelijkheid komen over het toekomstige regelgevende landschap in Europa en dus ook in Nederland. En zal het parlement beslissen welke ambities hij heeft ten aanzien van de reikwijdte van het toezicht, met andere woor-den: of in dat landschap een specifieke toe-zichthouder als OPTA een bijzondere rol heeft te vervullen.

Aan ons zal het niet liggen. En we zien in het komende jaar dan ook een grote hoeveelheid onderwerpen die onze aandacht zullen behoe-ven. Zoals bijzondere toegang tot mobiele net-werken, waar OPTA een consultatieronde over zal houden. Zoals onderzoek naar het nut en de noodzaak van een aanwijzing van KPN als partij met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste en mobiele telefonie tezamen (ook wel genoemd: de interconnectiemarkt). Zoals het opzetten en invoeren van een nieuw sys-teem voor de beoordeling van kostenoriëntatie van tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang, waarover in de maand januari is geconsulteerd. Zoals het bereiken van een gro-tere transparantie en efficiency in de beslech-ting van geschillen. Zoals daadwerkelijke en breed gespreide ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Zoals het oplossen van squeeze-problemen. Zoals het bereiken van een besten-dig referentie-interconnectie-aanbod en refe-rentie-aanbod ontbundelde toegang. Zoals… enzovoorts, enzovoorts.

Eén ding is zeker: saai wordt het zeker niet. Rest mij dan ook u een buitengewoon bruisend en concurrerend 2001 te wensen.

Christa Cramer hoofd afdeling Interconnectie en

Bijzondere Toegang

Colofon

Eindredacteur:

Alex van Kalken

Redactie:

Jasper van Delft Rob van Eijl Gertrude Langedijk Bernd de Nijs Stefan Wijers Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres, abonnementen en adreswijzigingen: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 64 Telefax (070) 315 35 01 E-mail: t.andriessen@opta.nl

OPTA Connecties is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ont-wikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadple-gen. Aan de artikelen in Connec-ties kunnen geen rechten worden ontleend.

Missie OPTA

OPTA stimuleert bestendige con-currentie in de telecommunicatie- en postmarkten. Dat wil zeggen: een duurzame situatie waarin particuliere en zakelijke eind-gebruikers een keuze kunnen maken tussen aanbieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten tot-standkomt door effectieve markt-prikkels. Bij onvoldoende keuze beschermt OPTA eindgebruikers.

(4)

De evaluatie van OPTA is het afgelopen najaar begonnen. De evaluatie vindt haar grondslag in de OPTA-wet, waarin ook de instelling van OPTA is geregeld. Artikel 25 van deze wet bepaalt dat binnen vier jaar na inwerkingtreding van de OPTA-wet (op 1 augustus 1997) aan de Staten-Generaal verslag wordt gedaan over de doeltreffend-heid en doelmatigdoeltreffend-heid van het optreden van OPTA.

Het bureau Twijnstra Gudde voert de evalu-atie uit, in samenwerking met de bureaus Logica Consulting en Rand Europe. Beren-schot heeft het analysekader voor de eva-luatie opgesteld. Dit analysekader bevat de onderzoeksvragen aan de hand waarvan een oordeel moeten zal worden gegeven over het functioneren van OPTA tot op heden.

Centraal staat hierbij de vraag of OPTA haar wettelijke taken op de telecommuni-catie- en postmarkt goed heeft vervuld en of zij op een juiste manier gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden. Daarbij richt het onderzoek zich op de vraag in hoeverre het optreden van OPTA, gegeven haar bevoegdheden, heeft bijgedragen aan meer en betere concurrentie op de tele-communicatie- en de postmarkt. Belangrijk onderdeel van dit onderzoek vormt een Europese vergelijking. Daarbij worden OPTA’s optreden en de effecten van dit optreden op de markt afgezet tegen de concurrentie-ontwikkelingen binnen de andere lidstaten van de Europese Unie. Het analysekader gaat verder in op de rela-tie die OPTA onderhoudt met het ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W), de

Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR), het Commissariaat voor de Media (CvdM) en de Registratiekamer. Dit deel van het onderzoek strekt zich ook uit tot over de grens. Zo wordt eveneens gekeken naar de relaties van OPTA met de

Indepen-dent Regulators Group (IRG, het samenwer-kingsverband van de telecomtoezichthou-ders in Europa) en de Europese Commissie. Ook zal de interne organisatie en de wijze van bedrijfsvoering van OPTA worden door-gelicht.

Om een goed inzicht te krijgen in het functioneren van OPTA bestuderen de onderzoekers niet alleen documentatie zoals jaarverslagen, besluiten,

consulta-tiedocumenten en marktmonitors, maar houden zij ook interviews met vertegen-woordigers van bovengenoemde organisa-ties en instanorganisa-ties waaronder natuurlijk ook OPTA zelf. Tevens worden enkele onafhankelijke experts gevraagd een oor-deel te geven over OPTA. Het evaluatie-onderzoek zal medio maart 2001 zijn afgerond.

VARIANTEN

Behalve een terugblik op het functioneren van OPTA dient de evaluatie nog een ander doel. Het evaluatie-onderzoek vormt name-lijk onderdeel van de besluitvorming over de vraag naar de wenselijkheid van het voortbestaan van OPTA in haar huidige

vorm en met de huidige taakomschrijving. Of dit voortbestaan wenselijk is, zal aan de hand van de volgende criteria worden bepaald: de resultaten van de evaluatie, een rapport over institutionele varianten van toezicht, de uitkomsten van de her-ziening van de Europese telecomregels (ONP-review) en een economische analyse van verschillende deelmarkten.

Parallel aan de evaluatie bekijken

deskun-Doet OPTA haar werk goed? Maakt ze op een goede manier gebruik van haar bevoegdheden? Heeft OPTA de afgelopen jaren bijgedragen aan de concurrentie op telecommunicatie- en de postmarkt? Deze vragen staan centraal bij de evalu-atie van OPTA. De uitkomst van de evaluevalu-atie is medebeslissend voor het voort-bestaan van OPTA, al of niet in haar huidige vorm. De Tweede Kamer beslist daar later dit jaar over.

(5)

digen de verschillende institutionele varianten waarbinnen het huidige toezicht zou kunnen worden vormgegeven. Naast een voortzetting van de huidige situatie valt daarbij te denken aan een (verregaan-de) integratie van OPTA en NMa, een samengaan van OPTA met de RDR of het vormen van één toezichthouder voor alle netwerksectoren.

Daarnaast zijn de vernieuwde telecomre-gels uit Brussel van invloed. Belangrijke aspecten van effectief toezicht zoals marktafbakening, definiëring van markt-macht en instrumenten voor toezicht zullen daarin zijn opgenomen. Deze regels zijn momenteel in voorbereiding en zullen

per 1 januari 2002 van kracht worden. Tenslotte wordt de stand van zaken in kaart gebracht (‘Is er sprake van effectieve concurrentie?’) op de verschillende rele-vante deelmarkten waarover het toezicht van OPTA zich uitstrekt. OPTA’s primaire taak is immers het tot stand brengen van concurrentie op deze markten. Het is dus van belang vast te stellen in hoeverre deze taak is volbracht.

ADVIESCOMMISSIE

Een interdepartementale adviescommissie zal zich op grond van bovenstaande inbreng buigen over de wenselijkheid van het voortbestaan van OPTA en advies

uit-brengen aan de staatssecretaris van Ver-keer en Waterstaat. Deze interdepartemen-tale adviescommissie zal bestaan uit verte-genwoordigers van vijf ministeries: Bin-nenlandse Zaken, Verkeer & Waterstaat, Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen en Financiën. De staatssecretaris zal vóór 1 augustus 2001 een evaluatieverslag aan de Tweede Kamer zenden. In dat verslag wordt een uitspraak gedaan over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van OPTA en over de wenselijkheid van het voortbestaan van OPTA. De Tweede Kamer neemt het uiteindelijke besluit over de toekomst van OPTA. 

Toezicht op verbod kruissubsidie

postsector overgedragen aan NMa

De postactiviteiten van TPG zijn onder te verdelen tussen de voorbehouden en overi-ge opoveri-gedraoveri-gen diensten enerzijds en vrije dienstverlening anderzijds. De voorbehou-den dienst wordt ook wel de concessie genoemd. Daaronder vallen de diensten die exclusief zijn voorbehouden aan de conces-siehouder. In het geval van TPG is dat het bezorgen van brieven tot en met 100 gram. Opgedragen diensten zijn de dien-sten die de concessiehouder verplicht is uit te voeren (onder andere bezorgen van brie-ven en drukwerk tot en met twee kilo), maar die concurrenten ook mogen leveren. Vrije diensten mag iedereen leveren, maar er is geen verplichting.

Kruissubsidie is het ongeoorloofd gebruik maken van de opbrengst uit de voorbehou-den en opgedragen diensten voor activitei-ten op de vrije markt. Ook het gebruik van

eigen vermogen of winsten uit de voor-behouden en opgedragen diensten voor investeringen en overnames in voor con-currentie opengestelde sectoren is niet toegestaan. Het zichtbaar maken van kruissubsidie is onder andere mogelijk via het zogeheten toerekeningssysteem post-vervoer, zoals TPG dat moet hanteren. Elders in dit nummer wordt dit systeem uitvoerig beschreven.

In de oude Postwet, zoals die tot 1 juni 2000 gold, werd duidelijk aangegeven dat kruissubsidie een sectorspecifiek probleem is. OPTA had de taak om ervoor te zorgen dat kruissubsidie niet plaatsvond, zodat concurrenten van TPG geen hinder zouden ondervinden van concurrentievervalsende handelingen. OPTA deed dit door middel van een toetsingkader kruissubsidiëring. Dit toetsingkader omschrijft de

niet-geoor-loofde en geoorniet-geoor-loofde subsidiëringen bin-nen en tussen concessie- en niet-conces-sieactiviteiten.

SIGNALERINGSROL

De nieuwe Postwet geeft echter geen dui-delijk verbod op kruissubsidie. De conse-quentie is dat het verbod op kruissubsidie nu moet worden vormgegeven volgens de Mededingingswet. Het toezicht hierop komt daarom te vallen onder de bevoegd-heden van de NMa. Dit betekent echter niet dat OPTA niets meer doet met kruis-subsidie. Aangezien OPTA een samenwer-kingsprotocol heeft met de NMa, heeft OPTA hierin een signaleringsrol. Als OPTA het vermoeden heeft dat er sprake is van kruissubsidie zal zij dit dan ook doorgeven aan de NMa.

Het toetsingkader voor kruissubsidiëring is ter beoordeling overgedragen aan de NMa. De NMa heeft aangegeven dat zij zich kan vinden in dit toetsingkader. De NMa zal bij een vermoeden van kruissubsidiëring ver-der onver-derzoek uitvoeren om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van overtreding van de Mededingingswet. Als daar sprake van is, is de NMa bevoegd corrigerend op te treden. 

(6)

De nieuwe postregelgeving verplicht TPG om haar postactiviteiten te scheiden tus-sen voorbehouden, overige opgedragen en vrije dienstverlening. De voorbehouden dienst (concessie) betreft de exclusieve bezorging van brieven tot en met 100 gram. De overige opgedragen diensten zijn de diensten die TPG verplicht is te leveren, maar die ook door concurrenten van TPG mogen worden uitgevoerd, zoals het bezorgen van brieven en drukwerk tot en met twee kilo. Voor vrije diensten (bijvoorbeeld koeriersdiensten) geldt dat

TPG deze mag leveren, maar er is geen verplichting.

TPG is verplicht jaarlijks een financiële rapportage op te stellen over het postver-voer. Zo moet TPG een scheiding aanbren-gen tussen de voorbehouden en de overi-ge opoveri-gedraoveri-gen diensten enerzijds en de vrije dienstverlening anderzijds. Daarbij moet TPG gebruik maken van een toereke-ningssysteem. Aan de hand van dit sys-teem kan TPG aantonen dat kosten en opbrengsten zodanig worden toegerekend dat er sprake is van een correcte

finan-ciële scheiding. Op die manier kan kruis-subsidiëring worden voorkomen of in elk geval zichtbaar worden gemaakt (zie elders in dit nummer).

BELEIDSREGELS

Om duidelijkheid te geven over de eisen die OPTA stelt aan het toerekeningssys-teem, heeft OPTA vorig jaar juli beleids-regels opgesteld. In deze beleidsbeleids-regels is invulling gegeven aan de volgende belangrijkste beginselen en eisen: markt-conformiteit, proportionaliteit,

integrali-OPTA gaat akkoord met

toerekeningssysteem post

OPTA heeft op 21 december jl. het door de TNT Post Groep (TPG) vastgestelde toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten goedgekeurd. TPG is verplicht gebruik te maken van dit systeem dat de kosten en opbrengsten toerekent aan voorbehouden, de overige opgedragen en de vrije diensten. Wel heeft OPTA aan de goedkeuring van het toerekeningssysteem voorschriften verbonden.

Zo moet TPG onder meer elk jaar rapporteren over het rendement dat zij heeft behaald uit de voorbehouden en opgedragen diensten. Verder zal OPTA jaarlijks de werking en toepassing van het toerekeningssysteem beoordelen.

Doel van het onderzoek was enerzijds erachter te komen hoe klanten de dienst-verlening van het bureau Nummeruitgifte en Registratieverlening (onderdeel van de

afdeling Nummers en Registraties) ervaren. Anderzijds wilde OPTA weten of de maat-regelen, die op basis van de uitkomsten van het onderzoek in 1999 zijn ingevoerd,

hun vruchten hebben afgeworpen. Voor het bepalen van de tevredenheid van de relaties van het bureau benaderde onderzoeksbureau Heliview 411 klanten die recentelijk een aanvraag voor nummers hadden ingediend. Zij werden gevraagd een beoordeling te geven over achttien zaken zoals correctheid van de medewerkers, telefonische bereikbaarheid, deskundig-heid, klantgerichtdeskundig-heid, afhandeling van klachten, snelheid van het afronden van de aanvraag en financiële afhandeling. Op bijna alle deelgebieden (veertien) is er sprake van een verbetering. Op drie

deel-Klanten van OPTA’s bureau Nummeruitgifte en Registratieverlening zijn tevreden over de dienstverlening van dit bureau. Dat blijkt uit een klanttevredenheids-onderzoek dat afgelopen november is gehouden. Het gemiddelde rapportcijfer dat de ondervraagde klanten van het bureau gaven was 7,3. Dat is iets hoger dan het cijfer van een jaar geleden (7,1). Desondanks zullen er in de loop van dit jaar nog verbeteringen worden aangebracht.

Klanten tevreden over dienstverlening van

(7)

teit, de financiële rapportage en kenbaar-heid.

Marktconformiteit wil zeggen dat bedrijfs-onderdelen van TPG elkaar diensten moe-ten leveren tegen tarieven en voorwaar-den alsof zij die diensten aan concurren-ten van TPG leveren. Proportionaliteit betekent dat kosten voor het gebruik van gemeenschappelijke bedrijfsmiddelen naar rato van het gebruik van die middelen worden berekend. Integraliteit houdt in dat alle kosten die TPG maakt voor een dienst volledig worden doorberekend aan

die dienst. De eisen aan de financiële rapportage betekenen dat TPG een open-bare financiële rapportage opstelt waarin de kosten en opbrengsten van de voor-behouden en overige opgedragen dien-sten gescheiden zijn weergegeven en ook dat het rendement hierover wordt gemeld. Kenbaarheid is de eis dat TPG een sys-teem moet opstellen waarin de post-stromen van de voorbehouden, overige opgedragen en vrije diensten van elkaar te onderscheiden zijn, zodat deze basis-gegevens betrouwbaar en controleerbaar zijn.

GOEDKEURING EN VOORSCHRIFTEN

OPTA heeft het door TPG vastgestelde toerekeningssysteem eind december goedgekeurd voor een periode van drie jaar. Hierbij gelden wel een aantal voor-schriften. Enkele daarvan zijn:

 OPTA zal jaarlijks door middel van selectie van concrete gevallen de wer-king en toepassing van het toereke-ningssysteem beoordelen;

 als de door OPTA aangewezen accoun-tant ook werkzaamheden verricht voor TPG, dan zal een tweede accountant het werk van de aangewezen accoun-tant controleren;

 TPG moet jaarlijks over het behaalde rendement uit de voorbehouden en

overige opgedragen diensten rapporte-ren. TPG moet het rendement berekenen aan de hand van het vermogen dat wordt gebruikt voor het voorbehouden en overige opgedragen postvervoer. Tevens moet TPG het rendement bereke-nen aan de hand van de behaalde opbrengst in het voorbehouden en het overige opgedragen postvervoer;  TPG moet binnen twee maanden na het

goedkeuringsbesluit een aantal wijzi-gingen in de beschrijving van het toe-rekeningssysteem doorvoeren. Zo moet door de ‘vrije’ diensten een marktcon-forme vergoeding worden betaald als deze diensten gebruik maken van gemeenschappelijke bedrijfsmiddelen (bijvoorbeeld een sorteercentrum). Ook moet TPG een systeem ontwikkelen om de poststromen van voorbehouden, overige opgedragen en vrije diensten van elkaar te onderscheiden;

 TPG moet binnen twee maanden na het goedkeuringsbesluit een openbare versie van het toerekeningssysteem opleveren.

De volledige voorschriften en tekst van dit besluit is te vinden op de website van OPTA: www.opta.nl. 

gebieden is de beoordeling verslechterd en op één deelgebied bleef de beoordeling onveranderd.

RAPPORTCIJFER7,3

De geïnterviewden gaven een rapportcijfer tussen de 6,7 en 7,8, met een gemiddelde van 7,3. Opvallend zijn de uitschieters naar boven (7,8) voor correctheid van de medewerkers en snelheid waarmee formu-lieren beschikbaar zijn en de meer beschei-den scores voor de jaarlijkse kosten voor toezicht. In zijn algemeenheid vindt 19 pro-cent van de ondervraagden de dienstverle-ning verbeterd, 42 procent vindt de dienst-verlening hetzelfde gebleven en vijf pro-cent vindt de dienstverlening verslechterd. Doelstelling van het bureau is de dienst-verlening richting klant verder te

verbete-ren. In dat verband constateert OPTA dat er bij een deel van de geïnterviewden behoefte bestaat aan meer transparantie over de helderheid van de procedure en aan meer (specifieke) informatiever-schaffing. Ook is het gewenst dat de web-site duidelijker wordt ingericht. De webweb-site wordt nu als onduidelijk en complex erva-ren. Het kostenaspect, met name de jaar-lijkse kosten voor toezicht, ervaren veel ondervraagden als te hoog.

VERGOEDING

Wat betreft die hiervoor genoemde punten onderzoekt OPTA hoe deze zaken kunnen worden verbeterd. Zo is er inmiddels een projectgroep begonnen die als taak heeft de externe informatieverschaffing via de website te verbeteren. Daarnaast zal OPTA

het huidige foldermateriaal van het bureau onder de loep nemen.

Aan de hoogte van de kosten voor toe-zicht kan OPTA niets doen, omdat dit onder de bevoegdheid valt van het minis-terie van Verkeer en Waterstaat. Uit de Regeling vergoedingen OPTA valt overigens op te maken dat de jaarlijkse vergoeding voor toezicht is gedaald van ƒ30,– naar ƒ25,– voor toegekende lange informatie-nummers en van ƒ150,– naar ƒ130,– voor toegekende korte informatienum-mers. Voor gereserveerde korte informatie-nummers gaat het tarief van ƒ75,– naar ƒ65,–.

(8)

Onderzoek naar ongevraagd

versturen van SMS-berichten

De mensen die bij OPTA klagen over onder-nemingen die ongevraagd SMS-berichten versturen voor commerciële, ideële of cha-ritatieve doeleinden geven aan dat zij zich in hun privacy voelen aangetast. Boven-dien maken zij vaak onbedoeld kosten omdat ze de SMS-berichten beantwoorden in de veronderstelling dat een bekende het bericht heeft verzonden.

Naar aanleiding van de klachten gaat OPTA onderzoeken of de ondernemingen, waar-tegen de klachten zijn gericht, de bepalin-gen in de Telecommunicatiewet al dan niet naleven. Als daartoe, op grond van de resultaten van het onderzoek, aanleiding bestaat zal OPTA optreden tegen deze bedrijven.

De basis voor het OPTA-onderzoek vormt artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet. Daarin wordt de bescherming van per-soonsgegevens en de persoonlijke levens-sfeer geregeld. Zo staat er dat het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst en faxen voor commerciële, ideële en charitatieve doel-einden aan abonnees uitsluitend is toe-gestaan als de desbetreffende abonnee daarvoor voorafgaand toestemming heeft verleend. Degene die dergelijke oproepen doet moet de abonnee daarvoor dus om toestemming vragen.

Volgens hetzelfde wetsartikel is het gebruik van andere dan de hiervoor genoemde sys-temen voor ongevraagde oproepen voor commerciële, ideële of charitatieve doel-einden aan abonnees toegestaan, tenzij de abonnee te kennen geeft dat hij dergelijke oproepen niet wil ontvangen. In dit geval is dus een actieve houding van de abonnee vereist. Naar aanleiding van de uitkomsten

van het onderzoek wil OPTA onder meer vaststellen onder welke van de twee hier-voor genoemde vormen SMS-spam valt.

ADVERTENTIE

Ook moet de onderneming die dergelijke ongevraagde oproepen verstuurt ten min-ste één keer per jaar aan de ontvangers

van deze boodschappen laten weten dat ze kunnen aangeven die oproepen niet te wil-len ontvangen. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een advertentie in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen. In de wet staat verder dat het vragen van toestemming aan en het sturen van een

kennisgeving door de abonnee in een alge-mene maatregel van bestuur (amvb) moe-ten worden geregeld. Tot op heden is deze amvb niet totstandgekomen. Het is dan ook nog onduidelijk hoe de toestemming en kennisgeving in de ogen van de wet-gever moeten plaatsvinden. Het is echter wel mogelijk dat de bedrijven hier zelf

(9)

Elke aanbieder van huurlijnen en vaste telefonie die is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht (dat wil zeggen een aanbieder met een aandeel van 25 procent of meer op een bepaalde markt) is wettelijk verplicht kostengeo-riënteerde tarieven te hanteren. Kosten-georiënteerd wil zeggen: gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten plus een opslag voor de winst.

Op dit moment is KPN als enige aan-gewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht voor huurlijnen en vaste telefonie. Om te kunnen vaststellen of KPN kostengeoriënteerde tarieven bere-kent moet KPN een systeem hanteren voor de toerekening van kosten en opbrengsten aan de diverse typen huur-lijnen respectievelijk aan vaste telefonie. De rapportage die volgt uit de toepassing van dit toerekeningssysteem moet verge-zeld gaan van een accountantsverklaring. OPTA moet het toerekeningssysteem goedkeuren. Aangezien de goedkeuring vorig jaar afliep, heeft OPTA het huidige

systeem geëvalueerd. Daarbij konden belanghebbende telecombedrijven hun zienswijze op het functioneren van het systeem kenbaar maken. Op basis van de reacties van deze bedrijven concludeert OPTA dat er bij hen geen overwegende bezwaren bestaan tegen voorzetting van het huidige systeem. Wél blijkt dat de relatie tussen het toerekeningssysteem en het systeem dat gebruikt wordt voor interconnectie en bijzondere toegang niet voor iedereen duidelijk is.

Uit de evaluatie bleek dat het toereke-ningssysteem het toestaat dat KPN door OPTA of de Nederlandse Mededingings-autoriteit (NMa) opgelegde financiële sancties doorberekent in haar tarieven. Omdat de toegerekende kosten de basis vormen voor het vaststellen van de tarie-ven, kunnen deze sancties op deze wijze resulteren in hogere tarieven. OPTA vindt het niet juist dat sancties op deze wijze op de klanten van kunnen worden af-gewenteld. Om die reden heeft OPTA KPN in een voorschrift opgelegd dat

dergelijke sancties niet aan huurlijnen en telefoniediensten mogen worden toe-gerekend.

OMZET

Daarnaast bleek dat KPN bij de toereke-ning van kosten voor het bellen van een vast naar een mobiel toestel de totale omzet als verdeelsleutel hanteerde. Deze verdeelsleutel voldoet echter niet aan het beginsel dat kosten zoveel mogelijk op basis van het oorzakelijkheidsbeginsel moeten worden toegerekend. Omdat omzet vrijwel nooit een oorzaak is van kosten, heeft OPTA voorgeschreven dat KPN de omzet alleen als verdeelsleutel mag hanteren als er een aantoonbare relatie met de kosten is. Ook heeft OPTA nadere eisen gesteld aan de rapportage van de accountant.

Met inachtneming van het voorgaande heeft OPTA de goedkeuring van het toere-keningssysteem verlengd tot uiterlijk 31 december 2002. Als de telecomregel-geving wijzigt, bijvoorbeeld als KPN wordt verplicht een boekhoudkundige scheiding aan te brengen tussen het net-werk- en het dienstenactiviteiten, kan OPTA de goedkeuring eventueel op een eerder tijdstip intrekken. 

OPTA verlengt goedkeuring gebruik

van toerekeningssysteem door KPN

OPTA heeft eind vorig jaar de goedkeuring verlengd van het systeem dat KPN gebruikt om de kosten en opbrengsten toe te rekenen aan huurlijnen en vaste telefonie. De goedkeuring geldt tot uiterlijk eind 2002.

regels voor opstellen. De toepassing van artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet is overigens beperkt tot abonnees die ‘natuurlijke personen’ zijn. Personen die beroepshalve of namens hun bedrijf hande-len kunnen dus geen beroep doen op dit wetsartikel.

Het probleem van het ongevraagd verstu-ren van SMS-berichten komt ook in andere lidstaten van de Europese Unie steeds vaker voor. Daarom zal OPTA gaan onder-zoeken wat de toezichthouders in die lid-staten tegen dit probleem (gaan) onder-nemen.

De Reclame Code Commissie (RCC) heeft

onlangs, naar aanleiding van een klacht over het ongevraagd ontvangen van ero-tisch getinte SMS-berichten, een uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid daarvan.

SEXLIJN

De RCC bepaalde dat de verzender niet meer op een dergelijke wijze reclame mag maken, omdat de uiting in strijd is met de Code Telefonische Informatiediensten (CTI). Naar het oordeel van de RCC is de desbetreffende boodschap niet of onvol-doende herkenbaar als reclame-uiting. Vol-gens de RCC blijkt ook niet uit de tekst wat er wordt aangeboden en van wie het

afkomstig is. Ook is de reclame-uiting in strijd met de CTI omdat het hier een sex-lijn betrof en bij het verzenden van de reclame-uiting geen leeftijdsgrens is gehanteerd. Daardoor is het bericht ook verstuurd naar minderjarige bezitters van een mobiele telefoon.

(10)

Internationale ontwikkelingen

Zwitserland

Net als in Nederland doet ook de UMTS-veiling in Zwitserland nog stof opwaaien. De Zwitserse telecomtoezichthouder OFCOM heeft bekendgemaakt een onder-zoek te beginnen naar een eventuele schending van de reglementen door Tele-Danmark en Deutsche Telekom. Deutsche Telekom heeft zich enkele dagen vóór de veiling teruggetrokken uit de race om de Zwitserse UMTS-frequenties en zou, vol-gens de geruchten die in Zwitserland de ronde doen, hebben afgesproken om in plaats daarvan een belang te nemen in TeleDanmark. TeleDanmark bezit een meerderheidsbelang in het Zwitserse Sunrise/diAx.

Denemarken

De Deense toezichthouder TST heeft bekendgemaakt dat de UMTS-vergunnin-gen door middel van een veiling zullen worden verdeeld. De bedoeling is om de vergunningen in oktober a.s. uit te geven.

Inmiddels is TST met een consultatie-procedure begonnen. Daarbij kunnen bedrijven die willen bieden op de kavels of die op andere wijze (bijvoorbeeld als toekomstig aanbieder van diensten via een mobiel netwerk) belanghebbend zijn, hun mening geven over de wijze waarop de UMTS-veiling plaats moet vinden.

België

Elf ondernemingen, waaronder Belgacom, Priority Wireless en VersaTel Telecom Bel-gium hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich vóór 1 januari 2001 aan te melden voor een vergunning voor de Belgische Wireless Local Loop. De Bel-gische toezichthouder Bipt heeft 28 dagen om de aanvragen te beoordelen en daarover te adviseren aan de minister van Telecommunicatie. De verwachting is dat half februari de vergunningen kunnen worden toegekend.

Oostenrijk

In Oostenrijk heeft de toezichthouder Telekom-Control (TKC) bekendgemaakt dat

OPTA gaat in eerste kwartaal

2001 prijssqueezetoets invoeren

Concurrentie op een markt met een grote (ex-)monopolist blijkt niet tot stand te kunnen komen als nieuwkomers niet tijde-lijk worden bevoordeeld ten opzichte van het bedrijf met het grootste marktaandeel. In Europese en nationale wetgeving is voor de telecommunicatiemarkt daarom het begrip ‘aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt’ geïntroduceerd. Dit houdt kort gezegd in dat als een telecombedrijf beschikt over een marktaandeel van 25 procent of meer, hij kan worden aangewe-zen als aanbieder met een aanmerkelijke marktmacht. Een dergelijk bedrijf moet aan

een aantal verplichtingen voldoen die niet voor andere partijen gelden. Dit stelsel van asymmetrische verplichtingen leidt ertoe dat nieuwe bedrijven een eerlijke kans maken de markt te betreden en sti-muleert daarmee (blijvende) concurrentie. Er zijn overigens discussies gaande om de marktaandeelgrens te verhogen van 25 naar 30 of 50 procent.

Op de markt voor vaste telefonie is KPN aangewezen als aanbieder met aanmerke-lijke marktmacht. KPN moet daarom vol-doen aan een aantal wettelijke eisen, waaronder de eis tot kostenoriëntatie van

de tarieven. Deze eis houdt in dat KPN voor haar telefoondiensten tarieven moet vragen die gebaseerd zijn op de onder-liggende kosten, plus een redelijke opslag voor de winst. De tarieven moeten dus in een bepaalde verhouding staan tot de kosten.

De maximale bovengrens van KPN’s tarieven ten opzichte van de kosten is beschreven in het zogeheten price cap-systeem, ook wel systeem van tariefplafonds genoemd. De ‘price cap’ houdt in dat de tarieven van een aantal diensten (waaronder het abon-nement, het verkeer binnen de regio en het verkeer buiten de regio) gedurende drie jaar jaarlijks gezamenlijk minimaal 5,3 procent omlaag gaan. KPN mag deze tariefsverlaging corrigeren voor wijzigingen in het BTW- en inflatiepercentage.

ONDERGRENS

De minimale ondergrens van de consumen-tentarieven moet hoger liggen dan de kostprijs van de telefoondiensten. KPN mag haar tarieven dus niet onder de

(11)

Nieuwe mobiele

nummers Suriname

Het Surinaamse nummerplan is uitgebreid met drie nieuwe mobiele-nummerreeksen. Bezitters van een mobiele telefoon in Suriname klagen dat zij vanuit Nederland onbereikbaar zijn op deze nieuwe num-mers. Aan OPTA is gevraagd de Nederlandse telecomaanbieders hierop te attenderen. Het gaat om de volgende nummerreeksen: prijs aanbieden. Onlangs heeft OPTA de

markt geconsulteerd over de manier waar-op zij de ondergrens van de KPN tarieven moet bepalen. Daarbij heeft OPTA aange-sloten bij een Europese bekendmaking. Die schrijft voor dat bij de bepaling van de ondergrens van de tarieven rekening moet worden gehouden met de situatie dat KPN niet alleen een dominante positie heeft op de markt waar consumenten diensten af-nemen (zoals abonaf-nement en telefoonver-keer), maar ook op de markt waar concur-renten van KPN diensten afnemen (net-werkmarkt). In die situatie geldt als onder-grens de kosten die KPN aan een concur-rent in rekening brengt (de interconnec-tietarieven), rekening houdend met overige kosten voor bijvoorbeeld marketing. OPTA heeft dit uitgangspunt weergegeven in de prijssqueezetoets. Squeeze staat hierbij voor een dusdanig klein verschil tussen inkoop- en verkooptarieven van een alter-natieve aanbieder dat hij niet in staat is een normale winst te behalen.

De tijdens de consultatieperiode

binnen-gekomen reacties hadden een zodanige omvang, complexiteit en relevantie dat OPTA snelle invoering van een prijssqueeze-toets niet haalbaar acht. OPTA streeft er echter naar, in nauw overleg met de Neder-landse Mededingingsautoriteit, nog in het eerste kwartaal van dit jaar een definitieve toets te publiceren. Tot publicatie van die definitieve toets zal OPTA, ter bepaling

van de ondergrens van KPN’s tarieven, de tijdens de consultatie bekend gemaakte toets hanteren. Omdat tijdens de consulta-tie bleek dat de concurrenten van KPN ook squeeze (zullen) ondervinden bij internet-inbelverkeer en verkeer van een vast toe-stel naar een mobiel toetoe-stel, zullen ook deze diensten mee worden genomen in de prijssqueezetoets. 

op 5 februari a.s. de veiling van de frequenties voor de Wireless Local Loop zal beginnen. Verdeeld over zes regio’s zullen telkens vijf frequenties worden verdeeld. De zeven ondernemingen die zijn toegelaten tot de veiling zullen digitaal op de verschillende kavels bie-den door middel van software die TKC ter beschikking heeft gesteld. De veiling is vanaf 5 februari a.s. om 10.00 uur live te volgen op http://www.tkc.at/wll.

Verenigd Koninkrijk

De Britse toezichthouder Oftel heeft de tarieven voor carrier preselectie (CPS) vastgesteld. Oftel heeft dit gedaan omdat

de aanbieders het onderling niet eens konden worden over de hoogte van de tarieven. Er zijn momenteel ongeveer vijf-tien bedrijven die het komende jaar aan consumenten een alternatief willen bie-den voor de telefoondiensten van British Telecom.

(12)

OPTA gaat onderzoek

doen naar nummerhandel

OPTA gaf tijdens de bijeenkomst aan dat er een onderzoek is begonnen naar num-merhandel. Begin vorig jaar kwamen er namelijk klachten binnen bij OPTA dat informatienummers voor zeer hoge kos-ten werden aangeboden. OPTA heeft over dit onderwerp beleidsregels opgesteld. Ook zijn er toezichtsacties gepland voor korte (acht cijfers) en lange (elf cijfers) informatienummers.

De platformhouders zijn eveneens geïnformeerd over de toename van het aantal aanvragen voor alfanumerieke nummers. Hiervan blijkt het grootste gedeelte reserveringen (80 procent) te zijn. De aanvragen zoals die er nu liggen richten zich met name op be-drijfsnamen. Alle aanwezigen waren het er over eens dat alfanumerieke nummers nog niet op grote schaal worden gebruikt.

BEL-EISEN

Verder werden de aanwezigen op de hoogte gesteld van de uitkomsten van de toezichtsactie korte informatienum-mers. Hierbij bleek onder meer dat slechts zestien procent van de respon-denten voldeden aan de bel-eisen, zoals die door OPTA zijn vastgesteld. Op basis van de uitkomsten overweegt OPTA een aanpassing van de bel-eisen (zie artikel in de vorige Connecties). In dit verband gaf OPTA aan dat per geval wordt beke-ken wat er gebeurt als een nummer niet aan de nieuwe bel-eisen voldoet. Zo zul-len er geen nummers die in gebruik zijn

zonder meer worden ingetrokken. Er zal altijd afweging plaatsvinden tussen de belangen van OPTA en die van de num-merhouders. Mocht er toch een intrek-king plaatsvinden, dan zal OPTA altijd met de nummerhouder een traject afspreken voor het buiten gebruik stellen van het nummer.

Ook is gesproken over de afkoelings-periode van een nummer. OPTA heeft besloten de afkoelingsperiode voor een nummer dat in gebruik is geweest op één jaar te houden. Voor een nummer

dat niet in gebruik is geweest is die termijn verkort naar zes weken. De platformhouders ervaren de dienst-verlening van OPTA als positief. Al zijn er nog wel enkele aandachtspunten, bij-voorbeeld het intrekken van een gereser-veerd nummer na drie jaar. Dit gebeurt zonder vooraankondiging, wat volgens een aantal aanwezigen wel zou moeten. Maar volgens OPTA is zij dat niet ver-plicht. Wel zegde OPTA toe de mogelijk-heid te bekijken om toch een vooraan-kondiging te sturen.

ONDUIDELIJK

Daarnaast bleek de wettelijke behandel-periode voor aanvragen van nummers onduidelijk. Deze staat volgens de Algemene wet bestuursrecht op zes weken. De huidige gemiddelde behande-lingsduur ligt op tien dagen. In 1999 was dat nog 17,5 dag. In spoedgevallen kan een aanvraag zelfs binnen 24 uur worden afgehandeld. 

Koninklijke KPN NV en Libertel NV hebben bezwaar gemaakt tegen besluiten van OPTA waarin zij zijn aangewezen als aanbieders met aan-merkelijke marktmacht.

KPN maakt bezwaar tegen de aanwijzing als aanbieder met aanmerkelijke markt-macht (AMM) op de huurlijnenmarkt. Tegelijkertijd heeft KPN een verzoek ingediend bij de president van de recht-bank in Rotterdam om dit besluit van OPTA te schorsen.

KPN Mobile NV legt zich niet neer bij een ander OPTA-besluit. OPTA continu-eerde eind vorig jaar de aanwijzing van KPN Mobile als aanbieder met AMM op de markt voor mobiele telefonie. Tegen die continuering maakt KPN Mobile bezwaar.

Ook Libertel komt in het geweer tegen de aanwijzing als AMM-aanbieder. OPTA wees Libertel alsnog aan tot AMM op de markt voor mobiele telefonie, nadat een eerdere aanwijzing in eerste instantie door de rechter was geschorst. Tegen de aanwijzing van OPTA heeft Libertel opnieuw beroep ingesteld bij de recht-bank in Rotterdam.

Protest KPN en Libertel

tegen AMM-aanwijzing

(13)

Canal+ hoeft Casema niet te

betalen voor vrijhouden kanaal

In het geschil tussen Casema en Canal+ ging het om de vraag of Casema aan Canal+ kosten in rekening mag brengen voor het beslag dat het uitgangssignaal van de Canal+-decoder legt op de kanaal-capaciteit van Casema. Deze kosten zouden

komen bovenop de vergoeding die Canal+ aan Casema moet betalen voor het doorge-ven van de programma’s Canal+1 en Canal+2.

Casema vond dat voor het uitgangssignaal van de Canal+-decoder één voor het door-geven van een programma bruikbaar kanaal nodig is en dat Canal+ daarvoor moet betalen. Canal+ stelde daar tegenover dat het nooit aan Casema had gevraagd een kanaal beschikbaar te stellen voor het uit-gangssignaal. Ook had Casema hiervoor

nooit eerder een rekening aan Canal+ gepresenteerd. Canal+ zou, als het had geweten dat Casema dat zou doen, maat-regelen hebben genomen. Canal+ zou dan bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van zogenoemde scartaansluitingen, waarbij de

decoder geen uitgangssignaal produceert. OPTA stelde vast dat de Canal+-decoder weliswaar een uitgangskanaal nodig heeft om de Canal+-abonnee in staat te stellen de programma’s van Canal+ ongestoord te ontvangen, maar dat dit geen exclusief kanaal hoeft te zijn. Gebleken is dat het uitgangssignaal van de Canal+-decoder te geleiden valt over het kanaal dat Casema nu al vrijhoudt voor het gebruik van video-recorders, die ook een uitgangssignaal pro-duceren. De kosten voor het vrijhouden

van dit kanaal financiert Casema, naar eigen zeggen, uit de maandelijkse abonne-mentsinkomsten.

Verder kwam vast te staan dat Casema zelf ook betaaltelevisie aanbiedt en dat de Casema-decoder hetzelfde kanaal gebruikt dat Casema in eerste instantie geheel door Canal+ wilde laten betalen. Er bleken dus twee kanalen in het netwerk van Casema te worden vrijgehouden voor het aanslui-ten van randapparatuur, zonder dat één van beide kanalen exclusief bestemd was voor de Canal+-decoder.

OPTA vindt dan ook dat het niet zo kan zijn dat Canal+ Casema zou moeten beta-len voor het vrijhouden van een ‘decoder-kanaal’. Wel is het volgens OPTA redelijk de kosten van het onbenut blijven van de vrije kanalen voor het doorgeven van pro-gramma’s om te slaan over alle program-ma-aanbieders die van het Casema-netwerk gebruik maken. Casema zou deze kosten mee moeten nemen in de berekening van de kostengeoriënteerde prijs per kanaal. Kostengeoriënteerd wil zeggen: gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten plus een redelijke winstopslag.

CANAL+ - UPC

In de kwestie Canal+ - UPC ging het om de vraag of Canal+ het recht heeft zelf te bepalen welke programma’s binnen de haar ter beschikking staande capaciteit worden doorgegeven en of UPC verplicht is die programma’s door te geven. Canal+ wil namelijk niet alleen de programma’s Canal+1 en -2 doorgeven, maar ook een aantal andere programma’s en diensten aan haar abonnees aanbieden.

OPTA stelde vast dat dit buiten de Tele-communicatiewet valt omdat het hier in essentie niet meer gaat om de doorgifte van één of meer programma’s, maar om toewijzing van kanaalcapaciteit die de pro-gramma-aanbieder zelf mag invullen. OPTA is daarom niet bevoegd UPC op te dragen de door Canal+ gewenste programma’s en diensten door te geven. 

(14)

Instemmingsbesluiten voor aanleg

kabels soms onjuist of onvolledig

OPTA bereiken regelmatig geluiden dat gemeenten wel eens instemmingsbesluiten afgeven voor het aanleggen van (telecom)kabels die onjuist of onvolledig zijn. Tevens vangt OPTA signalen op dat aanbieders van openbare telecommunicatie-en omroepnetwerktelecommunicatie-en kabels voor hun netwerk aanleggtelecommunicatie-en zonder dat overetelecommunicatie-enstem- overeenstem-ming is bereikt met de eigenaar van de grond. Daarom wordt in dit artikel nog eens uitgelegd hoe de vork in de steel zit.

De Telecommunicatiewet geeft alle gemeenten een opdracht mee. Zij zijn verantwoordelijk gemaakt voor de coördi-natie van de gedoogplicht (de plicht om toe te staan dat telecombedrijven gaan graven om kabels aan te leggen) in de openbare grond. De coördinatieplicht houdt onder meer in dat een gemeente een instemmingsbesluit afgeeft (of de aanvraag afwijst). OPTA heeft de indruk dat bij veel gemeenten onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van het begrip ‘openbare grond’ en over hun coördine-rende rol.

Openbare grond is volgens de Telecom-municatiewet: openbare wegen en wate-ren met de daarbij behowate-rende gronden of werken (berm, viaduct, beschoeiing, etcetera). Belangrijk gegeven hierbij is dat de wet dit begrip specifiek voor de telecommunicatiemarkt definieert. Deze definitie sluit allerlei gronden uit die een gemeente ook beheert, maar bevat zeker ook openbare grond die de gemeente niét beheert. Voorbeeld van dat laatste is grond in eigendom of beheer bij waterschappen, Rijkswater-staat, Staatsbosbeheer en provincies, maar ook privégrond. Toch heeft de wet-gever het zo bedoeld dat de gemeente over al deze openbare grond in de zin van de Telecommunicatiewet coördine-rende bevoegdheden heeft. In een in-stemmingsbesluit zitten dan ook alle overeenkomsten met alle belanghebben-den besloten.

Dit betekent dat de gemeente pas een

instemmingsbesluit kan afgeven nadat zij zich heeft vergewist van de (on)mogelijk-heid tot gedogen bij iedereen die ge-doogplichtig is langs het voorgenomen graaf-tracé van de telecomaanbieder. Als de gemeente dit nalaat handelt zij onzorgvuldig in de richting van alle betrokkenen. De gemeente zal het instemmingsbesluit daarom ook openbaar moeten maken omdat alle belanghebben-den bekend moeten zijn met het besluit met oog op de mogelijkheid tot bezwaar. Voor degenen die gedoogplichtig zijn geldt dat zij weliswaar toe moeten staan dat er in hun grond wordt gegraven, maar dat zij dat niet op voorhand hoeven goed te vinden als de gemeente geen instem-mingsbesluit heeft genomen over hun openbare grond.

GEEN VRIJBRIEF

(15)

KPN moet meewerken aan

verzoek tot collocatie

KPN moet medewerking verlenen aan haar concurrenten als die een verzoek indienen tot collocatie, oftewel het plaatsen van apparatuur in telefooncentrales van KPN. Op die manier kunnen telecombedrijven diensten aanbieden via de aansluitlijn van KPN. Een verzoek tot collocatie mag ook niet op voorhand als ‘onredelijk’ worden beschouwd. Dat schrijft OPTA in de zogeheten ‘Richtsnoeren collocatie en eenmalige kosten voor toegang tot de aansluitlijn’. Deze richt-snoeren zijn in feite beleidsregels waaraan KPN en haar concurrenten zich moeten houden als het gaat om collocatie.

Toegang tot de aansluitlijn van KPN (de ‘laatste kilometer’ van woonhuis naar wijkcentrale) maakt het voor een concur-rent van KPN mogelijk aan zijn klanten diensten aan te bieden zoals breedbandi-ge internettoegang. Het is dan vaak wel noodzakelijk dat die concurrent – of een dochtermaatschappij van KPN – een deel van zijn apparatuur kan neerzetten in of nabij een telefooncentrale van KPN. Dit wordt collocatie genoemd.

OPTA publiceerde eind vorig jaar de Richtsnoeren voor collocatie en eenmali-ge kosten voor toegang tot de aansluit-lijn. Ze zijn een vervolg op het gelijk-namige consultatiedocument, dat afge-lopen najaar verscheen. Daarin nam OPTA een aantal voorlopige standpunten in over het onderwerp collocatie. De reac-ties van de telecombedrijven op dat document heeft OPTA meegenomen in de richtsnoeren.

De richtsnoeren geven nogmaals aan dat OPTA van mening is dat een verzoek tot collocatie op voorhand niet onredelijk is. Gezien het belang van collocatie moet hiervoor zo veel mogelijk ruimte in een telefooncentrale in aanmerking komen. OPTA stelt daarom dat KPN alle ruimten in een centrale in ogenschouw moet nemen als zij inventariseert of aan een verzoek tot collocatie kan worden vol-daan. Verder mag KPN slechts in zeer beperkte mate ruimte voor zichzelf

reser-veren. Ook moet KPN niet optimaal gebruikte ruimten zonodig ‘opschonen’. Als KPN de gevraagde vorm van collocatie desondanks niet kan leveren, dan moet KPN naar alternatieve vormen zoeken. Voor concurrenten van KPN moet het mogelijk zijn eventuele claims van KPN dat er in een centrale geen ruimte is te verifiëren. De richtsnoeren komen hieraan tegemoet door het in het leven roepen van een zogenaamde ‘walk through’-pro-cedure: het letterlijk door een centrale kunnen lopen om te zien of er echt geen ruimte is.

AANPASSINGEN

Eventuele aanpassingen die KPN in haar telefooncentrales moet aanbrengen om apparatuur van andere telecombedrijven te kunnen plaatsen mag KPN, mits die aanpassingen efficiënt zijn uitgevoerd, aan haar concurrenten in rekening bren-gen. Of dergelijke aanpassingen nodig zijn hangt sterk af van de centrale waarin de ‘vreemde’ apparatuur komt te staan. KPN mag dan ook alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten per centrale doorbereke-nen. KPN moet de kosten transparant en inzichtelijk maken voor de andere tele-combedrijven die een verzoek tot colloca-tie indienen.

(16)

OPTA verwijst mensen met klachten over onjuiste rekeningen door naar de Geschil-lencommissie telecommunicatie in Den Haag, telefoon (070) 310 53 10. Het aan-tal klachten over carrier(pre)selectie daal-de licht. Daarentegen kreeg OPTA iets meer klachten over nummerportabiliteit (het meenemen van je telefoonnummer naar een andere aanbieder). Verder komen er nog steeds veel klachten binnen over

mobiele telefonie (dekking, storing, sms-berichten en dergelijke).

VEEL GESTELDE VRAGEN

OPTA krijgt niet alleen klachten, maar ook veel vragen voorgelegd. De tien meest gestelde vragen én de antwoorden daarop zijn inmiddels gebundeld in de rubriek

‘veel gestelde vragen’ (frequently asked questions, FAQ) op de OPTA-website (www.opta.nl/consumenten/FAQ). Tot de veel gestelde vragen horen: wanneer kan ik de SIM-lock van mijn mobiele telefoon laten verwijderen, waar kan ik terecht met klachten over internet, wanneer kan ik ADSL verwachten en hoeveel gaat het kosten en: is mijn geheime nummer gegarandeerd geheim? De FAQ-rubriek zal regelmatig worden aangepast en/of uitgebreid.

Onjuiste telefoonrekening

blijft grootste klachtenbron

In de laatste maand van 2000 kreeg OPTA beduidend minder klachten en vragen van consumenten dan de maan-den ervoor. De meeste klachten gingen opnieuw over de hoogte van de tele-foonrekening. Het aantal klachten over carrier(pre)selectie nam iets af.

Het Europees Parlement heeft op 18 december jl. een verordening aangenomen over ontbundelde toegang tot het aan-sluitnetwerk (de ‘laatste kilometer’ van woonhuis naar wijkcentrale), ook wel de aansluitlijn genoemd. Deze verordening heeft directe werking in de lidstaten van de Europese Unie. De verordening verplicht KPN op 31 december 2000 een referentie-aanbod voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn en de bijbehorende faciliteiten te publiceren.

Een referentie-aanbod is een soort

catalo-gus waarin omschreven staat wat KPN op het gebied van ontbundelde toegang tot de aansluitlijn aanbiedt, opgesplitst naar onderdelen, tarieven en andere voorwaar-den die daarvan deel uitmaken. De bekend-making van een dergelijk aanbod bevordert de transparantie in de telecommarkt. Daar-door kunnen de verschillende telecomaan-bieders beter geïnformeerd met KPN onder-handelen over de totstandkoming van ont-bundelde toegang tot de aansluitlijn. OPTA heeft inmiddels KPN verzocht zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 februari,

het door haar gepubliceerde volledige refe-rentie-aanbod aan OPTA voor te leggen. OPTA heeft KPN daarbij verzocht om bij het opstellen van haar referentie-aanbod rekening te houden met de zogeheten ‘Principles of implementation and best practice regarding Local Loop Unbundling’. Deze uitgangspunten zijn in november vorig jaar vastgesteld door de samenwer-kende Europese telecomtoezichthouders, verenigd in de Independent Regulators Group. Verder heeft OPTA KPN gevraagd in het referentie-aanbod tevens rekening te houden met de relevante uitgangspun-ten, zoals OPTA die heeft geformuleerd in het besluit over de beoordeling van de referentie-interconnectie-aanbieding van 28 juli 2000. Een afschrift van de brief aan KPN is te vinden op de website van OPTA, www.opta.nl. 

KPN moet referentie-aanbod voor

toegang tot aansluitnetwerk publiceren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

verslechtering, want meer risico. Ik ben ook ondernemer en alleenstaande moeder van een zoon van 12. De dilemma's in onze huidige samenleving in een notendop. Er zijn vier dingen

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

De Raad overweegt dat de gemeenteraad bevoegd is om op grond van de Wmo 2015 in een verordening te bepalen onder welke voorwaarden uit het pgb diensten

Op 12 april 2021 heeft Polygon aangekondigd dat de huidige biedprijs Orange Belgium op een stand- alone basis onderwaardeert, en dat zij daarom niet van plan is haar

Zo behandelt Vincent Sagaert uitvoerig wat het lot is van de zakelijke en persoon- lijke gebruiks- en genotsrechten in geval van onteigening, meer bepaald of, en zo ja wanneer,

‘Hierdoor kunnen boomveren worden toegepast op plaatsen waar bomen op de traditionele manier niet of niet vanzelfspre- kend kunnen groeien?. Vergroening van daken en

Deze nog niet uitgekomen knoppen worden door Japanners gebruikt voor een middel tegen kanker, waarvan sinds 2015 het effect wetenschappelijk zou zijn aangetoond.. Auteur: Santi

Deze soort (“ik sluit mij aan bij de grootheden/de meesters” ) wordt een grote boom tot 20 tot 24 meter hoog en bij ons tot circa 17 meter hoog met een ovaal ronde kroon en