• No results found

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Leiden. Sociaal maatschappelijk dienstverlener

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Leiden. Sociaal maatschappelijk dienstverlener"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KWALITEITSONDERZOEK MBO

ROC Leiden

Sociaal maatschappelijk dienstverlener

Januari 2015

(2)

BRIN: 25 MA

Onderzoeksnummer: 278424

Onderzoek uitgevoerd in: November 2014 Conceptrapport verzonden op: 29 januari 2015 Rapport vastgesteld te Utrecht op: 16 februari 2015

(3)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 1

2 Conclusie en vervolgtoezicht ... 3

2.1 Conclusie ... 3

2.2 Vervolgtoezicht ... 3

3 Resultaten van het onderzoek ... 5

Bijlagen ... 11

Bijlage I Normering kwaliteitsgebieden ... 11

Bijlage II Overzicht bc-id ... 13

Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding Sociaal maatschappelijk dienstverlener, crebocode 92670 ... 15

Bijlage IV Situatie voorafgaande aan herstel ... 17

(4)
(5)

1 Inleiding

De Inspectie van het Onderwijs voerde in november 2014 een kwaliteitsonderzoek uit bij ROC Leiden. Dit onderzoek heeft betrekking op het middelbaar

beroepsonderwijs.

De aanleiding voor dit kwaliteitsonderzoek is het volgende.

De resultaten van de onderzoeken in het kader van de Staat van de instelling en de dalende opbrengstcijfers waren voor de inspectie aanleiding om nader onderzoek te doen. Naast de vijf opleidingen, waarbij we een onderzoek naar

kwaliteitsverbetering uitvoerden, hebben we bij drie willekeurige andere

opleidingen een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Het doel hiervan is om te kijken of de verbeteringen breder zijn opgepakt dan alleen door de eerder door ons

onderzochte opleidingen.

De volgende opleiding is onderzocht:

Gebied

Opbrengsten Gebied

Onderwijsproces, Kwaliteitsborging en Wettelijke vereisten

Gebied Examinering

en diplomering Leerweg, niveau, locatie

Bc196 92670 Sociaal maatschappelijk dienstverlener

92670 Sociaal maatschappelijk dienstverlener

Leerweg bol, niveau 4, locatie Bargelaan 190 Leiden

Wij hebben gesprekken gevoerd met studenten, docenten en management.

Daarnaast hebben we documenten onderzocht en onderwijsactiviteiten geobserveerd.

In hoofdstuk 2 leest u de conclusie waaronder ook het eventuele vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van het kwaliteitsonderzoek vindt u in hoofdstuk 3.

De inspectie heeft zich bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012.

Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport.

(6)
(7)

2 Conclusie en vervolgtoezicht

In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het

kwaliteitsonderzoek van de opleiding en wat het vervolgtoezicht inhoudt.

2.1 Conclusie

Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot het oordeel slecht voor de kwaliteitsgebieden onderwijsproces, examinering en diplomering en

kwaliteitsborging. De opbrengsten zijn onvoldoende. De wettelijke vereiste wat betreft de schoolkosten voldoet.

Hierdoor vindt vervolgtoezicht plaats vanwege zeer zwak onderwijs, onvoldoende examenkwaliteit en niet naleving van de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitsborging.

In paragraaf 2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt.

2.2 Vervolgtoezicht

Onderstaand is het vervolgtoezicht te lezen.

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener (crebo 92670)

Beoordeling Toezichtvorm Vervolgtoezicht Kwaliteit onderwijs-

proces is onvoldoende en niveau opbrengsten is onvoldoende (zeer zwak onderwijs)*.

Aangepast toezicht vanwege zeer zwak onderwijs*.

 De inspectie meldt het oordeel aan de minister.

 De instelling ontvangt een waarschuwing.

 De instelling stelt voor 1 maart 2015 een plan van aanpak op en stuurt deze naar de inspectie.

 De inspectie geeft een reactie op het plan van aanpak.

 Circa een jaar na de waarschuwingsbrief een onderzoek naar

kwaliteitsverbetering.

Kwaliteit examinering is

onvoldoende. Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.

 De inspectie meldt het oordeel aan de minister.

 De instelling ontvangt een waarschuwing.

 Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar

kwaliteitsverbetering.

Kwaliteitsborging is

onvoldoende. Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.

 Circa een jaar na het definitieve rapport beoordelen wij de kwaliteitsborging opnieuw.

* Het oordeel van de opbrengsten betreft de opleidingen binnen de bc-id, zie bijlage II voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor opbrengsten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken.

Als onderdeel van het vervolgtoezicht wordt er een verdiepend onderzoek naar diplomawaarde uitgevoerd.

(8)

De Inspectie zal hiervoor een panel van externe werkvelddeskundigen inzetten, die het inspectieteam adviseert. Dit verdiepende onderzoek wordt uitgevoerd omdat er is sprake is van een risico op onvoldoende diplomawaarde.

(9)

3 Resultaten van het onderzoek

In dit hoofdstuk vermelden we het oordeel over de onderzochte kwaliteitsgebieden.

Daarna geven we hierop een toelichting.

Het kwaliteitsonderzoek heeft geleid tot de volgende oordelen:

Kwaliteitsgebied Goed Voldoende Onvol-

doende Slecht

1. Onderwijsproces •

2. Examinering en diplomering •

3. Opbrengsten •

4. Kwaliteitsborging •

Voldoet Voldoet niet

5.Naleving wettelijke vereisten •

Oordeel per aspect

Hieronder geven we het oordeel over de aspecten van de onderzochte

kwaliteitsgebieden weer. In bijlage III is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten per kwaliteitsgebied opgenomen.

Kwaliteitsgebied Aspect

Voldoende Onvoldoende

Gebied 1: Onderwijsproces Programma

1.1 Samenhang •

1.2 Maatwerk •

Leren in de onderwijsinstelling

1.3 Didactisch handelen* •

1.4 Leertijd •

1.5 Leeromgeving •

Begeleiding

1.6 Intake & plaatsing •

1.7 Studieloopbaanbegeleiding* •

1.8 Zorg •

Leren in de beroepspraktijk

1.9 Beroepspraktijkvorming* •

Gebied 2: Examinering en diplomering

2.1 Exameninstrumentarium* •

2.2 Afname en beoordeling* •

2.3 Diplomering* •

Gebied 3: Opbrengsten

3.1 Rendement •

Gebied 4: Kwaliteitsborging

4.1 Sturing* •

4.2 Beoordeling* •

4.3 Verbetering en verankering* •

4.4 Dialoog en verantwoording •

Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten 5.1 Naleving wettelijke vereisten •

De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage I voor normering per gebied.

(10)

Beschouwing Algemeen

Bij dit onderzoek zijn we tot een positief oordeel gekomen ten aanzien van de wettelijke vereiste, de schoolkosten. Het onderwijsproces, de examinering en diplomering, de opbrengsten en de kwaliteitsborging zijn slecht. Het

onderwijsproces is slecht omdat er geen sprake is van een gestructureerd en samenhangend programma en er onvoldoende maatwerk wordt geboden. Verder is er te weinig zicht op de vorderingen van studenten en ook is geen sprake van een passende en planmatige begeleiding van studenten. De examinering en diplomering zijn slecht omdat een gelijkwaardige examinering in de beroepspraktijk niet altijd is verzekerd en de diplomering diverse onregelmatigheden bevat, die de

examencommissie niet zijn opgevallen. De kwaliteitsborging is slecht omdat de samenhang, doelgerichtheid en prioritering van de vele verbetermaatregelen onvoldoende helder zijn en ook is niet duidelijk of deze leiden tot de gewenste resultaten. Ondanks ingezette verbeteracties zijn de opbrengsten onvoldoende en vertonen deze zelfs een dalende lijn.

De opleiding Sociaal maatschappelijk dienstverlener (SMD) wordt verzorgd door het team SMD/SCW (Sociaal cultureel werker), dat onderdeel uitmaakt van het team voor het domein welzijn/zorg. Na diverse interim managers is er nu per februari 2014 een vaste Manager Onderwijs aangesteld. Met weinig middelen en faciliteiten wordt er hard gewerkt. Maar nog te veel vanaf de vakken als eilanden, er ontbreekt structuur en de Manager Onderwijs is er nog onvoldoende in geslaagd deze aan te brengen, ook voor wat de (effectuering van de) verbetermaatregelen betreft. De vaststellingscommissie en examencommissie zijn recent geïnstalleerd (2013) en moeten nog in hun rol groeien.

Onderwijsproces

Het onderwijsproces beoordelen wij als slecht.

De samenhang van het programma is onvoldoende. Er wordt gewerkt aan een gedeelde visie van docenten op het onderwijs en het onderwijsprogramma, maar deze is onvoldoende concreet. Mede daardoor is er geen gestructureerd,

samenhangend onderwijsprogramma. Het curriculum moet zijn afgeleid van het kwalificatiedossier en de lessen moeten passen in dat geheel. Dit is nu onvoldoende het geval. Het programma voor SMD en SCW is hetzelfde, het verschil zit in de beroepspraktijkvorming (bpv) en de Proeve van Bekwaamheid (pvb). De kwalificatiedossiers laten echter wel degelijk verschillen tussen de beide opleidingen zien. Studenten worden daarom onvoldoende gericht opgeleid.

Er is (voor studenten) geen overzicht van de ontwikkelgerichte toetsen, die voorwaardelijk zijn om te starten met de pvb. Daardoor hebben zij geen

totaalbeeld van wat zij wanneer moeten doen en ondervinden ze problemen met plannen. De studenten ervaren het programma als onhelder, onevenwichtig en chaotisch, doordat de onderdelen van het programma onvoldoende op elkaar zijn afgestemd.

Het maatwerk beoordelen wij als onvoldoende. In de lessen is maatwerk niet zichtbaar. Ook bij de algemene vakken wordt niet expliciet ingespeeld op de verschillen tussen studenten. Mogelijkheden om te versnellen zijn er wel, maar de studenten geven aan dat daarbij niet duidelijk is wat precies de voorwaarden zijn om hun traject succesvol te verkorten.

Het didactisch handelen is door ons eveneens onvoldoende bevonden. Het doel en nut van de lessen is voor de studenten niet altijd duidelijk. Er wordt door docenten

(11)

veel waarde gehecht aan zelfstandig werken, studenten gaven echter aan in de lessen te weinig structuur en begeleiding te ervaren. Bijvoorbeeld bij de Werken aan Prestaties (WAP) lessen, die op de leerpleinen plaatsvinden. Structurering door een gezamenlijke instructie en afsluiting was daar erg moeilijk. Daarnaast heeft de grootte van de groepen regelmatig als gevolg dat er te weinig ruimte en aandacht is voor de begeleiding en vragen van de studenten. Studenten zijn dan ook in de les vaak met andere dingen bezig. Ook hebben de docenten niet altijd zicht op de vorderingen van de studenten, mede doordat deze onvoldoende systematisch en gestructureerd worden bijgehouden. Daardoor ontvangen studenten individueel of groepsgewijs te weinig feedback, zodat het risico bestaat dat niet tijdig voldoende wordt bijgestuurd.

De leertijd beoordelen wij als onvoldoende. Er zijn volgens leerlingen en docenten veel roosterproblemen, hoewel minder dan vorig jaar. Leerlingen gaven aan dat het inhalen van lessen die zijn uitgevallen is verbeterd, maar dat nog steeds niet al deze lessen worden ingehaald. In de lessen moet door de leerlingen vaak lang op begeleiding worden gewacht en de lessen op de leerpleinen bemoeilijkt de

concentratie. Ook is er veel verzuim. Studenten die moeite hebben met plannen en structureren ervaren in sommige periodes een zeer hoge werkdruk. Ook omdat niet inzichtelijk is wanneer wat moet worden ingeleverd of wanneer wat getoetst wordt, kunnen er pieken in belasting ontstaan.

De leeromgeving beoordelen wij als onvoldoende. Er is volgens leerlingen en docenten te weinig (geschikte) ruimte in het gebouw. Verder valt met grote regelmaat Wifi uit. Ook waren er diverse leerlingen met licentie problemen.

Daardoor werd niet altijd adequaat gewerkt. Wel wordt het schoolklimaat als veilig ervaren en studenten en docenten voelen zich serieus genomen.

De intake en plaatsing is onvoldoende. Er is geen sprake van een gerichte intake, als voldaan is aan de formele vereisten wordt een student geplaatst. Daarbij wordt de startsituatie onvoldoende in beeld gebracht, c.q. overgedragen. Daardoor is er niet altijd sprake van een passende plaatsing. Het is goed dat er in september voor de late inschrijvers een tweede gerichte intake (na de centrale intake) is

georganiseerd, de intake voor deze studenten voldoet daarom.In de voorlichting naar aanstaande studenten wordt aandacht aan een reëel beroepsbeeld besteed, waarbij ook proefstuderen mogelijk is.

De studieloopbaanbegeleiding beoordelen wij als onvoldoende. De studenten worden onvoldoende geïnformeerd over het studieprogramma. De informatie is verspreid over veel verschillende systemen, die onvoldoende op elkaar aansluiten.

Bovendien worden deze systemen niet door alle docenten gebruikt of consequent gevolgd. De voortgang van de studenten wordt zodoende onvoldoende vastgelegd.

Hierdoor is een planmatige en passende begeleiding van studenten niet goed mogelijk.

Ook de zorg beoordelen wij als onvoldoende. Er wordt niet tijdig en adequaat ingespeeld op de behoefte aan zorg van de studenten. Zo kregen meerdere eerste jaars studenten in november nog steeds niet de voor hen noodzakelijke

begeleiding. Dit komt onder meer omdat onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de bij de intake of daarna verkregen informatie over de behoefte aan zorg.

De beroepspraktijkvorming is voldoende. De voorbereiding daarop en de begeleiding daarbij door de opleiding worden door betrokkenen als voldoende ervaren.De begeleiding op het leerbedrijf vinden de leerlingen adequaat. Zowel

(12)

studenten als stagebedrijven vonden de informatie over de beroepspraktijkvorming in het praktijk opleidingsboek duidelijk.

Een aandachtspunt is de zorg voor een passende plaatsing. Studenten geven aan hiervoor richtlijnen te missen en onvoldoende adequate hulp van de opleiding te krijgen bij het vinden van een stageplaats.

Examinering en diplomering

Het gebied examinering en diplomering is door ons slecht bevonden. De afname en boordeling en diplomering zijn onvoldoende, het exameninstrumentarium is

voldoende. De Proeve van Bekwaamheid, die wordt gebruikt, is voldoende. Met ingang van het volgende schooljaar wordt ingekocht materiaal ingezet. Voor Nederlands en Engels is sprake van gedeeltelijke inkoop.

De afname en beoordeling zijn onvoldoende. Er is sprake van verschillende examencondities in de beroepspraktijk, waardoor een gelijkwaardige examinering van studenten niet altijd is verzekerd. De beoordeling is onvoldoende gemotiveerd door de assessoren, zodat het voor de opleiding moeilijk is de beoordeling te volgen. Dit is problematisch omdat er geen bezoeken plaatsvinden om zicht te krijgen op de examinering in de praktijk. De opleiding heeft geen andere

maatregelen getroffen om voldoende zicht te krijgen op de feitelijke afname van de examens in de beroepspraktijk.

De diplomering beoordelen wij als onvoldoende. De processen voor besluitvorming tot diplomering zijn onvoldoende geformaliseerd, zodat niet altijd duidelijk is welke procedure wordt gevolgd en wie waarvoor verantwoordelijk is. Daarnaast zijn diverse onregelmatigheden de examencommissie niet opgevallen. Bijvoorbeeld dat werkproces 3.4 (verricht administratieve werkzaamheden en beheert dossiers) in de STOER (studiegids en OER) ten onrechte bij beroepsgericht rekenen/wiskunde staat vermeld en verder in het examenplan niet voorkomt. Hoewel er een

steekproef van 20% op de examendossiers is genomen, heeft de examencommissie verder onder meer niet opgemerkt dat in deze dossiers een aantal beoordelingen niet overeenkomt met hetgeen volgens het procesverslag heeft plaatsgevonden.

Ook blijkt uit de examendossiers dat gebruik wordt gemaakt van (oude)

formulieren die niet passen bij de gebruikte systematiek. Zo staat op het formulier dat een student klaar is voor de Proeve van Bekwaamheid als 95 studiepunten zijn behaald. Er wordt echter niet meer gewerkt met studiepunten. De

examencommissie gaf aan dat het gaat om 95% van de trainingen, dit staat echter nergens vermeld. De examencommissie heeft onvoldoende zicht op de kwaliteit van de examinering. De commissie wil dit zicht dit schooljaar in elk geval verbeteren door een 100% controle op de dossiers in te voeren en steeksproefsgewijs de afname van PvB’s bij te wonen.

Opbrengsten

De opbrengsten zijn met een jaarresultaat van 56,9 procent en een

diplomaresultaat van 58,7 procent onvoldoende. Voor de beoordeling van de opbrengsten, gebaseerd op de BRON-gegevens studiejaar 2012/2013, zijn de resultaten van de bc-id 196, niveau 4 gebruikt. In bijlage II is te zien welke opleidingen hierbij betrokken zijn.

Kwaliteitsborging

De kwaliteitsborging beoordelen wij als slecht.

De sturing is onvoldoende. Er is weliswaar een heldere analyse van de Manager Onderwijs, maar in de diverse plannen (onder meer teamjaarplan, verbeterplan, factsheet onderwijsteam) staat een veelheid van acties, die ongericht en te weinig

(13)

samenhangend zijn om de juiste prioriteiten te stellen en de gewenste doelen te bereiken. Daarnaast werkt de sturing die er wel is (nog) onvoldoende, omdat afgesproken acties in de praktijk niet altijd plaatsvinden. Zo was het de bedoeling dat docenten het programma voor hun vak in een aangewezen systeem zouden invoeren, zodat een voor iedereen inzichtelijk totaaloverzicht zou ontstaan. Er bleek echter nog geen kwart van deze programma’s in dit systeem te zijn ingevoerd. Mede daardoor blijven de docenten hun eigen weg gaan, waardoor samenhang en structuur blijven ontbreken. De sturingsinformatie (onder meer de indicatoren van het Leids Prestatie Huis, desgewenst per opleiding beschikbaar of op te vragen) is adequaat. Er is sprake van voldoende continuïteit in

onderwijsgevend en leidinggevend personeel nu na diverse interim managers in 2014 een vaste Manager Onderwijs is aangetrokken.

De beoordeling wordt door ons onvoldoende bevonden. Er is gemonitord, onder meer de tevredenheid van de medewerkers, studenten en bedrijven. De resultaten zijn besproken in het team en door middel van een zelfevaluatie van het team en een interne examen audit. Deze resultaten zijn echter nog onvoldoende (gericht) gebruikt om de voortgang en realisatie van gestelde doelen te beoordelen en om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Verder is er bij de evaluatie geen sprake van betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen.

De verbetering en verankering beoordelen wij als onvoldoende. Er worden veel verbetermaatregelen genomen, waarvan de samenhang, doelgerichtheid en prioritering onvoldoende helder zijn. Ook is onvoldoende duidelijk welke van de in het vorige teamjaarplan of andere documenten beoogde resultaten (deels) zijn gerealiseerd. Daardoor is onvoldoende helder of de nieuwe verbetermaatregelen leiden tot de gestelde doelen. Er zijn diverse (centraal ingezette)

verbeterinstrumenten. Niet alle lijken te worden gebruikt zoals bedoeld. Het plan van toezicht examinering wordt door de examencommissie bijvoorbeeld meer als agendazettend gehanteerd en minder om het zicht van de examencommissie op de examinering te verbeteren.

De deskundigheidsbevordering van docenten om te komen tot een (gestructureerd) curriculum is nog onvoldoende.

De dialoog en verantwoording beoordelen wij eveneens als onvoldoende. Er is een aanzet tot een dialoog met studenten, omdat actie is ondernomen om te komen tot de vorming van een studentenpanel. Desondanks is er nog geen werkend

studentenpanel, zodat nog geen echt gesprek over de kwaliteit heeft

plaatsgevonden. Ook is er een aanzet gedaan tot een dialoog met het werkveld. De werkveldcommissie functioneert echter nog niet en er is zodoende geen sprake van een werkelijke dialoog over de kwaliteit met het werkveld.

De kwaliteitszorgcyclus is nog onvoldoende beschreven, bekend, werkend en verankerd in de organisatie.

Wettelijke vereisten

Tijdens het onderzoek is niet gebleken dat de opleiding bepaalde wettelijke vereisten niet zou nakomen.

Bijzondere aandacht is daarbij besteed aan de schoolkosten. Een mogelijk knelpunt op dat gebied is dat in het onderwijs de beschikbaarheid van een laptop wordt verondersteld. Studenten hebben echter de mogelijkheid om gebruik te maken van een leen-laptop.

(14)
(15)

Bijlagen

Bijlage I Normering kwaliteitsgebieden De normen

Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruikmaakt van een normering. Deze bestaat uit:

1. Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator?

Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties.

2. Een normering per aspect.

3. Een normering per kwaliteitsgebied.

Voor de normering van het Onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn: aspect 1.3 Didactisch handelen, aspect 1.7

Studieloopbaanbegeleiding en aspect 1.9 Beroepspraktijkvorming.

Normering Onderwijsproces

Goed  Aan acht van de negen aspecten is voldaan.

 Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan.

 De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.

Voldoende  Aan zeven van de negen aspecten is voldaan.

 Aan alle kernaspecten is voldaan.

 Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat.

 Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.

Onvoldoende  Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan.

 Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan.

Slecht  Aan geen van de kernaspecten is voldaan.

 Aan zes of meer aspecten is niet voldaan.

Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van onderstaande norm. Voor een oordeel voldoende moet ten minste aan één van de twee normen zijn voldaan.

Niveau Jaarresultaat Diplomaresultaat

1 60,7 45,1

2 56,5 45,2

3 65,3 67,3

4 64,2 67,3

Bij het gebied Examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven.

Normering Examinering en diplomering

Goed  Aan alle standaarden is voldaan.

 De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.

Voldoende  Aan alle standaarden is voldaan.

(16)

 Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.

Onvoldoende  Aan één standaard is niet voldaan.

Slecht  Aan twee of drie standaarden is niet voldaan.

Voor de normering van het gebied Kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd. De kernaspecten zijn 4.1 Sturing, 4.2 Beoordeling en 4.3 Verbetering en verankering. Deze kernaspecten moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de

kwaliteitsborging onvoldoende.

Normering Kwaliteitsborging

Goed  Aan alle aspecten is voldaan.

 Aan alle indicatoren is voldaan.

 De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.

Voldoende  Aan alle kernaspecten is voldaan.

 Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan.

 Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.

Onvoldoende  Aan twee aspecten is niet voldaan.

 Aan één of twee kernaspecten is niet voldaan Slecht  Aan drie of vier aspecten is niet voldaan.

Normering van het gebied Naleving wettelijke vereisten: de instelling of

opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere

operationaliseringen opgesteld (bv onderwijstijd).

(17)

Bijlage II Overzicht bc-id

Hieronder is voor de onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten.

Overzicht bc-id

bc-id: 196 Niveau: 4 Crebo: Opleiding:

92670 Sociaal maatschappelijk dienstverlener

(18)
(19)

Bijlage III Beoordeling aspecten en indicatoren opleiding sociaal maatschappelijk dienstverlener, 92670

Gebied 1: Onderwijsproces Voldoende Onvol-

doende

Aspecten Indicatoren

Programma

1.1 Samenhang 1.1.1 Inhoud •

1.1.2 Programmering •

1.2 Maatwerk 1.2.1 Differentiatie •

Leren in de onderwijsinstelling

1.3 Didactisch 1.3.1 Interactie •

handelen* 1.3.2 Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten

1.3.3 Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten

1.4 Leertijd 1.4.1 Benutting •

1.4.2 Werkdruk •

1.5 Leeromgeving 1.5.1 Schoolklimaat •

1.5.2 Materiële voorzieningen •

Begeleiding

1.6 Intake & 1.6.1 Voorlichting •

plaatsing 1.6.2 Intake en plaatsing •

1.7 Studieloopbaan- 1.7.1 Informatievoorziening •

begeleiding* 1.7.2 Studieloopbaan-

begeleiding •

1.8 Zorg 1.8.1 Eerste- en

tweedelijnszorg •

1.8.2 Derdelijnszorg •

Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk-

vorming* 1.9.1 Voorbereiding studenten

en bedrijven •

1.9.2 Plaatsing •

1.9.3 Begeleiding door het

bedrijf •

1.9.4 Begeleiding door de

opleiding •

Gebied 2: Examinering en diplomering Voldoende Onvol- doende

Aspecten Indicatoren

2.1 Examen-

instrumentarium* 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering

2.1.2 Dekking van het

kwalificatiedossier •

2.1.3 Cesuur •

2.1.4 Beoordelingswijze •

2.1.5 Transparantie •

2.2 Afname en 2.2.1 Authentieke afname •

beoordeling* 2.2.2 Betrouwbaarheid •

2.3 Diplomering* 2.3.1 Besluitvorming

diplomering •

2.3.2 Verantwoordelijkheid

examencommissie •

(20)

Gebied 3: Opbrengsten Voldoende Onvol- doende

Aspecten Indicatoren

3.1 Rendement 3.1.1 Jaarresultaat en/of

diplomaresultaat

Gebied 4: Kwaliteitsborging Voldoende Onvol-

doende

Aspecten Indicatoren

4.1 Sturing * 4.1.1 Plannen •

4.1.2 Informatie •

4.1.3 Continuïteit •

4.2 Beoordeling * 4.2.1 Monitoring •

4.2.2 Evaluatie •

4.3 Verbeteringen 4.3.1 Verbeteraanpak verankering * 4.3.2 Deskundigheids-

bevordering •

4.3.3 Verankering •

4.4 Dialoog en 4.4.1 Intern •

verantwoording 4.4.2 Extern •

Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Voldoet Voldoet niet

Aspecten Indicatoren

5.1 Naleving wettelijke

vereisten 5.1.1 Naleving wettelijke

vereisten •

(21)

Bijlage IV Situatie voorafgaande aan herstel

De onderwijsinstelling heeft tijdens het onderzoek nog enkele wezenlijke maar relatief eenvoudig te herstellen punten hersteld. In deze bijlage is de situatie voorafgaand aan dit herstel weergegeven. De in deze bijlage opgenomen oordelen worden betrokken bij het in het onderwijsverslag gegeven landelijke beeld over de kwaliteit.

Oordeel voorafgaande aan herstel

Sociaal maatschappelijk dienstverlener, 92670 Aspect

Indicator 2.1.3 Oordeel voorafgaande het herstel:

De cesuur voor spreken en gesprekken voeren en voor schrijven Engels is duidelijk, maar klopt niet met het niveau dat getoetst wordt.

Verbetering:

Deze cesuur is voor spreken en gesprekken voeren aangepast aan het te toetsen niveau. Voor schrijven worden per dit schooljaar TOA examens ingekocht.

Aspect

Indicator 2.1.4 Oordeel voorafgaande het herstel:

De beoordelingslijst Engels is voor schrijven, spreken en gesprekken voeren niet passend bij dit niveau.

Verbetering:

De beoordelingslijst is voor spreken en gesprekken voeren aangepast aan het te toetsen niveau. Voor schrijven worden per dit schooljaar TOA examens ingekocht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dat terwijl zij juist de geschiedenis van de sociale werkelijkheid van de gewone mensen op het oog hebben.42 Dankzij de studie naar de positie van weduwen in Leiden weten we

En hoewel in het oudst bewaarde lesrooster (1793–1794) alleen algemene vakken waren opgenomen, zonder enige verwijzing naar de zeevaart, leidde Mathesis aanvankelijk vooral

En zo kwam op maatschappelijk initiatief een algemeen-bijzondere school voor lager technisch onderwijs tot stand, die meer dan een eeuw als zodanig heeft gefunctioneerd.508 Het

Volgens dit artikel mag een medewerker vanaf het moment van aanvaarden van een andere functie bij de werkgever niet meer betrokken zijn bij werkzaamheden van de

overwegende dat de minister de Kamer hiervan niet heeft weten te overtuigen en nu geld overmaken de sector het signaal geeft dat we wel zeggen dat instellingen failliet moeten

Het oordeel van het onderzoek in 2012 was gebaseerd op de BRON-gegevens 2010-2011 van de niveau 3 opleidingen Sport en bewegen die actief waren bij ROC Leiden, te weten 10873,

Normering van het gebied Naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze

 Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat.  Er wordt voor het grootste deel aan