• No results found

HANDLEIDING. OM-4435/dut. Processen. Beschrijving R. Beklede elektrodelassen (SMAW) TIG-lassen (GTAW)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HANDLEIDING. OM-4435/dut. Processen. Beschrijving R. Beklede elektrodelassen (SMAW) TIG-lassen (GTAW)"

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Big Blue 400 CX CE

OM-4435/dut

218 759R 2009−01

Processen

Beschrijving

Snijden en gutsen (CAC-A) Beklede elektrodelassen (SMAW)

Brandsofmotor aangedreven lasgenerator

TIG-lassen (GTAW)

MIG/MAG lassen (GTAW)

Lassen met gevulde draad (FCAW)

)

www.MillerWelds.com

HANDLEIDING

(2)

Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante

lasproducten. Wilt u meer informatie

over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u.

Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an- ders dan meteen goed te doen.

Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.

Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd.

Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-

nen op jarenlange betrouwbare service en goed onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa- reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &

Storingen precies nagaan wat het probleem is.

Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa- len welk onderdeel u precies nodig hebt om het probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke model bijgesloten.

Miller was de allereerste fabrikant van lasapparatuur in de VS die het ISO 9001:2000-kwaliteitscertifi- caat behaalde.

Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemloze garantie in onze bedrijfstak − u werkt er hard genoeg voor.

Van Miller voor u

(3)

INHOUDSOPGAVE

SECTIE 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK . . . 1

1-1. De betekenis van de symbolen. . . 1

1-2. De risico’s van het booglassen . . . 1

1-3. Risico’s m.b.t. motor. . . 3

1-4. Gevaren van hydraulische systemen . . . 4

1-5. De gevaren van perslucht . . . 5

1-6. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud . . . 6

1-7. Californië-voorstel 65, waarschuwingen. . . 7

1-8. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften . . . 7

1-9. EMF Information. . . 8

SECTIE 2 − DEFINITIES. . . 9

2-1. Definities waarschuwingslabel (voor labels zonder tekst) . . . 9

2-2. Symbolen en definities. . . 10

SECTIE 3 − TECHNISCHE GEGEVENS . . . 11

3-1. Lasvermogen, voedings− en motorgegevens . . . 11

3-2. Afmetingen, massa’s en toegelaten hellingshoeken. . . 11

3-3. Stroom/spanning-grafieklijnen. . . 12

3-4. Brandstofverbruik. . . 13

3-5. Inschakelduur en oververhitting . . . 13

3-6. Vermogenkarakteristiek AC aggregaat. . . 14

SECTIE 4 − INSTALLATIE . . . 15

4-1. Het installeren van het lasaggregaat . . . 15

4-2. De lasaggregaat monteren . . . 16

4-3. Het aggregaat aarden op het chassis van een vrachtwagen of aanhanger . . . 17

4-4. Plaats van gegevenslabel . . . 17

4-5. De uitlaatpijp installeren. . . 18

4-6. Het opladen van de lege accu (indien van toepassing) . . . 19

4-7. Aansluiten van de accu . . . 19

4-8. Controlelijst voor het starten van de motor. . . 20

4-9. Aansluiten van laskabels. . . 21

4-10. Het formaat van de laskabel kiezen . . . 22

4-11. Aansluiten van 14 polige connector RC14. . . 23

SECTIE 5 − BEDIENING CC MODELLEN. . . 24

5-1. Bedieningsfuncties op voorpaneel (zie Sectie 5-2). . . 24

5-2. Beschrijving van bedieningsfuncties voorpaneel (zie Sectie 5-1) . . . 25

5-3. Proceskeuze-schakelaar. . . 26

5-4. Lift-Arc TIG With Crater-Out And Auto-Stopt. . . 27

5-5. Afstandsbediening CC modellen. . . 28

5-6. Beschrijving brandstof/uur-meter . . . 29

SECTIE 6 − DE BEDIENING VAN DE HULPSTROOMONDERDELEN. . . 30

6-1. Hulpvermogen contrastekkers . . . 30

SECTIE 7 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN . . . 31

7-1. Onderhoudslabel. . . 31

7-2. Routineonderhoud. . . 32

7-3. Caterpillar Customer Assistance. . . 33

7-4. Checking Generator Brushes . . . 33

7-5. Onderhoud van het luchtfilter. . . 34

7-6. Inspectie en reiniging van vonkenvanger. . . 35

7-7. Onderhoud aan koelsysteem. . . 35

7-8. Instellen van motortoerental op standaard modellen. . . 36

7-9. Adjusting Engine Speed On Models With Automatic Idle (Optional). . . 37

7-10. Onderhoud van het brandstof- en het smeringssysteem . . . 38

7-11. Overbelastingsbeveiliging. . . 39

(4)

INHOUDSOPGAVE

7-12. OptioneleVoltmeter/Ampèremeter Help Indicatie. . . 40

7-13. Storing zoeken . . . 41

SECTIE 8 − ELECTRISCH SCHEMA . . . 44

SECTIE 9 − INLOOPPROCEDURE . . . 46

9-1. Wetstacking. . . 46

9-2. Inloopprocedure met gebruik van een belastingsbank. . . 47

9-3. Warmloopprocedure met gebruik van een weerstandsinstrument (grid). . . 48

SECTIE 10 − RICHTLIJNEN VOOR STROOMAGGREGATEN . . . 49

SECTIE 11 − ONDERDELENLIJST. . . 56 GARANTIE

(5)

241868­A

DECLARATION OF CONFORMITY

for European Community (CE marked) products.

MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of the stated Council Directive(s) and Standard(s).

Product/Apparatus Identification:

Product Stock Number

Big Blue 400CX CC 907143

Council Directives:

• 2006/95/EC Low Voltage

• 2004/108/EC Electromagnetic Compatibility

• 2006/42/EEC Machinery Directive

• 2000/14/EC and 2005/88/EC Noise Level of Welding Generators

Standards:

• IEC 60974­1 Arc Welding Equipment ­ Welding Power Sources: edition 3, 2005­07.

• IEC 60974­10 Arc Welding Equipment Electromagnetic Compatibility Requirements: edition 1.1, 2004­10.

US Signatory:

December 3, 2008

__________________________________________________________________________

David A. Werba Date of Declaration

MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE

(6)
(7)

SECTIE 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK

rom_2007−04dut

Uzelf en anderen beschermen tegen verwondingen − lees en volg de volgende richtlijnen.

1-1. De betekenis van de symbolen

GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.

Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver- meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode- lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.

OPMERKING − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan persoonlijk letsel.



Aanduiding voor speciale instructies.

Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/

van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE- LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe- horende instructies om deze risico’s te vermijden.

1-2. De risico’s van het booglassen

Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge- bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor- zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie 1-8. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.

Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren, bedienen, onderhouden en repareren.

Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij- dens het gebruik van dit apparaat.

Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do- delijk zijn.

Het aanraken van onderdelen onder stroom kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroor- zaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de uitgangsspanning aanstaat. De invoerspanning en de interne circuits van de machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aanstaat. Bij semi- automatisch of automatisch draadlassen staan het draad, de spoel, de ruimte waar de lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende randgeaarde installaties kunnen gevaren opleveren.

 Raak onderdelen onder stroom niet aan.

 Draag droge, geïsoleerde handschoenen en lichaams- bescher- ming zonder gaten.

 Isoleer uzelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema- tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen.

 Gebruik geen wissel- (AC) uitgangsspanning in een vochtige om- geving als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.

 Gebruik ALLEEN wissel- (AC) uitgangsspanning als het laspro- ces dit vereist.

 Als er wissel- (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af- standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

 Bijkomende veiligheidsmaatregelen dienen getroffen te worden in- dien gewerkt wordt in situaties met verhoogd electrisch risico zoals: in vochtige omgevingen of als natte kleren gedragen wor- den; op metaalstrukturen op de vloer, tralies of weringen; in moeilijke posities zoals zittend, geknield of liggend; of als er een groot risico bestaat voor accidenteel of onvermijdelijk kontakt met het werkstuk of de grond. In deze gevallen gebruik de volgende ap-

paratuur in voorkeursorde: 1) een DC halfautomaat van het type CV (MIG/MAG), 2) een DC gelijkrichter voor het lassen met bekle- de electroden, 3) een AC lasapparaat met verlaagde open spanning voor het lassen met beklede electroden. In de meeste gevallen de voorkeur geven aan een DC lasmachine van het type CV met draad. En, nooit alleen werken!

 Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR 1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften).

 Installeer en aard deze installatie volgens de Handleiding voor ge- bruikers en nationale of locale codes.

 Controleer altijd de randgeaarde aanvoer en zorg ervoor dat de randgeaarde invoerspanningskabel goed aangesloten is op de randgeaarde aansluitklem van het apparaat of dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct randgeaarde contactdoos.

 Als u ingangspanningsaansluitingen maakt, verbind dan eerst de randgeaarde geleider en controleer de aansluitingen grondig.

 Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen heet metaal en vonken.

 Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen- de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.

 Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.

 Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon- den kabels.

 Draag de kabels niet op uw lichaam.

 Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte kabel. Gebruik hiervoor niet de massaklem of de massakabel.

 Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk, de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.

 Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver- vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.

 Draag een lasoverall als u boven grondniveau werkt.

 Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.

 Klem de werkkabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me- taal-op-metaal contact op het werkstuk of de werktafel.

 Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen.

 Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke- le lasbron.

Zelfs na het stopzetten van de inverter is HOGE GE- LIJKSPANNING (DC) inwendig aanwezig.

 Schakel de voeding van de inverter uit en ontlaad de invoercon- densatoren overeenkomstig de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud voordat u enig onderdeel aanraakt.

(8)

HETE ONDERDELEN kunnen ernsti- ge brandwonden veroorzaken.

 Laat onderdelen eerst afkoelen voordat u aan onderhoud begint.

 Draag beschermende handschoenen en kleding als u aan een hete machine werkt.

 Raak geen hete machineonderdelen of zojuist gelaste onderde- len met de blote handen aan.

RONDVLIEGEND METAAL of STOF kan de ogen verwonden.

 Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor- stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen- de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af- koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.

 Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs onder uw lashelm.

ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.

Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.

 Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg ervoor dat de lasrook en gassen afgezogen worden.

 Als er slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gasmas- ker.

 Lees de Materiaalveiligheid Informatiebladen en de instructies van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen, schoonmaakmiddelen en ontvetters.

 Werk alleen in een gesloten ruimte als deze goed geventileerd wordt of als u een gasmasker draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasrook en gassen kunnen lucht verdrin- gen en het zuurstofgehalte verlagen, hetgeen schadelijke invloed heeft op uw lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.

 Las niet in ruimtes waarin dingen worden ontvet, schoongemaakt of waarin wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen reageren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irri- terende gassen vormen.

 Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood of cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De bekledingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden.

GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn.

 Draai de gastoevoer dicht, wanneer u geen gas gebruikt.

 Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge- bruik goedgekeurde beademingsapparatuur.

De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden.

Boogstralen van het lasproces produceren zicht-

 Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las- helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).

 Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder uw helm.

 Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te- gen flitsen en verblindend licht te beschermen; waarschuw anderen niet in de boog te kijken.

 Draag beschermende kleding gemaakt van duurzaam, brandwe- rend materiaal (wol en leer) en beschermend schoeisel.

LASSEN kan brand of explosies ver- oorzaken.

Als er gelast wordt in gesloten ruimtes zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen wor- den. Er kunnen vonken van de lasboog vliegen. De rondvliegende vonken, de temperatuur van het werkstuk en het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voor- werpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand veroorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u begint met lassen.

 Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet metaal.

 Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate- riaal kunnen raken.

 Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10,7 m van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand- werende materialen.

 Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het lassen ge- makkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes kunnen vliegen.

 Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt.

 Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei- dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde kant.

 Las niet in gesloten ruimtes zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie Veiligheids- voorschriften).

 Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof, gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.

 Verbind de werkkabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom zo direct mo- gelijk verplaatst kan worden en elektrische schokken en brandrisico’s vermeden kunnen worden.

 Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.

 Haal de elektrode uit de elektrodehouder of snij de lasdraad los bij het uiteinde als ze niet gebruikt worden.

 Draag olievrije, beschermende kledingstukken zoals leren hand- schoenen, leren schort, broek zonder omslagen, hoge schoenen en een helm.

 Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of lucifers bij u draagt als u gaat lassen.

 Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.

 Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen zwaardere nemen of deze doorverbinden.

 Volg de richtlijnen van OSHA 1910.252(a) (2) (iv) en NFPA 51B voor het “warme” werk en een brandblusapparaat in de nabijheid hebben.

LAWAAI kan het gehoor aantasten.

Lawaai van bepaalde werkwijzen of apparatuur kan uw gehoor aantasten.

(9)

MAGNETISCHE VELDEN kunnen in- vloed hebben op geïmplanteerde me- dische apparatuur.

 Mensen die een pacemaker of een ander geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten uit de buurt blijven.

 Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moe- ten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverhitting.

GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd raken.

Gasflessen met beschermend gas bevatten gas onder hoge druk. Als een gasfles beschadigd raakt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal gesproken een onderdeel zijn van de lasprocedure, moet u er voorzichtig mee omgaan.

 Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.

 Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet kunnen vallen of omkantelen.

 Houd de flessen uit buurt van alle las- of andere stroomkringen.

 Hang nooit een elektrodehouder boven een gasfles.

 Laat een laselektrode nooit in aanraking komen met een gasfles.

 Las nooit op een gasfles onder druk. − een explosie zal het gevolg zijn.

 Gebruik alleen flessen met beschermd gas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaal- de toepassing; onderhoud deze en de bijbehorende onderdelen goed.

 Draai bij het openen van de gasfles uw hoofd weg van het redu- ceerventiel van de gasfles.

 Laat de beschermende dop over het ventiel zitten, behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.

 Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas, bijbehorend materiaal en de CGA publicatie P-1 die in de Veilig- heidsvoorschriften staat.

1-3. Risico’s m.b.t. motor

ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan blindheid veroorzaken.

 Draag altijd een gezichtsbescherming, rubbe- ren handschoenen en beschermende kleding als u aan een accu werkt.

 Zet eerst de motor af voordat u accukabels aansluit of verwijdert en vooraleer onderhoud te verrichten op de accu.

 Zorg ervoor dat uw gereedschap geen vonken produceert als u aan een accu werkt.

 Gebruik geen lasapparatuur om accu’s te laden of om voertuigen met startkabels te laten starten.

 Let goed op de polariteit (+ en −) op accu’s.

 Verwijder de negatieve (−) kabel als eerste en sluit hem als laatste aan.

De BRANDSTOF kan brand of explo- sie veroorzaken.

 Stop de motor en laat deze afkoelen voordat u de brandstof controleert of brandstof toevoegt.

 Rook niet als u brandstof toevoegt en zorg ervoor dat er geen von- ken of open vuur in de buurt van het apparaat komen.

 Doe de tank niet te vol− laat wat ruimte over zodat de brandstof kan uitzetten.

 Mors geen brandstof. Als u wel brandstof heeft gemorst, ruim dit dan eerst op voordat u de machine aanzet.

 Werp gebruikte doeken weg in een brandwerende container.

 Zorg altijd voor contact tussen spuitmond en tank tijdens het vullen met brandstof.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken.

 Blijf uit de buurt van ventilatoren, riemen en rotoren.

 Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en beschermingsplaten op hun plaats.

 Zet de machine af voordat u een onderdeel installeert of aansluit.

 Laat alleen bevoegde personen panelen, afdekplaten of beschermplaten verwijderen voor onderhoud of storingen.

 Om te voorkomen dat de motor tijdens het onderhoud per ongeluk gestart wordt, moet u de negatieve (−) accukabel losmaken van de accu.

 Houd handen, haar, loshangende kleding en gereedschappen weg van bewegende onderdelen.

 Zet deuren, panelen of beschermplaten weer op hun plaats als het onderhoud klaar is en voordat u de machine aanzet.

 Voordat u aan het aggregaat werkt, moet u alle ontstekingsbougies of injectors verwijderen om te voorkomen dat de motor schokt of start.

 Blokkeer het vliegwiel zodat het niet kan draaien terwijl u werkt aan onderdelen van het aggregaat.

VONKEN UIT DE UITLAAT kunnen brand veroorzaken.

 Zorg ervoor dat vonken die vrijkomen uit de motor geen brand kunnen veroorzaken.

 Gebruik een goedgekeurde uitlaatvonkafleider in de vereiste plaatsen − zie de toepassingscodes.

HETE ONDERDELEN kunnen ernsti- ge brandwonden veroorzaken.

 Laat onderdelen eerst afkoelen voordat u aan onderhoud begint.

 Draag beschermende handschoenen en kleding als u aan een hete machine werkt.

 Raak geen hete machineonderdelen of zojuist gelaste onderde- len met de blote handen aan.

STOOM EN HETE KOELVLOEISTOF kunnen brandwonden veroorzaken.

 Controleer, indien mogelijk, het koelvloeistofpeil als de motor koud is om brandwonden te voorko- men.

 Controleer het koelvloeistofpeil altijd bij het overloopvat (indien aanwe- zig) i.p.v. bij de radiator (tenzij anders staat vermeld in de Sectie Onderhoud of de handleiding van de motor).

 Controle is noodzakelijk als de motor warm is. Als er geen over- loopvat aanwezig is, moet u de volgende twee instructies volgen.

 Draag een veiligheidsbril en handschoenen en bedek de radiator- dop met een doek.

 Draai de dop iets open en laat de druk langzaam ontsnappen voor- dat u de dop helemaal opendraait.

(10)

Als u een generator binnenshuis ge- bruikt, KUNT U HIERDOOR BINNEN ENKELE MINUTEN OVERLIJDEN.

 Uitlaatgas van een generator bevat koolmono- xide. Dit is een gif dat u niet ziet of ruikt.

 NOOIT binnenshuis of in een garage gebruiken, OOK NIET als de deuren en ramen open staan.

 Alleen BUITEN gebruiken en ver uit de buurt van ramen, deuren en ventilatiepunten.

ACCUZUUR kan OGEN EN HUID VER- BRANDEN.

 Kantel de accu niet.

 Vervang de beschadigde accu.

 Spoel ogen en huid goed uit met water.

HEET METAAL van het plasmasnij- den of gutsen kan brand en exposie veroorzaken.

 Niet snijden of gutsen in de nabijheid van ont- vlambare stoffen.

 Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt.

1-4. Gevaren van hydraulische systemen

HYDRAULISCHE APPARATUUR kan (dodelijk) letsel veroorzaken.

 Onjuiste installatie of bediening van dit systeem kan resulteren in defecten aan de apparatuur en persoonlijk letsel. Dit systeem mag alleen worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden door bevoegde hydraulische technici en alleen conform de handleiding voor de eigenaar, de industriële normen en de landelijke en ter plekke geldende regelgeving.

 De nominale opbrengst of capaciteit van de hydraulische pomp of enig ander onderdeel van het hydraulisch systeem niet overschrijden. Construeer het hydraulische systeem zodanig zodat mensen of zaken geen risico lopen als een hydraulisch onderdeel kapot mocht gaan.

 Voordat u gaat werken aan het hydraulisch systeem, moet u het apparaat uitzetten en op de vergrendeling zetten, de druk ontlasten en u ervan verzekeren dat er niet per ongeluk hydraulische druk op kan komen staan.

 Niet aan een werkend hydraulisch systeem werken, tenzij u een bevoegd hydraulisch technicus bent en de instructies van de fabrikant opvolgt.

 Geen wijzigingen aanbrengen aan de hydraulische pomp of de apparatuur die door de fabrikant is geleverd.

Veiligheidsvoorzieningen in het hydraulisch systeem niet uitschakelen, onklaar maken of overbruggen.

 Alleen onderdelen/toebehoren gebruiken die zijn goedgekeurd door de fabrikant.

 Blijf uit de buurt van mogelijke beknellings− of afknellingsplekken in de apparatuur die is aangesloten op het hydraulisch systeem.

 Niet onder of rond apparatuur werken dat onder hydraulische druk staat. Ondersteun de apparatuur goed met behulp van mechanische middelen.

HYDRAULISCHE VLOEISTOF kan (dodelijk) letsel veroorzaken.

 Voordat u gaat werken aan het hydraulisch systeem, moet u het apparaat uitzetten en op de vergrendeling zetten, de druk ontlasten en u ervan verzekeren dat er niet per ongeluk hydraulische druk op kan komen staan.

 Ontlast de druk voordat u hydraulische leidingen aansluit of loskoppelt.

 Kijk de onderdelen van het hydraulisch systeem en alle aansluitingen en slangen na op beschadi- gingen, lekken en slijtage voordat u de appara- tuur gaat bedienen.

 Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een veiligheidsbril, leren handschoenen, zware kleding (hemd en broek), hoge schoenen en een veiligheidshelm wanneer u aan een hydraulisch systeem werkt.

 Zoek lekken op met een stuk papier of karton − nooit met de blote hand. Het systeem niet gebruiken als er lekken worden aangetroffen.

 HYDRAULISCHE VLOEISTOF is BRANDBAAR−niet aan hydraulische apparatuur werken in de buurt van vuur of vonken;

niet roken bij hydraulische vloeistof.

 Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en voordat u het systeem weer start.

 Als er vloeistof doordringt in de huid, zelfs al is het maar een BEETJE, dan moet deze binnen een paar uur medisch worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type letsel, anders kan het gangreen (koudvuur) veroorzaken.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken.

 Blijf uit de buurt van ventilatoren, riemen en rotoren.

 Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en beschermingsplaten op hun plaats.

 Houd handen, haar, loshangende kleding en gereedschappen weg van bewegende onderdelen.

 Voordat u gaat werken aan het hydraulisch systeem, moet u het apparaat uitzetten en op de vergrendeling zetten, de druk ontlasten en u ervan verzekeren dat er niet per ongeluk hydraulische druk op kan komen staan.

(11)

HETE ONDERDELEN EN HETE VLOEISTOFFEN kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.

 Hete onderdelen niet met de blote hand aanraken en voorkom dat hete vloeistof op de huid terecht kan komen.

 Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.

 Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en −kleding om brandwonden te voorkomen.

LEES DE INSTRUCTIES.

 Lees de handleiding voordat u het systeem installeert, gebruikt of onderhoudt.

 Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabrikant.

 Voer onderhoud en service uit conform de Handleidingen voor de Eigenaar, de industriële normen en de landelijke en ter plekke geldende regelgeving.

1-5. De gevaren van perslucht

PERSLUCHTAPPARATUUR kan (dodelijk) letsel veroorzaken.

 Onjuiste installatie of bediening van dit systeem kan resulteren in defecten aan de apparatuur en persoonlijk letsel. Dit systeem mag alleen worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden door bevoegde pneumatische technici en alleen conform de handleiding voor de eigenaar, de industriële normen en de landelijke en ter plekke geldende regelgeving.

 De nominale opbrengst of capaciteit van de compressor of enig ander onderdeel van het persluchtsysteem niet overschrijden.

Zet het persluchtsysteem zodanig op dat mensen of zaken geen risico lopen als een hydraulisch onderdeel kapot mocht gaan.

 Voordat u gaat werken aan het persluchtsysteem, moet u het apparaat uitzetten en op de vergrendeling zetten, de druk ontlasten en u ervan verzekeren dat er niet per ongeluk persluchtdruk op kan komen staan.

 Niet aan een werkend persluchtsysteem werken, tenzij u een bevoegd pneumatisch technicus bent en de instructies van de fabrikant opvolgt.

 Geen wijzigingen aanbrengen aan de compressor of de apparatuur die door de fabrikant is geleverd.

Veiligheidsvoorzieningen in het persluchtsysteem niet uitschakelen, onklaar maken of overbruggen.

 Alleen onderdelen en toebehoren gebruiken die zijn goedgekeurd door de fabrikant.

 Blijf uit de buurt van mogelijke beknellings− of afknellingsplekken in de apparatuur die is aangesloten op het persluchtsysteem.

 Niet onder of rond apparatuur werken dat onder perslucht staat.

Ondersteun de apparatuur goed met behulp van mechanische middelen.

PERSLUCHT kan (dodelijk) letsel veroorzaken.

 Voordat u gaat werken aan het persluchtsysteem, moet u het apparaat uitzetten en op de vergrendeling zetten, de druk ontlasten en u ervan verzekeren dat er niet per ongeluk persluchtdruk op kan komen staan.

 Ontlast de druk voordat u luchtleidingen aansluit of loskoppelt.

 Kijk de onderdelen van het persluchtsysteem en alle aansluitingen en slangen na op beschadigingen, lekken en slijtage voordat u de apparatuur gaat bedienen.

 De luchtstroom niet op uzelf of op anderen richten.

 Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, leren handschoenen, zware kleding (hemd en broek), hoge schoenen en een veiligheidshelm wanneer u aan een persluchtsysteem werkt.

 Zoek lekken op met zeepwater of een ultrasone detector − nooit met de blote hand. Het systeem niet gebruiken als er lekken worden aangetroffen.

 Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en voordat u het systeem weer start.

 Ga onmiddellijk naar een arts als er lucht doordringt in de huid of het lichaam.

Het INADEMEN VAN PERSLUCHT kan (dodelijk) letsel veroorzaken.

 Geen perslucht gebruiken voor ademhalen.

 Alleen gebruiken om te snijden, te gutsen of voor gereedschap.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken.

 Blijf uit de buurt van ventilatoren, riemen en rotoren.

 Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en beschermingsplaten op hun plaats.

 Houd handen, haar, loshangende kleding en gereedschappen weg van bewegende onderdelen.

 Voordat u gaat werken aan het persluchtsysteem, moet u het apparaat uitzetten en op de vergrendeling zetten, de druk ontlasten en u ervan verzekeren dat er niet per ongeluk persluchtdruk op kan komen staan.

 Laat alleen bevoegde personen beschermplaten of afdekplaten verwijderen voor onderhoud of bij het verhelpen van storingen.

 Zet deuren, panelen of beschermplaten weer op hun plaats als het onderhoud klaar is en voordat u de machine aanzet.

INGESLOTEN LUCHT ONDER DRUK EN ZWIEPENDE SLANGEN kunnen letsel veroorzaken.

 Ontlast de luchtdruk van gereedschappen en het systeem voordat u onderhoud pleegt, hulpstukken aanbrengt of verwisselt en voordat u de olieafvoer van de compressor of de vuldop voor de olie opent.

HETE ONDERDELEN kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.

 Een hete compressor of hete onderdelen van het luchtsysteem niet aanraken.

 Laat het systeem afkoelen voor u het aanraakt of onderhoud gaat plegen.

 Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en −kleding om brandwonden te voorkomen.

HEET METAAL dat vrijkomt bij snijden en gutsen kan brand en explosies veroorzaken.

 Niet snijden of gutsen in de buurt van brandbare materialen.

 Kijk goed uit voor brand; houd een brandblusser bij de hand.

(12)

LEES DE INSTRUCTIES.

 Lees de handleiding voordat u het systeem installeert, gebruikt of onderhoudt.

 Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabrikant.

 Voer onderhoud en service uit conform de Handleidingen voor de Eigenaar, de industriële normen en de landelijke en ter plekke geldende regelgeving.

HETE ONDERDELEN kunnen brand- wonden en verwondingen veroorza- ken.

 De hete kompressor of hete onderdeln van het persluchtcircuit niet aanraken.

 Laat het systeem afkoelen vooraleer aan te raken of onderhoud te verrichten.

LEES DE INSTRUCTIES.

 Lees de handleiding vooraleer te gebruiken of onderhoud te verrichten.

 De motor stoppen en de luchtdruk aflaten voor- aleer onderhoud te verrichten.

 Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri- kant.

1-6. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud

BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR

 Installeer of plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.

 Het apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen installeren.

 Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aan kan.

EEN VALLEND APPARAAT kan letsel veroorzaken.

 Til het systeem alleen aan het hijsoog en aan goed geïnstalleerde toebehoren op, NIET aan de gascilinders. Het maximale hefvermogen van het hijsoog niet overschrijden (zie: Techni- sche gegevens).

 Hijs en verplaats het apparaat alleen met de daarvoor geschikte werktuigen en/of middelen en de daarvoor geldende procedures.

 Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on- der het apparaat uitsteken.

OVERVERHITTING kan schade aan de motor veroorzaken.

 Zet de installatie uit of koppel hem los voordat u de machine aan- of uitzet.

 Pas op: een laag voltage en lage frequentie veroorzaakt door la- ge snelheid van de motor kunnen elektrische motoren beschadi- gen.

 Sluit geen 50 of 60 Hertz motoren aan op een 100 Hertz contact- doos.

RONDVLIEGENDE VONKEN kunnen verwondingen veroorzaken.

 Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge- zicht te beschermen.

 Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.

Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams- bescherming.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen verwondingen veroorzaken

 Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen

 Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan- drijfrollen.

LASDRAAD kan letsel veroorzaken

 Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan- wijzing krijgt om dat te doen.

 Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an- dere mensen of op enig materiaal als de draad wordt ingevoerd.

TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING.

 Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de nominale inschakelduur.

 Verminder de stroomsterkte of de inschakel- duur voordat u opnieuw begint met lassen.

 Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.

STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD) kan PC-printplaten beschadigen.

 Doe een geaarde polsband om VOORDAT u printplaten of onderdelen aanraakt.

 Gebruik goede, antistatische zakken of dozen voor het opslaan, verplaatsen of verschepen van PC-printplaten.

HET OMVALLEN VAN DE TRAILER kan verwondingen veroorzaken.

 Gebruik stutten of blokken om het gewicht te ondersteunen.

 Installeer het lasaggregaat goed op de trailer volgens de bijbehorende instructies.

LEES DE INSTRUCTIES.

 Lees de handleiding vooraleer te gebruiken of onderhoud te verrichten.

(13)

 Voer onderhoud en service uit conform de Handleidingen voor de Eigenaar, de industriële normen en de landelijke en ter plekke geldende regelgeving.

H.F.-straling kan interferentie veroor- zaken.

 Hoogfrequente (H.F.) straling kan interferentie veroorzaken bij radionavigatie, veiligheids- diensten, computers en communicatie appara- tuur.

 Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische apparatuur deze installatie uitvoeren.

 De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg van de installatie.

 Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.

 Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.

 Houd deuren en panelen van hoogfrequentiebronnen stevig dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-

ding en afscherming om de mogelijkheid van interferentie tot een minimum te beperken.

BOOGLASSEN kan interferentie ver- oorzaken.

 Elektromagnetische energie kan interferentie veroorzaken bij gevoelige elektronische appa- ratuur zoals microprocessors computers en computer- gestuurde apparatuur zoals robots.

 Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch compatibel is.

 Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer.

 Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoeli- ge elektronische apparatuur.

 Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.

 Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker ex- tra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of af- scherming van het werkterrein.

1-7. Californië-voorstel 65, waarschuwingen

Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che- micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5 en volgend.)

Accupolen, -klemmen en soortgelijke accessoires bevatten lood en loodverbindingen, chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken. Was uw han- den na aanraking.

Benzinemotoren:

Uitlaatgassen van motoren bevatten chemicaliën waarvan het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker, geboorteaf- wijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken.

Dieselmotoren:

Van uitlaatgassen van dieselmotoren en bepaalde bestand- delen ervan is het de Staat Califorrnië bekend dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere voortplantings problemen veroorzaken.

1-8. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften

Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, van de ANSI Stan- dard Z49.1, van Global Engineering Documents (phone:

1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

Recommended Safe Practices for the Preparation for Welding and Cut- ting of Containers and Piping, American Welding Society Standard AWS F4.1, van Global Engineering Documents (phone:

1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

National Electrical Code, NFPA Standard 70, van National Fire Protec- tion Association, P.O. Box 9101, Quincy, MA 02269-9101 (phone:

617-770-3000, website: www.nfpa.org and www. sparky.org).

Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1, van Compressed Gas Association, 4221 Walney Road, 5th Floor, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cganet.com).

Code for Safety in Welding and Cutting, CSA Standard W117.2, van Ca- nadian Standards Association, Standards Sales, 5060 Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS (phone: 800-463-6727 of in Toronto 416-747-4044, website: www.csa-international.org).

Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec- tion, ANSI Standard Z87.1, van American National Standards Institute, 25 West 43rd Street, New York, NY 10036–8002 (phone:

212-642-4900, website: www.ansi.org).

Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot Work, NFPA Standard 51B, van National Fire Protection Association, P.O. Box 9101, Quincy, MA 02269-9101 (phone: 617-770-3000, web- site: www.nfpa.org.

Neem voor de (Amerikaanse) normen op het gebied van hydraulische systemen contact op met de National Fluid Power Association, Publications Department, 3333 North Mayfair Road, Suite 211, Milwaukee, WI 53222−3219, USA (telefoon: (414) 778−3344,

website: www.nfpa.com).

OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus- try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, van U.S. Government Printing Office, Super- intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) er zijn 10 regionale kantoren −− telefoon voor regio 5, Chicago, is 312−353−2220, website: www.osha.gov).

(14)

1-9. EMF Information

Beschouwingen over lassen en de effecten van lage frequentie elektrische en magnetische velden

Lasstroom die door laskabels stroomt veroorzaakt elektromagnetische velden. Deze velden zijn altijd reden tot bezorgdheid geweest. Echter, na bestudering van meer dan 500 onderzoeken, uitgevoerd tijdens een periode van 17 jaar, is een speciaal comité van deskundigen van de National Research Council tot de volgende conclusie gekomen: “Naar het oordeel van het comité is niet aangetoond dat blootstelling aan hoogfrequente elektrische en magnetische velden gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens.” Er wordt echter nog verder onderzoek op dit gebied verricht en ook blijft men bewijzen bestuderen. Totdat er uit het onderzoek definitieve conclusies kunnen worden getrokken, raden we aan de blootstelling aan elektromagnetische velden tijdens het lassen en snijden tot een minimum te beperken.

Neem de volgende maatregelen om magnetische velden te verminderen in de werkplaats:

1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te plakken of gebruik kabelbescherming.

2. Leg de kabels aan een kant uit de buurt van de lasser.

3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.

4. Houd de lasstroombron en de kabels zo ver mogelijk uit de buurt van de lasser.

5. Verbind de massaklem met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las.

Over geïmplanteerde medische apparatuur:

Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla- smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.

(15)

SECTIE 2 − DEFINITIES

2-1. Definities waarschuwingslabel (voor labels zonder tekst)

3/96

1 De lasgroep uit de verpakking halen. De handleiding uit de lasgroep halen. Lees de instructies voor het plaatsen van de uitlaatdemper.

2 Lees de handleiding en de labels op de lasgroep.

3 Alleen diesel brandstof gebruiken voor het vullen van het brandstofreservoir.

Laat voldoende ruimte voor uitzetting van de brandstof.

4 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

Lees de handleiding. Volg de instructies voor het in gebruik nemen van de accu.

5 Het oliepeil nakijken.

Olie bijvoegen indien nodig.

6 Gedurende de eerste 50 uren het lasaggregaat belasten met meer dan 200A. Niet lassen onder 200A.

7 Na de eerste 50 werkuren, de olie en oliefilter vervangen.

+

2

1 +

4

DIESEL

API CD−MIL L 2104D, CD/SE, CD/SF

3

S-177 571

0 − 50 u std.

200A 0 − 200A

5

50 u std.

200A 0 − 200A

Aantekeningen

Werk als een professional!

Professionals lassen en

snijden veilig.

Lees de

veiligheidsreg els aan het

begin van deze

handleiding.

(16)

2-2. Symbolen en definities



Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op exportproducten.

Stop de motor

Snel (draaien, lassen/

ingeschakeld)

Langzaam

(stationair) Start de motor

Starthulp Accu (motor) Motoroliedruk Olie

Controleer injectoren/pomp

Controleer

de klepspeling Brandstof Beschermende aarde

(massa)

Positief Negatief Bevoegde monteur Lasboog

A

Ampère

V

Volt Paneel/ter plekke Van op afstand

Motor

Luchttemperatuur of motortemperatuur

Uitgangsspanning Wisselstroom

Beklede- elektrodelassen

(SMAW)

Constante stroom (CC)

MIG

(GMAW)−lassen TIG

Tijd

h

Uren

s

Seconden

1

Monofase

3

Driefasen Lees de instructies Automat

beveiliging

Niet schakelen tijdens het lassen

Elektrodeaan-

sluiting Werkaansluiting 3G

Motor aangedreven,

driefasen generator met gelijkrichter

Hz

Hertz

X

Inschakelduur

U 0

nullastspanningNominale

(gemiddeld)

U 2

Conventionele

belastingsspanning

n

belastingsnelheidNominale

n 1

Nominaal

stationair

n 0

Nominale

nullastsnelheid

I

Stroom

I 2

Nominale lasstroom

Contactor aan Boogspanningsreg Lift-Arc TIG Voetafstandbediening

voor TIG (GTAW)

(17)

SECTIE 3 − TECHNISCHE GEGEVENS

3-1. Lasvermogen, voedings− en motorgegevens

Las- procédé

Bereik van de lasuitgangs-

spanning

Nominale uitgangsspanning

Maximale open spanning

Nominaal uitgangsvermogen

aggregaat

Motor

Inhoud brand- stoftank

CC/DC

55 − 500 A (CC−modellen)

15 − 500 A (CC/CV−modellen)

Exportmodellen:

300 A, 32 Volt DC, 100% inschakelduur 430A, 37 Volt DC, 60%

inschakelduur 300 A, 29 Volt DC

(CV), 100%

inschakelduur 430 A, 36 Volt DC

(CV), 60%

inschakelduur Overige modellen:

400 A, 36 Volt DC, 100% inschakelduur 450A, 38 Volt DC, 60%

inschakelduur 500 A, 30 Volt DC (CC), 34 Volt DC (CV),

40% inschakelduur

95

Standaard Monofase, 4 kVA/kW, 34/17

A, 120/240 V AC, 50/60 Hz Driefasenaggregaat, optie*

Monofase/driefasen, 12/15 kVA/kW, 50/36A,

120/240 V/AC, 60 Hz

*Extra, naast het standaard 4VA/kW

aggregaatvermogen

Watergekoelde viercilinder Perkins

404D−22, 32,6 pk dieselmotor

Perkins

95 liter

CV/DC (alleen CC/CV−

modellen)

14 − 40 V 56

3-2. Afmetingen, massa’s en toegelaten hellingshoeken

Afmetingen

Voorpaneel A B

F E

H G

C

D

20

°

20

°

30

°

30

°

!

Overschrijd de hoeken niet als het ag- gregaat aanstaat met het oog op motorbe- schadigingen en omvallen.

!

Verplaats het apparaat niet naar en ge- bruik het niet op plaatsen waar het kan omvallen.

Hoogte 813 mm

908 mm

Breedte

667 mm (steunen naar binnen)

730 mm (steunen naar buiten)

Lengte 1422 mm

A 1422 mm

B 1372 mm

C 1321 mm

D 51 mm

E 660 mm

F 22 mm

G 705 mm

H 14 mm diameter.

4 gaten Gewicht Zonder brandstof: 512 kg

Met brandstof: 549 kg Hijsoog capaciteit

680 kg Maximaal

(18)

3-3. Stroom/spanning-grafieklijnen

A. Beklede elektrode

B. MIG

C. TIG

0 100 200 300 400 500 600

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

DC Volts

DC Ampères Min

Max

0 100 200 300 400 500 600

DC Ampères 0

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

DC Volts

0 100 200 300 400 500

DC Ampères 0

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

DC Volts

Min

Max

De stroom−spanning grafieklijn geeft de minimaal en de maximaal mogelijke uitgangsspanning en −stroom aan van het lasapparaat. De grafieklijnen van alle andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen.

(19)

3-4. Brandstofverbruik

237 471

0.00 0.25 0.50 0.75 1.00 1.25 1.50 1.75 2.00

0 50 100 150 200 250 300 350 400

De kromme laat het karakteristieke brandstofverbruik onder las− of stroombelasting zien.

DC LAS AMPÈRES BIJ 100% INSCHAKELDUUR

U.S. GAL./UUR

STATIONAIR

3-5. Inschakelduur en oververhitting

217 515

10 15 20 25 30 40 50 60 80 100

CV CC 1000

800 600 500 400 300 250 200 150

100

1

1 100% Inschakelduur

De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het apparaat kan lassen op nominale belasting zonder oververhit te raken.



Dit apparaat is geschikt om con- tinue 250 amperère mee te lassen.

OPMERKING − Het overschrijden van de inschakelduur kan het apparaat beschadigen en de garantie vervalt dan.

LASAMPÈRES

% INSCHAKELDUUR

(20)

3-6. Vermogenkarakteristiek AC aggregaat

220 346−B

De AC vermogensgrafiek laat het aggregaatvermogen zien in ampère.

AC AMPÈRES IN 110V STAND

AC AMPÈRES IN 220V STAND

AC VOL T

0 20 40 60 80 100 120 140

0 10 20 30 40 50 60 70

0 20 40 60 80 100 120

0

40

80

120

160

200

240

(21)

SECTIE 4 − INSTALLATIE

!

Verplaats het apparaat niet naar en gebruik het niet op plaatsen waar het kan omval- len.

!

Bevestig de lasaggregaat al- tijd stevig op het transport- voertuig of de trailer en voldoe aan alle veiligheids− en andere ter plekke geldende voor- schriften.

OPMERKING − Het systeem niet installeren op plaatsen waar de luchtstroming beperkt is of de motor kan oververhitten.



Zie Sectie 3-2 voor de maximale belasting van het hijsoog.



Zie Sectie 4-2 voor montage−in- formatie.

Installeer 3 2008−01 − Ref. 800 652 / Ref. 800 477−A / 803 274 / 804 712

18 inch (460 mm)

18 inch (460 mm)

18 inch (460 mm)

18 inch (460 mm)

18 inch (460 mm) Verplaatsing

4-1. Het installeren van het lasaggregaat

OF OF

OF Locatie/luchtstroomruimte

OF

(22)

4-2. De lasaggregaat monteren

Benodigde gereedschappen:

9/16 inch

2

2

4 Lasapparaat op zijn plaats Bouteenheid op zijn plaats

!

Niet op het onderstel lassen.

Wanneer u op het onderstel last, kan de brandstoftank gaan branden of exploderen.

Alleen op de vier steunen lassen of de lasgroep met bouten vastzetten.

OPMERKING − Het systeem niet zodanig monteren dat de onderkant alleen steunt op de vier montagesteunen. Maak gebruik van dwars steunen om het systeem adequaat te ondersteunen en schade aan de onderkant te voorkomen.

Montageoppervlak:

1 Dwars steunen 2 Montagesteunen

(meegeleverd)

Installeer het systeem op een vlakke ondergrond met dwarssteunen om de onderkant te ondersteunen. Zet het systeem vast met de montagesteunen.

3 12 mm bout en ring

(minimum − niet meegeleverd) 4 3/8−16 x 1 inch schroeven

(meegeleverd)

De lasgroep met bouten vastzetten:

Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de vier steunen op het onderstel vastzitten. Draai de steunen om en zet ze weer vast aan het onderstel met het oorspronkelijke bevestigingsmateriaal.

Zet de lasgroep op de truck of op de aanhangwagen met bevesti- gingsmateriaal van 1/2 inch (12 mm) of groter (niet meegeleverd).

De lasgroep op zijn plaats vastlassen:

Las de lasgroep alleen bij de vier steunen op de truck of de trailer vast.

1

2 Het systeem ondersteunen

Met behulp van montagesteunen

instaleer 3 2008−−01 803 274 / 200 864−A / 803 231

1

OF

3

(23)

!

Het frame van het lasaggregaat al- tijd aarden op het frame van de wa- gen om elektrische schokken en gevaren van statische elektriciteit te voorkomen.

!

Zie ook informatiefolder 29 van de AWS betreffende veiligheid en gezondheid: het aarden van draagbare en op wagens geïnstal- leerde lasaggregaten.

!

Ondervoeringen, transportblokken en bepaalde wielonderstellen isoleren het lasaggregaat van het chassis van de wagen. Sluit altijd een massadraad aan vanaf massa−

aansluiting van het aggregaat naar blootgemaakt metaal van het chassis van de wagen zoals op de afbeelding te zien is.

!

Als de lasgroep niet uitgerust is met een lekstroomschakelaar (GFCI), gebruik dan een lekstroombeveilig- de verlengkabel.

1 Massaklem voor aarding van apparatuur (op voorpaneel) 2 Massakabel (niet meegeleverd) 3 Metalen frame van wagen

Sluit de massakabel van de apparatuur aan op het metalen chassis van de wagen.

Gebruik hiervoor een geïsoleerde koperen draad van 2,5 mm2 of dikker.



Aard het frame van het lasaggregaat met het onderstel of de wagen via metaal−op−metaal contact.

4-3. Het aggregaat aarden op het chassis van een vrachtwagen of aanhanger

rot_grnd 2008−01 − 800 652−D

1

3 2 GND/ PE

4 Gegevenslabel − Typerend Kijk waar het gegevenslabel zit op het systeem. Het label geeft informatie over o.a. uitgangsvermogen, aggregaatvermogen en de motor.



Wanneer met het label wordt geknoeid, vervalt de garantie.

rot_label 2008−01 − 804 712

1

4-4. Plaats van gegevenslabel

(24)

4-5. De uitlaatpijp installeren

1/2 inch 803 582 / Ref. 287 125-A

!

Stop motor en laat deze afkoe- len.



Richt de uitlaatpijp in de gewenste richting, maar altijd weg van het voorpaneel en de rijrichting.

Benodigde gereedschappen:

(25)

4-6. Het opladen van de lege accu (indien van toepassing)

!

Draag altijd gezichtsbescher- ming, rubberen handschoenen en beschermende kleding als u aan een accu werkt.

Haal de accu uit het apparaat.

1 Ventilatiekappen 2 Zwavelzuur−elektrolyt

(soortelijk gewicht 1,265) 3 Opvangbak

Vul elke cel met elektrolyt tot aan de bodem van de vulopening (maximum).

!

Doe niet te veel elektrolyt in de accucellen.

Wacht tien minuten en controleer het elektrolytpeil. Voeg eventueel elektrolyt toe als de juiste hoogte nog niet bereikt is. Doe de afsluitplaatjes weer op de vulopeningen.

4 Acculader

!

Lees en volg alle veiligheidsin- structies die bij de acculader worden geleverd.

5 5 Ampère voor een oplaadtijd van 30 minuten

6 30 Ampère voor een oplaadtijd van 12 minuten

Laad de accu op. Ontkoppel de oplaadkabels en installeer de accu.



Als er weinig elektrolyt in de accu zit, voeg dan gedistilleerd water toe aan de cellen om het juiste peil te handhaven.

1

Benodigde gereedschappen:

2

4

+

3

drybatt1 2008−01 − S−0886

5

6

30 A 5 A

4-7. Aansluiten van de accu

1/2 inch

+

803 563 / Ref. 287 125-A / S-0756-C

!

Sluit de negatieve (−) accu- kabel als laatste aan.



Sluit de toegang na het aanslui- ten van de accu

Benodigde gereedschappen:

(26)



Controleer alle motorvloeistoffen elke dag.

De motor moet koud zijn en op een vlakke ondergrond staan. De lasgroep wordt geleverd af fabriek met 20W inloopolie.

Het automatische afsluitsysteem stopt de motor als de oliedruk te laag wordt of als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog is.



Deze lasgroep heeft een afsluit- schakelaar voor lage oliedruk. Sommi- ge omstandigheden kunnen echter mo- torschade veroorzaken voordat de mo- tor afslaat. Controleer het oliepeil vaak en gebruik het afsluitsysteem voor de oliedruk niet om het oliepeil te controle- ren.

Volg de opwarmloopprocedure zoals aangegeven in de handleiding van de motor.

Als er zich onverbrande brandstof en olie verzamelt in de uitlaatpijp tijdens het inlopen, zie dan Sectie 9.

Brandstof

OPMERKING − Gebruik geen benzine, de motor zou beschadigd worden.

De machine wordt geleverd af fabriek met

de tank met diesel voordat u het apparaat start (zie het motoronderhoudslabel voor de brandstofspecificaties). Laat de vulbuis vrij om ruimte over te laten voor uitzetting.

De motor slaat af als het brandstofpeil laag is.

Olie

Kijk na het vullen van de brandstoftank het oliepeil na met de lasgroep op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil niet overeenstemt met de maximale merkstip, vul dan bij (zie het onderhoudslabel).

Koelvloeistof

Controleer het peil van de koelvloeistof in de radiator voordat u de lasgroep voor het eerst start. Zonodig koelvloeistof bijvullen in de radiator tot de koelvloeistof tot onder in de hals van de vuller staat.

Controleer het peil van de koelvloeistof in de tank dagelijks. Zonodig koelvloeistof bijvullen in de tank tot de koelvloeistof tussen de peilstrepen Cold Full en Hot Full staat. Als het peil in de tank laag was, controleer dan ook het peil van de koelvloeistof in de radiator.

Koelvloeistof bijvullen als het peil onder de hals van de radiatorvuller staat.

De machine wordt geleverd af fabriek met

ethyleenglycol die geschikt is voor temperaturen tot −34

°

F (−37

°

C). Voeg

antivries toe aan het mengsel als de machine wordt gebruikt bij temperaturen onder −34

°

F

(−37

°

C).

Houd de radiator en de luchtinlaat schoon en vrij van vuil.

OPMERKING − Een verkeerde motortempe- ratuur kan de motor beschadigen. Laat de mo- tor niet draaien zonder een goed functioneren- de thermostaat en radiatordop.



Voor het makkelijker starten bij koud weer:

Gebruik de voorgloeischakelaar (zie Sectie 5-1).

De accu in goede staat in een warme ruimte opslaan.

Gebruik brandstof bestemd voor koud weer (diesel kan verdikken onder kou- de temperatuur). Neem contact met uw lokale brandstofleverancier voor meer informatie.

4-8. Controlelijst voor het starten van de motor

Vol

Inhoud:

5.7 L Diesel

Vol

peil heet

peil koud

Ref. 804 009−C

Vol

Controleer het peil van de koelvloeistof in de radiator als het peil in de tank laag. is.

Expansletank koelvloeistof

(27)

!

Xet de motor

!

Als u de laskabels niet goed aansluit, kan dat uitzonderlijk sterke verhitting en brand veroorzaken of uw machine beschadigen.



Niets tussen de laskabelklem en het koperge- deelte plaatsen. Zorg dat het oppervlak van zo- wel de laskabelklem als het kopergedeelte schoon is.

1 Correcte aansluiting laskabel 2 Onjuiste aansluiting laskabel 3 Klem lasuitgangsspanning

4 Meegeleverde moer voor de aansluitklem voor de laskabel

5 Laskabelklem 6 Koperen staaf

Verwijder de meegeleverde moer van de lasuitgangsklem. Schuif de laskabelschoen op de lasuitgangsklem en zet hem vast met de moer zodat de laskabelschoen strak tegen het kopergedeelte aanzit.

7 Positieve (+) lasuitgang 8 Negatieve (−) lasuitgang

Ref.804 009-F / Ref. 287 125-A / 803 778-B

6

4

5 3

Beklede elektrodelassen en TIG−lassen Voor beklede elektrodelassen en TIG− gelijk- stroomlassen met Elektrode Positief (DCEP) moet u de elektrodekabel aansluiten op de po- sitieve (+) klem links en de werkkabel op de negatieve (−) klem rechts.

Voor het gelijkstroomlassen met Elektrode Negatief (DCEN), de aansluitklemmen omwisselen.

Gebruik processchakelaar om lasproces te kiezen (zie Sectie 5-3).

MIG−lassen en lassen met gevulde draad Voor MIG en gevuldedraad lassen (electrode positief), sluit de kabel van het draadaanvoer- systeem aan op de plus aansluiting en de werkstukkabel op de min aansluiting aan de linkerkant. Gebruik de processchakelaar om lasproces te kiezen. (zie Sectie 5-3).

Voor het gelijkstroomlassen met Elektrode Negatief (DCEN), de aansluitklemmen om- wisselen.

7 8

1 2

Benodigde gereedschappen:

3/4 inch

4-9. Aansluiten van laskabels

(28)

4-10. Het formaat van de laskabel kiezen*

Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring net groter dan***

30 m of minder 150 ft (45 m)

200 ft (60 m)

250 ft (70 m)

300 ft (90 m)

350 ft (105 m)

400 ft (120 m) Aansluitklemmen van

lasuitgangsspanning

!

Zet de motor uit voor- aleer de lasaansluit- klemmen aan te slui- ten.

!

Gebruik geen versle- ten, beschadigde, te korte of slecht verbon- den kabels.

Lasstroom

10 − 60% in- schakel duur

60 − 100%

in- schakeld-

uur

10 − 100% inschakelduur

100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60)

150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95) 200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120)

250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)

2 stuks 2/0 (2x70)

2 stuks 2/0 (2x70)

300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)

2 stuks 2/0 (2x70)

2 stuks 3/0 (2x95)

2 stuks 3/0 (2x95)

350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)

2 stuks 2/0 (2x70)

2 stuks 3/0 (2x95)

2 stuks 3/0 (2x95)

2 stuks 4/0 (2x120)

400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)

2 stuks 2/0 (2x70)

2 stuks 3/0 (2x95)

2 stuks 4/0 (2x120)

2 stuks 4/0 (2x120)

500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)

2 stuks 2/0 (2x70)

2 stuks 3/0 (2x95)

2 stuks 4/0 (2x120)

3 stuks 3/0 (3x95)

3 stuks 3/0 (3x95)

*Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabels oververhit raken, gebruik dan een kabel die één maat groter is.

**Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.

( ) = mm2 voor metrisch gebruik S−0007−F

***Voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids moet u een vertegenwoordiger van de fabriek raadplegen op telefoonnr. 920−735−4505.

(29)

4-11. Aansluiten van 14 polige connector RC14

OF

Ref 804 009-F

Contact* Contact informatie

24 VOLTS AC

A 24 Volt AC, beschermd door extra beveiliging CB8.

B Het sluiten van het contact naar A sluit het 24 V/AC contactorstuurcircuit.

REMOTE OUTPUT CONTROL

C Uitgang voor afstandbediening:

+ 10 volt DC in MIG stand; 0 tot 10 volt DC in beklede elektrode en TIG stand.

D Gemeenschappelijke van het afstandsbedieningscircuit.

E Ingaand DC stuursignaal: 0 tot +10 volt van minimum tot maximum van de afstandsbediening met spanning/stroomafstelling op maximaal.

F Terugkoppeling van lasstroom:

1 volt per 100 ampère H Terugkoppeling van

lasspanning: 1 volt per 10 volt lasspanning.

GND K Gemeenschappelijk chassis.

NUL G Gemeenschappelijke aansluiting voor 24V AC circuits.

*De overige contactdozen worden niet gebruikt.

(30)

SECTIE 5 − BEDIENING CC MODELLEN

5-1. Bedieningsfuncties op voorpaneel (zie Sectie 5-2)

1 2 4 5

6 7 8

9 10

3

Stop

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Uitlaatlucht mag niet door een afvoer worden geleid die ook wordt gebruik voor de afvoer van dampen die afkomstig zijn van apparaten die gas of andere brandstoffen verbranden,

Daarnaast moet het aluminium worden beschermd tegen verdere oxidatie, dit kun je realiseren door gebruik te maken van inert gas (TIG of MIG lassen)..

Voor niet standaard lengtes tot 6 meter worden zaag-/instelkosten berekend.. Prijzen per lengte van

Balansregeling zorgt voor instelbare oxidereiniging die essentieel is voor het alumi- nium lassen van de hoogste kwaliteit0.

D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe- passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed..

• Uitlaatlucht mag niet door een afvoer worden geleid die ook wordt gebruik voor de afvoer van dampen die afkomstig zijn van apparaten die gas of andere brandstoffen verbranden,

Als er werkzaamheden aan de eenheid moeten worden uitgevoerd waarbij de temperatuur van delen van het apparaat moet worden verhoogd (bijv. hardsoldeerlassen), moet er een

Mochten er na de eerste melding nog specifieke locatie en of verharding gegevens bekend worden kunt u die door middel van het potloodje achter locatiegegevens bijwerken.. Onderwerp