• No results found

OM C/dut. Processen. TIG-lassen (GTAW) Beklede elektrodelassen (SMAW) Beschrijving. Lasstroombron STH 270 HANDLEIDING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OM C/dut. Processen. TIG-lassen (GTAW) Beklede elektrodelassen (SMAW) Beschrijving. Lasstroombron STH 270 HANDLEIDING"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Processen

Beschrijving

TIG-lassen (GTAW)

Beklede elektrodelassen (SMAW)

OM-265 270C/dut

2015−03

Lasstroombron

STH 270

CE

HANDLEIDING

(2)

Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het anders dan meteen goed te doen.

Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn

producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.

Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko- pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd.

Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher- men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge- zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder- houd. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storin- gen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelen- lijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het pro- bleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke model bijgesloten.

Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante

lasproducten. Wilt u meer informatie over

de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en

afzonderlijke productleaflets voor u.

Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemlo- ze garantie in onze bedrijfstak − u werkt er hard genoeg voor.

Van Miller voor u

(3)

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK . . . . 1

1-1. De betekenis van de symbolen. . . 1

1-2. De risico’s van het booglassen . . . 1

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud . . . 3

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen. . . 4

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften . . . 5

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie). . . 5

HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES . . . . 7

2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities . . . 7

2-2. Diverse symbolen en definities . . . 9

HOOFDSTUK 3 − TECHNISCHE GEGEVENS. . . . 10

3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens. . . 10

3-2. Technische gegevens voor STH 270 . . . 10

3-3. Omstandigheden gebruik en opslag. . . 10

3-4. Inschakelduur en oververhitting . . . 11

3-5. Stroom-spanning-grafieklijnen. . . 11

HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE. . . . 12

4-1. Keuze van de locatie . . . 12

4-2. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*. . . 13

4-3. Klemmen lasuitgangen. . . 13

4-4. Informatie over de 14-pens stekkerdoos . . . 13

4-5. Aansluitingen voor TIG Lift-Arc DCEN / Lift-Arc DC EN (gelijkstroom elektrode negatief). . . 14

4-6. Gasaansluitingen . . . 14

4-7. Uitgaande lasaansluitingen voor beklede elektrode DCEP (elektrode positief) . . . 15

4-8. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud . . . 15

4-9. Driefasen ingangsvermogen aansluiten. . . 16

4-10. Aansluiten op een motoraangedreven 400 volt driefasengenerator . . . 17

HOOFDSTUK 5 − BEDIENING . . . . 18

5-1. Bedieningsfuncties. . . 18

5-2. Het apparaat voorbereiden voor Beklede elektrode-lassen . . . 19

5-3. Het systeem voorbereiden voor TIG (GTAW)-lassen. . . 20

5-4. Stroomsterkteregeling. . . 21

5-5. Keuze van de toortsschakelaarfunctie . . . 21

5-6. Volgorde van de regelinstellingen. . . 22

5-7. Puls-instellingen . . . 23

5-8. HF-stroominstellingen . . . 24

5-9. TIG−Lift−Arc instellingen . . . 25

5-10. Het systeem terug zetten op de fabrieksinstellingen. . . 25

5-11. Lift Arc-startprocedure . . . 26

5-12. Beklede elektrode startprocedure - Strijkstart techniek . . . 26

HOOFDSTUK 6 − ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN . . . . 27

6-1. Routineonderhoud . . . 27

6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen . . . 27

6-3. Storingen. . . 28

HOOFDSTUK 7 − ELECTRISCH SCHEMA. . . . 29

HOOFDSTUK 8 − HOGE FREQUENTIE . . . . 30

8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is. . . 30

8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven. . . 30

8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen. . . 31

(4)

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 9 − EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN

MET EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM. . . . 32

9-1. Een wolfraam elektrode kiezen (draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen). . . 32

9-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter. . . 32

HOOFDSTUK 10 − RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN. . . . 33

HOOFDSTUK 11 − RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN . . . . 35

HOOFDSTUK 12 − ONDERDELENLIJST . . . . 42 GARANTIE

(5)

DECLARATION OF CONFORMITY

for European Community (CE marked) products.

ITW Welding Italy S.r.l Via Privata Iseo 6/E, 20098 San Giuliano M.se, (MI) Italy declares that the prod­

uct(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of the stat­

ed Council Directive(s) and Standard(s).

Product/Apparatus Identification:

Product Stock Number

STH 270 059016024

Council Directives:

·2006/95/EC Low Voltage

·2004/108/EC Electromagnetic Compatibility

·2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment

Standards:

·IEC 60974­1 Arc Welding Equipment ­ Welding Power Sources: edition 3, 2005­07.

·IEC 60974­3 Arc Welding Equipment – Arc Striking and Stabilizing Devices: edition 2.0, 2007­11.

·IEC 60974­10 Arc Welding Equipment ­ Electromagnetic Compatibility Requirements: edition 2.0, 2007­08.

·EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding, arc weld­

ing and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic fields (0Hz­300Hz)

EU Signatory:

August 1

st

, 2013 ___________________________________________________________________________________

Massimigliano Lavarini Date of Declaration

ELECTRONIC ENGINEER R&D TECH. SUPPORT

956 172 133

(6)
(7)

OM-265 270 Pagina 1

HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK

dut_som_2013−09

7

Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze op en bewaar ze.

1-1. De betekenis van de symbolen

GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.

Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver- meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode- lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.

OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan persoonlijk letsel.

.

Aanduiding voor speciale instructies.

Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/

van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE- LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe- horende instructies om deze risico’s te vermijden.

1-2. De risico’s van het booglassen

Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge- bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor- zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie {+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.

Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren, bedienen, onderhouden en repareren.

Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij- dens het gebruik van dit apparaat.

Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do- delijk zijn

Het aanraken van onder stroom staande onderdelen kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het voedingsgedeelte en de interne circuits van de machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au- tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva- ren opleveren.

D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan

D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming zonder gaten

D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema- tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen

D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om- geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen

D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro- ces dit vereist.

D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af- standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol- gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con- structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende

apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis- selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap- paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!

D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af- standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.

D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR 1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)

D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor- schriften.

D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.

D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel- matig op beschadigingen of blootliggende bedrading − en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − blootliggende be- drading kan dodelijk zijn.

D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen heet metaal en vonken.

D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig- gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.

D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.

D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon- den kabels.

D Draag de kabels niet op uw lichaam.

D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.

D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk, de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.

D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver- vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.

D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.

D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me- taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.

D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-

le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt gebruikt.

D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur gebruikt in vochtige of natte locaties.

(8)

OM-265 270 Pagina 2

Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan- ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom- bronnen.

D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings- stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel aanraakt.

Door HETE ONDERDELEN kunnen brandwonden ontstaan.

D Hete onderdelen niet met blote handen aan- raken

D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.

D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on- derdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en −kleding om brandwonden te voorkomen.

ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.

Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.

D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.

D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las- rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.

D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas- masker.

D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak- middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.

D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun- nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.

Zorg voor veilige ademlucht.

D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea- geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende gassen vormen

D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden.

De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden

Boogstralen van het lasproces produceren zichbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.

D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las- helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder uw helm

D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te- gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken.

D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes- cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen en een pet.

LASSEN kan brand of explosies ver- oorzaken

Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.

De rondvliegende vonken, de temperatuur van het werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver- oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat lassen.

D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand- werende materialen.

D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate- riaal kunnen raken.

D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet metaal.

D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim- tes kunnen vliegen.

D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-

dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde zijde

D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla- gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei- ligheidsvoorschriften).

D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof, gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.

D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver- meden kunnen worden

D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.

D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan de contactbuis als niet gelast wordt.

D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes- cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen en een pet.

D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of lucifers bij u draagt als u gaat lassen.

D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.

D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen zwaardere nemen of deze doorverbinden.

D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan- wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.

D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak- middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.

(9)

OM-265 270 Pagina 3

RONDVLIEGEND METAAL of STOF kan de ogen verwonden.

D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor- stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen- de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af- koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.

D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs onder uw lashelm.

GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn

D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u geen gas gebruikt.

D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge- bruik goedgekeurde beademingsapparatuur ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde medische apparatuur.

D Mensen die een pacemaker of een ander geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten uit de buurt blijven.

D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverwarmen.

LAWAAI kan het gehoor aantasten

Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara- tuur kan uw gehoor aantasten

D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als het geluidsniveau te hoog is

GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd worden

Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge- sproken een onderdeel uitmaken van het van het lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.

D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.

D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet kunnen vallen of omkantelen.

D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom- kringen

D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.

D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.

D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg zijn.

D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe- passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.

D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan staan wanneer u het ventiel opent.

D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit- ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge- bruik.

D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol- doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig- heidsvoorschriften staat.

1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud

BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR

D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.

D Het apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen installeren.

D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aan kan.

VALLENDE APPARATUUR kan letsel veroorzaken.

D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande- re accessoires.

D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.

D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant onder het apparaat uitsteken.

D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.

D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).

TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING.

D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de nominale inschakelduur.

D Verminder de stroomsterkte of de inschakel- duur voordat u opnieuw begint met lassen.

D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.

RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken.

D Draag gezichtsbescherming om de ogen en het gezicht te beschermen.

D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier- bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.

D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de buurt houden.

STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC- kaarten beschadigen

D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u printplaten of onderdelen aanraakt.

D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen voor het opslaan, verplaatsen of transporteren van PC-printplaten.

(10)

OM-265 270 Pagina 4

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken.

D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-

drijfrollen.

LASDRAAD kan letsel veroorzaken

D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan- wijzing krijgt om dat te doen.

D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an- dere mensen of op enig materiaal als de draad wordt ingevoerd.

ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan letsel veroorzaken.

D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te laden of om voertuigen te starten tenzij het een acculaadvoorziening heeft die hiervoor speciaal is bedoeld.

BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken

D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals ventilatoren.

D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver- wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken.

D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver- wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken.

D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding weer aan.

RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken.

D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge- zicht te beschermen.

D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.

Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams- bescherming.

D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de buurt houden.

LEES DE INSTRUCTIES.

D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en alle waarschuwingslabels, voordat u de machine installeert, gebruikt of er onderhoud aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.

Lees de veiligheidsinformatie aan het begin van de handleiding en in elk hoofdstuk.

D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri- kant.

D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin- gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden- de regelgeving.

H.F. STRALING kan storingen veroor- zaken

D Hoog-frequente straling kan storing ver- oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien- sten, computers en communicatie-apparatuur.

D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni- sche apparatuur deze installatie uitvoeren.

D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de installatie

D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.

D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.

D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar- ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een minimum te beperken.

BOOGLASSEN kan interferentie veroorzaken.

D Elektromagnetische energie kan interferentie veroorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde apparatuur zoals robots.

D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne- tisch compatibel is.

D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer.

D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoelige elektronische apparatuur.

D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.

D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.

1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen

Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che- micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5 en volgend.)

Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij- kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was na gebruik uw handen.

(11)

OM-265 270 Pagina 5

1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften

Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1, is available as a free download from the American Welding Society at http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).

Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob- al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:

www.global.ihs.com).

Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com- bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,

website: www.global.ihs.com).

National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec- tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:

www.nfpa.org and www. sparky.org).

Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1, from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite 103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga- net.com).

Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060

Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:

800-463-6727, website: www.csa-international.org).

Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec- tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute, 25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web- site: www.ansi.org).

Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.

OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus- try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super- intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—

phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:

www.osha.gov).

Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na- tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600 Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:

www.cdc.gov/NIOSH).

1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)

Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen (en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe- rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper- king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon- derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magneti- schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:

1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te plakken of gebruik kabelbescherming.

2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan

één kant en weg van de gebruiker.

3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.

4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de apparatuur in de lasstroomkring.

5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las.

6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten en er niet op leunen.

7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het draadaanvoersysteem draagt.

Over geïmplanteerde medische apparatuur:

Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla- smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.

(12)

OM-265 270 Pagina 6

(13)

OM-265 270 Pagina 7

HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES

2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities .

Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.

Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).

Safe1 2012-05

Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).

Hergebruik of recycle elektrische en elektronische apparatuur die niet langer wordt gebruikt (WEEE).

Voer het af naar een daarvoor inleverstation.

Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie. Safe37 2012-05

Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte handschoenen dragen.

Safe2 2012-05

Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.

Safe3 2012-05

Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.

Safe5 2012-05

Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.

Safe6 2012-05

Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de rookgassen van de werkplek af te voeren.

Safe8 2012-05

Gebruik een ventilator om de rookgassen af te voeren.

Safe10 2012-05

Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.

Safe12 2012-05

Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.

Safe14 2012-05

(14)

OM-265 270 Pagina 8

Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.

Safe16 2012-05

Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.

Safe20 2012−05

Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.

Safe38 2012-05

Lees eerst de handleiding door voordat men aan het apparaat gaat werken of mee gaat lassen.

Safe40 2012-05

(15)

OM-265 270 Pagina 9

2-2. Diverse symbolen en definities

A

Ampère

I

Lasspanning/

ingeschakeld

TIG-lassen

Beklede elektrode-lassen

V

Volt

Ingang spanning

3-fasen statische frequentie-

omzetter- transformator-

gelijkrichter

Uitgang spanning

Uit

Afstandsbediening

Lift-arc Start (TIG)

Aarding

Proces

Hoge temperatuur

Hot Start

Aan

Percent

Positief

Negatief

Wisselstroom

Hz

Hertz

Boogsterkterege- ling

I 2

lasstroomNominale

X

Inschakelduur

Gelijkstroom

Netaansluiting

U 2

Uitgangsspanning

belast

U 1

Primaire spanning

IP

Beschermings-

graad

I 1max

netstroomMaximalenominale

I 1eff

netstroomMaximaleeffectieve

U 0

nul-lastspanningNominale (gemiddeld)

Uitgangsspanning

Nagas

Daaltijd

Instellen

Paneel

Achtergrond- stroom

Stijgtijd

Eindstroom

(16)

OM-265 270 Page 10

HOOFDSTUK 3 − TECHNISCHE GEGEVENS

3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens

Het serienummer en de aansluitgegevens van de stroombron zijn aan de onderzijde van de machine te vinden. Gebruik de typeplaatjes om de juiste netvoeding en/of het vermogen vast te stellen. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.

3-2. Technische gegevens voor STH 270

Driefasenvoe- ding

AC 50/60 Hz Spanning

Nominale lasstroom en

-spanning Maximale

open span- ning (DC) (Uo)

Stroom/

spannings-ber eik DC

kVA/kW bij

inschakelduur Afmetinge Gewicht

100% 40%

400 volt beklede elektrode

180A 27.2V

270 A 30.8 V

50 V 5−270 A

20 − 30.8 V 11.4 KVA/

10.3 KW @ 40 % DC 7.9 KVA/

7.0 KW @ 100% DC

L: 568 mm (22.4 inch) B: 219 mm (8.6 inch) H: 345 mm (13.6 inch)

Netto gewicht:

24 Kg (52.9 lb) Verzendge-

wicht:

(57.3 lb)26Kg

400 Volt TIG 180A

17.2V 270 A

20.8 V 50 V 5−270 A

10 − 20.8 V 7.7 KVA/

6.7 KW @ 40% DC 4.8 KVA/

4.0 KW @ 100% DC

3-3. Omstandigheden gebruik en opslag

A. IP graad

IP-beschermingsklasse: 23. Deze apparatuur is bedoeld om buiten te gebruiken. Opslag is toegestaan, maar gebruik tijdens neerslag is niet toege- staan tenzij onder een afdak. Bedrijfstemperatuurbereik: -10°C tot 40°C. Nominale waarden zijn bepaald bij een omgevingstemperatuur tussen 20 en 25°C.

B. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMF)

!

Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het grote publiek aangezien de EMV-grenzen voor het grote publiek mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.

Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974-1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het grote publiek geen toegang heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat hij gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die hiertoe is opgeleid.

Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog ontsteek- en stabilisatieapparatuur) die onderdeel uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.

S

De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.

S

Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.

ce−emf 1 2010−10

C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)

!

Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.

Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000−3−12 norm. Als hij wordt aangesloten op het openbaar laagspanningsnetwerk, dan is het de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de bediener van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten.

IEC/TS 61000−3−4 kan door betrokken partijen als richtlijn worden gebruikt bij het aansluiten op een openbaar laagspanningsnetwerk van

booglasapparatuur met een stroomverbruik van meer dan 16 ampère. ce−emc 2 2014-07

(17)

OM-265 270 Page 11

3-4. Inschakelduur en oververhitting

De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het apparaat kan lassen met nominaal vermogen zonder oververhit te raken.

Als het apparaat oververhit raakt, wordt uitgangsspanning uitgeschakeld en gaat de koelventilator draaien.

Wacht vijftien minuten om het apparaat te laten afkoelen. Verlaag de stroom- sterkte of de spanning of de inschakelduur voor u weer gaat lassen.

OPGELET − Het overschrijden van de inschakelduur kan het apparaat beschadigen en de garantie vervalt dan.

Oververhitting

0

15

Verlaag de inschakelduurOF minuten

50 100 150 200 250 300

10 50 100

BEKLEDE ELEKTRODE/TIG

Uitgangsstroom

270 A bij 40% inschakelduur 180 A bij 100% inschakelduur

4 minuten lassen 6 minuten rusten

A of V

3-5. Stroom-spanning-grafieklijnen

De stroom/spanning-grafiek geeft de minimale en maximale lasstroom die de lasstroombron kan leveren. De grafieklijnen van de andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen.

02 46 108 1214 1618 2022 2426 2830 3234 3638 4042 4446 4850 5254

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100110120 130140150 160170180190200 210220230240250 260270280 DC Lasstroom (A)

DC Lasspanning (V)

(18)

OM-265 270 Page 12

HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE

4-1. Keuze van de locatie

!

Mogelijk is een speciale installatie nodig, wanneer er benzine of vluchtige vloeistoffen aanwezig zijn - zie het Amerikaanse NEC Article 511 (National Electrical Code) of het Canadese CEC hoofdstuk 20 (Canadian Electrical Code) en equivalente Europese voorschriften.

1 Werkschakelaar

Plaats het apparaat in de buurt van een juiste netaansluiting.

Luchtstroom

1

460 mm (18 in.)

460 mm (18 in.)

246 381-A / 956172131_1-A

(19)

OM-265 270 Page 13

4-2. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*

OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60 m-kolom voor het bepalen van de kabel doorsnede.

Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring Niet langer dan***

30 m (100 ft) of minder 45 m (150 ft) 60 m (200 ft) 70 m (250 ft) 90 m (300 ft) 105 m

(350 ft) 120 m (400 ft) Lasstroom

(A)

10 - 60% in- schakelduur

mm2 (AWG)

60 - 100% in- schakelduur mm2 (AWG)

10 - 100% inschakelduur mm2 (AWG)

100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)

150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)

200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)

* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel die één maat dikker is.

** De laskabeldikte is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 circular mils per ampère.

*** Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de leverancier.

Milaan Ref. S-0007-L 2015-02

4-3. Klemmen lasuitgangen

!

Schakel de elektrische voeding uit vóór aansluiting op de klemmen van de lasuitgangen.

!

Gebruik geen versleten, beschadigde, te dunne of herstelde kabels.

1 Positieve (+) klem lasuitgang 2 Negatieve (−) klem lasuitgang

.

Zie voor aansluitingen van de klemmen van de lasuitgangen hoofdstuk 4-5 tot en met 4-7 voor typische aansluitprocessen.

output term1 2015−02

1 2

4-4. Informatie over de 14-pens stekkerdoos

A J

B K I

C L N H

D M G

E F

956172131_1−A

14-pens

aansluiting Pen* Functie van de pennen

15 VOLT CD

ACTIVERING LASSPANNING

A Inschakelregeling +15 V DC.

B Door een verbinding met contact A te maken, wordt er een 15 V/DC spanning naar de inschakelregeling gestuurd en zorgt dat er uitgangsspanning is.

REGELING AFSTANDS-DOOR BEDIENING

C Uitgangsspanning naar afstandsbediening:

+10 V DC.

D Gemeenschappelijke nulleiding van de afstandsbediening.

E 0 tot +10 V DC inkomend stuursignaal vanaf de afstandsbediening.

STROOM

A/V

SPANNING

F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per 100 ampère.

H Spanningsterugkoppeling +1volt DC per 10 Volt uitgangsspanning.

GND G +15 V/DC GND

CHASSIS K Massa van behuizing.

.

Als een handafstandsbediening zoals de RHC-14 wordt aangesloten op de 14-pens contrastekker, dan moet een stroomwaarde boven het minimum worden ingesteld op de afstandsbediening voordat het paneel of de schakelaar op de afstandsbediening wordt in geschakeld.

Als u dit nalaat, wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de afstandsbediening niet.

* De overige contactpunten worden niet gebruikt.

(20)

OM-265 270 Page 14

4-5. Aansluitingen voor TIG Lift-Arc DCEN / Lift-Arc DC EN (gelijkstroom elektrode negatief)

!

Schakel het apparaat uit voordat u de aansluitingen maakt.

1 Positieve (+) lasuitgang 2 Werkstukkabel

Sluit de werkstukkabel aan op de positieve lasuitgang.

3 Negatieve (-) lasuitgang 4 Elektrodehouder

Sluit de TIG toorts aan op de negatieve lasuitgang.

5 14-pens stekker voor afstandsbediening

Benodigde gereedschappen:

21 mm (11/16, 1-1/8 in.) 1

2

3

4 5

4-6. Gasaansluitingen

2

1 3

5 4

21 mm (11/16, 1-1/8 in.)

1 Verwijder de kap, ga aan de zijkant van de kraan staan en draai het een stukje open. De gasstroom blaast stof en vuil uit de kraan.

Draai de kraan weer dicht.

2 Drukregelaar/gasstromingsmeter Installeer deze zodanig dat de voorzijde verticaal zit.

3 Stroming afstellen

De nominale gasstroom is 7,1 liter per minuut.

Zorg ervoor dat de stromingsregelaar dicht staat als u de gasfles open draait om te voorkomen dat de gasstromingsmeter beschadigd raakt.

4 Fitting gas-in

Sluit de slang aan vanaf het reduceerventiel naar de ingaande gasfitting. De fitting heeft 5/8-18 rechtsdraaiend schroefdraad.

5 Fitting gas-uit

Sluit de beschermgasslang van de toorts aan op de uitgaande gasfitting. De fitting heeft 3/8-19 BSPP rechtsdraaiend schroefdraad.

Benodigde gereedschappen:

(21)

OM-265 270 Page 15

4-7. Uitgaande lasaansluitingen voor beklede elektrode DCEP (elektrode positief)

!

Schakel het apparaat uit voordat u de aansluitingen maakt.

1 Negatieve (-) lasuitgang 2 Werkstukkabel

Sluit de werkstukkabel aan op de negatieve lasuitgang.

3 Positieve (+) lasuitgang 4 Elektrodehouder

Sluit de elektrodehouder aan op de positieve lasuitgang.

3 1

4 2

4-8. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud

.

De voedingsspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de in de tabel vermelde spanning.

Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.

In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.

Zie de NEC−artikelen 210.21, 630.11 en 630.12.

Voedingsspanning (V)

Driefasen, 40% inschakelduur 380-440 +/- 10%

Stroomopname (A) bij nominaal uitgangsvermogen 15 - 17

Max. aanbevolen standaard zekering in ampères 1

Trage zekeringen 2 20

Normale zekeringen 3 25

Min. draaddikten voedingskabel in mm2 (AWG) 4 2,5 mm2 (14)

Max. aanbevolen lengte voedingskabelin meters (voet) 45 (149)

Min. draaddikte aarddraad in AWG (10 AWG = 6 mm2) 4 2,5 mm2 (14)

Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (met inbegrip van artikel 630)

1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.

2 De “trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.

3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).

4 De kabel gegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.

Zie NEC-tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.

(22)

OM-265 270 Page 16

4-9. Driefasen ingangsvermogen aansluiten

input2 2012−05 − 956172131_1-A

L1 2

1

L2 L3

3

3 4

5 6

7

Benodigde gereedschappen:

= GND/PE aarding

(23)

OM-265 270 Page 17

!

De installatie moet voldoen aan al- le nationale en lokale regels en voor- schriften - alleen daartoe bevoegde personen mogen deze installatie uit- voeren.

!

Ontkoppel en vergrendel/schakel uit de netvoeding voordat u de voedingskabel aansluit. Volg de gang- bare procedures voor wat betreft de installatie en het verwijderen van ver- grendel/uitschakelapparaten.

!

Sluit altijd eerst de groene of groenge- le draad aan op een massa- klem en nooit op een netaansluitklem.

Kijk op het label op het apparaat voor de stroomvereisten en controleer de aansluitspanning die op de werkplek beschikbaar is.

Voor drie-fase 1 Voedingskabel.

2 Werkschakelaar

(getekend in de UIT-stand) 3 Groene of groengele aarddraad 4 Aarde-aansluitklem van de

werkschakelaar

5 Ingaande draden (L1, L2 en L3) 6 Fase-aansluitklemmen van de

werkschakelaar

Sluit eerst de groene of groengele aarddraad aan op de aardklem van de werkschakelaar.

Sluit vervolgens de drie fasedraden L1, L2 en L3 aan op de daarvoor bestemde klemmen van de werkschakelaar.

7 Maximale stroombeveiliging

Bepaal het type en de maat van de maximale stroombeveiliging aan de hand van hoofdstuk 4-8 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).

Sluit en vergrendel de behuizing van de werkschakelaar. Volg de vastgelegde vergrendelingsprocedures om het apparaat in gebruik te nemen.

input2 2012−05

4-9. Aansluiten op driefasenvoeding (vervolg)

4-10. Aansluiten op een motoraangedreven 400 volt driefasengenerator

De installatie moet voldoen aan alle nationale en lokale regels en voorschriften – alleen daartoe bevoegde personen mogen deze installatie uitvoeren.

.

Gebruik een 400 volt stekker die past in het stopcontact van de generator. Bevestig die stekker aan de lasstroombron volgens de instructies van de fabrikant van de stekker.

Eisen aan de generator

• De generator moet voldoende stroom kunnen leveren (zie hoofdstuk 4-8).

• De frequentie moet tussen 50 en 60 Hz liggen.

OPGELET − Bij het starten van de generator moet de lasstroombron uitgeschakeld zijn. Schakel de lasstroombron pas in als de generator voldoende op toeren gekomen is.

(24)

OM-265 270 Page 18

HOOFDSTUK 5 − BEDIENING

5-1. Bedieningsfuncties

956172131_2-A 1 Bedieningskeuzetoets

voor uitgangsspanning

Gebruik de toets om de manier van regelen van de uitgangsspanning te selecteren.

De LED links licht op wanneer de uitgangsspanning op afstand wordt gekozen.

Sluit de afstandsbediening aan op de 14-pens stekkerdoos (zie hoofdstuk 4-4). De LED rechts licht op als de paneelregeling wordt gekozen.

2 Spanning-/stroomsterkteregeling Gebruik de toets om de lasspanning of de lasstroomsterkte op de display weer te geven.

3 Indicatielampje voeding Aan Brandt als het systeem is ingeschakeld.

4 Oververhittingslampje

Het lampje gaat branden als het systeem oververhit raakt. Als het apparaat weer is afgekoeld, kunt u verder gaan met lassen (zie hoofdstuk 3-4).

5 Stroomsterkte/spanning-parameterdispl ay (Meter)

Meter geeft de huidige stroomsterkte/

spanning weer tijdens het lassen.

6 Algemeen alarmsignaal-LED Wanneer het brandt of knippert, geeft het aan:

A. Brandt plus continu piepsignaal = te hoge ingang spanning.

B. Knippert plus continu piepsignaal = faseverlies.

C. Knippert plus onderbroken piepsignaal = te lage ingang spanning.

7 Indicatielampje uitgang spanning Wanneer het brandt, geeft het de aanwezigheid van uitgang spanning aan.

8 Proceskeuzetoets Zie hoofdstuk 5-2 en/of 5-3.

9 Keuzetoets voor toortsschakelaar-functie

Zie hoofdstuk 5-5 voor de instellingen van de toortsschakelaarfunctie.

10 Menu/VRD keuzetoets

Druk de toets even in om te bladeren door de lasparameters van het geselecteerde proces.

Gebruik de stoomsterkte/parameterregel- knop om de parameters te wijzigen.

Bij Beklede elektrode-lassen moet u de toets indrukken en vijf seconden vasthouden om de VRD (spanningsreductiefunctie) te selecteren of uit te schakelen.

Zie hoofdstuk 3-4.

11 Nagastijd Zie hoofdstuk 5-6.

12 Lampje voor de indicatie van de uiteindelijke stroomsterkte Zie hoofdstuk 5-6.

13 Indicatielampje voor de daaltijd Zie hoofdstuk 5-6.

14 Fitting gas-uit Zie hoofdstuk 4-6.

15 Negatieve laskabelaansluiting

Om te lassen met Beklede Elektrode moet u de werkstukkabel aansluiten op deze koppeling. Voor TIG-lassen moet u de toorts aansluiten op deze koppeling.

16 Positieve laskabelaansluiting

Om te lassen met beklede elektrode moet u de elektrodekabel aansluiten op deze koppeling. Voor TIG-lassen moet u de massakabel aansluiten op deze koppeling.

17 14-pens stekkerdoos voor afstandsbediening

Indien gewenst, de afstandsbediening aansluiten op de 14-pens stekkerdoos (zie hoofdstuk 4-4).

18 Afstelling stroomsterkte/parameter Gebruik de regeling om de lasstroomsterkte (zie hoofdstuk 5-4) en de lasparameters af te stellen.

19 Indicatielampje voor de grondstroom Zie hoofdstuk 5-7.

20 Indicatielampje voor de stijgtijd Zie hoofdstuk 5-6.

21 Indicatielampje

voor de pulsfrequentie (Hz) Zie hoofdstuk 5-7.

22 Indicatielampje

voor Hot Start/Boogsterkte Zie hoofdstuk 5-2.

23 Indicatielampje voor de stroomsterkte LED brandt bij het gebruik van de stroomsterkteregeling (zie hoofdstuk 5-4) 24 Fitting gas-in

Sluit de beschermgasslang vanaf de gasreduceerventiel/flowmeter aan op de gas-in-fitting. De fitting is voorzien van 5/8-18rechtsdraaiend schroefdraad. Zie hoofdstuk 4-6.

25 Voedingskabel 26 Aan/uit schakelaar

Gebruik deze schakelaar om het apparaat aan en uit te zetten.

27 Aansluitopening

voor een uitgangsspanningskabel Aansluitpunt voor een Hydracool 270. Zie de Handleiding voor de eigenaar van de Hydracool 270.

1 2

3 4 5 6 7

8 9 10

11

1213

14

15 16

17 18 19 20 21 22 23

24

25 26

27

(25)

OM-265 270 Page 19

5-2. Het apparaat voorbereiden voor Beklede elektrode-lassen

956172131_3- A

1 Positieve lasuitgang

2 14-pens stekkerdoos voor afstandsbediening 3 Negatieve lasuitgang

4 Afstelling stroomsterkte/parameter 5 Volt-/ampèremeter

6 Proceskeuzetoets

7 MENU/VRD keuzeschakelaar 8 Hot Start/Boogsterkte-lampje 9 Lasstroomlampje

Ga als volgt te werk om het apparaat voor te bereiden voor lassen met beklede elektrode:

Sluit de elektrodehouder aan en de werkstukdraad (zie hoofdstuk 4-7). Sluit indien gewenst een afstandsbediening aan op de 14-pens stekkerdoos voor afstandsbediening (zie hoofdstuk 4-4). Zet het apparaat aan. Het kost enige tijd voordat de unit de complete startcyclus heeft voltooid.

Druk even de procesregeltoets om Beklede elektrode-lassen te selecteren en het bijbehorende LED op te laten lichten.

Instelling spanningsreductie (VRD)

Ga als volgt te werk om de instelling van de spanningsreductie (VRD) te wijzigen: Druk vijf seconden lang op de MENU/VRD-toets om VRD (LED aan) te selecteren of VRD uit te schakelen (LED uit). Wanneer de spanningsreductie ingeschakeld is, is de VRD 12 Volt.

Hot Start-instelling

Gebruik Hot Start om de uitgaande stroomsterkte te verhogen bij de start van en las om te helpen voorkomen dat de elektrode vast komt te zitten.

Ga als volgt te werk om de instelling van Hot Start te wijzigen: Terwijl u in het instelmenu bent, moet u even op de MENU/VRD-toets drukken tot het Hot Start/Boogsterkte-lampje brandt. De meter van de display geeft H aan. Gebruik de stroomsterkte/

parameter-regeling om de Hot Start-waarde bij te stellen.

Boogsterkte-instelling

Gebruik de Boogsterkteregeling om de kort- sluitstroomsterkte te verhogen bij een lage boogspanning. Zet op 0 voor een normale lasstroomsterkte. Draai de regelknop rechtsom om de kortsluitstroomsterkte te verhogen, Ga als volgt te werk om de instelling van de Boogsterkte te wijzigen: Terwijl u in het instelmenu bent, moet u even de MENU/VRD-toets indrukken tot het Boogsterkte-lampje brandt. De displaymeter geeft A aan. Gebruik de stroomsterkte/parameter- regelknop om de Boogsterkte -waarde in te stellen.

.

De machine verlaat automatisch het instelmenu als er meer dan vijf seconden geen sprake is van enige activiteit. Druk even op de Menu/VRD-toets, zodat men weer in de instelmodus komt.

Lasstroom afstellen

Gebruik de stroomsterkte/parameter-regelknop om de lasstroom af te stellen (zie hoofdstuk 5-4).

8

9 5

6

7

1 3 2 4

(26)

OM-265 270 Page 20

5-3. Het systeem voorbereiden voor TIG (GTAW)-lassen

Tekening #

1 Positieve lasuitgang 2 14-pens stekkerdoos

voor afstandsbediening 3 Negatieve lasuitgang

4 Afstelling stroomsterkte/parameter 5 Ampèremeter/Spanning/

Parameter-displaymeter 6 Proceskeuzetoets 7 Menu/VRD keuzetoets

Bereid het apparaat als volgt voor op TIG-lassen. Sluit de elektrodehouder en de werkstukkabel aan (zie hoofdstuk 4-5).

Sluit indien gewenst een afstandsbediening aan op de 14-pens stekkerdoos voor afstandsbediening (zie hoofdstuk 4-4).

Zet het apparaat aan. Het kost enige tijd voordat deze de complete startcyclus heeft voltooid.

Druk even op de proceskeuzeknop om TIG te selecteren en de bijbehorende LED te laten oplichten.

Maak de gasaansluitingen (zie hoofdstuk 4-6).

Kies de toortsschakelaarfunctie (zie Hoofdstuk 5-5)

Stel de instellingen op de sequencer- regeling af (zie hoofdstuk 5-6).

Stel de instellingen op de pulsregeling (TIG HF) af (zie hoofdstuk 5-7).

.

In de TIG-modus en met VRD actief is de nul-last open-lasspanning 10,6 V/DC. Deze spanning wordt gebruikt om te helpen bij Lift-Arc starts.

5

6

7

1 3 2 4

(27)

OM-265 270 Page 21

5-4. Stroomsterkteregeling

1 Stroomsterkteregeling

Draai de regelknop rechtsom om de stroomsterkte te verhogen (5-270 A).

2 Indicatielampje voor de stroomsterkte

1

956172131_5-A

2

5-5. Keuze van de toortsschakelaarfunctie

1 Proceskeuzetoets

Draai de knop rechtsom om de stroomsterkte te verhogen (0-270 A).

2 Keuzetoets voor toortsschakelaar-functie 2T en 4T worden gebruikt bij het TIG-lasproces. Kies TIG (zie hoofdstuk 5-3).

Om te wisselen tussen 2T en 4T gaat u als volgt te werk: druk even de keuzetoets voor de toorts- schakelaarfunctie in tot de gewenste toortsschakelaarfunctie is geselec- teerd. Het indicatielampje begint te knipperen om de geselecteerde toorts- schakelaarfunctie te bevestigen.

1

956172131_7-A

2

Nagas Eindstroom Uitkratertijd Hoofdstroom

Startstroom Up-slope tijd (stijgtijd) Up-slope tijd

(stijgtijd) Uitkratertijd

Hoofdstroom

Nagas

P R P R

P R

Bediening met 2T toortsschakelaar

Bediening met 4T toortsschakelaar

Tijd Stroom (A)

Stroom (A)

Tijd

(28)

OM-265 270 Page 22

Stroomsterkteregeling Hot Start/Boogsterkte

Regeling

5-6. Volgorde van de regelinstellingen

1 Afstelling stroomsterkte/parameter 2 Ampèremeter/spanning/parameter

display (meter) 3 Proceskeuzetoets

4 MENU/VRD keuzeschakelaar Om in de instelmodus van de Sequencer- regeling te komen en door de parameters (stijgtijd, lasspanning, daaltijd, eindstroom en nastroom) te bladeren, moet u even op de MENU/VRD-toets drukken. De geselec- teerde parameter wordt aangegeven op de meter van de display en de bijbehorende LED brandt. Draai de stroomsterkte/

parameter-regelknop om de waarde van de geselecteerde parameter te wijzigen.

De geselecteerde waarde wordt weer- gegeven op de meter.

5 Stijgtijd

Is de hoeveelheid tijd om te stijgen/dalen van de initiële stroomsterkte naar de lasstroomsterkte te gaan. (minimaal 0 s, maximaal 10 s).

6 Lasstroomsterkte 7 Daaltijd

Is de hoeveelheid tijd om te stijgen/dalen van de lasstroomsterkte (hoofd) naar de eindstroomsterkte te gaan. (minimaal 0 s, maximaal 15 s).

8 Eindstroom

Is de stroomsterkte waarnaar de lasstroom omhoog/omlaag is gegaan.

9 Gasnastroomtijd

Is de tijdsduur dat er gas stroomt na beëindiging van het lassen. Dit om het lasbad te beschermen (min. 0s - max. 20s).

.

De voorstroomtijd is 0,2 seconden.

.

De machine verlaat automatisch het instelmenu als er meer dan vijf seconden geen sprake is van enige activiteit. Druk even op de Menu/

VRD-toets, zodat men weer in de instelmodus komt.

956172131_8-A

2 3

4

1

5

6 7 8 9

(29)

OM-265 270 Page 23

5-7. Puls-instellingen

1 Afstelling stroomsterkte/parameter 2 Ampèremeter/spanning/parameter

display (meter) 3 Proceskeuzetoets

4 MENU/VRD keuzeschakelaar Om in de Puls-instelmodus te komen en door de parameters te bladeren, moet u even op de MENU/VRD-toets drukken.

De geselecteerde parameter wordt aangegeven op de display en de bijbehorende LED brandt. Verdraai de stroomsterkte/parameter-regelknop om de waarde van de geselecteerde parameter te wijzigen. De geselecteerde waarde wordt weergegeven op de meter.

5 Puls-LED’s

6 Achtergrondstroom

De achtergrondstroom regelt de lage puls van de lasstroom. Deze koelt het lasbad af en is van invloed op de algehele warmtetoevoer. De grondstroom wordt ingesteld als percentage van de piekstroom.

7 Pulsfrequentie (Hz)

De pulsfrequentie bepaalt hoe de lasnaad eruit ziet. (min=0 Hz, max=500Hz).

Toepassing:

Pulseren is het afwisselend verhogen en verlagen van de lasuitgangsspanning met een bepaalde snelheid. De verhoogde gedeelten van de lasuitgangsspanning

worden geregeld in breedte, hoogte en frequentie waardoor pulsering in de lasuitgangsspanning ontstaat. Deze pulsen en het lagere stroomsterkteniveau ertussen (ook wel grondstroom genoemd), verhitten en koelen afwisselend het smeltbad. Dit gecombineerde effect zorgt voor een betere controle van de inbranding, de breedte van het bad, de bolling, de randinkarteling en de warmte inbreng.

.

De machine verlaat automatisch het instelmenu als er meer dan vijf seconden geen sprake is van enige activiteit. Druk even op de Menu/

VRD-toets, zodat men weer in de instelmodus komt.

7

956172131_9-A

1 2 3

6

5

(30)

OM-265 270 Page 24

5-8. HF-stroominstellingen

1 Stijgen-indicatielampje 2 Hot Start/Boogsterkte

3 Ampèremeter/spanning/parameter display (meter)

Om in de instelmodus van de HF-stroominstellingen te komen, moet u vijf seconden lang op de MENU/VRD-toets drukken. De Hot Start/boog-indicator wordt aangegeven op de display middels H en twee digitale nummers geven de waarde van het stroomsterktebereik aan. Verdraai de stroomsterkte/parameter-regelknop om de waarde van de het ampèrebereik te wijzigen. Draai de regelknop rechtsom om

de waarde te verhogen. Om in automatisch HF-instelmenu te komen, moet u als volgt te werk gaan: Terwijl u in het instelmenu bent, moet u de knop linksom draaien tot aan de minimum waarde. Op de meter staat AUTO, en de stroomsterktewaarde wordt automatisch ingesteld door de stroombron (25 A gedurende 20 ms)

De A/T=curven begrijpen:

Ilas: lasstroomsterkte, zie hoofdstuk 5-4.

Ihf: HF stroomsterkte

• Ihf < Ilas: De HF stroomsterktewaarde wordt 20 ms aangehouden en bereikt dan

de lasstroomsterkte binnen de stijg/

daal-tijd.

• Ihf > Ilas: De HF stroomsterktewaarde wordt 20 ms aangehouden en zakt dan af naar de minimum waarde van 5A. Daarna wordt de lasstroomsterkte binnen de stijg/daal-tijd bereikt.

.

De machine verlaat automatisch het instelmenu als er meer dan VIJF seconden geen sprake is van enige activiteit. Druk dan even op de MENU/VRD-toets, zodat men weer in de instelmodus komt.

956172131_12-A

1

2 3

4

5

Automatisch HF-stroom (A) V/A

Stroom instelling HF (A) V/A

HF-stroom

Automatisch ingesteld op 25A gedurende 20 ms

HF-stroom is

geselecteerd HF -stroom

bereikwaarde

Ihf: HF-stroom IIas lasstroom Ihf<Ilas

Tijd ILas

Stijgtijd

Tijd Ihf>Ilas

Stijgtijd 5A

Stroom (A) Stroom (A)

ILas

(31)

OM-265 270 Page 25

5-9. TIG−Lift−Arc instellingen

Zie hoofdstuk 4-5 voor uitgaande TIG Lift-Arc lasaansluitingen.

Om uit de TIG HF modus te gaan en in de TIG- Lift-Arc modus te komen moet u als volgt te werk gaan:

De lasstroombron uitschakelen.

De TIG−toorts aansluiten op de 14-pens stekkerdoos (zie hoofdstuk 4-5).

Druk de toortsschakelaar in en houd hem ingedrukt, terwijl u de lasstroombron aanzet.

Laat de toortsschakelaar los.

De lasstroombron staat nu in Lift- Arc modus.

5-10. Het systeem terug zetten op de fabrieksinstellingen

956172131_15-A

.

Deze procedure wist alle door de gebruiker ingestelde parameters en haalt alle fabrieksparameters weer op.

1 Menu/VRD−schakelaar 2 Aan/uit schakelaar

Om de unit te resetten op de standaard fabrieksinstellingen moet u als volgt werk gaan:

Stroom uitschakelen (Off).

Schakel de stroom in en druk daarbij de Menu/VRD-schakelaar in en houd hem ingedrukt.

De standaard fabrieksinstellingen zijn nu weer terug ingesteld. TIG HF is de standaard modus instelling.

1

2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Uitlaatlucht mag niet door een afvoer worden geleid die ook wordt gebruik voor de afvoer van dampen die afkomstig zijn van apparaten die gas of andere brandstoffen verbranden,

1) Voordat u met de stofzuiger gaat werken, moet u zich goed voorbereiden en trainen door deze handleiding zorgvuldig lezen. Gebruik van het apparaat door ongetrainde

Voor niet standaard lengtes tot 6 meter worden zaag-/instelkosten berekend.. Prijzen per lengte van

Balansregeling zorgt voor instelbare oxidereiniging die essentieel is voor het alumi- nium lassen van de hoogste kwaliteit0.

Ieder apparaat dat op welke manier dan ook beschadigd lijkt te zijn (kapotte of geplette onderdelen, beschadigingen of scheuren) of dat niet normaal functioneert, of wanneer

• Uitlaatlucht mag niet door een afvoer worden geleid die ook wordt gebruik voor de afvoer van dampen die afkomstig zijn van apparaten die gas of andere brandstoffen verbranden,

Als er werkzaamheden aan de eenheid moeten worden uitgevoerd waarbij de temperatuur van delen van het apparaat moet worden verhoogd (bijv. hardsoldeerlassen), moet er een

 Gebruik alleen flessen met beschermd gas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaal- de toepassing; onderhoud deze en de