• No results found

«MM. Vervoer gevaarlijke stoffen. Risico's van het vervoer gevaarlijke. Rijksweg 14. o-. Projettnoto/ M E R VOOR NORAH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "«MM. Vervoer gevaarlijke stoffen. Risico's van het vervoer gevaarlijke. Rijksweg 14. o-. Projettnoto/ M E R VOOR NORAH"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

o

o-.

••TriT ï ¥T r ^H

«MM

P r o j e t t n o t o / M E R VOOR NORAH

Vervoer

gevaarlijke stoffen

Risico's van het vervoer gevaarlijke stoffen.

Risicoheschouwing in het kader van het MER van

Rijksweg 14

(2)
(3)

PROJECTNOTA/MER NORAH

deelrapport 7

Vervoer gevaarlijke stoffen

Risico's van het vervoer gevaarlijke stoffen. Risicobeschou- wing in het kader van het MER van Rijksweg 14.

opsteller:

Ingenieurs/adviesbureau SAVE in opdracht van:

Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland datum:

juni 1993

beknopte inhoud:

In dit deelrapport worden de effecten beschreven van de aanleg van RW14 en van de aanleg van een lokale kruising over de Vliet op de risico's voor de externe veiligheid. De effectbeschrijving vindt plaats in termen van risicocontou-

(4)

/sjUM

Inhoud

1 Inleiding

2 Inventarisatie vervoersstromen 2.1 Aantallen wagens per stof categorie 2.2 Beschouwde voorbeeldstoffen

2.3 Vervoersaantallen voor de verschillende alternatieven 3 Beschrijving omgevingsfactoren wegvakken

4 Beschrijving mogelijke ongevalsscenario's 4.1 Ongevalsfrequenties

4.2 Kansen op vervolggebeurtenissen 5 Beschrijving risicoberekeningen 5.1 Dosis-effect relaties

5.2 Het rekenmodel 6 Resultaten 6.1 Het individueel risico

6.2 Verwachtingswaarden voor slachtoffers Referenties

Bijlage 1 Rekenmodel

(5)

Iskl

1 Inleiding

Als onderdeel van het MER betreffende Rijksweg 14 worden in dit rapport de risico's voor de externe veiligheid, die samenhangen met de in gebruik name van Rijksweg 14, beschouwd.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is onderworpen aan de regelgeving inzake de routering van gevaarlijke stoffen (routeringsbesluit).

De overheid kan hiermee het vervoer van gevaarlijke stoffen weren uit meer kwetsbare omgevingen. In het geval van bestemmingsverkeer kan ontheffing worden verleend.

In figuur 1 zijn de routes voor gevaarlijke stoffen in het van toepassing zijnde gebied rondom het voorziene traject van Rijksweg 14 (RW 14) weergegeven.

Ten behoeve van de beschouwing van de risico's is voor het in figuur 1 beschouwde gebied gebruik gemaakt van vervoersgegevens uit een provin- ciale enquête uit 1986 [2]. Aan de hand van deze gegevens zijn voor de diverse te onderscheiden wegvakken vervoersaantallen bepaald voor het zogenoemde referentiejaar 1986.

De risico's, als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen, worden beschouwd voor een vijftal situaties (alternatieven):

0 Nulalternatief 2010

Ala Wegalternatief 2010 met aangelegde rijksweg 14 en geen vervoer gevaarlijke stoffen over deze weg

Alb Wegalternatief 2010 met aangelegde rijksweg 14 en wel vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg

A2 Wegalternatief 2010 met aangelegde rijksweg 14 en een versmalde rijksstraatweg in Wassenaar en een aangelegde rijksweg 11-west B Optimalisatie-alternatief 2010 met een lokale kruising over de Vliet

De alternatieven Ala en Alb verschillen ten aanzien van routering; bij alternatief Ala wordt het transport van gevaarlijke stoffen over de Utrechtsebaan geleid en wordt dit transport verboden op de RW 14, bij alternatief Alb is dit precies andersom (routering via de RW 14).

(6)

De risico's zijn voor elk van deze alternatieven berekend in de vorm van - het individueel risico langs de relevante wegvakken, dit wordt gepresen-

teerd door middel van risicocontouren op kaart;

- de kans op slachtoffers voor elk van de wegvakken, dit wordt gepresen- teerd door middel van de verwachtingswaarde voor slachtoffers per jaar1) conform [1].

Voor de risicoberekeningen is het geheel verdeeld in de hierna genoemde wegvakken. Van deze wegvakken zijn de vervoersgegevens beschikbaar.

Wegvak Beschrijving

1. De Rijksstraatweg vanaf het kruispunt Den Deijl tot de Landschei- dingsweg. De weg bestaat uit twee rijbanen en vrijliggend fietspad in twee richtingen bereden. Er is een aantal zijwegen waaronder de Van Oudermeule nlaan.

2. De Landscheidingsweg is een autoweg met één gelijkvloerse aanslui- ting (met de Wittenburgerweg) en één gelijkvloers kruisende weg (de Buurtweg). Het wegvak wordt door de Wittenburgerweg in tweeën verdeeld.

3. De Voorschoterweg is een enkelbaansweg met vrijliggende fietspaden, gelegen tussen het centrum van Voorschoten (zijweg de Papeweg, een met verkeerslichten geregelde kruising) en de rand van de bebouwde kom van Leidschendam. De grens van de bebouwde kom van Voor- schoten deelt het wegvak in tweeën delen.

4. Rijksweg 14 is een dubbelbaansautoweg die langs het gehele traject óf verhoogd boven maaiveld ligt, óf verdiept beneden het maaiveld ligt.

5. Rijksweg 4 is een autosnelweg.

6. De Benoordenhoutseweg is een dubbelbaansweg met vrijliggende fietspaden.

7. De Utrechtsebaan is een stadsautosnelweg zonder vluchtstroken.

De weg ligt vanaf de spoorlijn Den Haag - Leiden tot aan de Benoordenhoutseweg verdiept beneden het maaiveld.

In figuur 2 zijn de onderzochte wegvakken weergegeven.

i ) De verwachtingswaarde voor slachtoffers per jaar is het produkt van een berekend

(7)

JSJAIVJEI

Bij de risicoberekeningen is uitgegaan van een geschatte vervoersstroom voor de huidige situatie afgeleid uit [2]. Voor 2010 is een gemiddelde toe- name van het vervoer van gevaarlijke stoffen ten opzichte van het huidige niveau gebaseerd op een verkeersprognose voor het vrachtvervoer [4]. De vervoersstromen worden in hoofdstuk 2 beschreven.

Aan de hand van geïnventariseerde ongevalsgegevens zijn de ongevalskan- sen geschat voor de verschillende wegvakken. Voor de beschouwde weg- vakken is een inventarisatie van bevolkingsdichtheden gemaakt voor stro- ken van 500 m breedte langs de weg. Hierbij is waar mogelijk rekening gehouden met de te verwachten situatie in 2010.

Deze omgevingsfactoren worden in hoofdstuk 3 beschreven.

Aan de hand van de hier genoemde gegevens zijn risicoberekeningen uitge- voerd met behulp van gedefinieerde mogelijk geachte ongevalsscenario's.

In hoofdstuk 4 worden deze scenario's beschreven en in hoofdstuk 5 wordt een beschrijving van de schade relaties en het rekenmodel gegeven. In hoofdstuk 6 worden de berekende resultaten gepresenteerd.

(8)

OFFICIËLE ROUTE GEVAARLIJKE STOFFEN

Figuur 1: Routes voor route plichtige stoffen

(9)

'Jftllt' *<>!,!••

Figuur 2: Beschouwde wegvakken

(10)

/S/A/V/

2 Inventarisatie vervoersstromen

Ten behoeve van de risicoberekeningen zijn de vervoersstromen uitgesplitst in stof categorieën conform [1,2]. Per wegvak is nagegaan welke stofcatego- rieën voorkomen en welke vervoersstromen (aantallen wagens per jaar) daarbij horen. Deze aantallen zijn gebaseerd op [2]. Op basis van deze aantallen en algemene vervoerscijfers voor vrachtverkeer [4] zijn schattin- gen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gemaakt voor de verschillende alternatieven.

De volgende weg vakken zijn beschouwd:

1. De Rijksstraatweg van Wassenaar naar Den Haag 2. De Landscheidingsweg

3. De Voorschoterweg van Voorschoten naar Leidschendam

4. Het geplande tracé van Rijksweg 14 vanaf de Landscheidingsweg tot Rijksweg 4

5. Rijksweg 4 vanaf de aansluiting met Rijksweg 14 tot aan het knoop- punt Leidschendam

6. De Benoordenhoutseweg in Den Haag

7. De Utrechtsebaan vanuit Den haag tot het knooppunt Leidschendam

2.1 Aantallen wagens per stofcategorie

In [2] wordt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg inzicht verstrekt over de omvang van dat vervoer op basis van verrichte tellingen (1986). Daarbij zijn de volgende stofcategorieën gehanteerd:

A - brandbaar gas

B - toxisch gas, nog nader onderverdeeld in de categorieën BI tot en met B3 (afhankelijk van de toxiciteit)

C - brandbare vloeistoffen, eveneens onderverdeeld in Cl tot en met C3 D - toxische vloeistoffen, onderverdeeld in Dl tot en met D4

E - ontplofbare stoffen

Combinaties van stofcategorieën.

De tellingen zijn verricht op een groot aantal punten.

Voor de wegvakken, zoals hiervoor genoemd leverde dat het volgende resultaat.

(11)

egvak

1 (telpunt 47) Rijksstraatweg 2 (telpunt 49)

Landscheidingsweg 3 (telpunt 33)

Voorschoterweg

Categorie Cl C3 A E C3

Aantal wagens/jr 2000

1500 500 500 1000

4 RW 14 Onbekend = nieuwe weg

5 (telpunt 50) RW 4

6 Benoordenhoutseweg

7 (telpunt 37) Utrechtsebaan

Tabel 2.1: Inventarisatie A Cl C2 C3 D2 C1D1 C3D3 Cl C3 A Cl C2 C3 Dl C1D3 C3D1

vervoer gevaar

4000 6000 500 3500 2000 500 500 2000

1500 1100 4400 500 3000

100 350 100

lijke stoffen

De wegvakken 1 en 6 aan elkaar gelijk gesteld.

2.2 Beschouwde voorbeeldstoffen

Voor de risicoberekeningen is per relevante categorie een voorbeeldstof gekozen, die voor de stoffen in de categorie, uit het oogpunt van risico- eigenschappen, als representatief voorbeeld kan worden beschouwd. Hier- voor zijn de volgende stoffen gekozen conform [2]:

(12)

Categorie A Cl C2 C3 Dl D2 C1D3 C3D1 C3D3 E

Propaan

Huisbrandolie als representant van K.3-vloeistoffen Kerosine voor K2-vloeistoffen

Benzine voor KI-vloeistoffen Methanol/aceton

Epichloorhydrine, benzeen, azijnzuur Formaldehyde

Methanol/aceton Diethylamine Munitie

Voor de toxische gassen (categorie B) is geen voorbeeld stof gekozen, omdat deze niet voorkomen in de enquêteresultaten.

Het belang en de invloed van de verschillende stofcategorieën wordt be- paald door:

- de gevaarspotentie van de categorie;

- de omvang van het vervoer.

Ten aanzien van de gevaarspotentie wordt in deze studie enkel gekeken naar de mogelijkheid dat dodelijk letsel kan optreden buiten het wegvak.

Dit betekent dat stoffen die bij vrijkomen alleen hinder (al of niet in ern- stige mate) of milieuschade kunnen veroorzaken buiten beschouwing blij- ven.

In tabel 2.2 is het overzicht van de aantallen wagens met gevaarlijke stoffen gegeven zoals afgeleid voor 1986.

Wegvak Categorie Wagens/jr

1 2 3 5

6 7

Rijksstraatweg Landscheidingsweg Voorschoterweg RW 4

Benoordenhoutseweg Utrechtsebaan

C3 A E C3 A C3 C3D3 C3 A C3 C1D3

benzine propaan munitie benzine propaan benzine diethylamine benzine propaan benzine formaldehyde

1500 500 500 1000 4000 3500 500 1500 1100 3000 350 Tabel 2.2: Overzicht gehanteerde vervoerscijfers voor

referentiesituatie 1986

(13)

2.3 Vervoersaantallen voor de verschillende alternatieven

In [4] zijn cijfers voor het totale vervoer van gevaarlijke stoffen voor de diverse alternatieven gepresenteerd. Bij de berekening van de risico's voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is er vanuit gegaan dat de aantallen wagens voor de afzonderlijke stofcategorieën evenredig veranderen met de aantallen voor het totale vervoer aan gevaarlijke stoffen voor de verschil- lende wegvakken.

In tabel 2.3 zijn per categorie de verwachte aantallen wagens met gevaarlij- ke stof voor de verschillende alternatieven vermeld, zoals die zijn afgeleid uit tabel 2.2 en de indexcijfer voor de vervoersontwikkeling conform [4].

Wegvak Categorie Referentie

1 Rijksstraatweg 2 Landscheidingsweg

3 Voorschoterweg 4 RW 14

5 RW 4

6 Benoordenhoutseweg 7 Utrechtsebaan

C3

A E C3

A C3 C1D3

A C3 C3D3 C3

A C3 C1D3

1986

1500

500 500

1000

- - -

4000 3500 500 1500

1100 3000 350

0

1530

500 500

1240

- - -

6400 5600 800 1395

1530 4170 485

Alternatieven 2010 A l a

1665

625 625

1140

- - -

7080 6195 885 1470

1485 4050 470

A l b

1665

765 765 1140

1485 4050 470

7080 6195 885

- - - -

A2

1020

500 500

1040

- - -

7680 6720 960 1380

1520 4140 480

B

1470

510 510

1240

- - -

6960 6090 870 1440

1100 3000 350

Tabel 2.3: Verwachte aantallen wagens per jaar

(14)

jskM

3 Beschrijving omgevingsfactoren wegvakken

In dit hoofdstuk wordt per wegvak beschreven en in hoeverre er sprake is van bijzondere omstandigheden die van invloed zijn op de schade-effecten.

Voor de personendichtheid zijn gemiddelde waarden geschat op grond van bebouwing en inwoneraantallen per wijk voor een gebied tot maximaal 500 m vanaf de weg. Bij de schatting is tevens gebruik gemaakt van waarden die in [3] zijn gegeven voor type woongebieden.

1. De Rijksstraatweg

De omgeving bestaat uit lintbebouwing en verspreide bebouwing, voor beide zijden van de Rijksstraatweg wordt uitgegaan van een gemiddelde personendichtheid van 5 personen/ha.

2. De Landscheidingsweg Noord-oostzijde:

- vanaf de Van Alkemadelaan tot aan de gemeentegrens Den Haag 25 personen/ha;

- vanaf de gemeentegrens tot de Buurtweg 5 personen/ha;

- vanaf de Buurtweg tot de Rijksstraatweg 25 personen/ha.

Zuid-westzijde:

- vanaf de Van Alkemadelaan tot aan de gemeentegrens Den Haag 50 personen/ha, de gemiddelde afstand van de woonbebouwing tot de weg is hier 100 m;

- vanaf de gemeentegrens tot de Buurtweg 10 personen/ha (voornamelijk recreatieve bestemming);

- vanaf de Buurtweg tot de Rijksstraatweg 5 personen/ha.

3. De Voorschoterweg

Voor beide zijden geldt wisselende bebouwing met gemiddeld lage dicht- heid: 25 personen/ha.

4. Rijksweg 14 Noord-oostzijde:

- vanaf Rijksstraatweg tot Mariahoeve: 5 persoon/ha;

- vanaf Mariahoeve tot Vlietweg wisselende bebouwing: 40 personen/ha;

- vanaf Vlietweg tot aansluiting RW 4: 5 personen/ha.

Zuid-westzijde:

- vanaf Rijksstraatweg tot RW 4 wisselend woongebied 40 personen/ha, in het gebied tussen de Noord-Singel en het Oosteinde is dit 5 personen/ha.

(15)

5. Rijksweg 4 Noordzijde:

- incidentele bebouwing en bedrijfsbebouwing op afstand (100 m) IS personen/ha;

Zuidzij'de:

- open gebied 5 personen/ha.

6. Benoordenhoutseweg Noordzijde:

- vanaf Utrechtsebaan tot Willem Witsenplein 140 personen/ha;

- vanaf Willem Witsenplein tot Julianakazerne 100 personen/ha;

- vanaf Julianakazerne tot Landscheidingsweg 5 personen/ha.

Zuidzijde:

- vanaf Utrechtsebaan tot Marlotlaan 5 personen/ha;

- vanaf Marlotlaan tot Landscheidingsweg 70 personen/ha.

7. Utrechtsebaan Noord-Oostzijde

- vanaf Benoordenhoutseweg tot aan Vlietweg 100 personen/ha; lokaal zijn er grote personenconcentraties in kantoren, op die plaatsen is de

Utrechtsebaan echter een verdiepte weg;

- vanaf Vlietweg tot RW 4: 10 personen/ha.

Zuid-westzijde:

- vanaf Benoordenhoutseweg tot aan Schenk viaduct 100 personen/ha;

- vanaf Schenkviaduct tot Zonweg 10 personen/ha; naast de weg ligt hier de spoorbaan;

- vanaf de Vlietweg tot RW 4 5 personen/ha.

Voor wegvakken waarvoor de afstand van de bebouwing tot de weg verder ligt dan 100 m, dan wel er sprake is van een verdiepte weg (deel van de Utrechtsebaan) of van (betonnen) geluidswallen kan het risico voor schade door brandbare vloeistoffen aan omwonenden verwaarloosbaar worden geacht.Dit geldt voor:

- de Utrechtsebaan vanaf Benoordenhoutseweg tot aan station Voorburg;

- de Landscheidingsweg vanaf de gemeentegrens tot aan de Buurtweg;

- Benoordenhoutseweg (zuidzijde) tot aan de Marlotlaan;

- Benoordenhoutseweg (noordzijde) vanaf Julianakazerne tot de Land- scheidingsweg.

Voor het genoemde gedeelte van de Utrechtsebaan kan door de genoemde omstandigheden (verdiepte ligging en omwalling) ook het individueel risico voor de omgeving als gevolg van het transport van brandbare vloeistoffen verwaarloosbaar wordt beschouwd. Dit geldt ook voor de RW 14 omdat deze over het hele traject verhoogd of verdiept gelegen zal zijn ten opzichte van het maaiveld.

(16)

jsklvl

Voor de verschillende wegvakken is op grond van de te verwachten veran- deringen in aantallen personen (wonenden en werkenden) geschat in hoe- verre bovengenoemde cijfers veranderen tot het jaar 2010.

In tabel 3.1 zijn de percentages voor de geschatte verandering in aantallen personen weergegeven per wegvak.

Weg vak Groeipercentage tot 2010

(%)

1 0 2 0 3 25 4 0 5 70 6 30 7 45

Tabel 3.1; Groeipercentage voor aantallen personen langs beschouwde weg vakken

(17)

/sjUM

4 Beschrijving mogelijke ongevalsscenario's

4.1 Ongevalsfrequenties

In [4] zijn cijfers voor de ongevalskansen per wagen.km afgeleid. Deze cijfers betreffen alle ongevallen waarbij vrachtwagens betrokken zijn, ernstige en minder ernstige.

Bij de berekening van de risico's als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen wordt uitgegaan van zogenoemde ernstige ongevallen. Deze vormen een deel van de totale verzameling ongevallen.

In [5] is hiervoor een correctiefactor van 1/4 gehanteerde (één op de vier ongevallen is een ernstig ongeval), en in [1] is op basis van meer uitgebreide casuïstiek een factor 1/6 afgeleid.

In dit onderzoek is eveneens 1/6 als correctiefactor gehanteerd. Uitgaande van de ongevalskanscijfers in [4] zijn de kansen per wagen.km op en ernstig ongeval afgeleid. In tabel 4.1 zijn deze weergegeven.

Wegvak Referentie Alternatieven 2010

1986 0 A l a A l b A2 B

1 Rijksstraatweg 2.10"

2 Landscheidingsweg 4.10"

3 Voorschoterweg 8.10"' 4 R W 14

5 RW 4 5.10' 6 Benoordenhoutseweg 2.10"

7 Utrechtsebaan 1.10"

Tabel 4.1: Ongeval skansen per vrachtwagen km. (ernstige ongevallen)

Combinatie van de vervoerscijfers (tabel 2.3) en de ongevalskansen per wagen.km. (tabel 4.1) levert de ongevalsfrequentie per km. per jaar voor de verschillende wegvakken en stofcategorieën.

In tabel 4.2 zijn deze frequenties weergegeven.

2 . 1 0 '6

4.10"6 8.10"6

1.10"6

4.10"7

3.10"6

8.10"7

2.10"6

4.10"6 8.10"6

5 . 1 0 '6

4 . 1 0 "7

3.10"6

8.10"7

2.10"6

4.10"6

8.10"6

1.10'6

4.10"7

3.10"6

8 . 1 0 '7

2.10"6

6 . 1 0- 6 8 . 1 0 -6

5 . 1 0 -6

4.10"7

3 . 1 0 '6

8.10"7

2.10"6 4 . 1 0- 6

8 . 1 0- 6

1.10"6 4 . 1 0- 7

3.10"6

1.10- 6

(18)

Wegvak Categorie

1 Rijksstraatweg 2 Landscheidingsweg

3 Voorschoterweg 4 RW 14

5 RW 4

C3 A E C3

A C3 C1D3 A

C3 C3D3

Referentie 1986

3.10"3

2.10"3 2.10"3

8.10"3

. - - 2.10"3

2.10"3

2.10"4

Alternatieven 2010 0

3.10"3

2.10"3

2.10"3

1.10"2

. - - 2.10"3

2.10"3

3.10"4

A l a

3.10"3

2.10"3 2.10"3

9.10"3

_ - - 3.10"3

2.10"3

4.10"4

A l b

3.10"3

3.10"3 2.10"3

9.10"3

1.10"3

4.10"3

4.10"4

3.10"3

2.10"3

4.10"4

A2

2.10"3

2.10"3 2.10"3

8.10"3

« - - 3.10"3

2.10"3

4.10"4 B

3.10"3

2.10"3

2.10"3

1.10"2

- - - 3.10"3

2.10"3

4.10"4

6 Benoordenhoutseweg C3 3.10" 4.10" 4.10 -3 4.10 -3 4.10"

7 Utrechtsebaan A

C3

10 10"

C1D3 3.10"

-3 1.10 3.10"

3.10 -3 -4

1.10 3.10"

3.10 -3 -4

1.10 3.10 3.10

-3 -3 -4

1.10"

3.10"

3.10"

Tabel 4.2: Ongevalsfrequentie per km.per jaar (ernstige ongevallen)

4.2 Kansen op vervolggebeurtenissen

Bij een ongeval kunnen afhankelijk van de stof diverse vervolggebeurtenis- sen ontstaan. Voor omvang van en de kansen op deze vervolggebeurtenissen is in dit onderzoek uitgegaan van dezelfde scenario's als gehanteerd in eerder onderzoek [1,2].

Voor brandbare gassen (propaan) worden de volgende vervolggebeurtenis- sen onderscheiden:

Vervolggebeurtenis

- continue uitstroming (27 kg/s) - instantane uitstroming (18000 kg) - BLEVE* (18000 kg)

Kans per ernstig ongeval 0,0035

0,0015 0,001

*) Boiling Liquid Bxpanding Vapour Explosion

(19)

/sjUM

Voor de uitstromingsscenario's is de kans op vertraagde ontsteking op 0,3 gesteld bij een maximale wolkomvang. Bij instantane uitstroming is veron- dersteld dat de kans op BLEVE 0,7 is.

Voor toxische en brandbare vloeistoffen is de uitstroomkans per ernstig ongeval op 0,25 gesteld. De omvang van de gevormde vloeistofplas is ge- steld op 1500 m2. Voor brandbare vloeistoffen is een kans op plasbrand bij uitstroming van 0,065 gehanteerd. Voor de kans op vertraagde ontsteking is ook een kans van0,065 gehanteerd.

(20)

/S/A/V/

5 Beschrijving risicoberekeningen

5.1 Dosis-effect relaties

Bij de berekening is uitgegaan van de volgende dosis-effect relaties:

- voor brandbare gassen en brandbare vloeistoffen is de overlijdenskans 1 voor personen die zich binnen de contour van een brandende wolk be- vinden;

- voor BLEVE (bij brandbare gassen) is de overlijdenskans I voor perso- nen binnen een cirkel met een straal van de vuurbal, de overlijdenskans is 0,01 voor personen op een afstand waar de stralingsbelasting gelijk is aan 200 kJ/m2 (circa 10 kW/m2), tussen deze afstanden (respectievelijk S0 m en 180 m) wordt de overlijdenskans berekend door interpolatie;

- voor plasbrand (bij brandbare vloeistoffen) is de overlijdenskans 1 voor personen die zich in de plas bevinden (afstand 20 m), de overlijdenskans is 0,01 voor personen op een afstand (50 m) waar de stralingsintensiteit

10 kW/m2 is;

- voor blootstelling aan toxische stoffen is uitgegaan van een dosis-effect relatie die aansluit bij de toxiciteitsklasse D3 [2]. Als referentiestof is gebruikt diethylamine. Voor de dosis-effect relatie is een probit functie gebruikt met de volgende coëfficiënten:

a = -16,5, b = 1, n = 2 (concentratie in mg/m3, tijd in min - zie ook bijlage 1);

- voor de berekening van de verwachtingswaarden voor reële slachtoffers is voor blootstelling aan toxische wolken een beschermingsfactor van 0,9 in rekening gebracht.

5.2 Het rekenmodel

De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma SAVE II. Bij de berekeningen is uitgegaan van rekenroosters met kaartvierkanten van 50 x 50 m2.

Bij de verspreidingsberekeningen van wolken is een oppervlakte ruwhéids- lengte (Zo) van 1 meter gehanteerd en zijn meteodata gebruikt die zijn afgeleid uit de weersgegevens van Schiphol.

De verwachtingswaarden voor slachtoffers is berekend op grond van de verschillende bevolkingsdichtheden langs de wegvakken zoals vermeld in hoofdstuk 3.

In bijlage 1 is een toelichting op het rekenmodel gegeven.

(21)

/

6 Resultaten

6.1 Het individueel risico

Voor de verschillende wegvakken en vervoersstromen zijn de afstanden voor het individueel risico van 10~5, 10~6, 10"7 en 10"8 per jaar berekend.

Het individueel risiconiveau van 10"6 per jaar is de grenswaarde die de overheid hanteert voor nieuwe situaties bij stationaire installaties. Het risiconiveau van 10"8 per jaar is de streefwaarde [6]. Voor het transport zijn nog geen risiconormen gedefinieerd, de waarden zijn hier vergelijkender- wijs gebruikt. De afstanden zijn gerekend vanaf het midden van de weg.

Uit de berekeningen blijkt dat de risicocontouren voor elk van de wegvak- ken nauwelijks afhankelijk zijn van de beschouwde varianten, tenzij er sprake is van routering (Utrechtsebaan/Benoordenhoutseweg versus RW 4/RW 14).

In tabel 6.1 zijn de berekende risico-afstanden weergegeven per wegvak.

In figuur 6.1 t/m 6.2 zijn de risicocontouren vor 10"6 en 10"8 per jaar weergegeven.

De resultaten laten zien dat indien er geen vervoer is van gevaarlijke stof- fen over RW 14 (wegvak 4), de berekende risico-afstanden voor de onder- scheiden varianten niet significant veranderen.

Indien het vervoer van gevaarlijke stoffen over RW 14 wordt geleid (alter- natief Alb), dan leidt dit tot de volgende veranderingen:

- vergroting van de 10"6 contour voor de Landscheidingsweg van 60 m naar 75 m;

- het ontstaan van risicocontouren langs de RW 14, die vergelijkbaar zijn met de risicocontouren voor de Utrechtsebaan in de andere alternatieven;

- het wegvallen van de risicocontouren voor de Benoordenhoutseweg en de Utrechtsebaan.

JSJAVE,

(22)

Wegvak

1 Rijksstraatweg

2 Landscheidingsweg

3 Voorschotweg

4 RW 14

5 RW 4

6 Benoordenhoutseweg

7 Utrechtsebaan

Individueel Risico

(l/jaar) io-5

10"6

10"7

10"8

10"5

io-6

10-7

10'8

10'5

10"6

io-7

10"8

10"5

10"6

io-7

10"8

10"5

10"6

io-7

10"8

10"5

10"6

lO"7

10'8

10'5

10"6

lO"7

10"8

Referentie 1986

15 50 60 75 _ 60 150 160 50 55 70 75 _ - - - _ 75 150 175 15 50 60 75 _ 75 125 175

0

15 50 60 75 _ 60 150 160 50 55 70 75 _ - - - _ 75 150 175 15 50 65 75 . 75 125 175

Alternatieven A U

15 50 60 75 _ 60 150 160 50 55 70 75 _ - - - _ 75 150 175 15 50 65 75 _ 75 125 175

Alb

15 50 60 75 _ 75 150 160 50 55 70 75 25 75 125 175 _ 75 150 175 _ - - - _ - - -

2010 A 2

15 50 60 75 . 60 150 160 50 55 70 75 . - - - _ 75 150 175 15 50 65 75 - 75 125 175

B

15 50 60 75 _ 60 150 160 50 55 70 75

- - - _ 75 150 175 15 50 65 75 ..

75 125 175

Tabel 6.1: Overzicht berekende afstanden (meters) voor het individueel risico

(23)

Figuur 6.1: Berekende individuele risicocontouren van 10"6 e» 10'8 per jaar voor alternatieven 0. Ala. A2 en B in 2010

(24)

u * «f Dei 9 m .t/i t

Figuur 6.2: Berekende individuele risicocontouren van IQ-6 en 1(T8 per jaar voor alternatief Alb in 2010

(25)

6.2 Verwachtingswaarden voor slachtoffers

Voor de verschillende alternatieven zijn, rekening houdend met de te ver- wachten veranderingen van het aantal personen in de omgeving, de ver- wachtingswaarden voor slachtoffers berekend. Hierbij is onderscheid ge- maakt in twee waarden:

- de verwachtingswaarde voor het totale aantal slachtoffers per jaar door het vrijkomen van gevaarlijke stof: vwt;

- de verwachtingswaarde voor het aantal slachtoffers door per jaar het vrijkomen van gevaarlijke stof bij ongevallen met meer dan 10 bereken- de slachtoffers: vwg.

In tabel 6.2 zijn de berekende resultaten voor de beschouwde alternatieven gegeven. In deze tabel zijn de voor de wegvakken per alternatief gesom- meerd verwachtingswaarden weergegeven.

vwt vwg (aantal per jaar) (aantal per jaar) 1986

2010 0 2010 Ala 2010 Alb 2010 A2 2010 B Tabel 6.2:

1.8.10"2

2.6.10"2

2.5.10"2

1.2.10"2

2.4.10"2

2.6.10"2

Overzicht berekende

1.7.10"3 2.3.10"3

2,4.10"3

1,6.10"3

2,4.10'3

2,4.10"3

verwachting

(totaal: vwt, alleen zeer grote ongevallen: vwg)

Uit tabel 6.2 blijkt dat voor de toekomstige alternatieven waarbij er geen gevaarlijke stoffen over de RW 14 gaan de verschillen zeer gering zijn en als zodanig niet significant. Voor het alternatief waarbij de gevaarlijke stoffen over de RW 14 worden geleid, blijken de berekende verwachtings- waarde circa 1/2 tot 1/3 lager te zijn.

(26)

/s/WW

Referenties

[1] Handboek voor het toepassen van het beslissingsmodel vervoer van gevaarlijke stoffen door tunnels of via omleidingen

TNO (1983)

[2] Risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen - weg en rail Provincie Zuid-Holland (1988)

[3] Methoden voor het bepalen van mogelijke schade CPR16 (1990)

[4] Vervoers- en ongevalsgegevens Grontmij (1991)

[5] Routering gevaarlijke stoffen TNO (1983)

[6] Omgaan met risico's. De risicobenadering in het milieubeleid VROM (1989)

(27)

Bijlage 1 Rekenmodel

Gehanteerde probitfunctie voor letaal letsel als gevolg aan een toxische wolk is:

Diethylamine Pr = -16,5 + 1 .ln(c2t)

c : concentratie in mg/m3

t : tijd in minuten

De probitwaarde is zo gedefinieerd dat Pr = 5 overeenkomt met 50%

letaliteit.

De relatie tussen het letaliteitspercentage (Perc) en Pr is l rP r"5

Perc = ( -j~ J exp (-1/2 u2)du)* 100%

De berekening van de risico's voor toxische effecten is op de volgende wijze geschied.

De kans dat de pluimas over een kaartvierkant loopt is:

8 f(NR, NU, NST) . DY .

2 . 3,14. R

f(NR, NU, NST) : is de frequentie van voorkomen van een weerssituatie in de betreffende windsector NR.

DY : afmeting kaartvierkant.

R : afstand roosterpunt - bron.

De kans op overlijden in die situatie is:

Perc x BY/DY Perc

BY DY

overlijdenspercentage bij de berekende maximale concentratie, halve wolkbreedte,

afmeting kaartvierkant.

(28)

JSJAJVJ

Het individueel risico is daarmee:

8

f(NR, NU, NST) . . Perc . BY 2 . 3,14. R

Het maximaal te verwachten aantal slachtoffers in die situatie:

Perc . BEV . BY/DY

De verwachtingswaarde voor slachtoffers als bijdrage voor de weerssituatie met de kans fr(NR, NU, NST) is daarmee:

8 Perc . BEV . BY .

2 . 3,14. R BEV : bevolkingsaantal in vierkant.

Blootstelling bevolking

De berekende slachtofferaantallen bij het groepsrisico worden vermenig- vuldigd met een factor 0,1 voor toxische stoffen, waarmee het effect van beschermende factoren in rekening wordt gebracht (verblijf binnenshuis).

Voor brandbare stoffen is voor BLEVE en plasbrand de afstand waarop de overlijdenskans 100% is en de afstand waarop de overlijdenskans 1% is berekend.

Voor tussenliggende afstanden is lineair geïnterpoleerd.

Voor het aantal slachtoffers is geen correctie voor bescherming in rekening gebracht.

Voor vertraagde ontsteking bij de verspreiding van brandbare wolken is de berekening conform die voor toxische wolken, maar wordt voor alle punten binnen de wolk een overlijdenskans van 100% genomen.

Voor het aantal slachtoffers wordt geen correctie voor bescherming in rekening gebracht.

(29)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Havenkapiteinsdiensten kunnen echter eisen opleggen; zo heeft de HKD van Antwerpen (bij toepassing van art. van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening), de eis ingevoerd

In opdracht van de Omgevingsdienst Flevoland &amp; Gooi en Vechtstreek en in samenwerking met de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en

Onder het plaatsgebonden risico wordt het volgende verstaan: de kans per jaar dat een persoon komt te overlijden door een ongeval met (het transport van) gevaarlijke stoffen,

Formulier voor een aanvraag ontheffing zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS) ter verkrijging van een ontheffing vervoer

Door ruimtegebrek en groei van het vervoer groeit de spanning tussen veiligheid, vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkeling.. • Steeds meer woonwijken en

1. Geef in het zoekveld een zoekterm* in. Vink het vakje “Exact” aan / uit. Klik op het vergrootglas of op je Enter-toets. &gt;&gt; De zoekresultaten worden vervolgens onder het

Middels ontheffingen kan het transport van gevaarlijke stoffen, dat ten behoeve van laden en lossen over andere wegen in de gemeente dan de aangewezen route plaatsvindt, gereguleerd

1. Ontwikkelingen buiten de 750 m 1 van een niet-categoriale Bevi inrichting. Ontwikkelingen buiten de 200 m 1 van een categoriale Bevi inrichting, spoorlijn, autoweg, waterweg of