Inspectierapport
KDV Kierewam (KDV) Kerkenveld 10 8162 JV EPE
Registratienummer 162124971
Toezichthouder: GGD Noord en Oost Gelderland
In opdracht van gemeente: EPE
Datum inspectie: 28-10-2014
Type onderzoek : Regulier onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 21-11-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 5
Veiligheid en gezondheid ... 6
Inspectie-items ... 7
Gegevens voorziening ... 10
Gegevens toezicht ... 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Op 28 oktober is kinderdagverblijf Kierewam in opdracht van de gemeente bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risico-gestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.
Op verzoek van de gemeente is bij deze inspectie het 4 ogen principe getoetst en naar aanleiding van de vorige inspectie het veiligheids- en gezondheidsbeleid.
Beschouwing
Het kinderdagverblijf is samen met een BSO van dezelfde organisatie gevestigd in een pand, naast een basisschool. Er zijn twee groepen dagopvang en een groep BSO opvang ondergebracht. Er is een buitenruimte waar alleen de dagopvang gebruik van maakt.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Er is een pedagogisch beleidsplan met daarin de visie van het kindercentrum omschreven.
Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:
- waarborging emotionele veiligheid;
- ontwikkeling van persoonlijke competentie;
- ontwikkeling van sociale competentie;
- overdracht van normen en waarden.
Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het
"Veldinstrument observatie kindercentrum".
Pedagogische praktijk
De groep bestond tijdens de observatie uit de jongste kinderen. De peuters waren naar een activiteit in het verpleeghuis, dat wordt eens per 6 weken georganiseerd. De groep peuters werd begeleid door een beroepskracht en een stagiaire. Er bleven 2 beroepskrachten achter op de locatie.
Het was in de middag, een aantal kinderen speelden in de groepsruimte en een aantal kwamen net uit bed. Een baby met een dagindeling met meerdere slaapmomenten kreeg de fles en ging naar bed.
Een baby die uit bed kwam wilde niet in de boks liggen of in een wipstoeltje. De beroepskracht koos ervoor om de baby op de arm te houden, dit gaf rust. Er wordt liefdevol met de kinderen omgegaan, de beroepskrachten praten vriendelijk, met zachte stem, geven de kinderen af en toe een kus en herkennen de signalen die de kinderen geven wanneer ze het nog niet kunnen vertellen.
Er zijn diverse speelhoeken, de kinderen kunnen en mogen zelf activiteiten kiezen. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen wanneer ze elkaar niet begrijpen of speelgoed afpakken.
Uit de observatie is de conclusie getrokken dat aan de voorwaarden, betreffende de persoonlijke en sociale competenties, de emotionele veiligheid en de overdracht van normen en waarden wordt voldaan.
Er is een beleid opgesteld betreffende het vierogenprincipe. Naast een algemeen deel is er ook een omschrijving betreffende deze locatie. De oudercommissie heeft van het beleid kennis genomen en er goedkeuring over uitgesproken. Tijdens de inspectie werd aan het vierogenprincipe voldaan.
Voorschoolse educatie
Er is een VVE aanbod op deze locatie, aan de te toetsen voorwaarden werd voldaan. Het aanbod in de praktijk is niet beoordeeld, de peuters waren samen met de kinderen van de peuterspeelgroep naar een verpleegtehuis. Eens in de zes weken wordt er een gezamenlijke activiteit met het verpleeghuis georganiseerd.
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De aanwezige medewerkers en stagiaire hebben een VOG dat voldoet aan de voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie
De aanwezige beroepskrachten waren in het bezit van een diploma dat voldeed aan de voorwaarden.
Opvang in groepen
Er waren twee groepen open, één groep met maximaal 6 kinderen en één groep met maximaal 12 kinderen.
Beroepskracht-kindratio
Er waren 3 beroepskrachten en een stagiaire aanwezig, de beroepskrachten hebben een vaste groep.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Interview anderen (beroepskrachten)
Observaties
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Plaatsingslijsten
Veiligheid en gezondheid
Er is een risico-inventarisatie gemaakt en er zijn afspraken / groepsregels opgesteld. Er is geen duidelijke relatie tussen deze documenten.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Er is een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd, deze was aanwezig in het dagverblijf.
Niet alle risico's zijn goed omschreven, alleen de op de lijst voorkomende risico's zijn geïnventariseerd. Enkele voorbeelden hiervan zijn risico's betreffende het losstaande plastic glijbaantje, de aanwezigheid van koelkast en magnetron in de verschoonruimte.
De risico's moeten beter geïnventariseerd worden, vooral de niet standaard risico's die niet op de lijst staan. Van de geïnventariseerde risico's moet in een plan van aanpak duidelijk worden wat daar voor afspraken zijn gemaakt, op welke termijn die worden uitgevoerd en wie de
verantwoordelijken zijn.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (beroepskrachten)
Observaties
Risico-inventarisatie veiligheid
Risico-inventarisatie gezondheid
Actieplan veiligheid
Actieplan gezondheid
Huisregels/groepsregels
Pedagogisch werkplan
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : KDV Kierewam
Website : http://www.koppelepe.nl
Aantal kindplaatsen : 44
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder
Naam houder : Stichting Koppel
Adres houder : Stationsstraat 25
Postcode en plaats : 8161 CP EPE
Website : www.koppelepe.nl
KvK nummer : 08086965
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Noord en Oost Gelderland
Adres : Postbus 51
Postcode en plaats : 7300 AB APELDOORN
Telefoonnummer : 088-4433000
Onderzoek uitgevoerd door : M. Tabak Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : EPE
Adres : Postbus 600
Postcode en plaats : 8160 AP EPE
Planning
Datum inspectie : 28-10-2014
Opstellen concept inspectierapport : 10-11-2014
Zienswijze houder : 21-11-2014
Vaststelling inspectierapport : 21-11-2014 Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie : 21-11-2014
Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 21-11-2014
Openbaar maken inspectierapport : 28-11-2014
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Zienswijze KDV Kierewam:
Kindercentrum Kierewam kent twee verticale groepen kinderdagopvang van 0-4 jaar. Ook is ereen buitenschoolse opvang (bso) voor 4-12 jarigen in Kierewam gevestigd.De
kinderdagverblijfgroepen van Kierewam zijn op werkdagen geopend van 7.00 – 18.00uur.
Verlenging van de opvang behoort tot de mogelijkheden.Kierewam is gelegen in de wijk Burgerenk en bevindt zich naast de K. Norelschool. De groepenzijn huiselijk en sfeervol ingericht met diverse speelhoeken, zoals een huishoek en een bouwhoek.Ook is er een ruime hal waarin gespeeld kan worden. Iedere groep beschikt over een eigenbuitenruimte. De risico inventarisatie is op het moment van inspectie niet volledig en correspondeert niet met de groepsregels.De praktijk is qua veiligheid en gezondheid wel in orde, echter het ‘papierwerk’ nog niet. Dit maken wij zo snel mogelijk in orde.
Epe, november 2014