• No results found

Bomen Effect Analyse Nulmeting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bomen Effect Analyse Nulmeting"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bomen Effect Analyse

Nulmeting

Noordzijde Zoom, Bergen op Zoom

(2)

OPDRACHTGEVER

Gemeente Bergen op Zoom

PROJECTCODE

18095

STATUS RAPPORTAGE

Definitief

DATUM RAPPORTAGE

16 maart 2018

PROJECTTEAM

A. Hoekstra, Projectcoördinator S. van der Heijden, Adviseur Bomen

E. Koppelaar, Adviseur Bomen

(3)

INLEIDING

In opdracht van de gemeente Bergen op zoom, afdeling Realisatie en Beheer, de heer H.J. Schietekatte, heeft Bomenwacht Nederland in het kader van een Bomen Effect Analyse (BEA) een nulmeting uitgevoerd bij 10 bomen aan de Noordzijde Zoom te Bergen op Zoom.

Aanleiding van deze nulmeting vormt het voornemen om de riolering aan de Noordzijde Zoom te vervangen. De 10 bomen die binnen de werkgrenzen staan, zullen mogelijk (negatieve) gevolgen ondervinden van de uit te voeren werkzaamheden. Uitgangspunt van de opdrachtgever is het duurzaam behoud van de bomen.

De doelstelling van de nulmeting is meerledig. Ten eerste dienen de algemene

boomgegevens en de toekomstmogelijkheden voor de bomen in kaart te worden gebracht.

Ten tweede dient te worden onderzocht welke effecten de geplande werkzaamheden kunnen hebben op de bomen. Hiervoor zijn 3 profielsleuven en -boringen verricht. Ten slotte dient te worden bekeken welke mogelijkheden er zijn om de (relevante) bomen duurzaam te beheren.

Op basis van de bevindingen kan een weloverwogen besluit worden genomen over de toekomst van de bomen.

De nulmeting is uitgevoerd op 8 maart 2018 door S. van der Heijden, Adviseur Bomen bij Bomenwacht Nederland.

(4)

SITUATIE

De onderzoeksbomen staan aan de Noordzijde Zoom in Bergen op Zoom. Het betreft de bomen tussen huisnummer 31 en de kruising met het Tuinderspad. De standplaats van de bomen is terug te vinden op de overzichtstekening in bijlage A.

De onderzoeksbomen maken deel uit van een laanbeplanting die aan beide zijden van de rijweg staat. Er is een beleidsstatus voor de bomen vastgesteld; het betreft monumentale bomen. Alle 10 bomen zijn niet vrij uitgroeiende bomen. De bomen hebben een standplaats dicht op rand van de asfaltweg.

De Noordzijde Zoom is gelegen op de Brabantse Wal. Kenmerkend voor de Brabantse Wal is de relatief hoge ligging. In de directe nabijheid is de watergang De Zoom gelegen. De Zoom is circa 10 meter lager gelegen dan de onderzoeksbomen.

Een deel van de huidige riolering ligt onder de onderzoeksbomen. Het voornemen is om het riool te vervangen. Het oude riool kan ter hoogte van de bomen blijven liggen en

volgeschuimd worden. In het midden van de rijbaan wordt de nieuwe riolering aangelegd in een gescheiden stelsel, met 2 rioolbuizen. Hiervoor is een principe-doorsnede opgesteld dat als uitgangspunt heeft gediend voor het onderzoek.

Overzichtsfoto van de onderzoekslocatie.

(5)

ONDERZOEKSMETHODE

INVENTARISATIE BOMENBESTAND

De inventarisatie van het bomenbestand in het projectgebied verschaft inzicht in de huidige toestand van de bomen. Naast de algemene aspecten worden hierbij tevens de aspecten opgenomen die gerelateerd zijn aan het functioneren van de bomen.

Algemene aspecten zoals boomsoort, boomtype, stamdiameter, boomhoogte, kroondiameter en plantjaar geven een beeld van de boom en zijn huidige omvang.

Aspecten die te maken hebben met het functioneren van de boom op zijn huidige standplaats, zijn conditie, beheerbaarheid en toekomstverwachting.

In het algemeen wordt bij bomen met een toekomstverwachting van minder dan 15 jaar handhaving tijdens en na de werkzaamheden als ongewenst beschouwd. Bij een

toekomstverwachting van meer dan 15 jaar is het (zeer) wenselijk de betreffende bomen in de nieuwe inrichting van het gebied een (duurzame) plaats te geven. Ook de beleidsstatus van de boom is hierbij van belang.

De inventarisatie is uitgevoerd volgens de richtlijnen in het Handboek Bomen 2014, een uitgave van het Norminstituut Bomen.

ONDERGRONDS ONDERZOEK

Het ondergronds onderzoek is uitgevoerd door (handmatig) 3 profielsleuven te graven en aanvullend profielboringen te verrichten in de zone rond de onderzoeksbomen. Met behulp van deze sleuven en boringen zijn het aanwezige bodemprofiel (bodemopbouw, -type en -structuur) en het bewortelingspatroon in beeld gebracht. Ook is getracht de actuele grondwaterstand ten opzichte van het maaiveldniveau te bepalen.

Aan de hand van het bodemprofiel zijn de verschillende grondlagen, de diverse grondsoorten en de bodemvochtigheid in kaart gebracht. Het aanwezige bewortelings- patroon laat zien tot op welke diepte de beworteling zich heeft ontwikkeld, in welke kwaliteit en met welke hoeveelheid. Hieruit is af te leiden welke invloed de huidige samenstelling van de bodem heeft op de wortelontwikkeling.

PROGNOSE PROJECTINVLOED

De prognose van de projectinvloed heeft tot doel te bepalen in hoeverre de aanleg van de riolering een negatief effect kan hebben op het (duurzaam) behoud van de

onderzoeksbomen.

Per boom wordt de invloed van het project beoordeeld. Er zijn 4 categorieën: geen invloed, beperkte invloed, aanzienlijke invloed en onhoudbaar. Bij een beperkte of aanzienlijke invloed zullen de uit te voeren werkzaamheden leiden tot boven- en/of ondergrondse knelpunten ten aanzien van de boom. De categorie ‘onhoudbaar’ houdt in dat de boom als gevolg van de werkzaamheden niet kan worden gehandhaafd.

(6)

RESULTATEN

INVENTARISATIE BOMENBESTAND

Hieronder worden de resultaten van de inventarisatie besproken.

Tijdens de inventarisatie is 1 boom niet aangetroffen (ter hoogte van Noordzijde Zoom 35).

Deze staat wel aangegeven op het door de opdrachtgever verstrekte kaartmateriaal, maar blijkt op locatie niet aanwezig te zijn. Bij de bespreking van de resultaten wordt dan ook uitgegaan van 9 beoordeelde bomen.

Per boom zijn de resultaten van de inventarisatie terug te vinden op de overzichtstekening in bijlage A en op het registratieformulier in bijlage B.

ALGEMENE KENMERKEN

Alle 9 bomen zijn gewone beuken (Fagus sylvatica). Volgens informatie van de opdrachtgever is 1 boom (nummer 473811) een rode beuk (Fagus sylvatica ‘Purpurea’). Aangezien de boomgegevens voor de nulmeting zijn opgenomen in de bladloze periode, kan deze informatie niet worden bevestigd, dit lukte eveneens niet via Google Maps en Google Streetview.

De stamdiameter van de bomen varieert van 87 tot 132 cm, gemeten op 130 cm boven maaiveld. De boomhoogte valt in de klasse 18 tot 24 meter (2 bomen) of hoger dan 24 meter (7 bomen).

CONDITIE

De conditie is bij 8 bomen als voldoende beoordeeld. Bij deze bomen is sprake van een voldoende knopbezetting en een jaarlijks toenemend kroonvolume.

Bij 1 boom (nummer 473883) is de conditie als onvoldoende aangemerkt. Bij deze boom is de knopbezetting onvoldoende en is de groei gestagneerd. Dit is mogelijk een gevolg van het wegvallen van de nevenstaande boom; op de bast van boom 473883 is ingevallen en verkleurd bastweefsel te zien, wat kan duiden op schade door zonnebrand.

BEHEERBAARHEID

De beheerbaarheid is bij 4 bomen als voldoende beoordeeld. Het gaat om bomen aan de zuidzijde van de straat. De bomen staan in de berm met een standplaats in open grond.

De afstand van de zijkant van de stamvoet tot de rijbaan bedraagt circa 30 tot 50 cm.

Bij 3 bomen is de beheerbaarheid als onvoldoende beoordeeld. Het betreft bomen aan de noordzijde van de straat. Deze bomen staan in de parkeerstrook langs de weg, met een standplaats in elementenverharding. De afstand van de zijkant van de stamvoet tot aan de rijbaan varieert tussen 0 en 25 cm. Er is sprake van aanrijschade aan de stamvoeten en de bomen veroorzaken lichte of matige verhardingsopdruk.

(7)

Bij boom 473884 is op hoogte een onbekend vruchtlichaam waargenomen.

Harslakzwam op boom 473811.

Belemmering van de doorrijhoogte bij boom 473882.

De boomspiegels zijn (te) klein.

(8)

Bij 1 boom (nummer 473882) is de stam enigszins naar de rijbaan gegroeid. Op circa 2,5 meter hoogte bevindt de stam zich (beperkt) binnen het rijprofiel van de weg; hier is een lichte, oppervlakkige aanrijschade zichtbaar.

Bij 2 bomen (nummers 473884 en 473811) is nader onderzoek noodzakelijk om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen over de beheerbaarheid. Bij boom 473884 zijn op hoogte ingerotte snoeiwonden waargenomen. Op circa 9 meter hoogte aan de oostzijde is tevens een onbekend vruchtlichaam te zien. Op circa 8 meter hoogte is een spechtengat geconstateerd. Bij boom 473811 is op maaiveld aan de oostzijde een vruchtlichaam van de harslakzwam aanwezig. Tevens zijn aan de noord-, zuidoost- en zuidwestzijde onbekende (gedeeltelijke vergane) vruchtlichamen aangetroffen.

TOEKOMSTVERWACHTING

Voor 6 bomen geldt een toekomstverwachting van meer dan 15 jaar. Er zijn geen bijzonderheden gevonden die invloed hebben op de toekomstverwachting.

Voor 1 boom (nummer 473883) geldt een toekomstverwachting van 10 tot 15 jaar. Bij deze boom is de groei gestagneerd. Verder is op de bast ingevallen en verkleurd bastweefsel te zien, wat kan duiden op zonnebrandschade.

Voor 2 bomen (nummers 473884 en 473811) is nader onderzoek nodig om een

gefundeerde uitspraak te doen over de toekomstverwachting. Bij deze bomen zijn ingerotte snoeiwonden, een spechtengat en vruchtlichamen waargenomen (zie ook bij

beheerbaarheid).

AANDACHTSPUNTEN

Bij de meeste bomen zijn dikke dode (soms loshangende) takken (‘grof dood hout’) aangetroffen. Deze dode takken kunnen gemakkelijk uitbreken en daarbij (letsel)schade veroorzaken. Het is dan ook van belang dat de betreffende takken worden verwijderd.

Verder bevindt de stam van boom 473882 zich (beperkt) binnen de doorrijhoogte. De vrije doorrijhoogte is wettelijk bepaald. Het is dan ook van belang een oplossing te bedenken voor het waarborgen van de doorrijhoogte (bijvoorbeeld door de rijbaan te versmallen).

(9)

Overzicht van de profielsleuf bij boom 473884.

Overzicht van de profielsleuf bij boom 473883.

Overzicht van de profielsleuf bij boom 473814.

Overzicht van de profielboring bij boom 473814.

(10)

RESULTATEN ONDERGRONDS ONDERZOEK

Hieronder worden de resultaten van het ondergronds onderzoek besproken. De locaties van de profielsleuven zijn weergegeven op de overzichtstekening in bijlage A.

Bij bomen 473884, 473883 en 473814 zijn profielsleuven gegraven. De sleuven zijn op een afstand van 220 cm vanuit het hart van de boom gegraven onder het asfalt van de rijbaan.

De afstand tussen de zijkant van de sleuf en de rand van het asfalt bedraagt circa 125 cm.

De sleuven zijn circa 30 cm breed en 250 cm lang. De profielsleuven zijn tot circa 120 cm beneden maaiveld gegraven. Vervolgens is aanvullend tot 250 cm diepte een profielboring verricht.

De sleuven zijn gegraven op of nabij de rand van de theoretische stabiliteitskluit; het gedeelte van het wortelgestel dat ongeschonden dient te blijven om de stabiliteit van de bomen te waarborgen.

Het bodemprofiel vertoont in de 3 sleuven grote overeenkomsten. Onder de asfaltlaag (15 tot 20 cm dik) is een onderbouwlaag van puin en klinkers aanwezig van 20 à 25 cm dik.

Tussen 40 en 70 cm diep is een laag met zwak humeus zand aangetroffen. Hieronder is tot op een diepte van 250 cm humusarm zand aangetroffen.

Bij boom 473883 is geen laag met zwak humeus zand waargenomen.

Het zand heeft een fijne tot zeer fijne korrelgrootte. Kenmerkend is de hoge stabiliteit; er zijn geen afschuivingsverschijnselen in de sleuven waargenomen.

In elke sleuf zijn, zeer incidenteel, enkele fijne wortels gezien. Deze wortels waren maximaal 1 cm dik. Dit is, gezien de afstand tot de boom en de grootte van de boom, niet noemenswaardig te noemen.

Het grondwater is niet aangetroffen. Op een diepte van 250 cm beneden maaiveld was de capillaire zone nog niet bereikt. Gezien de diepe ligging van de watergang De Zoom en de korte afstand tussen de onderzoeksbomen en het talud naar De Zoom, is de verwachting dat het grondwater zich nog (aanzienlijk) dieper bevindt.

(11)

RESULTATEN

PROGNOSE PROJECTINVLOED

Aan de Noordzijde Zoom wordt de riolering vervangen. Het huidige riool bevindt zich onder de onderzoeksbomen. Ter hoogte van de bomen zal dit riool blijven liggen en worden volgeschuimd. In het midden van de weg wordt de nieuwe riolering aangelegd als een gescheiden stelsel; met 2 buizen.

Voor de aanleg van de riolering is een principe-doorsnede opgesteld; deze is hieronder weergegeven.

Principe-doorsnede aanleg nieuwe riolering Noordzijde Zoom.

Verder blijkt, uit mondelinge informatie van de opdrachtgever tijdens het veldwerk, dat de asfaltverharding wordt vervangen door klinkerverharding.

Het uitgangspunt van de opdrachtgever is het duurzaam behoud van de bomen.

(12)

Projectinvloed

Bij uitvoering van de werkzaamheden zoals gepland, zijn de 9 onderzoeksbomen onhoudbaar. Ten aanzien van de bomen zijn de volgende knelpunten geconstateerd:

• Volgens de principe-doorsnede wordt binnen de zogenoemde stabiliteitskluit van de bomen gegraven, op zeer korte afstand (minder dan 25 cm) van de stamvoet.

Wortelschade is niet te voorkomen. De stabiliteitskluit is het deel van het wortelgestel dat ongeschonden moet blijven om de stabiliteit van de boom te kunnen waarborgen.

• Voor de aanleg van klinkers als rijbaan is een zijdelingse opsluiting vereist. Deze opsluiting zal in de stabiliteitskluit moeten worden aangebracht. Afhankelijk van het gekozen type opsluiting kan bij het plaatsen wortelschade optreden. Dit is sterk afhankelijk van de hoogte (en daarmee de plaatsingsdiepte onder maaiveld) van de gekozen opsluiting.

• Met name de bomen in de verharding hebben een omvangrijke, oppervlakkige stamvoet ontwikkeld. De oorspronkelijke boomspiegel is volledig gevuld met de stamvoet en de afstand tot de verharding is gering. Bij het openbreken van de verharding is de kans op (ernstige) wortelschade reëel.

Hieronder worden de knelpunten nader toegelicht.

Wortelschade

Graafwerkzaamheden bij een boom kunnen leiden tot schade aan het wortelgestel. Bij schade aan de dikkere wortels kan de boom te kampen krijgen met een (aanzienlijke) conditievermindering. Bovendien vormen (grote) verwondingen aan het wortelgestel een potentiële invalspoort voor houtrotveroorzakende schimmels. Hierdoor kunnen op termijn de stabiliteit en breukveiligheid van de boom in gevaar komen.

Verder kan bij graafwerkzaamheden schade ontstaan aan de stabiliteitskluit van een boom.

Het betreft hier, zoals eerder genoemd, het deel van het wortelgestel dat ongeschonden dient te blijven om de stabiliteit van de boom te kunnen waarborgen.

Voor het bepalen van de omvang van de stabiliteitskluit wordt gebruik gemaakt van normwaarden. Deze waarden zijn weergegeven in de volgende tabel.

Stamdiameter

(in cm, op 130 cm boven maaiveld)

Straal stabiliteitskluit (in cm)

20 125

40 150

60 175

80 225

100 250

150 350

De normen voor de afmeting van de stabiliteitskluit zijn richtwaarden en kunnen niet altijd exact worden toegepast. Bijstelling kan noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld vanwege een afwijkende kroonopbouw, windvang of eventuele scheefstand. Het vaststellen van de stabiliteitskluit is overigens altijd een momentopname.

Voor de Noordzijde Zoom is het bijstellen van de stabiliteitskluiten niet noodzakelijk. De minimale straal van de stabiliteitskluiten bij de onderzoeksbomen is terug te vinden in het

(13)

CONCLUSIE EN ADVIES

Op basis van de onderzoeksresultaten volgen hieronder de conclusie en het advies.

Van de 10 onderzoeksbomen is tijdens het onderzoek 1 exemplaar niet aangetroffen. Er wordt hier dan ook uitgegaan van 9 onderzochte bomen.

Het betreft 9 monumentale beuken; voor 6 bomen geldt een toekomstverwachting van meer dan 15 jaar, voor 1 boom geldt een toekomstverwachting van 10 tot 15 jaar. Bij 2 bomen is de toekomstverwachting niet te bepalen. Bij deze bomen zijn vruchtlichamen waargenomen die duiden op een rotting. De ernst ervan is visueel niet in te schatten.

Er zijn 3 profielsleuven gegraven en aanvullende profielboringen verricht. In de sleuven en bij de boringen is geen noemenswaardige beworteling aangetroffen. Het grondwater is tot op een diepte van 250 cm beneden maaiveld niet aangetroffen en bevindt zich vermoedelijk aanzienlijk dieper.

Bij de aanleg van de nieuwe riolering, volgens de gestelde principe-doorsnede, zijn de bomen onhoudbaar. De insteek van het talud komt midden in de stabiliteitskluit van de boom te liggen; waarbij de afstand tot de stamvoet veelal zeer gering is; namelijk minder dan 25 cm. Er zal ernstige wortelschade en/of schade aan (de massa van) de stabiliteitskluit worden toegebracht, waardoor duurzaam behoud niet mogelijk is.

ADVIES

Voor de bomen waarbij vruchtlichamen gezien zijn, wordt geadviseerd om nader onderzoek uit te voeren naar de omvang en ernst van de rotting. Indien maatregelen nodig zijn, kunnen deze voorafgaand aan of gecombineerd met de geplande werkzaamheden worden

uitgevoerd.

Om de bomen duurzaam in stand te houden, is een aanpassing van de principe-doorsnede noodzakelijk. Geadviseerd wordt om bij het graven van de sleuf ter hoogte van de boom sleufbekisting toe te passen.

Uitgaande van een benodigde werkruimte van circa 25 cm voor de sleufbekisting zal de breedte van de sleuf dan 250 cm worden. De insteek van de sleuf komt daarbij op circa 125 cm vanuit de rand van de huidige asfaltverharding en circa 220 cm vanuit het hart van de boom. Deze afstand is globaal ook de geadviseerde minimale straal van de

stabiliteitskluit.

De 3 profielsleuven zijn gegraven op de hierboven geadviseerde afstand. In de

profielsleuven is geen noemenswaardige beworteling aangetroffen. De afwezigheid van beworteling is het gevolg van de aanwezigheid van het asfalt. Hierdoor zijn de

groeiplaatsomstandigheden niet optimaal.

Door de afwezigheid van beworteling biedt het werken met sleufbekisting de mogelijkheid om zonder noemenswaardige wortelschade de riolering aan te leggen.

De lengte van de sleufbekisting dient bij elke afzonderlijke boom 5 m1 te bedragen, dit is circa 2 keer de lengte van de straal van de stabiliteitskluit.

(14)

Verder is het wenselijk om het wegprofiel aan te passen en daarbij de boomspiegels rondom te vergroten. De oppervlakkige stamvoeten krijgen dan meer ruimte en daarbij wordt de kans op aanrijschade kleiner. Bijkomend voordeel is dat een eventuele opsluiting van de klinkerverharding verder bij de boom vandaan komt en de kans op wortelschade bij de aanleg hiervan ook kleiner wordt. Door de wijziging van het wegprofiel wordt het knelpunt met de wettelijk vastgestelde vrije doorgang eveneens verholpen.

Als opsluiting van de klinkerverharding wordt gedacht aan een rollaag van klinkers.

Overwogen kan worden om met (stalen) hoekprofielen te werken. Deze nemen minder hoogte en breedte in beslag dan een rollaag en bieden meer stabiliteit. Hiermee wordt de kans op wortelschade verder verkleind.

Ten slotte verdient het de aanbeveling om een afschermingszone in te stellen. Deze zone dient minimaal de afmeting te hebben van de straal van de stabiliteitskluit.

Wij verwijzen in dit verband naar een tweetal uitgaven van het Norminstituut Bomen:

Handboek Bomen 2014, hoofdstuk 2: ‘Werken rond bomen’.

• Bomenposter ‘Werken rond bomen’.

De randvoorwaarden die voor de bomen van belang zijn, worden in hoofdstuk 2 van het Handboek Bomen 2014 uitgebreid beschreven. Een weergave van dit hoofdstuk is opgenomen in bijlage C.

De bomenposter ‘Werken rond bomen’ vat de randvoorwaarden op overzichtelijke wijze samen.

(15)

BIJLAGEN

BIJLAGE A

Overzichtstekening

BIJLAGE B

Registratieformulier

BIJLAGE C

Handboek Bomen 2014, hoofdstuk 2: ‘Werken rond bomen’

(16)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

22 Pyrus calleryana 'Chanticleer' Sierpeer Niet vrij uitgroeiende boom Heesterbeplanting 11 < 5 m < 6 Onvoldoende 5 tot 15 jaar Stagnerende groei Onhoudbaar Bouw

Ten slotte dient een advies te worden opgesteld met maatregelen en randvoorwaarden om de bomen duurzaam te handhaven en, waar mogelijk, de omstandigheden te verbeteren..

Voor bomen 4 en 7 geldt dat duurzaam beheer op langere termijn niet mogelijk is (vanwege het ontbreken van meerdere etages)..

Want dankzij al deze vrijwilligers hebben we een stad waarin mensen naar elkaar omzien en zorgen voor hun omgeving.. Vooral ook nu tijdens de corona- crisis is gebleken

Omdat de bomen in het huidige ontwerp niet behouden kunnen worden, is een kostenraming voor maatregelen om de bomen duurzaam te behouden eveneens niet

Met behulp van deze profielkuil is een inschatting gemaakt in hoeverre het afgraven van het talud richting de fietstunnel effect heeft op de beworteling van de boom.. Het

Bij beide bomen kan het riool op basis van de aanpassing in het ontwerp worden aangelegd zonder nadelige gevolgen voor de bomen. Wel vormt de mogelijke inzet van bronbemaling

Ten tweede dient voor de bomen het effect te worden bepaald van de sloop van het voormalige schoolgebouw (Kanaalweg 52A) en de panden aan de Kanaalweg 44, 46, 48 en 50.. De