• No results found

VERSLAG BOMEN EFFECT ANALYSE 8 BOMEN, BINNENTUIN DE STOLPE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERSLAG BOMEN EFFECT ANALYSE 8 BOMEN, BINNENTUIN DE STOLPE"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERSLAG BOMEN EFFECT ANALYSE 8 BOMEN, BINNENTUIN DE STOLPE

Aan : mevrouw K. Koncar - Behic

Gemeente Papendrecht

Van : M.J.H. Arkesteijn

Bomenwacht Nederland Datum : 7 juli 2016

Projectcode : 16271

INLEIDING

Op 9 mei 2016 hebben wij een Bomen Effect Analyse (BEA) uitgevoerd bij 8 bomen in de binnentuin van De Stolpe te Papendrecht.

Aanleiding vormt het voornemen om deze binnentuin te reconstrueren. Hierbij zal de bestrating worden opgehoogd. De 8 bomen die binnen de werkgrenzen staan, zullen mogelijk (negatieve) gevolgen ondervinden van de uit te voeren ophogings- en herinrichtingswerkzaamheden. Uitgangspunt van de opdrachtgever is, waar mogelijk, het (duurzaam) behoud van de bomen.

De doelstelling van de BEA is drieledig. Ten eerste dienen de huidige kwaliteit en de inpasbaarheid (beheervisie in de nieuwe situatie) van de onderzoeksbomen in kaart te worden gebracht. Ten tweede dient te worden onderzocht welk effect de geplande werkzaamheden zullen hebben op de bomen en wat de maximaal toelaatbare ophoging per boom kan zijn. Ten slotte dient een advies te worden opgesteld met maatregelen en/of randvoorwaarden om de bomen, waar mogelijk, duurzaam te kunnen behouden in de nieuwe situatie.

SITUATIE

De 8 onderzoeksbomen staan in de binnentuin van De Stolpe (zie luchtfoto hierna). Het betreft 7 leilinden (Tilia x europaea) en 1 valse Christusdoorn (Gleditsia triacanthos cv.).

De leilinden (bomen 1 tot en met 7) hebben een stamdiameter variërend van 18 tot 21 cm, gemeten op 130 cm hoogte. De kroondiameter bedraagt 3,5 à 4 meter, de boomhoogte eveneens 3,5 tot 4 meter. 4 bomen staan in de elementenverharding en 3 bomen in een plantvak. De meeste bomen hebben 3 etages. Bij boom 3 ontbreekt aan één zijde van de boom een etage, bij boom 4 ontbreken enkele etages en bij boom 7 ontbreken alle etages aan één zijde van de kroon.

De valse Christusdoorn (boom 8) heeft een stamdiameter van 32 cm. De kroondiameter bedraagt 10 meter en de boomhoogte 15 meter.

(2)

ONDERZOEKSMETHODE

De kwaliteit van elke onderzoeksboom is vastgesteld aan de hand van drie aspecten:

conditie, veiligheid en beheerbaarheid. Aan de conditie, veiligheid en beheerbaarheid worden waarderingscijfers toegekend (tussen 0 en 10). Vermenigvuldiging van de drie cijfers resulteert in een kwaliteitsgetal (tussen 0 en 1000). Op basis hiervan wordt de boom ingedeeld in een kwaliteitscategorie.

Kwaliteitscategorie Kwaliteitsgetal Omschrijving

Slecht 0 – 50 De boom functioneert niet.

Matig 51 – 200 De boom functioneert niet naar behoren.

Voldoende 201 – 1000 De boom functioneert naar behoren.

Bij de beheervisie zijn de onderzoeksbomen op basis van hun huidige kwaliteit en eventuele beheerproblemen ingedeeld in een aantal beheercategorieën. Er is daarbij vooral gekeken naar de toekomstkansen voor de bomen en de mogelijkheden om ze in de nieuwe inrichting van het gebied een (duurzame) plaats te geven.

Het ondergronds onderzoek is uitgevoerd door (handmatig) een aantal profielsleuven te graven en profielboringen te verrichten nabij de onderzoeksbomen. Met behulp van deze sleuven en boringen zijn het aanwezige bodemprofiel (bodemopbouw, -type en -structuur) en het bewortelingspatroon (worteldikte, intensiteit) in beeld gebracht. Tevens is de actuele grondwaterstand bepaald.

De planbeoordeling heeft tot doel te bepalen in hoeverre de voorgenomen herinrichting en ophoging een negatief effect kunnen hebben op het duurzaam behoud van de onderzoeks-

(3)

RESULTATEN

Kwaliteitsbeoordeling

De conditie is bij alle 8 bomen als voldoende beoordeeld (waarderingscijfer: 6). De knopbezetting is voldoende, snoeiwonden overgroeien goed en nieuw gevormde loten vertonen voldoende groei.

Op het gebied van veiligheid zijn geen noemenswaardige knelpunten vastgesteld.

De veiligheid is dan ook bij alle 8 bomen als voldoende aangemerkt (waarderingscijfer: 6).

Bij bomen 1, 2, 3, 5, 6 en 8 zijn geen noemenswaardige beheerknelpunten gesignaleerd.

De beheerbaarheid is bij deze bomen als voldoende beoordeeld (waarderingscijfer: 6).

Van bomen 4 en 7 is de beheerbaarheid als onvoldoende tot slecht beoordeeld (waarderingscijfer: 3). Bij deze (lei)bomen ontbreken meerdere etages.

Op basis van de conditie, veiligheid en beheerbaarheid is de kwaliteit van de bomen vastgesteld. Bomen 1, 2, 3, 5, 6 en 8 vallen in de categorie ‘voldoende’ (kwaliteitsgetal: 216).

Er zijn bij deze bomen geen noemenswaardige knelpunten gesignaleerd. Bomen 4 en 7 vallen in de categorie ‘matig’ (kwaliteitsgetal: 108). Dit hangt samen met het ontbreken van meerdere etages bij deze (lei)bomen.

Beheervisie

Bomen 1, 2, 3, 5, 6 en 8 zijn ingedeeld in de beheercategorie ‘handhaving gewenst vanuit boomtechnisch oogpunt’. De toekomstverwachting voor deze bomen is positief en er zijn geen noemenswaardige (beheer)knelpunten waargenomen. Voor bomen 4 en 7 geldt dat duurzaam beheer op langere termijn niet mogelijk is (vanwege het ontbreken van meerdere etages).

Ondergronds onderzoek

Het ondergronds onderzoek is uitgevoerd bij bomen 1, 3 en 8.

Bij boom 1 is een profielboring verricht op 100 cm uit het hart van de stamvoet.

Het bodemprofiel bestaat hier tot op 60 cm diepte uit bruine klei, waarin zich extensieve fijne beworteling heeft ontwikkeld. Tussen 50 en 60 cm diepte zijn roestverschijnselen waargenomen en is de bodem relatief nat, vermoedelijk stagneert hier water.

Tussen 60 en 120 cm diepte is (licht)grijze klei aangetroffen zonder beworteling.

Bij boom 3 is een profielsleuf gegraven aan de rand van de stabiliteitskluit, op 125 cm uit het hart van de stamvoet. Tot op 20 cm diepte blijkt het bodemprofiel te bestaan uit uiterst humusarm fijn zand met extensieve fijne en dunne beworteling. Tussen 20 en 160 cm diepte is grijsblauwe klei aangetroffen. In deze klei is tot op 60 à 70 cm diepte afgestorven fijne beworteling waargenomen met een blauwe verkleuring. De oorzaak van deze

wortelsterfte is zuurstofgebrek in de bodem. Dieper in het profiel zijn geen boomwortels meer aangetroffen. Vanaf 160 cm diepte bestaat de bodem uit veen.

Bij boom 8 is een profielsleuf gegraven op 150 cm uit het hart van de stamvoet. Het bodemprofiel blijkt hier tot op 60 cm diepte te bestaan uit uiterst humusarm fijn zand.

Vanaf 30 cm diepte is het zand verzadigd met water en vertoont het een blauwe verkleuring.

(4)

Alleen in de bovenste 20 cm van het profiel is sprake van intensieve fijne en dunne beworteling. Dieper in het profiel is nagenoeg geen beworteling meer waargenomen.

Tussen 60 en 160 cm diepte is grijsblauwe klei aanwezig. Tussen 60 en 100 cm diepte is sprake van bodemverdichting. Vanaf 160 cm diepte is veen aangetroffen. Mogelijk vormt de klei een storende laag waarop water stagneert, hierdoor is de bodem al vanaf 30 cm diepte verzadigd met water.

Bij bomen 3 en 8 is het grondwater aangetroffen op 140 cm diepte. Tijdens het aanboren van de veenlaag kwam het grondwater omhoog door het boorgat. Het is dan ook onzeker of dit een representatieve weergave is.

Planbeoordeling

In opdracht van de gemeente Papendrecht heeft BUREAU B+B Stedebouw en Landschapsarchitectuur een ontwerp gemaakt met de projectnaam: O009 Binnentuin RIVAS, onderwerp: plankaart, fase: SO, datum: 29-02-2016.

Volgens dit ontwerp blijven bomen 1 en 3 behouden en worden deze ingepast in het ontwerp. Dit met de vermelding dat de leibomen moeten uitgroeien tot boomvorm. Dat is echter lastig, omdat een goede doorgaande topspil hier moeilijk te realiseren is.

Boom 8 wordt volgens het ontwerp eveneens ingepast in het plan. De overige bomen blijven volgens het ontwerp niet behouden.

In de binnentuin zal een ophoging plaatsvinden. Volgens informatie van de opdrachtgever is de mate van ophoging in deze fase van het plan niet bekend.

Feitelijk is in deze planfase alleen een (schets)ontwerp beschikbaar met daarop de belangrijkste contouren. Het uitvoeren van een gedetailleerde planbeoordeling is daardoor (nog) niet mogelijk.

CONCLUSIE EN ADVIES

De kwaliteit van bomen 1, 2, 3, 5, 6 en 8 is als voldoende beoordeeld. Er zijn bij deze bomen geen noemenswaardige knelpunten vastgesteld. Vanuit boomtechnisch oogpunt is handhaving van deze bomen dan ook gewenst.

Van bomen 4 en 7 is de kwaliteit als matig beoordeeld vanwege het ontbreken van

meerdere etages bij deze (lei)bomen. Van duurzaam beheer is dan ook geen sprake meer.

Volgens het (schets)ontwerp zijn bomen 2, 4, 5, 6 en 7 niet te behouden. De wens bestaat om bomen 1, 3 en 8 wel te behouden.

In het ontwerp staat vermeld dat bomen 1 en 3 moeten worden omgevormd van leiboom naar boomvorm. De kans van slagen is echter gering, omdat het moeilijk is een goede doorgaande topspil te vormen. Het ligt dan ook meer voor de hand om deze bomen te vervangen door nieuwe kwekerijbomen en daarbij tevens de groeiplaatsen goed in te richten.

Voor boom 1 bedraagt de maximaal toelaatbare ophoging 15 tot 20 cm. Deze boom straat op

(5)

Bij boom 2, 3, 5, 6 en 8 (waar relevant) bedraagt de maximaal toelaatbare ophoging in deze situatie 10 cm. Door de natte groeiplaatsomstandigheden hebben de bomen een zeer

oppervlakkig en breed wortelgestel gevormd. In een dergelijke situatie verdragen bomen een ophoging slechts in beperkte mate.

Wij adviseren de ophoging bij boom 8 zodanig uit te voeren dat de oppervlakkige beworteling intact blijft. Voor de ophoging dient luchtig, goed doorlatend zand te worden gebruikt. Om instabiliteit van de boom te voorkomen, mogen binnen een straal van 3 meter (gerekend vanuit het hart de stamvoet) geen machinale graafwerkzaamheden plaatsvinden.

Deze graafvrije zone betreft de stabiliteitskluit van de boom, waarvan de afmetingen positief zijn bijgesteld vanwege de beperkte doorwortelbare diepte als gevolg van de natte omstandigheden. Verder adviseren wij om bij behoud van de boom maatregelen te treffen om de toplaag te ontwateren. Dit is te realiseren door het maken van 6 à 8 verticale boorgaten met een diameter van minimaal 10 cm en een diepte van minimaal 120 cm.

De boorgaten dienen ingevuld te worden met grof drainagezand.

Wij wijzen er hier nog op dat in deze planfase alleen een (schets)ontwerp beschikbaar is met daarop de belangrijkste contouren. Pas wanneer er een definitief ontwerp beschikbaar komt met meer details, kunnen wij een meer gedetailleerd advies opstellen met

boomtechnische maatregelen en randvoorwaarden om de relevante bomen (duurzaam) te kunnen behouden.

BIJLAGEN

Bijlage A: Overzichtstekening Bijlage B: Foto-overzicht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij beide bomen kan het riool op basis van de aanpassing in het ontwerp worden aangelegd zonder nadelige gevolgen voor de bomen. Wel vormt de mogelijke inzet van bronbemaling

Zo moet een klacht/aan- vraag velling zorgvuldig onderzocht worden, mag de beslissing niet willekeurig worden genomen, er mag geen misbruik van bevoegdheid zijn en gelij- ke

Aspecten die te maken hebben met het functioneren van de boom op zijn huidige standplaats, zijn conditie, beheerbaarheid en toekomstverwachting.. In het algemeen wordt bij bomen

Om de (relevante) onderzoeksbomen tijdens en na de uitvoering van de werkzaamheden duurzaam te kunnen behouden, dient een aantal maatregelen en randvoorwaarden in acht te

Of beter: onze steden hebben bomen nodig die gezond en vitaal zijn, en het liefst ook groot, zodat ze een reeks van essentiële baten kunnen leveren.. Dit artikel

22 Pyrus calleryana 'Chanticleer' Sierpeer Niet vrij uitgroeiende boom Heesterbeplanting 11 < 5 m < 6 Onvoldoende 5 tot 15 jaar Stagnerende groei Onhoudbaar Bouw

Ten slotte dient een advies te worden opgesteld met maatregelen en randvoorwaarden om de bomen duurzaam te handhaven en, waar mogelijk, de omstandigheden te verbeteren..

Omdat de bomen in het huidige ontwerp niet behouden kunnen worden, is een kostenraming voor maatregelen om de bomen duurzaam te behouden eveneens niet