• No results found

Leerde Jezus dat mensen goden zijn? (Johannes 10:34 & Psalm 82:6)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leerde Jezus dat mensen goden zijn? (Johannes 10:34 & Psalm 82:6)"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Leerde Jezus dat mensen goden zijn?

(Johannes 10:34 & Psalm 82:6)

door J.G. Fijnvandraat, http://www.jaapfijnvandraat.nl/index.php?page=artikel&id=1537

Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (HSV)

Betreft Johannes 10:33-37

De Joden beschuldigden de Heer Jezus van lastering omdat Hij gezegd had dat Hij Gods Zoon was.

Daarmee maakte Hij Zichzelf tot God: “De Joden antwoordden Hem: Wij stenigen U niet vanwege een goed werk, maar vanwege godslastering, namelijk omdat U, Die een Mens bent, Uzelf God [Gr.

theos] maakt” (Johannes 10:33).

De Heer wijst de Joden er nu op dat als Hij zou zeggen god te zijn, dat op zichzelf nog geen laste- ring betekent.

Het woord “god” wordt namelijk in de Schrift ook gebruikt in de niet absolute zin van God de Schepper van hemel en aarde.

We hebben daarvan verschillende voorbeelden. Zo wordt namelijk de satan “de god [Gr. theos] van deze eeuw” (2 Korinthiërs 4:4) genoemd. En zo spreekt Paulus in 1 Korinthiërs 8:5 ook over indivi- duen “die goden [Gr. theoi] genoemd worden”.

Zo zegt God tegen Mozes:

“Ik heb u voor de farao tot een god [Hebr. elohim] gemaakt” (Exodus 7:1; vgl. Exodus 4:16).

In dezelfde zin werden de rechters in Israël goden genoemd: zie Exodus 21:6, 22:9, 28 [Hebr. elo- him].

Welnu, zo is in Psalm 82:1, 6 ook sprake van “goden” [Hebr. elohim].

Uit vers 2 blijkt dat het om rechters gaat.

(N.B. Er zijn ook uitleggers die aan engelen denken, maar dat is minder waarschijnlijk).

In deze gevallen wordt het woord “god” gebruikt als een “titel” die autoriteit aangeeft. Misschien kunnen we ook zeggen, dat de rechters in Israël God in de rechtspraak vertegenwoordigden en daarom de titel god droegen, zoals ook Mozes als god voor Aäron was. Hij zei tegen Aäron wat die tegen Farao moest zeggen.

Als de Heer zich tegenover de Joden op Psalm 82 beroept, wil Hij zeggen dat het gebruik van de titel “god” geen lastering betekent, want de Schrift gebruikt die titel ook.

Maar dat is toch niet het enige wat de Heer bedoelt. Zijn argument gaat verder. De Heer zegt in feite dit: Er zijn schepselen (daarbij maakt het niet uit of het over mensen of engelen gaat), goden ge- noemd “tot wie het woord van God kwam” (vs. 35).

Ze spreken niet uit zichzelf, nee, ze hebben te luisteren. En toch worden deze mensen “goden” ge- noemd.

Christus is echter niet een geschapen wezen tot wie het woord van God komt, nee, Hij is “de ge- zondene van de Vader”. Hoe kan men Hem dan van lastering beschuldigen als Hij verklaart Gods Zoon te zijn?

Dat Christus met de term “Gods Zoon” heel wat meer bedoelt dan dat wat het woord “god” in Psalm 82 inhoudt blijkt trouwens uit heel wat teksten in het evangelie naar Johannes die aangeven dat Hij God is. Zie daarvoor o.a. Johannes 1:1; 8:58 - “Ben Ik” = de naam van God.

verhoevenmarc@skynet.be - www.verhoevenmarc.be - www.verhoevenmarc.be/NieuwsteArtikelen.htm

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

David antwoordde zijnen broeder niet, om het ontzag, dat hij hem toedroeg, maar zei tot enige andere krijgslieden, dat hij de uitdaging van die reus wel zou durven aannemen. Dit

Het spreekt vanzelf geliefden, zal een zondaar tot God zijn Schepper kunnen terugkeren, dat er dan voor die zondaar noodzakelijk een gepaste weg of middel moet zijn, door hetwelk

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft

[r]

‘…en in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, onze Heer’o. voorganger: ds Marco Visser vleugel: David Rip voorlezer: Corry

Die zijn namelijk niet door God getoverd, maar pas veel later door een paar mensen in Amerika. Voor de kinderen en kleinkinderen van Noach was het dus nog helemaal niet duidelijk

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.. Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou

(Rond die tijd werden de boeken Ezra en Nehemia geschreven met het doel de joodse gemeenschap te zuiveren van uitheemse invloeden.) Zij waren ‘net zoals tegenwoordig een