• No results found

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus, zijn Zoon, vol van Gods liefde.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus, zijn Zoon, vol van Gods liefde."

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vespers veertigdagentijd 2021

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus, zijn Zoon, vol van Gods liefde.

(2)

Woensdag 24 februari 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Jan Ebeltjes

Voorganger: ds. Bertine van de Weg In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten) Psalm 116

De HEER heb ik lief, hij hoort mijn stem, mijn smeken, hij luistert naar mij,

ik roep hem aan, mijn leven lang.

Banden van de dood omknelden mij, angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn.

Toen riep ik de naam van de HEER:

‘HEER, red toch mijn leven!’

De HEER is genadig en rechtvaardig, onze God is een God van ontferming, de HEER beschermt de eenvoudigen, machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd.

(3)

Kom weer tot rust, mijn ziel, de HEER is je te hulp gekomen.

Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood, mijn ogen gedroogd van tranen,

mijn voeten voor struikelen behoed.

Ik mag wandelen in het land van de levenden onder het oog van de HEER.

Orgel: Psalm 116

Schriftlezing: Genesis 22

Enige tijd later stelde God Abraham op de proef. ‘Abraham!’

zei hij. ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham. 2‘Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.’

3De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken. 4Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen. 5Toen zei hij tegen de knechten: ‘Blijven jullie hier met de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knielen. Daarna komen we naar jullie terug.’ 6Hij pakte het hout voor het offer, legde het op de schouders van zijn zoon Isaak en nam zelf het vuur en het mes. Zo gingen zij samen verder. 7‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat wil je me zeggen, mijn jongen?’ antwoordde Abraham. ‘We

(4)

hebben vuur en hout,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam voor het offer?’ 8Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ En samen gingen zij verder.

9Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. 10Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten.

11Maar een engel van de HEER riep vanuit de hemel:

‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde hij. 12‘Raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag voor God hebt: je hebt mij je zoon, je enige, niet willen onthouden.’

Hulpvragen bij de meditatie: wat waren in uw leven

beproevingen? Waarin hebt u Abraham gevolgd? Waar liep deze beproeving op uit? Leg het in gebed voor aan God.

Stilte

Orgel: lied 538

Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,

is leven van genade buiten de eeuwigheid, is leven van de woorden die opgeschreven staan en net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan.

3. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,

dat is de dood aanvaarden, de vrede en de strijd,

(5)

de dagen en de nachten, de honger en de dorst, de vragen en de angsten, de kommer en de koorts.

4. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,

dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt:

de mensen niet verlaten, Gods woord zijn toegedaan, dat is op deze aarde

de duivel wederstaan.

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader Orgel: lied 236

Die rust geeft aan het lege lijf en het tot werken weer bereidt.

Wat overdag is opgekropt lost in de stille rust weer op.

(6)

Dank voor de dag die is volbracht, blijf ons nabij in deze nacht.

Ons lofgezang volbrengen wij

slechts met uw hulp, God, sta ons bij.

Geef, dat wanneer in duisternis des nachts de dag verborgen is, in donker het geloof niet zwicht, maar onze nacht opnieuw verlicht, dat wij niet blijven in de slaap, maar onze schuld ten onder gaat en het geloof dat ons verkwikt de zwaarte van de slaap verlicht, Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Woensdag 3 maart 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Rien Hoekjen

Voorganger: ds. Hans van Dalen

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus zijn Zoon, vol van Gods liefde.

In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

(7)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten) Psalm 19

De wet van de HEER is volmaakt:

levenskracht voor de mens.

De richtlijn van de HEER is betrouwbaar:

wijsheid voor de eenvoudige.

9De bevelen van de HEER zijn eenduidig:

vreugde voor het hart.

Het gebod van de HEER is helder:

licht voor de ogen.

10Het ontzag voor de HEER is zuiver, houdt stand, voor altijd.

De voorschriften van de HEER zijn waarachtig, rechtvaardig, geheel en al.

Ze zijn begeerlijker dan goud, dan fijn goud in overvloed, en zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat.

12Uw dienaar laat zich erdoor verlichten, wie ze opvolgt wordt rijk beloond.

13Maar wie kan al zijn fouten kennen?

(8)

Spreek mij vrij van verborgen zonden.

Bescherm mij, uw dienaar, en laat hoogmoed niet over mij heersen, dan zal ik volmaakt zijn en bevrijd van grote zonde.

15Laten de woorden van mijn mond u behagen, de overpeinzingen van mijn hart u bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder.

Orgel: Psalm 19.

Schriftlezing: Exodus 20: 1-17 Toen sprak God deze woorden:

2‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.

3Vereer naast mij geen andere goden.

4Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

7Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.

8Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. 9Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 10maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en

(9)

dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard.

12Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.

13Pleeg geen moord.

14Pleeg geen overspel.

15Steel niet.

16Leg over een ander geen vals getuigenis af.

17Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

Hulpvragen in de meditatieve overdenking:

Welke zin treft mij? Kan ik daarover in gesprek gaan met God?

Dit gedeelte begint met: uw God, die u uit de slavernij bevrijdt heeft. Waarin ontbreekt mij de vrijheid en ben ik slaaf? Kan ik God daarin vragen mij te bevrijden?

Stilte

Orgel: lied 316: 1,2,4

Het woord dat u ten leven riep is niet te hoog, is niet te diep

voor mensen die ’t zo traag beamen.

Het is een teken in uw hand, een licht dat in uw ogen brandt.

Het roept u dag aan dag bij name.

(10)

Het is niet aan de overzij.

Wat zegt gij dan: Wie zal voor mij de wijde oceaan bevaren,

wie brengt van d´ overkant der zee de schat der diepe wijsheid mee, die ’s levens raadsel kan verklaren?

Het woord van liefde, vrede en recht is in uw eigen mond gelegd,

is in uw eigen hart geschreven.

Rondom u klinkt de stem van God:

vrijspraak, vertroosting en gebod, vlak vóór u ligt de weg ten leven.

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader, gezamenlijk gebeden Zingen: lied 243

Om Christus’ wil doe mij niet aan het kwaad dat ik U heb gedaan, veeleer vergeef mij, Heer, en geef dat ik voortaan in vrede leef.

Neem mij de last van doodsangst af, dat ik te ruste ga in ’t graf.

Leer mij te sterven dat ik mag vrolijk verrijzen op uw dag.

De dromen gaan hun eigen weg, neem Gij het duister dreigen weg.

Verjaag de wolven van uw schaap, want ik ben weerloos als ik slaap.

Loof God de Heer die eeuwig leeft, alles uit niets geschapen heeft, die ons tot aan zijn dag behoedt en onze ogen open doet!

(11)

Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Woensdag 10 Maart: biddag-dienst

Woensdag 17 maart 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Jan Ebeltjes

Voorganger: ds. Hans van Dalen

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus zijn Zoon, vol van Gods liefde.

In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten)

(12)

Psalm 51: 9-17

Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein, was mij en ik word witter dan sneeuw.

10Laat mij vreugde en blijdschap horen:

u hebt mij gebroken, laat mij ook juichen.

11Sluit uw ogen voor mijn zonden en doe heel mijn schuld teniet.

12Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig, 13verban mij niet uit uw nabijheid,

neem uw heilige geest niet van mij weg.

14Red mij, geef mij de vreugde van vroeger, de kracht van een sterke geest.

15Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren, en zullen zondaars terugkeren tot u.

16U bent de God die mij redt,

bevrijd mij, God, van de dreigende dood, en ik zal juichen om uw gerechtigheid.

17Ontsluit mijn lippen, Heer,

en mijn mond zal uw lof verkondigen.

Orgel: Psalm 51

Schriftlezing: Jeremia 31: 31-34

De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, 32een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HEER.

33Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste

(13)

leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk.

34Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.

Hulpvragen in de meditatieve overdenking: wat heeft God in mijn hart gelegd? Wat betekent zijn verbond voor mij?

Stilte

Orgel: lied 816: 1,2,3,4

Dat wij versteende zekerheden verlaten om op weg te gaan.

Dat niet de greep van het verleden ons achterhaalt en stil doet staan.

(14)

3. Omdat de huizen die wij bouwden geen onderkomen kunnen zijn.

Omdat het bloedeloos vertrouwde ons achterdochtig maakt en klein.

4. Dat wat wij hebben ons niet gijzelt, dat wij van elke dwang bevrijd

naar onbekende plaatsen reizen.

Dat Gij ons onderkomen zijt.

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader, gezamenlijk gebeden Orgel: lied 799: 1,2

Kom, kinderen niet dralen, want de avond is nabij!

Wij zouden licht verdwalen in deze woestenij.

Kom, vatten wij dan moed naar de eeuwigheid te streven, van kracht tot kracht te leven.

In ’t eind is alles goed.

Het zal ons niet berouwen de smalle weg te gaan.

Hij riep ons, de getrouwe, en Hij ging zelf vooraan.

Kom en vertrouw op Hem die u is voorgetogen en richt uw hart en ogen vast op Jeruzalem.

(15)

Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Woensdag 24 maart 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Ineke ten Brug

Voorganger: ds. Bertine van de Weg

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus zijn Zoon, vol van Gods liefde.

In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten)

Psalm 22

Mijn God, mijn God,

waarom hebt u mij verlaten?

U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.

3‘Mijn God!’ roep ik

(16)

overdag, en u antwoordt niet,

’s nachts, en ik vind geen rust.

4U bent de Heilige,

die op Israëls lofzangen troont.

5Op u hebben onze voorouders vertrouwd;

zij hebben vertrouwd en u verloste hen, 6tot u geroepen en zij ontkwamen,

op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd.

7Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht.

8Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd:

9‘Wend je tot de HEER! Laat hij je verlossen, laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?’

Orgel: Psalm 22

Schriftlezing: Jesaja 50: 4-7

God, de HEER, gaf mij een vaardige tong, waarmee ik de moedeloze kan opbeuren.

Elke ochtend wekt hij mijn oor,

zodat het toegerust is om aandachtig te horen.

God, de HEER, heeft mijn oren geopend en ik heb geen verzet geboden,

ik ben niet teruggedeinsd.

Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan.

Ik heb mijn gezicht niet verborgen

(17)

toen ze mij beschimpten en bespuwden.

God, de HEER, zal mij helpen, daarom word ik niet gekwetst

en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots, want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan.

Hulpvragen bij de meditatieve overdenking: wat wekt mijn schaamte op? Hoe word ik beschermd tegen ‘kwetsing’?

Stilte

Orgel: Lied 576b: 1, 5

O hoofd vol bloed en wonden, bedekt met smaad en hoon, o hoofd zo wreed geschonden, uw kroon een doornenkroon, o hoofd eens schoon en heerlijk en stralend als de dag,

hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!

Ik groet U vol ontzag.

5. Ik dank U o mijn vrede, mijn God die met mij gaat, voor wat Gij hebt geleden aan bitterheid en smaad.

Geef dat ik trouw mag wezen, want Gij zijt trouw en goed.

Ik volg U zonder vrezen wanneer ik sterven moet.

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader, gezamenlijk gebeden Orgel: Lied 246b

(18)

Wij mensen, arm en zondig, onmachtig en onmondig, wat denken wij dan wel?

Of wij ons al vermeten te menen iets te weten,

’t is maar een droom, een schaduwspel.

Doe ons uw heil aanschouwen, niet op ons oog vertrouwen, niet blij zijn met de schijn.

Doe ons de eenvoud vinden, en, God, voor U als kind'ren op aarde vroom en vrolijk zijn.

(19)

Laten wij amen zeggen en ons te slapen leggen.

Kil wordt de avondwind.

God, weer van ons het kwade en wees in uw genade

met ieder eenzaam mensenkind.

Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Maandag 29 maart 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Rien Hoekjen

Voorganger: ds. Wil Kaljouw

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus zijn Zoon, vol van Gods liefde.

In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten) Psalm 8

(20)

HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

U die aan de hemel uw luister toont –

3met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken.

4Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, 5wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?

6U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie,

7hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd:

8schapen, geiten, al het vee, en ook de dieren van het veld,

9de vogels aan de hemel, de vissen in de zee en alles wat trekt over de wegen der zeeën.

10HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

Orgel: Psalm 8

(21)

Schriftlezing: Jesaja 51: 12-16 Ik, ik ben het die jullie troost.

Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras?

13Hoe kun je de HEER vergeten, die je gemaakt heeft,

die de hemel heeft uitgespannen en de aarde gegrondvest?

Hoe kun je je zo laten beheersen door angst voor de toorn van je belagers,

voor hun pogingen je te vernietigen?

Waar blijven die belagers met hun toorn?

14Weldra wordt de geketende bevrijd;

hij zal niet sterven, niet afdalen in het graf, het zal hem aan niets ontbreken.

15Ik, de HEER, jullie God,

die de zee opzweep, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten, 16ik leg je mijn woorden in de mond

en bescherm je met de schaduw van mijn hand, ik die de hemel geplant heb

en de aarde gegrondvest,

die tegen Sion zeg: ‘Mijn volk ben jij.’

(22)

Hulpvragen bij de meditatie: wat is mijn angst? Wat maakt het moeilijk om te vertrouwen op Gods bescherming? Kan ik daarover spreken met God?

Stilte

Orgel: lied 556

Alles wat over ons geschreven is gaat Gij volbrengen deze laatste dagen, alle geboden worden thans voldragen, alle beproeving van de wildernis.

Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan u, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van ’t offer zijt gegaan.

Dit is uw opgang naar Jeruzalem

waar Gij uw vrede stelt voor onze ogen, vrede aan allen die uw naam verhogen:

heden hosanna, morgen kruisig Hem!

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader, gezamenlijk gebeden Orgel: lied 556

Midden in de dood zijn wij in het leven, want Een breekt het brood om met ons te leven midden in de dood.

Jezus, uit de dood opgestaan tot leven, wees voor ons het brood,

(23)

dat wij in U leven midden in de dood.

Wees voor ons de wijn, dat wij van U drinken.

Wees voor ons de pijn, dat wij in U zinken, dat wij in U zijn.

Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Dinsdag 30 maart 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Jan Ebeltjes

Voorganger: ds. Hans van Dalen

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus zijn Zoon, vol van Gods liefde.

In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten)

(24)

Psalm 80

U hebt een wijnstok uitgegraven in Egypte, en volken verdreven om hem te planten.

10U gaf hem een ruime plek, hij schoot wortel en vulde het land.

11De bergen werden bedekt door zijn schaduw, de machtige ceders door zijn twijgen,

12hij strekte zijn takken uit tot de zee, tot aan de Grote Rivier zijn ranken.

13Waarom hebt u zijn omheining vernield?

Voorbijgangers plukken hem leeg, 14wilde zwijnen wroeten hem om, velddieren vreten hem kaal.

15God van de hemelse machten, keer u tot ons, kijk neer uit de hemel en zie,

bekommer u om deze wijnstok, 16de stek die uw hand heeft geplant, het kind dat u zelf hebt grootgebracht.

17Hij is verbrand en weggehakt, verkwijnd onder uw duistere blik.

18Leg uw hand op uw beschermeling, het mensenkind dat u hebt grootgebracht.

19Dan zullen wij niet van u wijken.

Laat ons leven, en wij roepen uw naam:

20HEER, God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede,

(25)

toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered.

Orgel: Psalm 80

Schriftlezing: Jesaja 52:13-53:5 Ja, mijn dienaar zal slagen,

hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien.

14Zoals hij velen deed huiveren

– zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens –, 15zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan.

En zij aan wie niets was verteld, zullen zien, zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.

53:1Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?

Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?

2Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond.

Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren.

3Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was,

een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht.

4Maar hij was het die onze ziekten droeg,

(26)

die ons lijden op zich nam.

Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd.

5Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken.

Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing.

Hulpvragen bij de meditatie: Israël droeg de pijn van

nederlagen, ballingschap en verstoting. Zoals later ook Jezus de pijn droeg van afwijzing, veroordeling en marteling. Erik Borgman legt uit dat in het solidair zijn met de pijn van de wereld, wij met Jezus bidden en roepen om Gods komst. In dit bidden toont God ons zijn nabijheid. Wat heeft dat u te zeggen in deze Corona-tijd?

Stilte

Orgel: lied 543

Gij zijt in glans verschenen, verschenen voor altijd.

Hoe ook in dood verdwenen, ons straalt uw heerlijkheid.

Hoe bitter ook de pijnen door ons U aangedaan, Gij blijft in glans verschijnen, ziet ons in glorie aan.

Uw marteling, uw lijden, in aller wereld nood,

(27)

uw kruisgang door de tijden, uw dagelijkse dood,

het straalt voor onze ogen, het glanst uit alle pijn, aan haat en hoon onttogen, blijft Gij onze glorie zijn.

Gij zijt in glans verschenen, verschenen voor altijd.

Gij wilt uw kruis ons lenen, als licht van eeuwigheid.

Geen ondergang kan dreigen, of heerlijk rijst uw beeld en doet ons mee ontstijgen in glans die alles heelt.

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader, gezamenlijk gebeden Orgel: lied 561

O liefde die verborgen zijt in diepe stilten eeuwigheid, erbarm u over ons bestaan, het wordt verraden en verdaan.

O liefde uit de eeuwigheid die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, opdat ook wij o Heer U niet verlaten in uw diep verdriet

(28)

maar bij U zijn in al de pijn waarmee de mensen mensen zijn.

Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Woensdag 31 maart 19.00-19.30 uur Regenboog Organist: Ineke ten Brug

Voorganger: ds. Bertine van de Weg

In de veertigdagentijd zoeken we gevuld te worden met Gods genade, zoals Jezus zijn Zoon, vol van Gods liefde.

In stilte beginnen we de dienst (We gaan staan)

Voorganger : Onze hulp is de Naam van de Heer Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft.

Voorganger : De Heer is mijn licht en behoud, Gemeente : wie zou ik vrezen?

Voorganger : Bij de Heer is mijn leven veilig, Gemeente : voor wie zou ik bang zijn?

(We gaan zitten) Psalm 89: 36-47

36Eens heb ik dat bij mijn heiligheid gezworen, nooit breek ik mijn woord aan David.

(29)

37Zijn dynastie zal altijd voortleven, zijn troon voor mij staan als de zon,

38als de maan die standhoudt voor eeuwig, trouwe getuige aan de hemel.’ sela

39Toch hebt u hem verstoten en verworpen, uw toorn over uw gezalfde uitgestort, 40het verbond met uw dienaar versmaad, zijn kroon vertrapt en ontwijd.

41U hebt de wallen van zijn stad gesloopt, al zijn vestingen afgebroken,

42voorbijgangers beroofden hem, naburige volken bespotten hem.

43U gaf zijn tegenstanders de overhand, zijn vijanden verheugden zich,

44u beroofde zijn zwaard van zijn scherpte, u hield hem niet staande in de strijd.

45U hebt zijn glans gedoofd, zijn troon omver geworpen, 46de dagen van zijn jeugd verkort, hem met schande overdekt. sela

47Hoe lang nog, HEER? Bent u voor altijd verborgen, blijft het vuur van uw woede branden?

48Gedenk mij en mijn vluchtig bestaan, de nietige mens, door u geschapen.

(30)

Orgel: Psalm 89

Schriftlezing: Jesaja 53: 6-12 Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg;

maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.

7Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open.

Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders

deed hij zijn mond niet open.

8Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen.

Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad?

Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.

9Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken;

toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken.

10Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek.

Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven.

En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde.

11Na het lijden dat hij moest doorstaan,

(31)

zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.

Hulpvragen bij de meditatie: de Tjechische priester Halik schrijft dat we God niet leren kennen in geloof dat zichzelf centraal stelt en groot maakt. De aanwezigheid van God ontdekken we in de wonden, de aanraking van de wonden, het ondergaan van vernedering en pijn. Wanneer we solidair zijn met vernederden en met hen verlangen naar verlossing,

vermoeden we Gods aanwezigheid in de hoop temidden van de wanhoop. Wat heeft dat u te zeggen voor uw leven en de wereld waarin we leven?

Stilte

Orgel: lied 558

Jezus, om uw lijden groot, om uw leven en uw dood

die volbrengen ’t recht van God, Kyrie eleison.

Heer, om uw zachtmoedigheid, vorst die op een ezel rijdt en om Sions onwil schreit, Kyrie eleison.

Here, om uw bloedig zweet, als Ge alleen de wijnpers treedt, om de kelk vol bitter leed, Kyrie eleison.

Heer, om uw vijf wonden rood, om uw onverdiende dood,

(32)

smeken wij in onze nood, Kyrie eleison.

Voorbeden, stil gebed, Onze Vader, gezamenlijk gebeden Orgel: lied 547

Met de boom des levens wegend op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht, Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

Zegen

Voorganger : Zegene u de Eeuwige,

Vader, Zoon en heilige Geest.

Gemeente : AMEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorganger: Genade zij u en vrede van God onze Vader, van Jezus Christus, de Heer en van de heilige Geest.. Voorganger: Ik zal opgaan tot het altaar Gods Allen: tot God,

En om het allemaal wat dichter bij onszelf te brengen, zeggen ze dan dat niet wij de eigenaars van de aarde zijn, maar dat we de aarde geleend hebben van onze kleinkinderen?.

Voorganger spreekt uit: Onze hulp is in de Naam van de Heer, Aanwezigen antwoorden: die hemel en aarde gemaakt heeft1. Voorganger spreekt uit: Wie woont in de hoede van

Want iedereen moet weten wie liefde heef|: Jezus.. Want iedereen moet weten wie vrede

Voorganger Onze hulp is in de naam van de Heer Gemeente die hemel en aarde gemaakt heeft, Voorganger die trouw houdt tot in eeuwigheid Gemeente en niet loslaat het

voorganger: Onze hulp is in de Naam van de Heer, gemeente: die hemel en aarde gemaakt heeft, voorganger: die trouw houdt tot in eeuwigheid.. gemeente: en niet laat varen

Laat ons danken voor de toekomst, die zich als een bloem ontvouwt, in de mens die zich wil geven, zich de ander toevertrouwt, die de woning van zijn leven, Op de rots van

Voorganger : Onze hulp is in de Naam van de Heer Allen : die hemel en aarde gemaakt heeft Voorganger : die trouw is tot in eeuwigheid.. Allen : die niet laat varen het werk van