Vraag nr. 1
van 1 oktober 2004
van de heer MARK DEMESMAEKER Zorgverzekering – Fiscale aftrekbaarheid
Op 6 juli 2004 interpelleerde Kamerlid Devlies de federale minister van Financiën over de niet-aftrek-baarheid van de Vlaamse zorgverzekering, die in het Vlaamse gewest verplicht is, en waarbij ook de Brusselaars vrijwillig kunnen aansluiten. Het Kamerlid benadrukte dat de sociale wetgeving de socialezekerheidsbijdragen als beroepsinkomsten in aanmerking neemt, zodat deze fiscaal aftrek-baar zijn.
Minister Reynders van Financiën was het met die zienswijze geenszins eens. Volgens de minister zijn ingevolge de fiscale wetgeving als aftrekbare beroepsinkomsten slechts aanvaardbaar, de uitga-ven die gedaan worden om de bestaanszekerheid van de mensen te waarborgen.
Volksvertegenwoordiger Devlies wees hem erop dat de bijdragen aan ziekenfondsen nochtans als beroepsinkomsten worden aanvaard. Maar de minister bleek niet te vermurwen en bleef op zijn standpunt. Hij erkende wel dat de bijdrage ver-plicht was, maar zag er geen verband in met wat onder het begrip "beroepsinkomsten als waarbor-gen voor de bestaanszekerheid" wordt bedoeld. Samen met Kamerlid Devlies heb ik het gevoel dat de houding van de federale minister het gevolg is van het feit dat deze verplichte bijdrage enkel in Vlaanderen wordt geheven. Dit kan natuurlijk niet en de bijdragen voor de Vlaamse zorgverze-kering dienen mijns inziens als aftrekbare kosten aanvaard te worden.
1. Welk standpunt heeft de Vlaamse Regering ter-zake ingenomen?
2. Heeft de Vlaamse Regering al stappen onderno-men om een rechtsgeding in te leiden tegen de federale regering om deze zaak uit te klaren? Antwoord
1. De Vlaamse Regering heeft tot op heden nog geen definitief standpunt terzake ingenomen. De fiscale aftrekbaarheid van de ledenbijdrage
vormt een federale materie.
Vanuit juridisch oogpunt beschikken we op dit ogenblik niet over een éénduidig antwoord over de al dan niet fiscale aftrekbaarheid van de bijdragen. Ik verwijs in dit kader ook naar de tegenstrijdige interpretaties van minister Reynders en de heer Devlies in het kader van de parlementaire vraag van 6 juli 2004.
De Vlaamse Gemeenschap heeft weliswaar aan de administratie Vlaams Zorgfonds opdracht gegeven om het antwoord op deze vraagstelling juridisch verder te laten onderzoeken. Zodra hierrond uitsluitsel bekend is, zal een aanvul-lend antwoord geformuleerd worden.