• No results found

Vraag nr. 12 van 11 oktober 2002 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 12 van 11 oktober 2002 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 12

van 11 oktober 2002

van de heer JOHAN MALCORPS Milieuzorg op school – Stand van zaken

Scholen zijn "hinderlijke inrichtingen". In de bro-chure van de afdeling Algemeen Milieu- en Na-tuurbeleid (Aminabel) over de milieuregelgeving voor scholen geeft men aan hoe de schoolverant-woordelijken aan de hand van de indelingsrubrie-ken van Vlarem kunnen uitmaindelingsrubrie-ken of ze vergun-ningplichtig (klasse 1 of 2) of enkel meldingsplich-tig (klasse 3) zijn (Vlarempel, ik snap het", b l z .1 3 ) . Dit brengt heel wat administratieve taken met zich mee.

– Eerst en vooral moet een milieuvergunnings-aanvraag opgemaakt worden met vermelding van de juiste indelingsrubrieken uit Vlarem 1, een uittreksel uit een kadastraal plan, een situ-eringsplan en uitvositu-eringsplannen – in het geval van verschillende vestigingsplaatsen moeten ook verschillende milieuvergunningsaanvragen ingediend worden ; voor klasse 1 en 2 moet een dossiertaks betaald worden.

Vooral voor technische en beroepsscholen met dikwijls activiteiten die onder een hele reeks van V l a r e m-rubrieken thuishoren, is de milieu-vergunningsregelgeving geen sinecure.

– De school dient een onderscheid te maken tus-sen stromen huishoudelijk en bedrijfsafvalwater en rekening te houden met lozingsnormen, d e waterheffing als klein- en meestal als grootver-b r u i k e r, het type zuiveringszone (A, B of C) waarop men is aangesloten, de noodzaak van een septische put of eigen waterzuiveringen, d e voorwaarden eventueel van een eigen (grond)waterwinning en bijbehorende analyse-verplichting.

– Naargelang het vermogen heeft de school meer of minder verantwoordelijkheid voor transfor-m a t o r e n , k o e l i n s t a l l a t i e s, a i r c o n d i t i o n i n g s t o e-stellen en luchtcompressoren en de opslagplaat-sen voor stookolie en stookinstallaties (klasse 1, 2 of 3).

– Speciale aandacht dient uiteraard te gaan naar schoollaboratoria (klasse 2 of 3), maar ook naar "zalen voor manifestaties" (grote turn- of sport-z a l e n , ook klasse 3), om nog te sport-zwijgen over scholen met een zwembad, ...

– Scholen dienen in te staan voor de selectieve in-zameling van afvalstoffen – deze worden bijna alle beschouwd als bedrijfsafvalstoffen en de scholen dienen dan ook een afvalstoffenregister bij te houden en de verschillende afvalstromen te verantwoorden (afspraken met de gemeen-t e n , megemeen-t erkende ophalers van specifieke afval-stromen).

– Scholen zijn verantwoordelijk voor bodemattes-t e n , evenbodemattes-tuele oriënbodemattes-terende of beschrijvende bodemonderzoeken en de permanente scree-ning van risicogronden binnen het schooldo-mein.

– De school of scholengroep van klasse 1 is altijd verplicht een milieucoördinator aan te stellen ; de school van klasse 2 kan dit in de vergunning als bijkomende voorwaarde opgelegd krijgen. Een hele reeks van administratieve verplichtingen dus, die alle scholen dienen op te nemen.

Daarnaast worden scholen sinds enige jaren warm opgeroepen om van de nood een deugd te maken en de hele milieuzorg op school ook om te bouwen tot een volwaardig milieu-educatief project waarbij de hele schoolgemeenschap betrokken wordt (pro-jecten Groene School in het secundair onderwijs en MOS = Milieuzorg op de Basisschool). M i l i e u-educatie behoort ook tot de vakoverschrijdende eindtermen die elke school dient na te streven. Verwacht wordt dus dat scholen ook een actieve rol spelen, in plaats van enkel lijdzaam de milieure-glementering te ondergaan. Uit vorige parlemen-taire vragen blijkt dat eind 2001 44 % van alle se-cundaire scholen al meedeed met het Groene S c h o o l p r o j e c t . Voor het inmiddels geïntegreerd Groene School/Mos-project is in ondersteuning voorzien op provinciaal niveau (3 begeleiders per provincie en 4 centrale coördinatoren). Eén bege-leider per provincie wordt betaald door de provin-c i e, de andere begeleiders worden betaald door het gewest (m.n. de administratie Milieu-, N a t u u r-, L a n d- en Waterbeheer (Aminal)). Voor de rest staan de scholen er alleen voor.

(2)

dat een meerderheid van de scholen vooral vraagt naar bijkomende uren of personeel voor milieuta-k e n , en naar een tegemoetmilieuta-koming in investeringen en in bijkomende middelen om de kosten van afva-linzameling te kunnen dragen.

Meer uren op school voor milieu : het lijkt niet meer dan billijk. Hierover kan overleg worden ge-pleegd tussen de ministers bevoegd voor Onder-wijs en Leefmilieu. Maar in feite zou dit sowieso een begrotingsprioriteit moeten zijn : het gaat im-mers om de leefkwaliteit van onze kinderen op school en over een opvoeding tot kwalitatief en ge-zond leven. Een punt dat evenveel aandacht ver-dient als bijvoorbeeld informatie- en communica-tietechnologie (ICT), computers op school, ... Vandaar volgende vragen aan de minister, met de bedoeling een overzicht te krijgen van de stand van zaken m.b. t . scholen en milieu, om zo objectief te kunnen inschatten of scholen op dit moment aan hun milieuplichten kunnen voldoen.

1. Beschikken alle scholen in Vlaanderen inmid-dels over een milieuvergunning ?

Hoeveel scholen hebben er nog geen ?

Hoeveel scholen hebben er misschien nog geen aangevraagd ?

Hoeveel vergunningen zijn er – opgesplitst in h o g e s c h o l e n , secundaire (algemeen secundair onderwijs (ASO), technisch en beroepsdair onderwijs (TSBO) en buitengewoon secun-dair onderwijs (BUSO) en basisscholen van eer-ste tweede en derde klasse hinderlijke inrichting Wat zijn de gevolgen als een school niet in orde is met zijn milieuvergunning ?

2. Hoe staat het inmiddels met het afvalbeheer in scholen ?

Op hoeveel scholen (opgesplitst in hogescholen, secundaire (ASO, TBSO en BUSO) en basis-scholen) wordt er aan selectieve inzameling van afval gedaan ?

Hoeveel kg wordt er gemiddeld per leerling per jaar opgehaald in de verschillende types scholen wat de totale hoeveelheid afval betreft ; wat het restafval betreft ?

Is er vooruitgang op de secundaire scholen sinds de publicatie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) van een eindwerk over het afvalbeleid

in de middelbare scholen ? En hoever staat het op de andere scholen ?

Hoeveel scholen beschikken over een afval-stoffenregister ?

Hoeveel scholen voldoen ten minste aan de ver-plichting om de ontvangstbewijzen op een geor-dende wijze te bundelen ?

Hoeveel scholen voldoen aan de jaarlijkse mel-dingsplicht voor bedrijfsafvalstoffen ?

Hoeveel scholen hebben een bijdrage geleverd in het kader van het pcb-verwijderingsplan van de Vlaamse regering (PCB : p o l y c h l o o r b i f e n y l ) ? Hoeveel scholen zijn in orde met de asbestreglementering ?

3. Hoeveel scholen maken werk van een stelsel-matige screening van risicogronden binnen hun schooldomein volgens de criteria aangegeven in de V l a r e m p e l-b r o c h u r e, b l z . 5 6-5 7 ? Hoeveel scholen zijn hiermee in orde ?

Hoeveel scholen hebben te maken met bodem-v e r bodem-v u i l i n g, bodemonderzoeken of bodemsane-ringsprojecten ?

4. Hoeveel scholen dienen te beschikken over een milieucoördinator ?

Hoeveel coördinatoren zijn er effectief aange-steld op grond van deze verplichting of op vrij-willige basis ?

Dienen deze mensen op de scholen deze nieuwe verantwoordelijkheid doorgaans te combineren met andere taken ?

Ten slotte een paar meer principiële vragen inzake meer ondersteuning voor milieutaken voor scho-len.

5. Heeft de minister al overleg gepleegd met haar collega bevoegd voor Onderwijs over de nood aan meer ondersteuning (vertaald in een uren-pakket op de scholen zelf) voor de uitvoering van praktische en pedagogische milieutaken op s c h o o l ? En m.b. t . meer middelen voor milieuin-vesteringen op school ? Moet daar op termijn geen werk van gemaakt worden ?

(3)

Wordt er gedacht aan samenwerking tussen Ml i e u-, G e z o n d h e i d s- en A r b e i d s i n s p e c t i e, c o ö r d i-natie van milieu- en preventieadvisering of sa-menwerking inzake vorming (bv. met Prebes, d e Vlaamse Vereniging voor Preventie en Bescher-ming) ?

N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan mi-nister Vanderpoorten (vraag nr. 10).

Antwoord

1. De gevraagde statistische gegevens zijn niet beschikbaar.

Het is zo dat enkel de volgens de V l a r e m - i n d e-lingslijst ingedeelde inrichtingen over een mi-lieuvergunning (deze die in 1ste of 2de klasse zijn ingedeeld) moeten beschikken, r e s p e c t i e-velijk een melding (deze die in de 3de klasse zijn ingedeeld) moeten hebben gedaan. S c h o-len zijn op zichzelf niet ingedeeld als vergun-ningplichtige inrichting. Wel zijn in scholen een aantal vergunningplichtige activiteiten aanwe-z i g, aanwe-zoals : s t o o k i n s t a l l a t i e s, opslag stookolie, l a b o ' s, m e t a a l - , textiel- en houtbewerkingsma-chines, transformatoren, zwembaden, ...

De meeste scholen zijn klasse 2-inrichtingen. De controle hierop ligt normaal bij de ge-meentebesturen en is niet prioritair voor de af-deling Milieu-inspectie (AMI). Scholen inge-deeld in de tweede klasse worden daarom slechts uitzonderlijk gecontroleerd door A M I , bijvoorbeeld in geval van weigering van de vergunning voor PCB-houdende transformato-ren of voor de opslag van stookolie. De zeldza-me scholen die in de eerste klasse zijn inge-deeld – vooral technische scholen, u n i v e r s i t e i-ten en hogescholen – worden gecontroleerd zoals andere klasse 1-inrichtingen ; b i j v o o r-beeld in geval van weigering van de vergun-ning voor sommige vergunvergun-ningplichtige activi-teiten zoals stookolieopslag en PCB-houdende t r a n s f o ' s, of in het geval dat bepaalde bijzon-dere voorwaarden worden opgelegd. D e z e scholen kunnen ook aan bod komen naar aan-leiding van sommige acties van de AMI (PCB-verwijderingsplan, zwembaden, ...).

Indien bij deze controles overtredingen wor-den vastgesteld, wordt proces-verbaal (PV) o p g e s t e l d , worden aanmaningen gegeven en wordt het dossier opgevolgd tot de sanering van de inbreuk.

Uit het voorgaande volgt dat de controles van basis- en secundaire scholen weinig talrijk zijn in verhouding tot het totaalaantal controles van de A M I . Voor de periode 2001-2002 be-draagt het aantal inspecties een twintigtal ; e e n drietal PV's werden opgesteld.

2.1. Gedurende het schooljaar 2001-2002 werd een schriftelijke enquête bij de 2.565 Vlaamse ba-sisscholen waarin ze bevraagd werden over hun afvalbeheer. 887 scholen (35 %) hebben hun enquêteformulier ingevuld teruggestuurd. Uit de verzamelde gegevens blijkt dat bijna 80 % van de basisscholen het groente- en fruitafval apart inzamelt. In 495 van de 887 scholen (56 %) wordt tuinafval selectief ingezameld en aange-b o d e n . PMD-afval wordt gescheiden in 721 scholen (81 %). Verder wordt papierafval in 759 scholen (85 %) afzonderlijk als afvalfractie a a n g e b o d e n . Tot slot is glasafval voor 496 op een totaal van 887 basisscholen (56 %) een af-zonderlijk ingezamelde afvalfractie (PMD : plastiek, metaal en drankkartons – red.). De gegevens in verband met de selectieve in-zameling in secundaire scholen zijn gebaseerd op een VUB-thesisonderzoek omtrent het af-valbeleid in middelbare scholen. Tijdens het schooljaar 2000-2001 werd via een enquête bij de secundaire scholen gepeild naar hun afval-b e l e i d . Dit leverde afval-bruikafval-bare afvalcijfers op voor 156 secundaire scholen (van de 1.036 se-cundaire scholen in Vlaanderen en Brussel tij-dens het schooljaar 1999-2001). Uitgaande van dit onderzoek werd het sorteergedrag in de se-cundaire scholen geanalyseerd. Cijfers per on-derwijstype zijn niet bekend. Uit de studie blijkt dat bijna 62 % van de scholen organisch-biologisch afval (GFT) gescheiden houdt. D e PMD-zakken of de container met blik, d r a n k-kartons en metaal- of plastiekverpakkingen worden in ongeveer 90 % van de scholen ge-b r u i k t . Papier wordt in vrijwel elke school apart aangeboden voor inzameling (98 %). I n 85 % van de scholen worden gevaarlijke afval-stoffen geproduceerd en apart gehouden. Slechts vier van de 156 scholen (2,5 %) bieden ongesorteerd bedrijfsafval aan. (GFT : g r o e n t e -, fruit- en tuinafval – red.)

Voor de hogescholen en universiteiten is er op dit moment geen informatie beschikbaar om-trent de selectieve inzameling.

(4)

leer-ling per jaar geproduceerd wordt, w a a r v a n 27,30 kg per leerling per jaar restafval.

Op basis van het bovenvermelde V U B - o n d e r-zoek blijkt dat in de secundaire scholen een to-tale hoeveelheid van 91,45 kg afval per leerling per jaar geproduceerd wordt, waarvan 42,94 kg per leerling per jaar restafval is. In bijlage 1 worden de cijfers voor de verschillende types van secundair onderwijs, namelijk het A S O, TBSOd (met tertiaire studierichtingen), TBSOi (met industriële studierichtingen) en BUSO aangegeven.

2.3. De cijfers uit het bovenvermelde V U B - t h e s i s-onderzoek zijn de eerste over het afvalbeleid in de middelbare scholen. De thesis bevat zeer recente cijfers in verband met de afvalhoeveel-heden in het secundair onderwijs. De evolutie van de afvalhoeveelheden voor de verschillen-de afvalfracties in verschillen-de secundaire scholen zal in de toekomst verder opgevolgd worden.

Hetzelfde geldt voor de basisscholen, h o g e-scholen en universiteiten.

2.4. Over het aantal basisscholen dat een afval-stoffenregister bijhoudt, is er momenteel geen concrete informatie.

Uit het VUB-thesisonderzoek blijkt dat bijna 60 % van de TBSOd-scholen een afvalstoffen-register bijhoudt. In de andere onderwijsvor-men gebeurt dit in minder dan één op vijf s c h o l e n . Deze gegevens zijn per onderwijstype in het secundair onderwijs opgenomen in b i j l a-ge 2.

Universiteiten en labo's van de universiteiten voldoen vrij volledig aan hun verplichtingen met betrekking tot de jaarlijkse meldingsplicht en vermoedelijk ook aan hun registerplicht. 2.5. Concrete gegevens van basisscholen die de

ontvangstbewijzen op een geordende manier bundelen, zijn niet bekend.

Met betrekking tot de secundaire scholen blijkt uit het VUB-thesisonderzoek dat naar-gelang het onderwijstype tussen 30 % en 70 % van de scholen hieraan voldoet (bijlage 3). Daar universiteiten vrij volledig voldoen aan hun jaarlijkse meldingsplicht, voldoen zij waar-schijnlijk ook aan hun verplichting om de ont-vangstbewijzen op een geordende wijze bij te houden.

2.6. In 2000 zijn 251 dossiers van onderwijsinstel-lingen behandeld met betrekking tot de jaar-lijkse meldingsplicht voor bedrijfsafvalstoffen. Voor het productiejaar 2001 zijn reeds 295 dossiers van onderwijsinstellingen verwerkt. Een definitieve stand van zaken voor 2001 kan pas eind 2002 opgemaakt worden.

2.7. De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) beschikt over volgende gegevens : in Vlaanderen hebben zes universiteiten (UG, L U C, KU Leuven, Ju l a k , UIA en Ufsia) PCB-houdende toestellen. I n totaal werden 178 toestellen gemeld, w a a r v a n reeds 92 apparaten werden vernietigd. Ve r d e r zijn er 250 andere scholen bekend, die in totaal 294 PCB-houdende toestellen hebben gemeld. Hiervan werden er reeds 206 vernietigd. (UG : Universiteit Gent ; LUC : Limburgs Universi tair Centrum ; KU Leuven : Katholieke Univer -siteit Leuven ; Kulak : KU Leuven Campus Kortrijk ; UIA : Universitaire Instelling A n t w e r pen ; Ufsia : Universitaire Faculteiten SintIgna -tius Antwerpen – red.)

De aanwezigheid van asbest in schoolgebou-wen valt onder de bevoegdheid van het federa-le Ministerie van Arbeid en Te w e r k s t e l l i n g. Concrete informatie over de verwijdering en afval van asbest in schoolgebouwen wordt op federaal niveau verzameld.

3. De risicoactiviteiten bij scholen zijn divers, waarbij de aanwezigheid van mazoutopslag (rubriek 17.3.6) de meest voorkomende is. We-gens gebrek aan een volledige vergunningen-databank in Vlaanderen heeft de OVAM geen zicht op het totaalaantal onderzoeksplichtige s c h o l e n . Tevens is de databank van de binnen-komende bodemonderzoeken bij de OVA M opgebouwd op basis van de risicoactiviteiten en niet op basis van een "activiteit" van de op-d r a c h t g e v e r. Maar zelfs op-dan kan op-de opop-dracht- opdracht-gever voor een onderzoek op een schoolter-rein ook een andere instantie zijn (zoals bv. d e gemeente als eigenaar van de grond).

Dit maakt het zeer moeilijk om specifiek voor de scholen hierover volledige gegevens te vers-trekken.

(5)

In de regel moeten volgens artikel 4.1.9.1.1 van titel II van het Vlarem enkel de exploitanten van inrichtingen die in de eerste klasse zijn in-gedeeld een milieucoördinator hebben aange-steld.

5. Medewerkers van het kabinet Leefmilieu en Landbouw hebben samen met de administratie inderdaad reeds de vraag gesteld aan en over-leg gepleegd met het kabinet van de minister van Onderwijs en Vorming met betrekking tot de nood aan meer ondersteuning voor de uit-voering van de "milieutaken" op school. D a t heeft tot op vandaag, ondanks de constructieve contacten hieromtrent, nog niet tot concrete resultaten geleid, hoofdzakelijk wegens bud-gettaire redenen.

Via het project MOS, Milieuzorg Op School, een educatief milieuzorgsysteem van kleuter-tot en met hogeschool, worden de scholen wel geresponsabiliseerd met betrekking tot hun "milieutaken" en milieu-investeringen. D e scholen geven inderdaad signalen dat er een reële nood is aan extra ondersteuning of min-stens aan het faciliteren van hun milieuop-d r a c h t . De scholen ontvingen milieuop-daarom milieuop-dit jaar de brochure V l a r e m p e l , een instrument ont-wikkeld vanuit de cel Natuur- en Milieueduca-tie & InformaMilieueduca-tie – A m i n a l . De brochure geeft in een honderdtal bladzijden een antwoord op veel voorkomende vragen, waardoor de scho-len geholpen worden te voldoen aan de milieu-regelgeving.

Ook in dat kader heeft de minister van Onder-wijs en Vorming beslist dat voor de preventie-a d v i s e u r s, wpreventie-apreventie-arvpreventie-an er binnenkort een vijftigtpreventie-al worden aangesteld, het opvolgen van de mi-lieumaterie een van de hoofdopdrachten wordt.

6. Arbeidsveiligheid en milieubescherming zijn twee verschillende domeinen. Ondanks som-mige raakpunten blijven de uitgangspunten en de doelstellingen fundamenteel van elkaar ver-schillen.

Behalve voor belangrijke risicobedrijven, z o a l s de Seveso-bedrijven waarvoor een samenwer-kingsakkoord van toepassing is, lijkt mij een algemeen georganiseerde samenwerking niet meteen opportuun. Dit zou misschien veeleer zelfs tot verwarring aanleiding kunnen geven. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan de wense-lijkheid van een coördinatie van de

werkzaam-heden inzake bedrijfsinterne milieuzorg en ar-beidsveiligheid binnen de onderwijsinstelling z e l f. Dit laatste is evenwel een aangelegenheid die buiten mijn bevoegdheid valt.

( A n t w o o rd Marleen Vanderpoorten : b l z . 983 – red.) Bijlage 1 : De totale hoeveelheden geproduceerd afval en de hoeveelheid restafval per onderwijsty-pe in het secundair onderwijs.

Onderwijstype Totale Restafval hoeveelheid kg/leerling

afval per jaar kg/leerling per jaar ASO 66,8 29 TBSOd 75,9 34,6 TBSOi 173,8 55,6 BUSO 166,6 68,7

Bijlage 2 : % aantal scholen per secundair onder-wijstype dat beschikt over een afvalstoffenregister. Onderwijstype % aantal scholen met

afvalstoffenregister

ASO 18,2

TBSOd 17,6

TBSOi 58,5

BUSO 0,0

Bijlage 3 : % aantal scholen die voldoen aan de verplichting om de ontvangstbewijzen op een geor-dende wijze te bundelen

Onderwijstype % aantal scholen met bundeling afgiftebewijzen

ASO 30,9

TBSOd 45,1

TBSOi 68,3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

a) Welke middelen werden in de begroting 2001 bij Openbare Werken ingeschreven voor de aanleg van nieuwe fietspaden (in op- volging van schriftelijke vraag nr. de

De relatief dure en technisch complexe inktpatro- nen van inktjet- en laserprinters, die in aanmerking komen voor reconditionering (= technisch nazicht en hervulling) en waarvan

Het meren van allerhande vaartuigen op de be- vaarbare waterwegen werd in het verleden ge- regeld door het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1994 betreffende het

Sommige worden dezelfde dag op- genomen en uitgezonden en zijn zeer afhanke- lijk van de actualiteit, andere programma's wor- den weken of zelfs maanden op voorhand opge- n o m e n.

Bovendien kan het werken met blikvangers ook in- gaan tegen de preventiegedachte, omdat men de burgers het gevoel geeft dat het normaal is dat ze blikken kopen en deze bij het

De autoriteiten in de landen waar de grootste en meest schadelijke scheepssloperijen geves- tigd zijn, mogen niet alleen verantwoordelijk ge- steld worden voor het veilig

Op welke wijze wordt voor het toezicht op zwembaden nu samengewerkt door de Milieu- en de

Toch beveel ik de besturen, precies uit bezorgdheid om de pensioenproblematiek en de toekomstige ontwikkeling van de gemeentefinanciën, in de be- grotingsinstructies voor 2002 en