• No results found

Vraag nr. 305 van 24 mei 2002 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 305 van 24 mei 2002 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 305 van 24 mei 2002

van de heer JOHAN MALCORPS Werkplaatsboten – Controle

Op de Schotense Vaart en het Albertkanaal liggen enkele werkplatforms en drijvende scheepswrak-ken waarop afval wordt gestockeerd, o n d e r h o u d s-werkzaamheden worden uitgevoerd voor derden, e n z o v o o r t . Dit wordt des te storender als het klaar-blijkelijk gaat om "afvalboten" (in feite veeleer drijvende scheepswrakken) waarop afval (schroot e.a.) wordt gestockeerd en verwerkt.

Vermits de boten op elk moment kunnen wegvaren of kunnen worden weggesleept, kunnen ze als mo-biele inrichtingen worden beschouwd. E v e n w e l blijkt uit het antwoord op een schriftelijke vraag aan de minister van Leefmilieu (vraag nr. 7 van 26 september 2001 ; Bulletin van Vragen en A n t w o o r-den nr. 7-8-9 van februari-maart 2002, b l z . 893) dat Vlarem op deze vaartuigen niet van toepassing is en dat ze niet vallen onder de notie "verplaatsbare inrichtingen" bedoeld in artikel 2, 6° van het mi-l i e u v e r g u n n i n g e n d e c r e e t . Dit betekent dat enkemi-l de beheerder van de waterloop terzake bevoegd is en de volledige controletaak heeft.

Omwonenden hebben echter de stellige indruk dat de Dienst voor de Scheepvaart, die de aanmeertoe-latingen verstrekt, wat dit betreft nauwelijks een handhavingsbeleid voert. Volgens de dienst kan men enkel optreden wanneer een schip een gevaar vormt voor het reguliere scheepsverkeer of effec-tief begint te zinken. Uit het antwoord van minister Dua blijkt dat de bevoegdheid van de dienst echter veel ruimer is. Wel wordt door de Openbare A f v a l-stoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest ( OVAM) sporadisch opgetreden tegen vormen van tussenopslag of verwerking van "landafvalstoffen" op boten, en dit met de hulp van de scheepvaartpo-litie.

1. Welke taak is terzake weggelegd voor de Dienst voor de Scheepvaart of andere beheerders van bevaarbare waterlopen onder de bevoegdheid van de minister vice-president ?

2. Wordt er samengewerkt met bijvoorbeeld OVAM of de scheepvaartpolitie ?

3. Is er een planning voor een structurele aanpak van dergelijke wanpraktijken ?

Antwoord

1. Het meren van allerhande vaartuigen op de be-vaarbare waterwegen werd in het verleden ge-regeld door het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1994 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het private gebruik van het do-mein van de waterwegen en van hun aanhorig-h e d e n , de zeewering en de dijken (Belgiscaanhorig-h Staatsblad d.d. 0 4 . 1 0 . 1 9 9 4 ) , genomen in uitvoe-ring van het decreet van 18 december 1992 hou-dende bepalingen van de begroting 1993.

Op basis van artikel 32 van het besluit kan de beheerder van de betrokken waterweg afgeven voor het meren van onder andere vaartuigen gebruikt voor commerciële activiteiten, m a g a-zijn- of werkschepen, baggerschepen en schui-ten of vlotschui-ten die tijdelijk of definitief buischui-ten gebruik zijn of wachten op sloop. Een vergun-ning is verplicht vanaf het ogenblik dat het vaartuig twee maanden op dezelfde plaats blijft liggen.

Wat de toepassing van deze reglementering op het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten betreft, heeft de Dienst voor de Scheepvaart, onder an-dere in samenwerking met de gemeentebestu-ren van Schoten en Brecht, een regeling uitge-werkt m.b. t . het meren van vaartuigen in deze g e m e e n t e n . Er werd onderzocht welke zones in aanmerking komen voor het permanent afme-ren om onder andere hinder voor de omwonen-den te voorkomen, en de vergunningsvoorwaar-den voor het verkrijgen van een vergunning werden bepaald. De vaartuigen die niet beant-woorden aan deze voorwaarden (staat, u i t z i c h t , enz.) komen niet in aanmerking voor een ver-gunning.

(2)

De Dienst voor de Scheepvaart wijst erop dat het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1994 door het besluit van de Vlaamse re-gering van 29 maart 2002 werd vervangen. H e t besluit van 29 maart 2002 werd op 30 mei 2002 in het Staatsblad gepubliceerd en treedt in wer-king op 1 juni 2002. Artikel 32 van het besluit van 16 maart 1994 werd, wat het afmeren van vaartuigen betreft, grotendeels overgenomen in het nieuwe besluit van 29 maart 2002.

2. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, wordt er op meer continue wijze samengewerkt met de betrokken gemeenten.

Naargelang de dossiervereisten wordt contact opgenomen met OVAM of de scheepvaartpoli-tie of nemen deze diensten contact op met het bevoegde personeel van de Dienst voor de Scheepvaart (o. a . bij milieuovertredingen of overtredingen van het scheepvaartreglement). 3. De Dienst voor de Scheepvaart tracht de

wan-praktijken tegen te gaan op basis van de wette-lijke middelen waarover hij kan beschikken, met name in hoofdzaak het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1994, g e w i j z i g d door het besluit van 29 maart 2002.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorzover het document bekend is en elementen bevat die be- trekking hebben op hinder voor het milieu en de mens, dient er rekening mee gehouden te worden bij de beoordeling

De NV Pako kan slechts een stedenbouwkundige vergunning krijgen voor de overige gebouwen na uitvoering van het volledige alternatieve tracé, n a- melijk de verbinding tussen

Voor de fietspaden langs gewestwegen die door de gemeenten aangelegd worden in het kader van de zogenaamde subsidieregeling, is het vademecum eveneens van kracht. Indien een

a) Welke middelen werden in de begroting 2001 bij Openbare Werken ingeschreven voor de aanleg van nieuwe fietspaden (in op- volging van schriftelijke vraag nr. de

Over de campagne van de Vlaams Blokfractie inza- ke "zonevreemd wonen" kreeg ik kennis via een artikel in De Standaard van 26 januari 2002, w a a r- op via een

Door toedoen van de exploitant kon voor deze vernieuwde varkensslachterij (gedeeltelijk in woonzone) de A R A B-vergunning niet tijdig ver- nieuwd worden, zodat op 19

De relatief dure en technisch complexe inktpatro- nen van inktjet- en laserprinters, die in aanmerking komen voor reconditionering (= technisch nazicht en hervulling) en waarvan

Op welke vergoeding – voor landbouwgron- d e n , woonst en opgebouwde handelsactiviteit – kunnen Vlaamse landbouwers rekenen als zij inderdaad beslissen hun bedrijfsactiviteit