Vraag nr. 97 van 27 januari 1997
van de heer ANDRE VAN NIEUWKERKE Unesco-conventie cultureel erfgoed – Ratificatie – Brugge
Begin december 1996 werd een aantal historische en landschappelijke monumenten door de Ve r e n i g-de Naties op g-de lijst van het werelg-derfgoed opge-n o m e opge-n . De VN-orgaopge-nisatie Uopge-nesco (Uopge-nited Natioopge-n E d u c a t i o n a l , Scientific and Cultural Organisation) plaatste onder meer de koepelruïne van de kamer van koophandel in Hiroshima, het vulkaanland-schap van het Siberische schiereiland Kamtsjatka en het okapi-reservaat in Zaïre op die lijst.
Gelet ook op de vermelding van het historisch cen-trum van Salzburg, rees de gedachte om de kandi-datuur van Brugge als historisch en cultureel zeer waardevol geheel in te dienen.
Wel zouden echter eerst de federale staat België en de deelstaat Vlaanderen de Unesco-conventie moeten ondertekenen.
1. Heeft de Vlaamse regering reeds stappen ondernomen opdat de Unesco-conventie wordt ondertekend ?
2. Ondersteunt de regering de kandidatuur van Brugge ?
Antwoord
De "Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld" werd door de federale staat België geratificeerd op 24 juli 1996 en trad voor België in werking op 24 oktober 1996.
Deze ratificatie werd mogelijk nadat drie deelge-westen en de Duitstalige gemeenschap, b e v o e g d voor Monumenten en Landschappen, deze Unes-co-conventie via een goedkeuringsdecreet aan-v a a r d d e n . Door de toenmalige Vlaamse Raad gebeurde dit door een decreet van 1 juli 1994. Opdat een monument of landschap kan worden opgenomen op de lijst van het werelderfgoed, e e n uitgebreid dossier moet worden ingediend bij de U n e s c o, uit een indicatieve lijst die elke lidstaat, partij bij de werelderfgoedconventie, bij de Unesco moet neerleggen.
Op dit ogenblik lopen onderhandelingen met het Waals en Brussels Gewest en de Duitstalige Gemeenschap over de samenstelling van deze Bel-gische indicatieve lijst.
De Vlaamse minister van Cultuur vroeg hierom-trent het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. In een uit-voerig gemotiveerd advies raadde deze aan in eer-ste instantie de oude stadskern van Gent, de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal en het stadhuis in A n t w e r-pen met de onmiddellijke omgeving, de binnenstad van Brugge en de Vlaamse begijnhoven op de Bel-gische indicatieve lijst te laten plaatsen.
Op voorstel van mezelf en dat van de V l a a m s e minister van Cultuur sloot de Vlaamse regering zich bij dit advies aan en besliste zij op 28 januari 1996 deze vier reeksen monumenten te laten opne-men op de Belgische indicatieve lijst van waaruit dossiers kunnen worden ingediend bij de Unesco voor opname op de lijst van het werelderfgoed. Tevens werd beslist om, wat de effectieve voor-dracht betreft, prioriteit te geven aan het dossier van de Vlaamse begijnhoven.