• No results found

Vraag nr. 340 van 29 mei 2000 van de heer ROLAND VAN GOETHEM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 340 van 29 mei 2000 van de heer ROLAND VAN GOETHEM"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 340 van 29 mei 2000

van de heer ROLAND VAN GOETHEM Biomassa – Energiebron

Volgens de minister zouden de stroomleveranciers tegen 2004 minimum 3 % van hun productie uit al-ternatieve energiebronnen moeten halen.

Het benutten van biomassa als energiebron is een van de meer realistische oplossingen. De verbran-ding van biomassa zorgt in Zweden al voor 14 % van de totale energievoorziening. Deze hernieuw-bare energie is betrekkelijk goedkoop, p r o d u c e e r t geen zwavel en draagt niet bij tot het broeikasef-f e c t . In de Verenigde Staten draaien reeds enkele i n s t a l l a t i e s, die samen goed zijn voor een productie van 9000 megawatt (MW).

Het gebruik van biomassa, namelijk plantaardige en dierlijke afvalstoffen (mest), kan ook een deel van het mestprobleem oplossen.

In Vlaanderen staan we echter nog niet verder dan enkele proefprojecten, onder andere in samenwer-king met het V I TO (Vlaamse Instelling voor Te c h-nologisch Onderzoek).

1. Welke rol wil de minister in de toekomst aan het gebruik van biomassa toebedelen ?

2. Werkt de minister aan een eensluidende om-schrijving van "biomassa" ?

Voorlopig blijft dit in Vlaanderen beperkt tot de enge definitie van "afval van alle gewassen uit f o t o s y n t h e s e " . Wegwerpluiers en afval van ander hygiënisch materiaal op basis van papier kunnen ecologisch worden verwerkt en bijdra-gen tot de productie van duurzame energie. Wordt deze denkpiste in overweging genomen bij de omschrijving van het begrip "biomassa" ? N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan

me-vrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmi-lieu en Landbouw.

Gecoördineerd antwoord

1. Het Elektriciteitsdecreet dat werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 28 april 2000 wil een sterke impuls geven aan de productie van milieuvriendelijke "groene stroom" in V l a a n d e-ren.

Tegen 2004 moet 3 % van de elektriciteitsleve-ringen via het distributienet in V l a a n d e r e n , u i t dergelijke groene stroom bestaan. Deze ver-plichting wordt ingevoerd op het niveau van de e l e k t r i c i t e i t s l e v e r a n c i e r s, die er zelf moeten voor zorgen, op straffe van zware boetes, dat er genoeg groene stroom aan de Vlaamse eindaf-nemers wordt bezorgd. De controlemechanis-men die in het decreet werden ingebouwd, z i j n zo opgevat dat het aan de markt zelf wordt overgelaten op welke manier, waar en welke soort groene stroom er zal worden geprodu-ceerd.

Concreet betekent dit dat de Vlaamse regering ter stimulering van de productie van groene stroom met ingang van 1 januari 2001 een sys-teem van groenestroomcertificaten zal instellen. De Vlaamse regering zal de nadere toepassings-modaliteiten nog moeten vastleggen. De V l a a m-se reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt (VREG) zal de groenestroomcertifi-caten toekennen aan de producenten van groe-ne elektriciteit.

Verder zullen elke netbeheerder en iedere hou-der van een leveringsvergunning voor de leve-ring van elektriciteit via het distributienet aan e i n d a f n e m e r s, verplicht zijn om vanaf 2001 jaar-lijks een aantal certificaten voor te leggen vol-gens de bepalingen van het decreet.

(2)

Gezien de belangrijke mogelijke bijdrage van biomassa als hernieuwbare energiebron wordt dit potentieel verder onderzocht onder meer in het kader van de Kyoto-verplichtingen die Bel-gië in 1997 heeft aangegaan en in het kader van een milieuvriendelijke energieproductie. Om de beschikbare kennis terzake te bundelen, w e r d het Biomassaplatform opgericht, waarin exper-ten uit de biomassawereld en ambexper-tenaren van de betrokken administraties ideeën uitwisselen. In het Biomassaplatform wordt via werkgroe-pen een onderscheid gemaakt tussen energie uit biomassa-afval en uit biomassateelt.

Betreffende energie uit b i o m a s s a t e e l t is momen-teel bij de Milieuadministratie een studie lopen-de met als titel "Scenario’s voor broeikasgasre-ducties door vastlegging van koolstof en ener-g i e s u b s t i t u t i e : r u i m t e b e s l a ener-g, milieu-impact en k o s t e n e f f i c i ë n t i e " . Het doel van dit project is na te gaan wat voor het Vlaamse beleid de moge-lijkheden zijn om gebruik te maken van bossen en houtproducten, hetzij als koolstofreservoir, hetzij als CO2-neutrale energiebron ter

substitu-tie van fossiele energiedragers ( C O2: k o o l s t o f

-d i oxi-de – re-d.). Daarbij wor-dt bereken-d in welke mate deze mogelijkheden realistisch en gewenst zijn op het vlak van ruimtebeslag, m i-lieu-impact en economische impact. Deze studie zal eind 2001 worden beëindigd. Belangrijke cri-teria voor biomassateelten zullen de economi-sche rentabiliteit zijn, de technieconomi-sche haalbaar-heid en de milieu-impact (zoals verlies van bio-diversiteit door monocultuur en bijkomend ge-bruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen). Inzake stortgasproductie uit b i o m a s s a - a f v a l wordt momenteel op vier stortplaatsen het stortgas energetisch benut. Een beleidsplan is in opmaak door de Milieuadministratie om even-eens de stortgasvalorisatie te bevorderen op an-dere stortplaatsen. De verwerking van

biomas-sa-afval heeft raakpunten met andere beleids-d o m e i n e n , met name het afvalbeleibeleids-d (cf. U i t v o e-ringsplan Organisch Biologisch Afval 1999-2003) en het mestbeleid (cf. MAP II). Ook hier wordt momenteel de rol onderzocht die biomas-sa kan spelen als hernieuwbare energiebron. Ook Europese initiatieven geven blijk van een aanmoediging voor het gebruik van hernieuw-bare energiebronnen. In het "White Paper for a Community Strategy and Action Plan, E n e r g y for the Future : Renewable Sources of Energy" (1997) wordt als indicatief doel vooropgesteld dat tegen 2010 de hernieuwbare energiebron-nen een aandeel van 12 % moeten hebben in de energieconsumptie.

2. Hernieuwbare energiebronnen zijn alle energie-b r o n n e n , energie-behalve fossiele en nucleaire, die op een duurzame wijze kunnen worden ingezet. Enkel deze energiebronnen kunnen in aanmer-king komen voor groenestroomcertificaten. D e hernieuwbare energiebronnen waarvoor certifi-caten worden toegekend, zullen worden be-paald in een uitvoeringsbesluit op het Elektrici-teitsdecreet.

De definitie van "biomassa" zal op korte ter-mijn door de Vlaamse regering in dit uitvoe-ringsbesluit worden vastgelegd om rekening te kunnen houden met de Europese definitie die wordt opgesteld in het kader van de richtlijnen betreffende afvalverbranding, grote stookinstal-laties en hernieuwbare energiebronnen.

In het kader van deze richtlijnen werden een aantal ontwerpdefinities opgesteld die "biomas-sa" samengevat als volgt definiëren :

"Producten bestaande uit plantaardige materia-len of demateria-len daarvan van landbouw of bosbouw, Elektriciteits- Geïnstalleerd Investeringen Productie (GWh) vermogen (MW) (miljoen fr.)

Wind land 375 150 6.000

Wind zee 300 100 7.000

Biomassa (teelt) 50 10 500

Biomassa (residu’s landbouw, 300 50 3.500

veeteelt, bos- en bermbeheer, …)

Water 40 10 1.000

Totaal 1.065 320 18.000

(3)

die kunnen worden gebruikt om de energie-in-houd terug te winnen, alsmede de volgende af-valstoffen :

– plantaardig afval afkomstig van land- en bos-bouw,

– plantaardig afval afkomstig van voedings-middelenindustrie,

– h o u t a f v a l , met uitzondering van houtafval dat als gevolg van een behandeling gehaloge-neerde organische verbindingen of zware metalen kan bevatten of dergelijk behandeld houtafval afkomstig van constructie- en sloopafval,

– kurkafval".

Omdat de bovenstaande definitie een aantal af-valstromen buiten beschouwing laat die toch in aanmerking kunnen komen voor groenestroom-c e r t i f i groenestroom-c a t e n , zal de Vlaamse regering bepalen welke bijkomende afvalstromen en welke ver-werkingsmethodes in aanmerking komen voor het voldoen aan de certificatenverplichting, b i j-voorbeeld dierlijke mest. In elk geval komt ver-branding van biomassa of organisch-biologisch afval samen met restafval niet in aanmerking voor het toekennen van certificaten of om te voldoen aan de certificatenverplichting.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Steve Stevaert, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken

Uit de jaarrekeningen 1999 van De Lijn kan niet worden opgemaakt welke invloed de verschillende vormen van gratis openbaar vervoer op de resulta- ten van de vervoermaatschappij

Werd dit onderhoud volledig uitbesteed, v o l l e- dig door de Inter- Vilvoordse met eigen perso- neel gedaan, of werd een deel uitbesteed en een deel door eigen personeel gedaan?.

Het is bijgevolg zo dat ontwerpers die zich niet hebben aangemeld, noch voor de oproep van juli 2000, noch voor de tweede oproepronde van januari 2001, niet op de lijst komen

Bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse B mogen in dezelfde omstandigheden als de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A het fietspad aangeduid door

Zoals uit deze opsomming blijkt, zijn de geluids- normen voor de vliegtuigen die op Bierset lan- den zeker niet soepeler dan die geldig op

Zo ja, wordt dit nieuwe bedrag dan voortaan jaarlijks aangepast, zoals de regeling die geldt voor het vaststellen van de maximum toegela- ten inkomstengrens overeenkomstig

Afhankelijk van de locatie varieert de kostprijs van 1,82 fr. ) van elektriciteit uit vier verschillende technolo- gieën levert volgende resultaten op, zonder re- kening te houden