Vraag nr. 287 van 27 juli 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Rioleringsplannen Tongeren – Prioriteiten
Met het oog op subsidiëring moesten de gemeen-ten in mei jongstleden hun meerjarenplanning voor de aanleg van riolering indienen. De Vlaamse Mi-lieumaatschappij heeft als decretale opdracht de gemeentelijke planning en de planning vanuit het gewest op mekaar af te stemmen. Bij de subsidie-toekenning geeft men bovendien terecht prioriteit aan projecten die in een gescheiden rioleringssys-teem voorzien.
Deze planning is belangrijk voor beide partijen, niet alleen uit het oogpunt van de waterzuivering en dus het milieu, maar ook omdat aanpassingen aan de weginrichting gewoonlijk volgens dezelfde planning verlopen. Zo wordt ook de veiligheid van de (zwakke) weggebruiker verhoogd.
In haar antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 2 0 5 van 17 mei 2000 verwijst de minister naar een aan-tal gemeentelijke projecten in To n g e r e n , maar er is in de volgende jaren geen sprake meer van het pro-ject collectoren Mal-Sluizen en Nerem en de ver-bindingsriolering Nerem-V r e r e n . Dit was een ge-combineerd dossier dat effectieve waterzuivering als resultaat zou hebben en daarenboven in het vo-rige driejarenplan opgenomen was.
Nog andere projecten, door de gemeente als nood-zakelijk naar voor geschoven, werden luidens het antwoord van de minister blijkbaar niet in aanmer-king genomen (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n nr. 16 van 30 juni 2000, blz. 1605 – red.).
1. Waarom werden de investeringen voor het pro-ject Sluizen – Mal – Nerem – Vreren de vori-ge jaren niet uitvori-gevoerd ? Waarom werden ze nu niet opgenomen in de planning voor de vol-gende jaren ?
2. Op welke basis werden door de diensten die ressorteren onder de bevoegdheid van de minis-ter bepaalde gevraagde projecten voor de vol-gende drie jaar niet in aanmerking genomen ? Op welke basis werd geopteerd voor andere projecten ?
Antwoord
1. In haar vraag verwijst de Vlaamse volksverte-genwoordiger naar het antwoord op vraag nr. 205 van 17 mei 2000, waarin geen melding wordt gemaakt van de collectoren Mal-Sluizen en Nerem en de verbindingsriolering Nerem-Vre-ren.
Deze projecten werden niet vermeld omdat in het antwoord op de vraag enkel een overzicht werd gegeven van de projecten die onder voor-behoud op het investeringsprogramma werden opgenomen voor de gemeenten To n g e r e n , Riemst en Vo e r e n . Dit voorbehoud slaat meest-al op een vrijwel gelijktijdige uitvoering van de aansluitende gemeentelijke rioleringen. De pro-jecten in Mal-Sluizen en Nerem en Vreren wer-den in het overzicht niet opgenomen, a a n g e z i e n deze projecten niet onder voorbehoud van aan-sluitende riolering staan. Deze projecten zijn evenwel nog steeds opgenomen op de investe-ringsprogramma's opgedragen aan de NV Aquafin :
– collector Mal-Sluizen op het investeringspro-gramma 1998,
– collector Nerem op het investeringsprogram-ma 2003,
– verbindingsriolering Nerem-Vreren op het investeringsprogramma 1998.
ook voor het bijkomend aandeel recht diende te hebben op subsidie. Het gecombineerd dossier werd dan ook opgenomen op het subsidiërings-programma 2001. Het voorontwerpdossier dient bijgevolg uiterlijk vóór 1 juli 2001 bij de V l a a m-se Milieumaatschappij te worden ingediend. D e werken in Nerem-Vreren, die pas na de werken in Mal-Sluizen kunnen worden uitgevoerd, w e r-den op het subsidiëringsprogramma 2003 opge-n o m e opge-n , zodat de stad Toopge-ngereopge-n ook voor het aandeel in deze werken subsidie kan verkrijgen. 2. Bij de opmaak van de
meerjarensubsidiërings-programma's worden een aantal krachtlijnen gehanteerd om een selectie te kunnen maken uit de ingediende aanvragen. Voor het program-ma 2001-2005 werden de volgende krachtlijnen gehanteerd :
– het rendabel maken van nog geprogram-meerde bovengemeentelijke zuiveringsin-f r a s t r u c t u u r, specizuiveringsin-fiek onder voorbehoud. Voor deze projecten is de uitbouw van het gemeentelijk rioleringsstelsel immers een strikte voorwaarde voor verdere uitwerking ervan ;
– de uitbouw van kleinschalige zuiveringsge-bieden ;
– de optimalisering van de bestaande zuive-ringsinfrastructuur ;
– de afkoppeling van oppervlaktewater ; – de afstemming op initiatieven van